“Wie ben ik dat de kerk tegenover mij schuld belijdt?”

… schrijft Rabbijn L. van de Kamp op Facebook.

Onder het opschrift: ‘Toch nog één keer de Schuldbelijdenis van de PKN vraagt rabbijn L. van de Kamp zich af waarom de Protestantse Kerk eigenlijk tegenover hem als Jood schuld belijdt.

Rabbijn L. van de Kamp (foto: Rabbijn Van de Kamp).

Rabbijn Van de Kamp schreef op 10 december 2020 op zijn Facebook-account het volgende:

“Natuurlijk mag de kerk – als zij daar behoefte aan heeft – als schuldbelijdenis uitspreken: ‘Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten’; als Jood ga ik daar niet over, dat is een interne kerkelijke aangelegenheid. Maar de woorden van die ene 21-jarige student aan de Vrije Universiteit, in de zomer van 1944, is voor mij voldoende om zonder enige terughoudendheid te verklaren dat deze belijdenis niet ten overstaan van mij als Jood kan worden uitgesproken.

Hobbes Dijkstra is de oudste in het gereformeerde onderwijzersgezin uit Rotterdam. Als 18-jarige schrijft hij zich in de zomer van 1941 in als student scheikunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij raakt al heel gauw betrokken bij het verzet, geïnspireerd door zijn professor Jan Coops.

Hobbes Dijkstra (1923-1945).

In het boek Een oorlogsplaquette ontrafeld van onder anderen professor George Harinck lees ik enkele citaten van Hobbes Dijkstra’s afscheidsbrief aan zijn moeder uit 1944. Het is een geloofsgetuigenis van de dan 21-jarige student:

“Als u deze brief ontvangt zal u een groot verdriet getroffen hebben. U weet dat ik deze 4 jaren naar mijn vermogen gewerkt heb om onze vaderlandse zaak te dienen. Ik kan mijn lot in Zijn hand stellen en vertrouwen dat Hij in grote gevaren zal behoeden en indien ik viel, dan was dat Zijn wil en naar mijn overtuiging in Zijn dienst. Nu weet ik wat moeder zou zeggen: “Waarom juist jij?” Maar Ik ben een christen en krachtig gebouwd en jong. Wie zou het dan moeten doen als ik met zoveel voorrechten? Toch heb ik met Gods hulp gekozen voor een korter leven in Zijn dienst (al is het met vele gebreken) tegen een langer leven met een sprekend geweten”.

Het graf van Hobbes Dijkstra, Jacobus Pieter Keller en Sjoerd Adema (foto: Oorlogsgravenstichting).

De getuigenis van deze dus diep gelovige Hobbes Dijkstra, in 2018 gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad door de historici Jan Weitkamp en Amanda Kluveld, is er nog maar één van de 46 christelijke getuigenissen uit de oorlogsperiode die werden verzameld en gepubliceerd in dit boek. Naast alle andere boeken en naast alle andere verhalen en getuigenissen die nooit verteld zijn.

Wie ben ik als Jood, ja ook als kind van oorlogsgetroffenen, dat de kerk tegenover mij haar schuld belijdt wanneer dezelfde kerk zulke ‘groten der aarde’ heeft voortgebracht die door hun geloof en Godsvertrouwen vanuit de kerk werden geïnspireerd om dat te doen wat er gedaan moest worden. Deze keer sta ik in ootmoed tegenover de kerk”, aldus Rabbijn Van de Kamp.

De plaquette in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit,

Opmerking van de redactie van GereformeerdeKerken.info –  Hobbes Dijkstra werd geboren op 4 september 1923 te Rotterdam en overleed op 7 april 1945 in het Friese Makkum, waar hij begraven werd op de hervormde begraafplaats. Onderstaand In Memoriam werd gepubliceerd in De Zwerver, weekblad van de Stichting LO-LKP, 2e jaargang nr. 26 van 29 juni 1946 (met hartelijke dank aan drs. S.E. Scheepstra.)