Van ‘Classis’ naar ‘Synode’ in Amerika (12)

( < Naar  deel 11 – Back to part 11 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 5 juni 1861. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Ds. K. van den Bosch (1818-1897).

Classicale Vergadering gehouden in Vriesland, 5 juni 1861.

De afgevaardigden zijn:

Noordeloos en Zeeland – Ds. K. van den Bosch en Kuipers en F. van den Bosch (ouderlingen)

Grand Rapids – J. Gelok en H. Moerman (ouderlingen)

Graafschap – H. Strabbing en A. Krabshuis (ouderlingen)

Vriesland –  H. Dam en F. van Maren (ouderlingen).

Art. 1 –  Het protest van br. Haan tegen de laatste buitengewone classicale vergadering werd behandeld, en ook dat van br. Dam en br. Verburg. Dit protest is weer ingetrokken, om eerlijk en ordelijk te handelen; de wijze van doen wordt afgekeurd. [De preses vraagt hoe het met een ouderling moet die een straf aan een ander oplegt, maar die die straf zelf ook waardig is.] Van br. Dam wordt schuldbelijdenis gevraagd en ds. Van den Bosch wordt gerechtvaardigd toen hij br. Dam het Avondmaal ontzegde. De vergadering oordeelt dat br. Dam schuldig is. Deze zitting is geëindigd met te zingen van psalm 25 vers 5 en dankzegging door br. Krabshuis.

Art. 2 – De preses vraagt aan ds. Smit en de zijnen naar hun belangen, waarom zij op de classis verschenen zijn. Ds. Smit stelt voor, daar wij een drukpers in ons midden hebben en zij niet, en er grote behoefte voor de jeugd bestaat om het Vraagboekje van Jacobus Borstius [1612-1680] te laten herdrukken en daarin samen te werken. Dit werd algemeen aangenomen. Omdat de kosten te hoog zijn wordt het herdrukken nog uitgesteld.

Het vraag- en antwoordboekje van Borstius.

Art. 3 – Verder stelt ds. Smit nog een zaak voor. Zijn Eerwaarde had twee brieven ontvangen, waarin [de briefschrijvers] begeerden inlichting aangaande het onderscheid tussen ons en de broeders welke tot de Schotsche Kerk zijn overgegaan. Zijn Eerwaarde stelt voor een opstel te maken en van weerszijden te ondertekenen, wat het verschil is. Ds. Van den Bosch wil zich onbepaald aan de synode van Nederland overgeven; doch ds. Smit wil zich bedienen van het getuigenis van de Schotsche Kerk in Engeland, die met onze kerk gemeenschap heeft in Nederland, dat die zullen getuigen van onze broeders of zij bij de ware kerk zijn of niet.

Na over en weer gesproken te hebben, gevoelt de vergadering zich bezwaard zich hieraan over te geven; maar bij hare volle overtuiging te blijven in het kerkelijk standpunt; en zo zijn de broeders in hartelijke verkleefdheid in de Waarheid, totdat dat de broeders tot andere overtuiging mochten komen, vertrokken; opdat zij met ons het zekere voor het onzekere mochten verkiezen en met ons kerkelijk één lichaam worden.

Gijsbert Haan op latere leeftijd.

Art. 4 – De zaak in Artikel 1 over het protest van br. Haan en br. Dam en Verburg wordt verder voortgezet. Br. Dam doet schuldbelijdenis van het protest, maar beweert dat de protesterende leden behandeld worden en niet hun protest. Na br. Dam wat ingelicht te hebben, komt hij zo ver het aanhangig protest te laten varen, doch wil een ander protest indienen, dat hij blijft behouden.

Art. 5 – De classis blijvende bij hetgeen vroeger in de buitengewone Classicale vergadering behandeld is, vraagt de preses hoe met br. Haan te handelen. Wordt besloten hem te vermanen en aan hem te arbeiden, hetwelk ds. Van den Bosch met de broeders leden des kerkenraads [van Grand Rapids] op zich nemen.

