Ds. P.H. Wolfert (1902-1945)

1940 – Opdat wij niet vergeten – 1945

Pieter Hendrik Wolfert werd geboren op 28 april 1902 in Terneuzen waar hij ook de lagere school bezocht. Daarna bezocht hij het Gereformeerd Gymnasium en de Theologische Hoogeschool te Kampen van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Hij studeerde af in 1932.

Ds. P.H. Wolfert (1902-1945).

Zijn ambtelijke loopbaan kende slechts één kerk: De Gereformeerde Kerk te Mariënberg in Overijssel, waar hij op 12 maart 1933 intrede deed. Zodra de Tweede Wereldoorlog uitbrak raakte hij betrokken bij het illegale verzet. Hij zette zich in voor de hulp aan Joodse en andere onderduikers en voor de veilige terugkeer van uit Duitsland ontsnapte krijgsgevangenen. In zijn kerk in Mariënberg hield hij in die tijd een vijftal preken over Daniël, waarin hij de gevaren aanduidde van het nationaalsocialisme. “De dingen werden door hem bij de naam genoemd en Daniël werd de gemeente voorgehouden om zich niet te laten gelijkschakelen met de bezetters”.

Zijn ambtelijk werk kenmerkte zich door een grote bewogenheid met zijn gemeenteleden. “Hij was een gevoelig mens, ook in zijn prediking kwam dat uit. Een ongeluk of een plotseling sterfgeval trof hem diep en bemoeilijkte soms zijn preken. (…) Bij zijn ziekenbezoeken toonde hij een man te zijn die met den moede een woord te rechter tijd wist te spreken. Hier sprak zijn echt medeleven. Het is voorgekomen dat hij zelf een halve nacht bleef waken om de familieleden gelegenheid te geven om te rusten”.

De toenmalige gereformeerde kerk en pastorie (tegenwoordig ‘vrijgemaakt’).

Het was duidelijk dat de bezetters hem al snel in het vizier hadden en daarom moest hij in november 1942 zelf onderduiken. Hij nam een schuilnaam aan en als meneer A. Brandsma verdween hij uit het openbare leven. Hij dook onder in de Wieringermeer en in het westen van het land. Toen hem in de zomer van 1944 bericht werd dat hij zonder gevaar te lopen weer naar Mariënberg kon gaan, keerde hij naar zijn gemeente terug, waar hij zijn predikantswerk voortzette. Maar ook zijn illegale arbeid: vele onderduikers vonden door zijn bemiddeling een adres.

Vlak voor de bevrijding leidde hij op 25 maart 1945 zijn laatste kerkdienst en bediende hij voor het laatst het Avondmaal in zijn kerk in Mariënberg.

Gefusilleerd.

Op de Gedenkplaquette van de Theologische Universiteit Kampen-Utrecht wordt ook de naam van ds. Wolfert genoemd (foto: Theologische Universiteit).

In de buurt van Mariënberg werden door de ondergrondse verzetsorganisatie in de nacht van die zondag op maandag vele bruggen opgeblazen en de spoorweg vernield om de inmiddels aangevangen terugtocht van de Duitsers te bemoeilijken. Daarbij ontstond ook een gevecht tussen de Duitse stationswacht en enkele NSB’ers, van wie er één sneuvelde en een ander verwondingen opliep. Deze ging toen naar de boerderij waar ds. Wolfert en zijn gezin tijdelijk inwoonden, en de predikant verbond hem daar. De NSB’er toonde zijn dankbaarheid door de predikant te waarschuwen dat er vast en zeker represaillemaatregelen getroffen zouden worden en raadde hem aan te vluchten.

Het graf van ds. Wolfert te Bergentheim.

Diezelfde maandag nog werd een aantal verdachten gearresteerd, waaronder ds. Wolfert, die besloten had nog even op de boerderij te blijven, maar op dat moment klaar stond om te vertrekken. Ds. Wolfert werd door de commandant naar het kamp ‘Erica’ overgebracht en verhoord. Hij werd vervolgens naar de gevangenis in Almelo vervoerd. Daar hoorde hij dat hem ten laste gelegd werd de terroristische daden te hebben gepleegd. Hoewel de predikant (naar waarheid) ontkende, was het voor de rest voldoende dat hij ook beschuldigd werd van het verbergen van een radiotoestel, dat in de gereformeerde kerk van Mariënberg gevonden was.

In zijn laatste brief die hij vanuit de gevangenis aan zijn echtgenote schreef heette het onder meer: “God sterkt mij. Heb goede moed. Misschien is mijn levenstaak nog niet ten einde en heb ik Zijn Raad nog niet uitgediend. Het zij zo. (…) Verblijdt u in de hoop, zijt geduldig in de verdrukking en volhardt in het gebed”.

De donderdag daarop, 29 maart 1945, werd hij met ongeveer dertig andere gevangenen met een auto naar Wierden overgebracht. Bij het verlaten van de gevangenis zei hij nog: “Ik zal door ’s vijands zwaard niet sterven, maar leven door Gods genade, voor Hem en voor Nederland en Oranje”.  De eerste groep, waarvan ook ds. Wolfert deel uitmaakte werd in Wierden langs de kant van de weg gefusilleerd, de anderen werden bij Rijssen vermoord.

Uit: ‘Trouw’, 11 mei 1945.

Bij zijn herbegrafenis op maandag 18 april, na de bevrijding van Mariënberg (op 5 april 1945), werden psalm 118 vers 8 en psalm 42 de verzen 4 en 7 gezongen. Hij ligt begraven op het kerkhof te Bergentheim. Zijn echtgenote, Jelina Jacomina Groeneveld, bleef met vijf kinderen achter.