De nieuwe geref. kerk van Neede in 1956 (1)

Op 12 juni 1890 werd in het Gelderse Neede de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ geïnstitueerd. Na een tweetal andere kerkgebouwen gebruikt te hebben werd op 26 januari 1956 haar nieuwe kerk aan de Mr. J.R. Thorbeckestraat in gebruik genomen. Waarom toen? En wat was – in het kort – haar voorgeschiedenis? En hoe liep het af? In vogelvlucht iets over de Gereformeerde Kerk en haar derde en laatste kerkgebouw te Neede.

Kaart: Google.

De tijd van Afscheiding en Doleantie.

Ook in de Gelderse Achterhoek werden als gevolg van de Afscheiding, die in 1834 in het Groningse Ulrum onder leiding van ds. H. de Cock (1801-1842) begon, enkele Afgescheiden Gemeenten geïnstitueerd. Eén daarvan was op 27 juni 1839 die van Geesteren-Gelselaar. Dat gebeurde  onder leiding van ds. A. Brummelkamp (1811-1888) van Hattem, een van de eerste Afgescheiden predikanten in Nederland.

Ds. A. Brummelkamp (1811-1888) institueerde in 1839 de Christelijke Afgescheidene Gemeente van Geesteren-Gelselaar, de moederkerk van die te Neede .

In Geesteren/Gelselaar waren in 1838, al voor de instituering van de Afgescheiden Gemeente, huissamenkomsten begonnen (ook conventikels genoemd) in de woning van  de familie Witman in Gelselaar.  De bezoekers daarvan vertoonden zich niet meer in de hervormde kerk. Ds. Brummelkamp, en ook zijn collega ds. A.C. van Raalte (1811-1876) uit Ommen  gingen in deze bijeenkomsten geregeld voor. Soms kwam oefenaar Otto Voortman (1760-1844) uit Rijssen om in het conventikel ‘een stichtelijk woord’ te spreken.

Neede.

Een van de bezoekers van het conventikel in Gelselaar was meester A. Hartgerink uit Neede, die les gaf op de openbare school in dat dorp.  Hij deelde dus in 1838 aan de hervormde kerkenraad mee dat hij besloten had zich met zijn gezin van de kerk af te scheiden. Meteen werd door de gemeenteraad zijn onderwijzerssalaris ingehouden, totdat hij ‘weder tot een erkend kerkgenootschap zal behoren’. Er zat voor meester Hartgerink niets anders op dan naar elders te verhuizen. Desondanks groeide het aantal gereformeerden in Neede, zij het nog steeds mondjesmaat.

Het dorp Neede behoorde tot het ressort van de Afgescheiden Gemeente van Geesteren-Gelselaar en was dus aan de herderlijke zorg van de predikant van die gemeente toevertrouwd, die overigens pas in 1846 aantrad, in de persoon van ds. A. Everts (1819-1849). Veel had Neede daar overigens niet van te lijden, want in de stukken wordt ons duidelijk gemaakt, dat nog steeds slechts ‘een enkel lid’ van de gemeente te Geesteren-Gelselaar in Neede woonachtig was.

In december 1885, vlak voordat overal in het land de Doleantie zou plaatsvinden (de tweede uittocht uit de hervormde kerk), werd   ds. A. den Hartogh (1862-1919)  als vijfde predikant aan de gemeente van Geesteren-Gelselaar verbonden. Ook hij kreeg een uitgestrekt arbeidsveld te bewerken, want ook de dorpen Neede en Rekken behoorden immers tot zijn gemeente.

Ds. A. den Hartogh (1862-1919).

Ondanks de trage groei van het aantal gereformeerden in Neede bleek, dat slechts enkele jaren later dit toch voldoende leek om er een eigen gemeente te stichten. De kerkenraad van Geesteren-Gelselaar en de classis gaven daarvoor toestemming. Het gebeurde dan ook op 12 juni 1890, onder leiding van de kerkenraad van Geesteren-Gelselaar. Op die dag werden de door de gereformeerden in Neede verkozen ambtsdragers door ds. Den Hartogh in hun ambt bevestigd, waarmee de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Neede een feit was. Men nam in de Bergstraat een eenvoudig kerkje in gebruik, dat ‘het Eèndeken too’ genoemd werd. Maar een eigen predikant kon de nog geen vijftig leden tellende gemeente vooralsnog niet betalen.

Geesteren-Gelselaar helpt Neede.

Ergens in de Bergstraat stond van 1890 tot 1900 het eerste kerkje van de gereformeerden in Neede.

