De Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna (3)

Inleiding.

In deel 1 beschreven we het ontstaan van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ in 1865, de bouw van een eigen kerk (in 1866) en de problemen rond de eerste twee voorgangers, R. Gruntke, die nauwelijks aan voorgaan toekwam, en emeritus-predikant B. Amsing (1814-1881), die het dorp uiteindelijk moest verlaten.

Kaart: Google.

In deel 2 werd onder meer geschreven over de Doleantie in 1887, de werkzaamheden van oefenaar G.W. Akkerhuis jr. (van 1884 tot 1896), de mislukte pogingen om in het dorp de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ te verenigen door het afhaken van de Dolerenden, maar waarna tóch de ‘Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna’ gevormd werd (1898); en over de scheuring die in 1901 plaatsvond nadat bezwaarden tegen de ‘Vereniging’ tussen Christelijke Gereformeerden en Dolerenden de vroegere ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ voortzetten, maar in Anna Paulowna geen voet aan de grond kregen.

De christelijke school (1920).

Joh. Bergman was van 1915 tot na de komst van de eerste predikant, in 1931, voorzitter van de kerkenraad.

Joh. Bergman was in 1915 kerkenraadslid geworden en was al snel de gezaghebbende voorzitter van de kerkenraad. Zijn ambtsperiode duurde tot na de komst van de eerste predikant, in 1931. In 1920 kon hij namens de kerkenraad aan de classis meedelen dat op de Zandvaart in Breezand een christelijke school gesticht was. Juist in die tijd had de Tweede Kamer ingestemd met de volledige subsidiëring van het bijzonder onderwijs, zodat de gemeenteleden voor het in stand houden van een christelijke school niet meer krom hoefden te liggen. Wel werd ook in Anna Paulowna jaarlijks de zgn. ‘Uniecollecte’ gehouden, waarmee men geld inzamelde voor behoeftige christelijke scholen in het land.

De school in Anna Paulowna telde direct al meer dan zestig leerlingen. Het was een tweeklassige school mét een woning voor het hoofd der school. De school voorzag in een grote behoefte vanwege het steeds groeiende aantal bloembollenkwekers. Het schoolgebouw bestond als lagere school precies veertig jaar, want in 1960 werd het gebouw betrokken door de lagere landbouwschool. Weliswaar kreeg de christelijke lagere school in die tijd een nieuw gebouw, maar in 2016 telde de school nog ongeveer twintig leerlingen en ging toen als (informele) samenwerkingsschool met de Openbare Basisschool verder.

De christelijke school.

Evangelisatiearbeid.

Het jaar 1920 was óók van belang door het op gang komen van het kerkelijk evangelisatiewerk. De kerkenraad reserveerde fl. 400 voor dat doel. De bedoeling was aanvankelijk met steun van de classis een ‘vaste evangelist’ in dienst te nemen, die de wijde omgeving van het dorp zou ‘bewerken’. Die fl. 400 bleek daarvoor echter te weinig, zodat de classis het advies gaf maar eens contact op te nemen met br. Reinder Pos uit Purmerend, die voor andere kerken in de omgeving ook al evangelisatiewerk verrichtte.

Het eerste kerkje aan de Molenvaart.

‘Mijnheer Pos’ stemde met het verzoek van de kerkenraad in. Maar liefst elf jaar lang, van 1920 tot 1931, trok br. Pos bij zon, regen en stormweer door de uitgestrekte polder. Overal hield hij (aanvankelijk ook in de open lucht) evangelisatiesamenkomsten en bijbellezingen; her en der verspreidde hij evangelisatielectuur en gaf catechisaties. Bij ‘lichte maan’ hield hij ook bijbellezingen in de kerk. Kortom: br. Pos werd een bekende verschijning.

Een nieuwe kerk (1929)…

Hoe kon de kerk ervoor zorgen geregeld geld binnen te krijgen om het kerkelijk leven draaiende te houden? Daartoe voerde de kerkenraad in 1921 de ‘kerkelijke bijdragen’ in. Voordien bestonden de inkomsten vooral uit de opbrengst van het huurgeld voor de zitplaatsen, maar het verkrijgen van de benodigde gelden door middel van een over alle leden evenredig verdeeld systeem van kerkelijke bijdragen leek de kerkenraad een betere oplossing. Ook het pastoriefonds, dat in 1916 was ingevoerd, werd geregeld aangevuld.

De nieuwe kerk met de pastorie.

En ondertussen begon het ledental van de kerk te groeien. De zandgrond in de Westpolder bleek heel geschikt te zijn voor de bloembollenteelt. Steeds meer telers kwamen die kant op, zodat het ledental van de kerk de jaren daarna langzaam maar zeker steeg. Zózeer zelfs dat de kerkenraad moest gaan nadenken over de vraag of de kerk ook vergroot moest worden. Of moest naast de kerk misschien toch beter nieuwbouw gepleegd worden?

