Van ‘Classis’ naar ‘Synode’ in Amerika (11)

( < Naar deel 10 – To Part 10 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 5 april 1861. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Ds. K. van den Bosch, die in 1856 predikant te Noordeloos, Michigan, werd.

Extra Classicale Vergadering gehouden op 5 april 1861 te Grand Rapids.

De redenen die tot deze Extra Classis aanleiding gegeven hebben zijn de bezwaren die gerezen waren door middel van de Gemeente [te Grand Rapids], die br. Haan (ouderling), wiens dienstjaren in 1861 op 1 januari verlopen waren, zonder stemming in zijne bediening voor een jaar liet aanblijven, zodat de preses met de kerkeraad vergadert om op deze zaak te letten. Besloten werd op 18 maart 1861 een Extra Classis te Grand Rapids te beleggen op 5 april daaraanvolgende.

Kaart van de omgeving van Holland, Michigan (Bron: Wikipedia).

De vergadering wordt geopend door ds. K. van den Bosch met te zingen psalm 84 vers 3 en gebed.

De br. Afgevaardigden [van de gemeenten] zijn:

Grand Rapids – G. Haan en J. Gelok (ouderlingen);

Graafschap – J.F. van Anrooy en P. Boven (ouderlingen);

NoordeloosZeeland – K. van den Bosch (predikant), T. van den Bosch en G. Kuipers (ouderlingen);

Vriesland – H. Dam (ouderling) en T. Heitsma (diaken).

Art. 1 – Omdat de vroegere scriba niet aanwezig was wordt A. Pleune tot vervanging in die plaats verkozen. De notulen van de vorige vergadering worden voorgelezen en op weinig aanmerkingen na, goedgekeurd.

Art. 2 – De preses vraagt of een diaken als afgevaardigde tot de classis mag zitting nemen. Algemeen aangenomen.

Gijsbert Haan op latere leeftijd.

Art. 3 – Het protest van de protesterenden tegen de manier of wijze waarop br. G. Haan in de bediening gebleven is, wordt de vergadering voorgelezen, inhoudende als volgt:

“Aan de geëerde  kerkeraad der Ware Gereformeerde Gemeente te Grand Rapids. Geliefde broeders in den Heere. Wij ondergetekenden, niet overtuigd zijnde dat het profijtelijk is voor de gemeente dat br. G. Haan alzoo in zijne dienst blijve, verzoeken vriendelijk dat uw ge-eerd lichaam uwe besluiten dienaangaande moge intrekken, daar wij toch niet de kerkeraad noch een lid [daarvan] mogen vergelijken met die onbarmhartige moeder die voor Salomo stond en zeide; ‘Doorsnijdt het kind’, ofschoon de ware moeder het overgaf. Zo wensen wij dat br. Haan met een tegen hem overgesteld persoon [een tegenkandidaat] aan de gemeente wordt voorgesteld om uit die twee een te kiezen, en alzoo te zien wat de wille des Heeren zij; want ’s menschen wil zal niet gelden, maar ’s Heeren raad zal bestaan. Laat ons dan in vereniging werkzaam zijn opdat er geene scheuring kome, en zo Gods Kerk verwoest worde. Dat hij dit verzoek in liefde moge ontvangen is onze hartelijke wens”. Was getekend [door 31 leden].

De preses vraagt of men dit protest als zodanig kan aannemen en of het billijk is. Het eerste wordt bevestigend beantwoord.

Art. 4 – Nadat het als een protest is aangemerkt, zo wordt nochtans de manier waarop het gedaan is afgekeurd. Br. J. Gelok verzoekt de preses de zaak [vanaf het begin uit te leggen]. De preses verzoekt Gelok een weinig te wachten en eerst de broeders te horen aangaande de straf welke hun, die op zulke wijze geprotesteerd hebben, zal toegevoegd worden.

J.F. van Anrooy.

Art. 5 – Br. Van Anrooy acht het goed die broeders te vragen of zij bekennen willen dat zij in de wijze van protesteren gezondigd hebben of niet, hetwelk de president de protesterenden voorstelt. A. Jansen bekent indien hij gezondigd heeft, hij het gedaan heeft uit onkunde, maar toch in het einde keurt de grote meerderheid die wijze van protesteren af.

