De Gereformeerde Kerk te Scheveningen (4)

  • In dit laatste deel een korte schets van de belangrijkste punten uit de verdere geschiedenis van De Gereformeerde Kerk te Scheveningen.

( < Naar deel 3 ) – In de Bethelkerk werd op 22 april 1953 een dienst gehouden waarin herdacht werd dat 75 jaar eerder (in 1877) in Scheveningen de Christelijke Gereformeerde Gemeente gesticht werd (sinds 1869 de voortzetting van de Christelijke Afgescheidene Kerk).

Dr. K. Dijk (1885-1968).

De viering was uitgesteld, want eigenlijk bestond de kerk al in 1952 vijfenzeventig jaar. Dr. K. Dijk (1885-1968), een vooraanstaand gereformeerd man in die tijd, was de feestredenaar.

In 1954 was er nóg een jubileum te vieren: het vijfenzeventigjarig bestaan van het gereformeerd schoolonderwijs in Scheveningen, dat in 1879 een aanvang nam. Er verscheen een jubileumboek van de hand van de heer H. Renger.

De Ichthuskerk (1955).

De eerste steen van de ‘Ichthuskerk’ (foto: M. Dijkstra, in ‘Gesch. van de Geref. Kerk Scheveningen 1877-2002’).

Tijdens de kerkenraadsvergadering van 18 november 1954 werd groen licht gegeven voor de bouw van een nieuwe kerk in Scheveningen-Noord. Het kerkgebouw werd gerealiseerd door aannemer Boon, die voor ruim fl. 204.000 ingeschreven had. Op 30 april 1955 werd de eerste steen geplaatst met als opschrift ‘Jezus Christus is de Hoeksteen van dit huis’, die door ds. G.O. Donner (1892-1965) werd ingemetseld. Bovendien werd onder deze steen een oorkonde in loden koker aangebracht waarop enige bijzonderheden stonden vermeld over ‘deze Ichthuskerk, voorzien van de nodige lokaliteiten voor allerlei arbeid’, die nodig was, omdat de kerk van Scheveningen in het noordelijk gedeelte van de stad vooral na de Tweede Wereldoorlog zo sterk uitbreidde. De Ichthuskerk was het vijfde gereformeerde kerkgebouw van Scheveningen.

De ‘Ichthuskerk’.

Een orgel (1956).

Op 23 december 1955 werd de Ichthuskerk in gebruik genomen. De bijeenkomst begon met het zingen van psalm 103 vers 1 en 9. Allerlei geschenken werden aangeboden: een Statenbijbel, een kleurig glas-in-loodraam boven de galerij, een nieuwe piano, een avondmaalsservies, vier mahoniehouten panelen en een lessenaar voor de preekstoel, een luidklok enz.

Het Flentrop-orgel van de ‘Ichthuskerk’ (met het ‘kleurige’ glas-in-loodraam hier in zwart wit…).

Een wel heel vorstelijk geschenk werd aangeboden door een Schevenings echtpaar, namelijk een Flentrop-orgel, ‘dat aan de hoogste eisen zou voldoen’. Br. A. Roeleveld werd benoemd tot organist. Toevallig werd op diezelfde dag het al genoemde glas-in-loodraam geplaatst, voorstellende de geschiedenis van Jacob te Bethel.

Door een ander gemeentelid werd nog een ander orgel geschonken: het instrument in de Bethelkerk was namelijk aan zijn eind en moest vervangen worden. Ook daar kwam een Flentrop orgel. Op 16 december 1956 werd dit orgel in de Bethelkerk in gebruik genomen. Voor het eerst luidde toen ook de kerkklok van de kerk…

‘Duindorpkerk’ wordt ‘Immanuëlkerk’ met jeugdhonk en vernieuwd orgel.

De ‘Duindorpkerk’.

De Commissie Duindorp had als opdracht geld bijeen te brengen voor de verbouw van de Duindorpkerk. Allerlei acties werden georganiseerd. Aanvankelijk was het alleen de bedoeling daarvoor een nieuw doopvont aan te schaffen. Daar bleef het echter niet bij, want de kerk werd flink aangepakt, en kreeg in 1960 bij die verbouwing in plaats van het ‘armoedige’ torenspitsje’ een klokkenstoel met luidklok. Ter gelegenheid van de verbouwing werd de kerk ook van een andere naam voorzien. ‘Duindorpkerk’ werd ‘Immanuëlkerk’.