Met alle stemmen ‘voor’ werd door de manslidmaten besloten tot nieuwbouw. Ouderling Joh. Bergman kon op 12 juni 1929 de eerste steen leggen, terwijl al op 16 oktober dat jaar onder leiding van consulent ds. F. Tollenaar (1888-1954) van Den Helder de ingebruikneming van de kerk plaatsvond. In deze dienst hield de predikant zijn preek naar aanleiding van Genesis 22 vers 26: ‘En zij noemden zijn naam Rehoboth, zeggende: de Heere heeft ons ruimte gemaakt en wij zijn gewassen in dit land’.

Ds. F. Tollenaar (1888-1954) leidde de ingebruikneming van de nieuwe kerk.

Het jaar daarop, ongeveer een half jaar na de ingebruikneming van de kerk, besloot de kerkenraad naast de nieuwe kerk – op de plaats van de oude pastorie, die werd afgebroken – een nieuwe predikantswoning te bouwen.

… en een eigen dominee (1931).

Alles was nu dus in gereedheid gebracht om de lang verbeide eerste predikant te huisvesten en bovendien was het ledental dermate gestegen dat – zij het met hulp van de classis – het verantwoord was het beroepingswerk op te pakken. Het eerste beroep werd uitgebracht op ds. J. van der Leek (1898-1973) van Zaltbommel, die echter bedankte. Het tweede beroep had succes: kandidaat S.U. Zuidema (1906-1975) uit Amsterdam nam het beroep aan en deed op 5 juli 1931 intrede, na in de ochtenddienst bevestigd te zijn door ds. S.J.P. Goossens (1902-1983) van Appingedam.

Ds. S.U. Zuidema (1906-1975).

Bijna vier jaar werkte ds. Zuidema in de kerk van Anna Paulowna. De kleine gemeente gaf hem de gelegenheid zijn studie voort te zetten, want hij was bezig met het schrijven van een proefschrift, waarop hij tijdens zijn verblijf in Anna Paulowna promoveerde (“De philosophie van Occam in zijn commentaar op de Sententiën”). Ook werd gedurende zijn ambtsperiode een evangelisatiecommissie in het leven geroepen, die het in 1920 begonnen werk van br. Pos voortzette. Zelfs verscheen korte tijd een eigen kerkbode, die echter door geldgebrek weer ter ziele ging.

De crisisjaren – die inzetten met de ‘beurskrach’ in 1929 – hebben ook hun weerslag gehad op de bloembollenteelt in de Westpolder. De uitvoer naar het buitenland kwam in een neergaande spiraal, waardoor de afzet van de producten nauwelijks meer iets opbracht en waardoor in Anna Paulowna armoede intrede deed. Ook de kerk kwam financieel in zwaar weer en werd ‘sterk hulpbehoevend’. Ds. Zuidema nam op 10 februari 1935 afscheid van de kerk van Anna Paulowna. Hij werd zendingspredikant te Solo op Java, het zendingsterrein van de Gereformeerde Kerk te Delft.

Ds. E. Jansen (van 1935 tot 1938), de tweede predikant.

Ds. E. Jansen (1909-1996).

Op 30 juni 1935 deed de tweede predikant intrede. Het was kandidaat E. Jansen (1909-1996) van Wierden. In 1937 werd het orgel – een eenvoudig harmonium – dat rond 1908 in de kerk geplaatst was, vervangen door een ditmaal tweeklaviers harmonium, nu met aangehangen pedaal. De predikant – die zelf bijzonder goed kon ‘orgelen’ – had er sterk bij de kerkenraad op aangedrongen het bijna fl. 800 kostende instrument aan te schaffen. Enige tijd later werd het instrument van een windmotor voorzien, zodat een orgeltrapper (die in dit geval handmatig voor de toevoer van lucht zorgde) niet meer nodig was.

De predikant was nog geen drie jaar aan de gemeente verbonden. De reden daarvan was een ernstige ziekte, die hem begin 1938 noodzaakte tot het aanvragen van emeritaat, hetgeen hem verleend werd. “In den tijd dat hij actief heeft kunnen werkzaam zijn, heeft hij de harten van velen gewonnen door zijn trouw en door zijn sterk persoonlijk meeleven met zijn gemeenteleden”. In 1947 werd ds. Jansen predikant te Uithuizen.

Ds. Jac. van Nieuwkoop (van 1938 tot 1943), de derde predikant.

Ds. Jac. van Nieuwkoop (1913-2011) van Anna Paulowna ging in 1947 met de Vrijmaking mee.

De predikant werd gedurende anderhalf jaar opgevolgd door kandidaat Joh. Verhave (1908-1987), die van november 1936 tot december 1938 hulpdiensten verleende.

Hij werd opgevolgd door kandidaat Jac. van Nieuwkoop (1913-2011), die na de ziekte en het afscheid van ds. Jansen de rust in de gemeente terugbracht. Deze “beleeft in Anna Paulowna de groote wereldgebeurtenissen: voormobilisatie, mobilisatie, oorlog, capitulatie, bezetting en alles wat daarmee samenhangt, zooals inkwartiering bij gemeenteleden, innundatie, onrust over het lot van gemeenteleden in den oorlog, verzorging van militaire diensten, etc. In juni 1940 wordt Den Helder zwaar getroffen door bombardementen, en vluchten ook tal van gereformeerden naar den polder, zoodat wij tijdens ons herdenken [van het vijfenzeventigjarig bestaan van de kerk in Anna Paulowna] gastvrijheid verleenen mogen aan degenen die in hun eigen stad niet kunnen wonen”.