Art. 6 – Br. J. Gelok wordt door de preses gelegenheid gegeven te spreken, om de grondbeginselen [de redenen] te openen [uit te leggen] voor de classis, die oorzaak gegeven hebben tot het houden van deze Extra Classis, hetwelk door br, Gelok wordt gehoorzaamd.

Hij zegt, de manier waarop br. Haan in zijne bediening is, is geschied zonder nominatie [talstelling] en dus zonder stemming. De kerkeraad, vergaderd tot het maken van een nominatie, vroeg ook br. Haan als een van de genomineerden voor ouderling, hetwelk gans van hem wordt afgewezen, met te zeggen, dat hij niet wilde genomineerd wezen en gaf tevens ook niet onduidelijk te kennen, dat hij niet langer verkoos in de dienst als ouderling te dienen. Ook wilde br. Haan in het minst niet helpen tot het maken van een nominatie. [Nadat we] over enige zaken gesproken hebben, om personen op de nominatie [op tal] te plaatsen, maar niet best naar wens kunnende eens geraken [het niet makkelijk eens kunnen worden] wordt br. Haan weer eens gevraagd, doch te vergeefs. Hij zegt: Kiest naar uw genoegen, gij hebt de hele gemeente voor u, als ik maar niet moet protesteren. Na aangaande het nomineren van br. Haan nog eens bij elkaar geweest te zijn, is besloten br. Haan voor een jaar in de bediening voor ouderling voort te houden [te handhaven] en niet los te maken. Hierover is veel heen en weer gesproken. J. Gelok en H. Moerman bekennen gezondigd te hebben door br. Haan niet los te maken [als ouderling van de gemeente], daar zij voorzagen het onprofijtelijke, hoewel men dit feit zelfs door een Artikel [in de notulen] hadden trachten te dekken. Menigvuldig wordt gesproken over het niet en al belijden van de zonde van J. Gelok en H. Moerman. De zaak komt de vergadering voor als zeer moeilijk te behandelen.

Jan Gelok (1824-1889).

De tijd nu verlopen zijnde, verzoekt de preses aan de ouderling P. Boven de vergadering te sluiten, die met het zingen van psalm 72 vers 4 en dankzegging [deze] dan ook gesloten heeft.

Namiddagzitting.

Joh. van Anrooy opent de vergadering met te zingen uit psalm 25 vers 2 en gebed.

Art. 7 – Op verzoek van de preses verklaren br. B. de Graaf en br. A. Pleune, diakenen, hoe zij door de manier van handelingen omtrent br. G. Haan in de bediening te houden, tegen hun wil gehandeld hebben.

Art. 8 – De preses vraagt welke straf J. Gelok, H. Moerman (ouderlingen) en B. de Graaf en A. Pleune (diakenen) over hun onoprechtheid hiervoor zullen worden toegevoegd. De meerderheid antwoordt hun te bestraffen en te vermanen tegen zulke handelingen en zich daarvoor voortaan te wachten.

Art. 9 – Br. Van Anrooy stelt de vergadering voor, indien zulks kon zijn, dat br. Haan vooreerst niet zoude voorgaan in het [preek-] lezen voor de Gemeente des zondags. Nadat het in rondvraag gebracht is, antwoordt Haan zulks niet te kunnen doen, nadat hij zulks vroeger eens gedaan had. J. de Jonge zegt, omkleed met redenen, dat br. Haan eigenzinnig gehandeld heeft door zich niet te laten nomineren en zonder stemming in die bediening te blijven. Br. de Jonge wordt door br. Haan in verhevenheid tegengesproken.

Art. 10 – Een ander voorstel of men het daarmee eens kan zijn: ‘Kan de kerkeraad van Grand Rapids er in berusten indien br. Haan in deze weg voortgaat?’ Zij antwoordt: ja, indien de gemeente zulks kan [het goed vindt]. Veel rumoer en ongenoegen.

Een wat onduidelijke krantenfoto van Adriaen Pleune en zijn echtgenote.

De preses verzoekt br. Dam te bidden en dan nieuwe plannen te beramen, hetwelk door die br. wordt gehoorzaamd. Waarop de preses voorstelt, hoewel bezwaard, de kerkeraad geheel te ontbinden of dat zij blijven zal. Dat voorstel wordt verworpen.

De protesterende leden gevraagd zijnde of zij hun protest kunnen opgeven; hetwelk door briefjes wordt ingewonnen en met ‘neen’ beantwoord.