Vandaar dat de broeders in Neede de kerkenraad van ds. Den Hartogh vroegen om vooralsnog gebruik te mogen maken van de diensten van Ds. Den Hartogh. De kerkenraad raadpleegde daarover de gemeenteleden. En deze mannenbroeders maakten daar geen problemen over, want uitgesproken werd dat Neede – zo lang het beroepen van een eigen predikant nog niet mogelijk was – op de volledige steun van de gemeente van Geesteren en Gelselaar kon rekenen. Wel werd er aan toegevoegd dat er géén ‘deling met een predikant’ zou komen: de predikant bleef dus slechts in dienst van de kerk van Geesteren en Gelselaar, maar zou zijn arbeidsterrein, net als voorheen, ook tot Neede  blijven uitbreiden.

Een nieuw kerkje aan de Oudestraat (1890).

Ergens aan de Oudestraat stond sinds 1890 Needes tweede gereformeerde kerk…

Het gebouwtje aan de Bergstraat voldeed na enkele jaren niet meer. Vandaar dat men besloot een nieuw kerkje te bouwen aan de Oudestraat in Neede. Deze kerk – waarvan ook geen foto bekend is – werd op zondag 16 februari 1890 in gebruik genomen, waarover de Zutphense Courant bijna foutloos berichtte: “Zondagmiddag had de inwijding plaats van de sedert kort geleden nieuw gebouwde Chr. Afgescheiden Kerk waarin de openingsrede gehouden werd door ds. Den Hartogh van Geesteren. Een overgroote menigte vulde het kerkgebouw. De kerk, ofschoon eenvoudig, is van binnen zeer doelmatig ingericht en geeft ruimte aan ongeveer 120 personen”. De enige vergissing in dit bericht was, dat de naam van het landelijke kerkverband waartoe Neede behoorde sinds 1869 al ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ was.

“De Gereformeerde Kerk te Neede” (1892).

Ds. F. Staal (1863-1940) van Geesteren-Gelselaar op latere leeftijd.

Ook na het vertrek van ds. Den Hartogh (in 1891) naar Heerjansdam bleef Neede mede het arbeidsveld van de predikant van Geesteren en Gelselaar. Zo diende ds. F. Staal (1863-1940) de gemeente van 1891 tot 1895. Het was in die tijd dat de naam van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Neede veranderde in ‘De Gereformeerde Kerk te Neede’. Dit kwam door de landelijke ineensmelting van de kerken uit de Afscheiding en de Doleantie. In 1886 begon immers de tweede orthodoxe uittocht uit de Nederlandse Hervormde Kerk, die de Doleantie genoemd werd en die met name onder leiding stond van dr. A. Kuyper (1837-1920). Overal in het land ontstonden ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende)’ – maar niet in Neede.

Al snel na het begin van de Doleantie ontstonden contacten tussen de landelijke synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken. Uiteindelijk werd op 17 juni 1892 in de Amsterdamse (Dolerende) Keizersgrachtkerk het samengaan van beide kerkgenootschappen onder de naam ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland‘ officieel beklonken. Zo heette sindsdien ook de gemeente in Neede ‘Gereformeerde Kerk’.

Rekken hoort bij Neede (1892).

Het kerkje op het erf van boer Hemsink in Rekken, dat in 1882  gebouwd werd en dat vaak door de Rekkense leden van de kerk van Neede bezocht werd.

In 1892 besloot de classis dat de dorpen Eibergen en Rekken zouden worden toevertrouwd aan de ambtelijke zorg van de kerk van Neede, waar ds. Staal predikant was. Toch was die situatie niet ideaal. Hoewel de afstand van Rekken naar Geesteren – waaronder men tot 1892 ressorteerde – weliswaar groter was dan die naar Neede, was het toch nog te ver om het voor de gereformeerden van Rekken mogelijk te maken actief mee te leven met het Needse kerkelijk leven. Vandaar dat ze op zondag vaak niet naar de kerk aan de Oudestraat in Neede kwamen, maar naar de leesdiensten in het gereformeerde kerkje op het erf van de boerderij van Hemsink aan de Zuid-Rekkenseweg gingen (dat kerkje was in 1882 gebouwd en werd in 1931 gesloopt).

Ds. J. Visser (1871-1956) op latere leeftijd.

Ds. Staal nam op 23 juni 1895 afscheid van Geesteren en Gelselaar en daarmee ook van Neede. Hij werd opgevolgd door kandidaat J. Visser (1871-1956), die tot zijn afscheid in 1900 ook de pastorale zorg van Neede c.a. voor zijn rekening nam. Daarna was het ledental van Neede kennelijk zover gegroeid dat een eigen predikant beroepen kon worden. Toch was die gemeente nog erg klein, want in 1900 had de kerk van Neede nog slechts ongeveer honderd leden, al groeide ze in de vijf jaren daarna tot ruim 150.