Art. 6 – Wordt gevraagd of er ook gemeentelijke zaken zijn. Grand Rapids vraagt, hoe te handelen met sommige personen die niet ter kerk komen, en met een lid der gemeente die drank verkoopt aan mensen die dronken zijn. Wordt besloten die leden welke de kerkenraad niet erkennen te vermanen, en verder dat kroeghouden […] uit te roeien.

Art. 7 – Br. Dam dient een ander protest in, waarin na voorlezing een ieder der vergadering kon berusten.

Art. 8 – De preses stelt voor, dat de leden der classis, hier tegenwoordig, zullen ondertekenen de Geloofsbelijdenis, de Catechismus en de Formulieren van Eenigheid en dat dit gemeentelijk door de ganse kerkeraad zal plaats hebben op de volgende classis.

Art. 9 – De preses oordeelt, daar wij klein zijn en [met] een grote vloed van dwalingen [te maken hebben], dat wij acht geven, dat geen godsdienstige bladen of boekwerken zullen worden gedrukt of uitgegeven, waar dwalingen of liberalisme in voorkomen en dat zulke leden onder ons moeten vermaand worden. In de gemeente Graafschap [openbaart zich iets dergelijks, evenals] in de Stad Holland, [daarom] wordt de kerkeraad opgedragen hieraan te arbeiden, en dat boeken van godsdienstige aard die gedrukt worden, moeten zijn voorzien van de approbatie van de classis, voordat zij zullen worden erkend.

Art. 10 – Tot visitatoren van boeken enz. zijn met algemene stemmen verkozen ds. Van den Bosch en br. A. Krabshuis.

Jan Gelok (1824-1889) was ouderling in Grand Rapids.

Art. 11 – Het traktement van de leeraar wordt verrekend, dat [volgens] vroeger besluit der Classis te Vriesland in 1860, gesteld is op $ 400. Er wordt een tekort van $ 212 bevonden. Dit wordt omgeslagen over de vier gemeenten, en werd aangenomen: [door] Graafschap $ 15, Grand Rapids $ 15, Vriesland $ 6 en Zeeland $ 6 te voldoen. [Kennelijk moeten die bedragen meerdere malen (in termijnen) worden afgedragen om het totale tekort weg te werken].

Art. 12 – Wordt nog met een enkel woord gehandeld over br. Ploeg, die zich bezwaard gevoelt om na twee jaar [als ouderling] af te gaan, [en] of hij als ouderling in de stad dienen kan zonder de voorwaarde ‘als het profijt der kerk dit vordert’. Wordt besloten daar br. Ploeg niet onvoorwaardelijk de Formulieren [van Eenigheid] kan ondertekenen, hij niet als ouderling aangenomen kan worden.

Art. 13 – De volgende classicale vergadering zal gehouden worden te Zeeland op de eerste woensdag in oktober.

De vergadering is gesloten met het zingen van psalm 119 vers 83 en dankzegging door F. van Maren.

K. van den Bosch, preses.

Bron:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1857-1880. Grand Rapids, 1937

Translation into English: 

From ‘Classis’ to ‘Synod’ in America (12).

( < Back to part 11 ) – In our series on the church assemblies of the Seceders who emigrated to America and since 1857 belonged to the then newly founded Christian Reformed Church (as explained in part 1), we continue with the assembly held on June 5, 1861. Clarifying or supplementary remarks from the editors of GereformeerdeKerken.info are placed in square brackets [].

———-

Classical Assembly held in Vriesland, June 5, 1861.

The delegates are:

  • Noordeloos and Zeeland – Rev. K. van den Bosch and Kuipers, and F. van den Bosch (elders)

  • Grand Rapids – J. Gelok and H. Moerman (elders)

  • Graafschap – H. Strabbing and A. Krabshuis (elders)

  • Vriesland – H. Dam and F. van Maren (elders)


Art. 1 – The protest of brother Haan against the last extraordinary classical assembly was addressed, as well as that of brothers Dam and Verburg. This protest was withdrawn again, in order to proceed fairly and properly; the conduct involved is disapproved of. [The preses (chairman) asks how to deal with an elder who imposes discipline on another but is himself also worthy of that discipline.] Brother Dam is asked to confess guilt, and Rev. Van den Bosch is justified in denying him the Lord’s Supper. The assembly judges that brother Dam is guilty. This session ended with the singing of Psalm 25 verse 5 and thanksgiving by brother Krabshuis.