Art. 11 – De preses stelt de classis voor, wat zij denkt, omtrent de ontbinding van de kerkeraad. Na dat vooraf aan de kerkeraad gevraagd te hebben, verklaren zij daartoe bereid te zijn. De br. afgevaardigden verklaren dat als het eenigste behoedmiddel te kunnen zijn en rondgevraagd zijnde, is daartoe besloten. Br. Dam is tegen de ontbinding en br. Haan stelt zich met protest hiertegen, als strijdig met Gods Woord en Kerkorde gehandeld te zijn. Ds. Van den Bosch doet een ernstige toespraak aan de gemeente, die nu zonder opzieners en dus als eene verlatene kudde zij.

Art. 12 – De preses brengt advies op de Classis aangaande de persoon van Jan van Tongeren en vrouw, beschuldigd van laster, achterklap, enz., die om dergelijke overtredingen is geschorst in zijn betrekking als ouderling. Dat niet helpende is het tot erger voortgegaan en zelfs heeft hij getracht een boekje in het licht te geven tot verwoesting strekkende. Zo vraagt de preses of men tot afsnijding zou kunnen voortgaan. Het advies is, tot de uiterste remedie te moeten overgaan.

Art. 13 – De preses stelt de classis voor dat leraren [predikanten], ouderlingen, diakenen, schoolmeesters, onvoorwaardelijk de Formulieren [van Enigheid] zullen ondertekenen. Dit wordt algemeen beaamd.

Een replica van de ‘log church’ van de Christian Reformed Church in Graafschap, opgericht in 1849. Foto: Duane Hall.

Art. 14 – De Afgevaardigden van Graafschap brengen een brief ter tafel inhoudende beschuldigingen van ds. Van den Bosch tegen de broeders kerkenraad van Graafschap, en wederzijds de kerkeraad tegen ds. Van den Bosch, handelend over het aannemen van lidmaten door de kerkeraad van Graafschap in de Stad Holland, waartegen Zijn Eerwaarde protest geeft. Hij zegt, het is onwettig en hij zal weigeren de opgenomen leden te bevestigen en hun kinderen te dopen. Graafschap vraagt inlichtingen aangaande het aannemen van lidmaten door ouderlingen. Besloten wordt dat ds. Van den Bosch met de kerkeraad van Graafschap naar de Stad Holland zal gaan en dat volkje aldaar bezoeken en tesamen roepen en op zachte toon hen onderzoeken en [na alles in orde te hebben] bevonden, zal ds. Van den Bosch hen bevestigen en hun kinderen dopen.

Deze zitting wordt gesloten door T. van den Bosch, en het zingen van psalm psalm 133 vers 3.

Avondzitting.

Br. F. Boven opent de vergadering met het zingen van psalm 119 vers 3 en gebed.

Art. 15 – Een broeder van Grand Haven, met name D. Groeneveld, komt in de vergadering en wordt toegelaten zijn belang aangaande het volkje van Grand Rapids mee te delen. Hij klaagt dat ds. Van den Bosch nu al 33 weken bij hen niet is geweest. Daarop verontschuldigt ds. Van den Bosch zich [dat hij] door menigvuldige omstandigheden gedurig in ongelegenheid geraakt is. Daar deze gemeente voorlopig tot Noordeloos en Zeeland behoort, beslist ds. Van den Bosch met deze broeder mee te gaan naar Grand Haven.

Art. 16 – Een protest komt in, getekend door br. Dam en br. Haan. De classis vindt goed op dit protest terug te komen op de eerstkomende classicale vergadering.

Art. 17 – Omdat de kerkeraad van Grand Rapids nu ontbonden is, wordt gehandeld om een nominatie te maken, en wel als volgt: voor ouderling G. Haan, J. Gelok, H. Moerman, A. Pleune, C. Schram en J. de Jonge. – Voor diakenen: C. Verburg, B. de Graaf, Berghuis, Grootveld, M. Cornelisse en C. Borrendamme.

Historiebord  met betrekking tot de oprichting van de Christian Reformed Church in Graafschap.

Ds. Van den Bosch zal aanstaande zondag met brs. Dam en Van Anrooy hier [in Grand Rapids] blijven en de gemeente met de nominatie bekend maken, en de volgende dinsdag zal de stemming geschieden. De zaken zover afgelopen en afgehandeld zijnde, zo is deze buitengewone classisvergadering gesloten door br. Kuipers en wordt gezongen psalm 119 vers 83 en dankzegging.