De eerste predikant: ds. J. Bosch jr. (van 1900 tot 1907).

Hoe dan ook, de kerkenraad van Neede nam met het oog op het vertrek van ds. Visser het beroepingswerk ter hand. Zo kwam men uiteindelijk terecht bij kandidaat J. Bosch jr. (1876-1957) uit Zwolle. Hij had vier beroepen ontvangen, maar nam het eerste, dat van Neede, aan. Als pas beginnend predikant was zijn traktement van fl. 700 nog bescheiden. Op 25 november 1900 werd hij in Neede in het ambt bevestigd door zijn oom, ds. Lucas Lindeboom (1845-1933), professor aan de Theologische School in Kampen.

Ds. J. Bosch jr. (1876-1957) op latere leeftijd.

De gereformeerden in Rekken werden niet vergeten: afgesproken werd namelijk dat ds. Bosch eens per vier weken in het kerkje op het erf van boer Hemsink in Rekken zou preken. Als het avondmaal was zouden de kerkgangers naar Neede komen.

Inmiddels waren in de kerk van Neede enkele zondagsscholen opgericht, evenals een Jongelings- en een Meisjesvereniging, die beide onder toezicht van de kerkenraad stonden. De Jongelingsvereniging heette ‘Samuël’, die op zondagmiddag een bijbelbespreking hield en waar je na afloop van de vergadering voor drie cent per week een boek kon lenen. Ook was een kerkelijke vereniging opgericht die in het dorp en in de omgeving traktaatjes rondbracht van het in 1872 opgerichte landelijke Gereformeerd Traktaatgenootschap ‘Filippus’. In de kerk werd voor Filippus gecollecteerd. Ook was men druk doende met plannen voor de oprichting van een christelijke school en was de kerk donateur van de stichtingen Veldwijk en Effatha.

Het Gereformeerd Trakcaatgenootschap ‘Filippus’ gaf ter verspreiding bij het evangelisatiewerk onder meer deze scheurkalender uit, waarvan hier alleen het schild afgebeeld is. Het kalenderblok kon onder het jaartal worden opgeplakt.

Rekken (-Eibergen) wordt zelfstandig (1902).

De dorpen Rekken en Eibergen behoorden sinds 1892 tot het ressort van de kerk van Neede. Althans tot 1902, want op 2 februari dat jaar werd in Rekken een zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd, toen de inmiddels gekozen ouderlingen en diakenen door ds. Bosch in het ambt bevestigd werden.

Tijdens het jaarlijkse bezoek van de kerkvisitatoren  aan de kerk van Neede – rond de eeuwwisseling – hoorden ze namelijk dat de gereformeerden in Rekken in het kerkje op het erf van boer Hemsink kerkten in plaats van in de kerk aan de Oudestraat in Neede. Dat vonden zij een ‘onzuivere toestand’. Ds. Bosch wees ter verontschuldiging van de Rekkenaren op de afstand tussen Neede en Rekken, maar de classis besloot een commissie te benoemen die zou onderzoeken of in Rekken een zelfstandige Gereformeerde Kerk zou kunnen worden geïnstitueerd. Uiteindelijk werd in augustus 1901 besloten dat op 12 maart 1902 te realiseren. En zo geschiedde.

Tot de jonge kerk van Rekken behoorden ook leden die in Eibergen woonden. De kerk van Rekken telde in die begintijd ongeveer vijftig leden. Door het zelfstandig worden van Rekken (met Eibergen) daalde het ledental van de kerk van Neede uiteraard; dit stond in 1906 op ongeveer honderdtien. Beide kerken spraken echter af vooralsnog gezamenlijk predikanten te beroepen en te betalen, zodat wat dat betreft geen financiële problemen ontstonden. En ds. Bosch bleef ondertussen gewoon ook in Rekken en Eibergen komen.

Neede beroept samen met Rekken (1908 tot 1931).

Ds. H.N. Boukema (van 1908 tot 1927).

Ds. H.N. Boukema (1872-1927).

De eerste door Neede en Rekken gezamenlijk beroepen predikant was – na het vertrek van ds. Bosch – ds. H.N. Boukema (1872-1927) van het Drentse Zweeloo. Hij diende de kerken van Neede en Rekken van 1908 tot 1927. Zijn jaarlijkse traktement bedroeg fl. 1.000. Een van de eerste werkzaamheden van de nieuwe predikant was de ingebruikneming van het nieuwe kerkje aan de Kleine Hemstea in Eibergen (Rekken had al een eigen kerkje aan de Zuid-Rekkenseweg bij boer Hemsink). Het kerkje in Eibergen werd ‘Mooskarke’ (‘moos’ is boerenkool) genoemd, omdat de grond waarop het gebouwd werd als moestuin gebruikt was.

