Gouverneur van Michigan hielp Afgescheidenen

“Settlement of Hollanders in Michigan” (1848).

Inleiding.

De Gouverneur van de Amerikaanse staat Michigan hield in 1848 een toespraak voor de ‘Wetgevende Vergadering’ van die staat over de komst van een groot aantal Afgescheidenen uit Nederland.

Gouverneur Epaphroditus Random (1798-1859) van Michigan.

De betreffende groep Afgescheidenen stond onder leiding van ds. A.C. van Raalte (1811-1876), die – samen met ds. H. de Cock (1801-1842) en ds. H.P. Scholte (1805-1868) – een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land was. Ds. Van Raalte was met zijn ‘volgelingen’ in 1846 naar de Amerikaanse staat Michigan vertrokken om daar – in de wildernis – te proberen een beter bestaan op te bouwen, zowel wat economisch vooruitzicht betreft als wat betreft de vrijheid van godsdienst, die in Nederland althans voor de Afgescheidenen onder druk stond. Daaruit ontstond in Michigan onder meer het stadje Holland.

Ds. H.P. Scholte over de toestand in Pella.

Niet alleen ds. Van Raalte, maar ook een van de andere Afgescheiden predikanten, de al genoemde ds. H.P. Scholte, emigreerde in 1847 eveneens naar Amerika; hij en zijn vele volgelingen vestigden zich echter niet in Michigan, maar in de staat Iowa, waar ze de stad Pella stichtten.

‘Eene Stem uit Pella’ (1848).

Ds. Scholte schreef vanuit Pella een tweetal omvangrijke brochures over zijn ervaringen in Amerika. In 1848 verscheen bij Hoogkamer en Compagnie in Amsterdam ‘Eene stem uit Pella’, waarin ds. Scholte uitvoerig inging op de toestand van de streek, de strijd van hem en zijn volgelingen om in de wildernis een stad te bouwen, en vele zaken meer. Zijn tweede brochure, ‘Tweede Stem uit Pella’, verscheen eveneens in 1848, maar ditmaal bij H. Palier en Zoon te ‘s-Hertogenbosch.

In zijn eerste brochure werden enkele bijlagen afgedrukt, waarin hij onder meer een bericht opnam uit de Christian Intelligencer uit 1848, over de toespraak van de gouverneur van de staat Michigan, Epaphroditus Random (1798-1859), waarin hij, ten aanhoren van de leden van de Wetgevende Vergadering, melding maakte van de komst van de Afgescheidenen onder leiding van ds. Van Raalte. Het persbericht over die toespraak luidde als volgt (hier en daar iets aangepast aan het tegenwoordige taalgebruik):

‘Tweede Stem uit Pella’ (1848).

“De Vestiging van Hollanders in Michigan”.

‘Met genoegen zien wij – [schrijft de journalist] – in de jongste boodschap van de Gouverneur van Michigan aan de Wetgevende Vergadering het volgende bericht omtrent de vestiging van Hollanders in het westelijk deel van de Staat Michigan. Deze vestiging is gelegen in het district Ottowa, aan het Michigan Meer, en werd ongeveer een jaar geleden begonnen onder leiding van ds. Van Raalte. Een plaats met de naam Holland is door de autoriteiten aangewezen. Alles geeft de schoonste hoop op bloei’.

‘Ik [zegt de Gouverneur; nu volgt de eigenlijke toespraak] mag de tegenwoordige gelegenheid niet laten voorbijgaan zonder, voor een oogenblik, uwe aandacht te rigten naar eene belangwekkende en, ik meen, hoog te schatten, klasse van buitenlanders, die de afgelopen maanden in onzen Staat aankwamen. Het is eene kolonie van Hollanders, gevestigd in het Graafschap Ottowa, nabij het Michigan Meer, ver verwijderd van de bewoonde deelen des lands. Hunne taal is de Nederlandse. Zij vestigden zich in een dicht boschrijk gebied, zonder wegen, zonder molens, zonder postverbindingen, zonder burgerlijk bestuur of burgerlijke verordeningen van eenigen aard en, in waarheid, zonder de meeste dier gemakken en geriefelijkheden, welke voor het beschaafde leven, ook in deszelfs minst eischenden staat, onmisbaar noodig worden geacht’.

Een kaartje van het gebied rond Holland, Michigan. Het toont de vele plaatsen waar Nederlandse Afgescheidenen zich vestigden.

‘Nochtans doen zij geen beroep op de particuliere liefdadigheid, noch verlangen zij tegemoetkoming uit de openbare schatkist, maar zij roepen de tusschenkomst in der Wetgevende Vergadering van de Staat, opdat tot hen mogen uitgestrekt worden de weldaden (de voordeelen) van een geregeld township-bestuur, en van zoodanig gebaande en aangelegde groote wegen, als hun den toegang verschaffende tot molens, handelaars, handwerkslieden en postkantoren. Het zijn geharde, nijvere, matige, zedelijke en Godsdienstige lieden, behoorende tot de zo geheten Vrije Kerk van Holland, en zij kwamen, evenals de pelgrims van 1620, naar dit land, om de onverdraagzaamheid van het hunne te ontgaan, en om vrijheid van geweten te zoeken, daar waar geen band bestaat tussen de Kerk en den Staat, en waar het hun geoorloofd mag zijn, God op hunne eigene wijze te vereeren’.

‘De kolonie telt nu omstreeks tweeduizend zielen, en zal, gelooft men, van jaar tot jaar met menige duizenden hunner landslieden aangroeien, indien ze de koesterende zorg ontvingen van ons Bestuur, en blijken van vriendschappelijke gezindheid en aanmoediging van de zijde onzer burgers. Ik dring aan op de organisatie van een township [een bestuurlijk gebied], welke de voornaamste aankoopen door deze kolonisten gedaan, zal omvatten’.

‘Log church’ in Holland (Michigan).

‘Zij hebben momenteel geen bestuur onder zich dan den band der Godsdienst en de regelen hunner Kerk. Wegen te hunner gemakke en gebruike dienen te worden gebaand en aangelegd, zoo verre als zulks kan geschieden met de middelen, naar behoren tot dat doel te bestemmen. Hunne vestiging is te midden eener uitgestrekte, onontgonnen wildernis, het meerendeel van welke echter door particulieren is aangekocht geworden, of door den Staat uitgekozen met als doel inwendige verbetering. Een ruim bedrag van wegenbelasting is over deze onbezette gronden omgeslagen en wordt in de schatkist gestort’.

‘Zou het niet ten opzichte van alle belanghebbenden regtmatig zijn, tenminste een deel van die fondsen aan te wijzen tot de aanlegging van zulke wegen, als welke van wezenlijke behoefte worden geoordeeld voor den groei en den bloei dezer belangrijke kolonie? Bijvoorbeeld een weg vanaf hunne hoofdvestiging [Holland] naar Grandville in het Graafschap Kent; een andere naar de mond van de Grand River in het Graafschap Ottowa; en een derde naar eenig punt van de Kalamazoo rivier in het Graafschap Allegan’, zo besloot de gouverneur van Michigan.