De ‘Verrijzeniskerk’ te Rotterdam

Sinds 2016 ‘Alexanderkerk’.

Vanuit De Gereformeerde Kerk te Kralingen werd op 2 oktober 1965 De Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad geïnstitueerd. We gaan even terug in de historie…

Kaart: Google.

Inleiding.

Ten noorden van Rotterdam werden tussen 1865 en 1874 veertien veenplassen drooggelegd, samen de Prins Alexanderpolder genoemd ; een van de veertien was de Zuidplaspolder, waar jaren lang het laagste punt van Nederland lag. De Noordplas werd als enige niet drooggelegd, omdat het de diepste van de vijftien plassen was én omdat er enkele fabrieken en woningen op de oever stonden. Al met al werden de kosten van drooglegging van de Noordplas te groot en staat het gebied tegenwoordig bekend als de Kralingse Plas.

Een oude kaart van de Prins Alexanderpolder.

Oorspronkelijk was de bedoeling de polders te gebruiken voor landbouw, maar het duurde niet lang of de grond werd als tuinbouwgebied in gebruik genomen. In 1961 nam de gemeente Rotterdam echter het besluit er woningen te bouwen.

Rotterdam zat namelijk vol. De eerste woonwijk was het Lage Land, waar op 24 september 1961 met de woningbouw begonnen werd. Daarna volgden nog andere woonwijken; met de bouw van de laatste wijk, Nesselande, werd in het jaar 2000 begonnen.

De Burcht in Alexanderpolder.

Na de beslissing – in 1961 – om in de Prins Alexanderpolder woningen te bouwen duurde het even voor de eerste bewoners zich lieten zien, maar in 1963 was het zover. Voor velen was het een verademing eindelijk in de ruimte te wonen in plaats van ‘vierhoog achter’ in de drukke stad (soms inwonend bij de ouders). Er kwamen trouwens niet alleen gezinnen naar het nieuwe land, ook voor ouderen moest gebouwd worden. Vandaar dat de gemeente Rotterdam besloot in Het Lage Land het tegenwoordige verpleeghuis De Burcht te realiseren.

‘Een verblijdende leegloop’.

Ds. J. Ytsma (1923-2004).

In die tijd was ook ds. J. Ytsma (1923-2004) aan de Gereformeerde Kerk te Kralingen verbonden. Hij was er predikant van 1962 tot 1965, precies de tijd dat de stormloop op de Alexanderpolder begon. Al spoedig constateerde hij: “Aan de lopende band trokken hele gezinnen weg uit de verouderde woningen van Kralingen naar de nieuwbouw van vooral de Alexanderpolder. Toen deze polder bouwrijp was en de eerste woningen beschikbaar kwamen, begon de uittocht uit Kralingen pas goed op gang te komen. Ik overdrijf niet wanneer ik memoreer, dat deze uittocht per maand in  de Jeruzalemkerk een hele lange lege bank opleverde”.

De gereformeerde Jeruzalemkerk in Kralingen.

Ook ouderen trokken na de stichting van De Burcht naar de polder. Ds. Ytsma: “Op het eerste gezicht was het gewoon een treurige zaak. Maar wie van nabij wist hoe oncomfortabel de ouderen erbij zaten, in woningen die ze soms zestig jaar geleden betrokken hadden, en waarin alles bij het oude was gebleven … Een bedompt alkoof-slaapkamertje was heel gewoon. En dan de steile trap waarlangs kolenbak en vuilnisvat moesten worden op- en afgesleept”. Geen wonder dat de predikant de verhuizingen ‘een verblijdende leegloop’ noemde.

De kerkenraad van Kralingen remde de verhuisplannen dan ook niet af als hun om raad gevraagd werd. “Nee, vaak gaven we ons zelfs moeite om onze bejaarde broeders en zusters over de streep te trekken en de geboden verzorging in een comfortabele omgeving blijmoedig te aanvaarden”.

Op weg naar een eigen kerk.