De gereformeerde kerk te Anna Paulowna (Breezand).

Intussen was ook de schaduw van de Vrijmaking over de Gereformeerde Kerken gevallen. De besluiten die door de generale synode genomen waren inzake ‘de leergeschillen’, werden voor ds. Van Nieuwkoop in zijn volgende standplaats, Ulrum, waar hij op 21 januari 1943 intrede deed, in 1945 aanleiding om met de Vrijmaking mee te gaan. Net als zijn opvolger in Anna Paulowna, ds. J. Blokland.

Ds. J. Blokland (van 1943 tot 1947).

Na het vertrek van ds. Van Nieuwkoop werd het eerste beroep uitgebracht op kandidaat J. Blokland (1908-1998), hulppredikant te Oegstgeest. Deze nam het beroep aan en deed op 30 mei 1943 intrede in Anna Paulowna. In deze periode werd het tweeklaviers harmonium met aangehangen pedaal verkocht. De kerkenraad had iets beters op het oog. Voor fl. 10.000 werd door de fa. Flentrop een tweeklaviers pijporgel geplaatst, afkomstig uit de in 1944 op last van de Duitsers afgebroken hervormde kerk aan de Kerkgracht (nu het Helden der Zeeplein) in Den Helder.

Het Flentrop-orgel.

Tijdens zijn ambtsperiode vond ook in Anna Paulowna de Vrijmaking plaats. De problemen rond een aantal synodebesluiten met betrekking tot doop en genadeverbond ‘waren ook in de polder aanleiding tot heftige disputen’. Toen bleek dat de meerderheid van de kerkenraad zich op 20 februari 1947 achter de door de synode genomen besluiten stelde, bracht dit in totaal 61 gemeenteleden (van wie 30 belijdende en 31 doopleden) ertoe te breken met de Gereformeerde Kerken in Nederland. Onder hen bevond zich de predikant, ds. Blokland. Deze was daarna nog gedurende een jaar predikant van de op 20 februari 1947 geïnstitueerde vrijgemaakte kerk te Anna Paulowna. Hij vertrok per 25 januari 1948 naar de vrijgemaakte kerk te Rotterdam-Feijenoord-Kralingseveer.

Ds. H.P. Rutgers (van 1948 tot 1969) én een nieuwe kerk (1969).

Ds. H.P. Rutgers (1904-1973).

Op 29 februari 1948 deed de nieuwe predikant intrede. Het was ds. H.P. Rutgers (1904-1973). Tijdens zijn ambtsperiode werd al in 1960 besloten dat de oude kerk vervangen zou worden door een nieuwe, maar dit plan werd pas negen jaar later gerealiseerd. Achter het oude kerkgebouw werd de nieuwe kerk met losstaande toren gebouwd, die in 1969 in gebruik genomen werd. De predikant ging datzelfde jaar, op 16 augustus, met emeritaat. Daarna volgde een vacatureperiode van ongeveer vijfeneenhalf jaar. Maar in die periode verrichte ds. J.H. Buikema (*1941) van 1970 tot 1972 hulpdiensten in Anna Paulowna.

De gereformeerde kerk te Breezand, nu protestantse kerk (foto: Reliwiki).

Achtereenvolgens waren daarna de volgende predikanten aan de Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna verbonden: kandidaat T. Zoutman (*1947), die in 1975 als predikant bevestigd werd en in november 1979 naar de kerk van Dordrecht vertrok; het predikantsechtpaar H.E. Smit (*1954) en F. Smit-Kruize (*1955) (beiden in gedeeltelijke dienst), die van 1981 tot 1985 in Anna Paulowna stonden; ds. mevr. G. Jongsma (*1951) die van 1985 tot 1991 aan de kerk van Anna Paulowna verbonden was; ds. D. van der Vaart (*1961) van 1993 tot 2000; en tenslotte ds. mevr. J. Bosgra (*1951) van 2001 tot 2008.

Protestantse Gemeente (2008).

Per 11 december 2008 fuseerden de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente tot de Protestantse Gemeente Anna Paulowna. Sinds het najaar van 2003 werd het hervormde kerkgebouw alleen nog gebruikt voor bijzondere diensten en is sindsdien het gereformeerde kerkgebouw als kerkelijk centrum ‘Samenvaart’ in gebruik.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna tussen 1894 en 2004 (bron: Jaarboeken GKN).

Bronnen onder meer:

J. de Jager, Inwendige Zending. 4 dln., Utrecht, 1931-1933

Jac. van Nieuwkoop, De Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna. 1865-1940. Anna Paulowna, g.j.

N.N. Beknopt overzicht van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Anna Paulowna. Anna Paulowna (kerkelijke website), g.j.

N.N., Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2018. GereformeerdeKerken.info