K. van den Bosch – preses

Bron:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1857-1880. Grand Rapids, 1937

Translation into English:

Extra Classical Meeting held on April 5, 1861, in Grand Rapids.

The reasons that led to this Extra Classis were the objections raised through the congregation [of Grand Rapids], which allowed brother Haan (elder), whose term of service had expired on January 1, 1861, to remain in office for another year without a vote. Thus, the president, together with the church council, resolved at a meeting on March 18, 1861, to convene an Extra Classis in Grand Rapids on April 5 following.

The meeting was opened by Rev. K. van den Bosch with the singing of Psalm 84, verse 3, and prayer.

The brothers delegated [from the congregations] are:

Grand Rapids – G. Haan and J. Gelok (elders);
Graafschap – J.F. van Anrooy and P. Boven (elders);
Noordeloos-Zeeland – K. van den Bosch (minister), T. van den Bosch, and G. Kuipers (elders);
Vriesland – H. Dam (elder) and T. Heitsma (deacon).

Art. 1 – Because the former clerk was not present, A. Pleune was elected to replace him. The minutes of the previous meeting were read and, apart from a few comments, approved.

Art. 2 – The president asked whether a deacon could take a seat as a delegate to the classis. This was unanimously approved.

Art. 3 – The protest by the protestors against the manner in which Br. G. Haan remained in office was read aloud to the assembly. It contained the following:

“To the honorable church council of the True Reformed Church in Grand Rapids.
Beloved brothers in the Lord.
We, the undersigned, not being convinced that it is profitable for the congregation that Br. G. Haan should remain in his office in this way, kindly request that your honorable body withdraw your decision in this matter. We may not compare the church council or one of its members to that merciless mother who stood before Solomon and said, ‘Cut the child in two,’ even though the true mother surrendered it. Thus, we wish that Br. Haan be presented to the congregation together with another candidate set in opposition, so that one of the two may be chosen, and in this way we may see what the will of the Lord is; for man’s will shall not prevail, but the counsel of the Lord shall stand. Let us then work in unity so that no division may come and the Church of God not be destroyed. That he may receive this request in love is our heartfelt wish.”
Signed [by 31 members].

The president asked whether this protest could be accepted as such and whether it was fair. The first was answered in the affirmative.

Art. 4 – Although accepted as a protest, the manner in which it was carried out was nevertheless disapproved. Br. J. Gelok requested the president to explain the matter from the beginning. The president asked Gelok to wait a moment and first listen to the brothers regarding what punishment should be imposed on those who protested in such a way.

Art. 5 – Br. Van Anrooy suggested asking the brothers whether they were willing to admit that they had sinned in the way they had protested. The president put this question to the protestors. A. Jansen confessed that if he had sinned, he had done so out of ignorance, but in the end, the large majority disapproved of that manner of protest.

Art. 6 – Br. J. Gelok was given the opportunity by the president to speak and explain the fundamental reasons to the classis that led to the holding of this Extra Classis, which Br. Gelok obeyed.

He stated that the way Br. Haan remained in office occurred without a nomination and thus without a vote. The church council, assembled to make a nomination, also requested Br. Haan as one of the nominees for elder, which he completely rejected, saying that he did not wish to be nominated and clearly indicated that he no longer wished to serve as elder. He also refused to assist in making a nomination. After discussing certain matters and struggling to reach an agreement on the nominations, Br. Haan was asked again, but in vain. He said: “Choose as you please; you have the whole congregation before you, as long as I don’t have to protest.” After another meeting regarding Haan’s nomination, it was decided to keep Br. Haan in the office of elder for another year without releasing him.

Much discussion followed. J. Gelok and H. Moerman admitted to having sinned by not releasing Br. Haan from his office, seeing it was unprofitable, although an attempt had been made to cover up the act in the meeting minutes. Much was said about whether J. Gelok and H. Moerman should or should not confess this sin. The assembly found the matter very difficult to handle.

Since time had elapsed, the president asked Elder P. Boven to close the meeting, which he did by singing Psalm 72, verse 4, and giving thanks.

Afternoon session.

Joh. van Anrooy opened the meeting with the singing of Psalm 25, verse 2, and prayer.