Al die mensen moesten in het maagdelijke gebied natuurlijk naar de kerk kunnen! Behalve de Jeruzalemkerk aan de Jeruzalemstraat stond in Kralingen ook de Avenue Concordiakerk en het kerkgebouw Pro Rege aan de Oude Dijk (waar overigens in die tijd geen zondagse kerkdiensten gehouden werden).

De Avenue Concordiakerk in Kralingen.

Het was voor de polderbewoners in de praktijk echter problematisch om daar te (blijven) kerken. Er moest in de Alexanderpolder een eigen kerk komen! Ds. Ytsma kreeg de opdracht om – behalve zijn Kralingse Middenwijk – de kerkelijke opbouw in de polder te begeleiden. “In het begin was dat echt polderwerk, waarbij je het beste je laarzen kon gebruiken. Langzamerhand werd het allemaal wat geciviliseerder en begon het duidelijk te worden dat de ‘dochter’ snel bezig was de ‘moeder’ boven het hoofd te groeien. Maar met wat een elan gingen de Kralingers er tegenaan om dit kerkwerk buiten de eigen grenzen te behartigen. Ik noem hier in dankbaar gedenken (onder anderen) ouderling J. Keppel, die vrijwel elke avond op stap was om zijn steentje bij te dragen aan de enorme taak om van deze snel wassende woongemeenschap een functionerende kerkelijke gemeente te maken”.

Pro Rege te Kralingen.

Instituering (2 oktober 1965).

Intussen was voor iedereen duidelijk dat de volstromende Alexanderpolder zelfstandig kerkelijk leven zou en moest krijgen. Vandaar dat men besloot De Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad te institueren, onder leiding van de kerkenraad van gereformeerd Kralingen. Dit gedenkwaardige feit vond op zaterdag 2 oktober 1965 plaats, waarbij ds. Ytsma uiteraard de leiding had en de inmiddels gekozen ambtsdragers in hun ambt bevestigde.

Ondertussen…

Terwijl de polder volstroomde was het natuurlijk dringend nodig te zorgen voor kerkelijk onderdak, zolang het eigen kerkgebouw nog in de pen zat of althans nog niet gereed was.

De hervormde houten noodkerk aan de Berlagestraat in de Prins Alexzanderpolder.

Vandaar dat besloten werd de eerste gereformeerde kerkdiensten in de school aan de Van Bassenstraat te houden. Maar omdat het ledental snel groeide werd enige tijd uitgeweken naar de houten kapel van de hervormden, die in de Berlagestraat stond in afwachting van het gereedkomen van de hervormde Immanuëlkerk. Toen het zover was kon de hervormde kapel niet meer voor gereformeerde kerkdiensten gebruikt worden en werden de diensten gehouden in de rooms-katholieke St. Caeciliakapel (maar die mochten niet langer dan drie kwartier duren!).

En omdat de Gereformeerde Kerk te Alexanderstad de neiging had gewoon door te groeien en men langzaam maar zeker uit de Caeciliakapel groeide, werd het zó geregeld dat de kerkgangers die daar geen zitplaats meer konden vinden, per auto ijlings naar de kerk van Kralingen gereden werden! Ook een kantinekeet in de Van Bassenstraat bood uitkomst. In totaal werden uiteindelijk dubbele diensten gehouden: twee ochtenddiensten en twee middagdiensten!

De kerkelijke gemeente breidde zich ook door veel geboorten voortdurend uit. En die kinderen moesten gedoopt worden. Dat gebeurde overigens in Alexanderpolder al vóórdat de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd was. Maar de dienstdoende predikant moest dan wel warm water uit Kralingen meenemen en dat zoveel mogelijk warm houden!

De eerste predikant (14 november 1965).

Ds. P. Riemersma (1920-2016).

In augustus 1965 werd een beroep uitgebracht op ds. P. Riemersma (1920-2016) van Leeuwarden-West. Hij nam het beroep aan en deed op 14 november dat jaar intrede. Tot 1974 bleef hij aan de kerk verbonden.

De Verrijzeniskerk in gebruik genomen (22 maart 1967).