Naar oudere gemeenteleden later zeiden had ds. Boukema een beschadigde neus, ‘waarschijnlijk lupus of zoiets’. “In de omgang was hij minder gewichtig en deftig dan ds. Bosch. Bij het binnenkomen van de consistorie gaf hij alle catechisanten de linkerhand, want de rechter zal altijd in verband”. En in Rekken werd verteld dat – ondanks zijn ‘stoomfiets’ – de predikant daar vaak te laat kwam voor de kerkdienst of de catechisatie.

Zijn collega ds. G. Renting (1867-1941) van Winterswijk schreef later over hem: “Toen hij naar beide kerken Neede en Rekken-Eibergen werd beroepen, meende hij dat de Heere hem een arbeidsveld in onzen Gelderschen Achterhoek had aangewezen. Hij nam de beroepen aan en verbond zich den 17en Mei 1908 aan beide bovengenoemde kerken”.

“Veel werd er van zijn krachten in deze beide gemeenten gevergd. Maar tegen werken zag Boukema niet op. Trots de zwakheid van zijn lichaam, die zich al spoedig openbaarde, was hij altijd op zijn post en legde hij langs begaanbare en onbegaanbare wegen in zijn uitgebreide gemeenten door weer en wind heen vaak de grootste afstanden af, om te preken, te catechiseeren, om huisbezoek of ziekenbezoek te doen, om Evangelisatiearbeid te verrichten, enz.”

“De Heere legde Zijnen dienstknecht vooral in het laatste tiental jaren van diens leven een zwaar kruis op de schouders in een bijzonder lichaamslijden. De bezwaren om zijn dienstwerk te verrichten, vermenigvuldigen zich. Maar Boukema bezat werkkracht, wilskracht en veerkracht. Waar een ander wellicht reeds lang ontheffing uit het ambtswerk zou hebben aangevraagd ging hij, al moest hij dan ook af en toe een extra rusttijd nemen, telkens weer aan den arbeid, velen die sterk zijn van lichaam ter beschaming, trouw in het vervullen van zijn roeping”.

De steen op het graf van ds. Boukema te Neede (foto: Online Begraafplaatsen 3.0).

“Hij droeg een schat in aarden vaten. Niet altijd viel het hem gemakkelijk om onder alles opgewekt en blijmoedig te blijven. Maar in zijn lijden en in zijn zwakheid en bij de schier ondraaglijke pijnen die hij zich getroostte om genezing voor zijn lichaamskwaal te vinden, ondersteunde hem God, Wien te dienen de lust en begeerte zijns harten en de rijkdom van zijn leven was. Op den 10den februari 1927 werd hij afgelost van zijn post. Den wensch van zijn hart, om in het harnas te sterven, heeft God hem geschonken”.

“Op maandagmiddag 14 februari, werd onder zeer groote belangstelling het stoffelijk overschot van dezen dienstknecht Gods op het kerkhof te Neede begraven. Verschillende sprekers getuigden van de groote genade Gods, Die dezen in menig opzicht zwakken, maar toch zoo werkzamen broeder gebruiken wilde in Zijnen dienst op zoo velerlei terrein en Die Zijn liefde ook aan hem verheerlijkte, zoodat hij, rustend van zijn arbeid en ingegaan in het Vaderhuis, de waarheid ervaart van het woord, dat hij zelf zoo vaak had verkondigd: ‘Ik houd het daarvoor dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden’.”

Ds. J. Wiepkema (van 1927 tot 1931).

Ds. J. Wiepkema (1901-1967) op latere leeftijd.

Na het sterven van ds. Boukema beriepen beide kerken een kandidaat in de persoon van J. Wiepkema (1901-1967). Hij werd door ds. W.E. Gerritsma (1896-1959) van Oudega (Small.) bij Drachten in het ambt bevestigd. De jonge predikant ging in Eibergen wonen. Net als zijn voorgangers ging ook hij eens per maand in Rekken voor. Tijdens zijn predikantschap werd in 1930 de nieuwe gereformeerde kerk te Eibergen  in gebruik genomen, ontworpen door architect J.B. Radstake. Ze diende ter vervanging van de Mooskarke.

De (inmiddels voormalige) gereformeerde kerk te Eibergen (foto: Reliwiki, Van Leers).

De predikant bleef niet lang aan Neede en Rekken-Eibergen verbonden, want op 5 juli 1931 nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van Duisburg-Ruhrort in Duitsland.

Naar deel 2 >

© 2019. GereformeerdeKerken.info