Art. 7 – At the president’s request, brothers B. de Graaf and A. Pleune, deacons, declared that they had acted against their will in the way the matter concerning Br. G. Haan’s continuance in office was handled.

Art. 8 – The president asked what punishment should be imposed on J. Gelok and H. Moerman (elders), and B. de Graaf and A. Pleune (deacons), for their dishonesty. The majority decided they should be reprimanded and warned against such conduct and to guard against it in the future.

Art. 9 – Br. Van Anrooy proposed that Br. Haan, for the time being, should not lead the congregation in reading [sermons] on Sundays. After being asked directly, Haan replied that he could not do this, having done so once before. J. de Jonge argued with reasoning that Br. Haan had acted willfully by refusing to be nominated and remaining in office without a vote. Br. de Jonge was sharply contradicted by Br. Haan.

Art. 10 – Another proposal was raised: “Can the church council of Grand Rapids accept it if Br. Haan continues in this way?” The answer was: yes, if the congregation can accept it. Much commotion and displeasure followed.

The president asked Br. Dam to pray and then to develop new plans, which Br. Dam obeyed. The president then proposed, although burdened, whether the church council should be completely dissolved or continue. This proposal was rejected.

The protesting members were asked if they could withdraw their protest; written responses were collected, and all answered “no.”

Art. 11 – The president proposed to the classis what it thought regarding the dissolution of the church council. After consulting the council, they declared themselves willing. The brother delegates stated that it seemed to be the only safeguard, and after a round of questioning, the decision was made to dissolve the council. Br. Dam opposed the dissolution, and Br. Haan protested against it, stating it was contrary to God’s Word and Church Order. Rev. Van den Bosch delivered a serious address to the congregation, now without overseers and like a forsaken flock.

Art. 12 – The president presented to the Classis a matter regarding Jan van Tongeren and his wife, accused of slander, gossip, etc., who had been suspended from his position as elder. This having no effect, the matter escalated further, and he even attempted to publish a booklet aimed at destruction. The president asked whether the congregation could proceed to excommunication. The advice was to move to the ultimate remedy.

Art. 13 – The president proposed to the classis that ministers, elders, deacons, and schoolteachers should unconditionally sign the Forms of Unity. This was unanimously agreed upon.

Art. 14 – The delegates from Graafschap presented a letter containing accusations from Rev. Van den Bosch against the church council of Graafschap and, conversely, from the council against Rev. Van den Bosch. The issue concerned the acceptance of members by the Graafschap church council in the city of Holland, against which His Reverence protested. He stated it was unlawful and that he would refuse to confirm those accepted members or baptize their children. Graafschap requested clarification regarding the acceptance of members by elders. It was decided that Rev. Van den Bosch, along with the Graafschap church council, would visit the group in Holland, speak to them gently, and if found in order, Rev. Van den Bosch would confirm them and baptize their children.

This session was closed by T. van den Bosch, and Psalm 133, verse 3, was sung.

Evening session.

Br. F. Boven opened the meeting with the singing of Psalm 119, verse 3, and prayer.

Art. 15 – A brother from Grand Haven, named D. Groeneveld, appeared before the meeting and was admitted to share his concerns regarding the group in Grand Rapids. He complained that Rev. Van den Bosch had not visited them for 33 weeks. Rev. Van den Bosch explained that due to many circumstances, he had been repeatedly hindered. Since this congregation temporarily belonged to Noordeloos and Zeeland, Rev. Van den Bosch decided to accompany this brother to Grand Haven.

Art. 16 – A protest signed by Br. Dam and Br. Haan was submitted. The classis decided to address this protest at the next regular classical meeting.

Art. 17 – Since the church council of Grand Rapids had now been dissolved, a new nomination was prepared, as follows:

For elder: G. Haan, J. Gelok, H. Moerman, A. Pleune, C. Schram, and J. de Jonge.
For deacon: C. Verburg, B. de Graaf, Berghuis, Grootveld, M. Cornelisse, and C. Borrendamme.

Rev. Van den Bosch would remain in Grand Rapids the following Sunday with Brs. Dam and Van Anrooy to inform the congregation of the nominations, and the voting would take place the following Tuesday. With all matters thus concluded and handled, this extraordinary classis meeting was closed by Br. Kuipers, and Psalm 119, verse 83, was sung, followed by thanksgiving.

K. van den Bosch – president

Source:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1857–1880. Grand Rapids, 1937.