Art. 2 – The preses asks Rev. Smit and his companions about their interests, and why they have appeared at the classis. Rev. Smit proposes, since we have a printing press among us and they do not, and there is a great need among the youth for a reprint of the Catechism Booklet by Jacobus Borstius [1612–1680], to cooperate on this effort. This was generally approved. However, due to high costs, the reprint is postponed for now.

Art. 3 – Furthermore, Rev. Smit proposes another matter. He had received two letters in which the writers requested information about the distinction between us and the brothers who joined the Scottish Church. He proposes drafting a statement outlining the differences, to be signed by both sides. Rev. Van den Bosch wants to submit unreservedly to the synod of the Netherlands; but Rev. Smit wants to use the testimony of the Scottish Church in England, which is in communion with our church in the Netherlands, to attest whether these brothers are part of the ‘True Church’.

After some discussion, the assembly feels burdened to submit to this, but chooses to remain steadfast in its ecclesiastical convictions. Thus, the brothers departed in heartfelt attachment to the Truth, until such time as they might come to different convictions — so that they might choose the certain over the uncertain and become one ecclesiastical body with us.

Art. 4 – The matter from Article 1 regarding the protest of brothers Haan, Dam, and Verburg is continued. Brother Dam confesses guilt for the protest but claims that the protesting members are being treated, not their protest itself. After some clarification, he agrees to drop the pending protest, but wishes to submit a new one, which he retains.

Art. 5 – The classis, maintaining its earlier decision from the extraordinary classical assembly, asks the preses how to deal with brother Haan. It is decided to admonish and work with him, a task taken up by Rev. Van den Bosch along with the elders of the Grand Rapids consistory.

Art. 6 – It is asked whether there are any congregational matters. Grand Rapids inquires how to deal with certain individuals who do not attend church, and with a church member who sells alcohol to intoxicated people. It is decided that those members who do not acknowledge the consistory will be admonished, and further, that tavern-keeping […] should be eradicated.

Art. 7 – Brother Dam submits another protest, which, after being read aloud, is accepted by the assembly.

Art. 8 – The preses proposes that the members of the classis present here should sign the Confession of Faith, Catechism, and Forms of Unity, and that this will be done by the full consistory of each congregation at the next classis meeting.

Art. 9 – The preses judges that, since we are small and face a great flood of heresies, we must be careful that no religious pamphlets or publications containing heresies or liberalism are printed or issued. Such members among us must be admonished. In the Graafschap congregation [such things are occurring, as well as] in the City of Holland, and so the consistory is instructed to work on this. Religious books that are to be printed must first receive the approval of the classis before being recognized.

Art. 10 – For the role of visitors/censors of books, Rev. Van den Bosch and brother A. Krabshuis are unanimously elected.

Art. 11 – The pastor’s salary is reviewed, which, according to a previous decision of the Classis of Vriesland in 1860, was set at $400. A shortfall of $212 is found. This is distributed among the four congregations, and accepted as follows: Graafschap $15, Grand Rapids $15, Vriesland $6, and Zeeland $6 [Apparently, those amounts have to be paid several times (in installments) in order to eliminate the shortfall].

Art. 12 – A brief matter is discussed regarding brother Ploeg, who feels uneasy about stepping down after two years [as elder], and whether he can serve as an elder in the city without the condition “if the benefit of the church requires it.” It is decided that since brother Ploeg cannot unconditionally sign the Forms of Unity, he cannot be accepted as an elder.

Art. 13 – The next classical assembly will be held in Zeeland on the first Wednesday in October.

The assembly was closed with the singing of Psalm 119 verse 83 and thanksgiving by F. van Maren.

K. van den Bosch, preses


Source:
Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church, 1857–1880. Grand Rapids, 1937