Ds. Riemersma was degene die op 18 december 1965 de eerste paal voor de nieuwe kerk ‘als een volleerd en vakkundig heier’ met een heimachine de grond in sloeg. De plaats van handeling was de Springerstraat, want daar zou de kerk komen. De gemeenteleden waren allemaal uitgenodigd. De kerkenraad zorgde ook dat op het feestelijk met vlaggen versierde heiterrein ‘vertrouwbare leden’ rondliepen met geldkisten in de aanslag, waarin ‘de eerste paalgiften’ gedeponeerd konden worden. De heipalen konden gekocht worden! En heel spannend was de prijsvraag: ‘Hoeveel slagen denk je dat ds. Riemersma nodig heeft om de eerste paal de grond in te krijgen?’ Er werd hardop meegeteld, want fl. 20 was de bonus (die overigens weer aan het bouwfonds geschonken werd).

De Verrijzeniskerk vlak voor de ingebruikneming.
Het geld…

Nu we het toch over het bouwfonds hebben: er moest natuurlijk geld binnenkomen om de bouw te financieren. Om meteen maar met de grote bedragen te beginnen: een financiële actie onder de gemeenteleden bracht maar liefst fl. 175.000 op; de befaamde landelijke gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) schonk een subsidie van niet minder dan fl. 200.000 (de Stichting hield in die tijd elk jaar grote landelijke financiële acties als ruggensteun voor de bouw van gereformeerde kerken overal in het land; bovendien was het mogelijk van de SSK tijdelijk een noodkerken te huren (wat overigens in de Alexanderpolder niet gebeurde). Ook de moederkerk van Kralingen deed een flinke duit in het zakje: ze schonk fl. 50.000. De Rijkssubsidie bedroeg fl. 250.000.

De SSK schonk fl. 200.000.

Behalve deze grote bedragen werden ook allerlei acties gehouden: zoals gezegd konden heipalen (die van de pastorie voor fl. 50) gekocht worden en werden theelepeltjes op de markt gebracht met een gestileerde afbeelding van de nieuwe kerk (oplage 2.000 stuks, fl. 2,50 per stuk). Verder werden asbakken, kaarsen, kandelaars, toiletzeep, chocoladeletters aan de man gebracht; boodschappenzegeltjes konden worden ingeleverd zodat ze ten behoeve van de kerkbouw verzilverd konden worden.

Ook de jeugd hielp natuurlijk ijverig mee: de jongeren richtten een babysit- en een autowascentrale op, en zamelden oud papier in. Verder werden voor het bedrijfsleven inpakacties georganiseerd die geld opbrachten. En van 3 tot 9 april 1966 werd een zgn. ‘versoberingsweek’ gehouden: de gemeenteleden konden thuis in een zakje het die week zuinig uitgespaarde huishoudgeld deponeren.  Dat laatste bracht bijna fl. 1.500 op.

De bouw.
Het glas-in-betonraam van de Verrijzeniskerk (foto: ‘Jubileumboek 50 jaar Verrijzeniskerk’).

De bouw vorderde vervolgens voorspoedig. De plannen van het architectenbureau Lengkeek werden gerealiseerd door aannemer Stam in Capelle aan den IJssel. Heel bijzonder was het grote glas-in-betonraam dat langs een hele kerkwand liep. En minstens even opvallend was het hoge puntdak dat de architect bedacht had. Daarbij volgde hij overigens zijn eigen ontwerp van de gereformeerde Vredevorstkerk in Schiebroek, die ook voorzien was van een hoog puntdak; deze kerk werd trouwens in 2021 gesloopt.

“Eind 1966 stonden de muren van de kerk overeind, was het glas-in-betonraam geplaatst en was er een dak, maar de kerk was nog lang niet af”. Desondanks besloot de kerkenraad van de jonge kerk in de kerk een Kerstzangdienst te houden. Het was er fris, dus de jassen mocht men aanhouden. Een Hammondorgel, een trompet, een trombone en het Christelijk Mannenkoor Prins Alexander verleenden daarbij muzikale medewerking. Het heel bijzondere van deze dienst was dat ze werd georganiseerd door de zes samenwerkende kerken in Alexanderstad, al leidde ds. Riemersma de dienst natuurlijk.

De kerk telde 650 zitplaatsen en had een grote ontmoetingshal, een atrium, een aantal dienstruimten en een flink vergaderlokaal met meer dan 150 zitplaatsen.

De Verrijzeniskerk van de Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad.
De naam.

Zoals vaker gebeurt werd ook voor de naamgeving van deze kerk een prijsvraag uitgeschreven. Drogist Seters was de winnaar, want hij bedacht de door de kerkenraad gekozen naam: Verrijzeniskerk, al vonden sommigen de naam wat te rooms. “Het idee achter ‘Verrijzeniskerk’ sprak echter aan: we liggen in het laagste punt van Nederland, maar zo worden we toch verheven!’.

In gebruik genomen.

En zo brak de dag van de ingebruikneming aan: woensdag 22 maart 1967 om acht uur ‘s avonds. Het was een overigens besloten feestelijke bijeenkomst waar ook de architect, vertegenwoordigers van de kerk te Kralingen, van de classis, van de Stichting Steun Kerkbouw, van de hervormde gemeente en van de rooms-katholieke parochie aanwezig waren. De bouwcommissie droeg de kerk officieel over aan de kerkenraad in de persoon van ds. Riemersma. Na de onvermijdelijke toespraken volgde het hoogtepunt – waar het immers om ging: het binnendragen van de kerkelijke liturgische voorwerpen: de kanselbijbel (daarbij werd gelezen psalm 119 de verzen 105 tot 107), het doopwater (gelezen: Mattheus 28 vers 19) en het avondmaalservies (met Mattheus. 26 de verzen 26 tot 28).

Zo kon op de zondag daarna, 19 maart 1967, de eerste kerkdienst gehouden worden.

Een orgel (1974).

Het orgel in de Verrijzeniskerk (foto: Reliwiki).

Voor de Verrijzeniskerk werd in 1974 door de firma Fonteijn & Gaal een nieuw orgel gebouwd. De adviseur bij de orgelbouw was Laurens van Wingerden. Hij bespeelde het orgel ook tijdens de ingebruikname van het instrument op 14 december 1974. In 1997 reviseerde de firma Pels & Van Leeuwen het orgel. Hierbij werd het opnieuw geïntoneerd.

Tenslotte: Verrijzeniskerk wordt Alexanderkerk (2016).

Het gedenkboek van een halve eeuw ‘Verrijzeniskerk’.

In 2015 herdacht de Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad haar 50-jarig jubileum. Een prachtig gedenkboek werd uitgegeven: Jubileumboek 50 jaar Verrijzeniskerk Alexanderpolder. Niet lang daarna – op 14 februari 2016 – fuseerde de Gereformeerde Kerk met de Hervormde Gemeente van de al eerder genoemde Immanuëlkerk in de Berlagestraat, in dezelfde wijk. Die kerk werd in dezelfde viering officieel buiten gebruik gesteld.

De Verrijzeniskerk werd in 2016 herdoopt tot Alexanderkerk.

De Verrijzeniskerk is sindsdien het enige kerkgebouw van de gefuseerde PKN gemeente. Een week na de fusie met de hervormde gemeente,  op 21 februari 2016, werd het kerkgebouw aan de Springerstraat opnieuw feestelijk in gebruik genomen met de nieuwe naam Alexanderkerk. In de kerk werden vier wandkleden uit de Immanuëlkerk opgehangen. De Alexanderkerk is nog steeds een kerkgebouw van de Protestantse Gemeente.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Alexanderstad tussen 1965 en 2015 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

G. Geitenbeek en A. Brummelink, Jubileumboek 50 jaar Verrijzeniskerk Alexanderpolder. Rotterdam, 2015

Jaarboek (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

J. Lems (red.), 100 jaar Gereformeerde Kerk van Kralingen 1887-1987. Een gedenkboekje. Rotterdam, 1987

© 2022. GereformeerdeKerken.info