Maar er moest bij de Immanuëlkerk ook meer fysieke ruimte gemaakt worden voor het jeugdwerk. De eerste steen voor het jeugdhonk werd gelegd op 6 december 1958 door een van de jonge clubleden. Ook toen werd een oorkonde in loden koker in de muur ingemetseld. Het jeugdhonk kreeg als naam: Geuzenhonk.

Het interieur van de ‘Immanuëlkerk’ met het nieuwe orgel (foto: ‘Gesch. van de Geref. Kerk Scheveningen 1877-2002’).

Dat was nog niet het laatste. Want als sluitstuk van deze verbouw- en uitbouwplannen werd ook het orgel, dat niet meer voldeed aan de wensen, aangepakt. Onder toezicht van de bekende organist Feike Asma werd het orgel zo vernieuwd en uitgebreid dat het weer aan de eisen des tijds voldeed. Op 18 december 1961 werd het instrument weer in gebruik genomen.

In 1975 werd de ruimte onder de galerijen verbouwd tot ontmoetingsruimte, die vooral na afloop van de kerkdiensten door de gemeenteleden gebruikt kon worden om met elkaar onder het genot van een kop koffie een praatje te maken. De financiële acties brachten fl. 35.000 op. In hetzelfde jaar werd de vernieuwde Immanuëlkerk weer in gebruik genomen.

De Pniëlkerk gerestaureerd.

Na de Commissie Duindorpkerk kwam er een Commissie Pniëlkerk. Uit een rapport bleek dat het nodig was de kerk flink onder handen te nemen. Het rapport beval een zeer noodzakelijke restauratie van het gebouw aan (vooral de ramen) en de wenselijkheid van vernieuwde meubilering en stoffering van de lokalen. Er werden ook nu weer vele acties gehouden die veel geld opbrachten. Toen in 1973 voldoende geld bijeen gebracht was – ook door verhoging van de kerkelijke bijdragen – kon de kerk verbouwd worden. Weliswaar werd de kerkzaal daardoor kleiner, maar kreeg ze een aantrekkelijker aanzien. Ook het orgel werd gerestaureerd; het orgelfonds stelde daarvoor geld beschikbaar.

Het orgel van de ‘Pniëlkerk’.

Evangelisatiewerk tot 1977.

De evangelisatiearbeid omvatte veel verschillende activiteiten. Vele jaren werd in september een Evangelisatiezondag gehouden waarbij in de preek vooral stilgestaan werd bij het belang van dat werk. In 1954 liet een daarvoor opgerichte commissie een ‘lichtwagen’ over de boulevard rijden met passende teksten (een geluidswagen mocht niet van de burgerlijke gemeente). Jaren lang werd op zaterdag straatprediking georganiseerd. Het evangelisatiekoor (later overgegaan in het Gereformeerd Kerkkoor Scheveningen) hielp daarbij een handje. Door heel Scheveningen werd vele jaren op talloze adressen lectuur verspreid en aansluitend bezoek gebracht. De rondgebrachte bladen waren Goede Tijding en de Elisabethbode. In 1959 werden bijvoorbeeld ruim 2.500 exemplaren rondgebracht.

Ook jongens en meisjes konden wel lectuur rondbrengen.

Vanaf 1957 werden jaren lange tijd zgn. ‘Avondwijdingen’ gehouden, diensten voor buitenkerkelijken. Het Comité Levensvragen, voor evangelisatiearbeid onder ‘intellectuelen’ etc., was ook nog steeds actief. In 1963 was een ‘Zaaiweek’ gehouden, een week vol evangelisatieactiviteiten in heel Scheveningen. Tien jaar later werd opnieuw zo’n Zaaiweek georganiseerd, waarbij in heel Scheveningen samenkomsten plaatsvonden en lectuurverspreiding en straatprediking werden georganiseerd. In 1974 werd een zgn. perscampagne gehouden, waarbij in lokale kranten advertenties met opwekkende teksten werden geplaatst (met vermelding van de kerkdiensten in Scheveningen). Ook werden de eerste twintig jaar na de oorlog nog veel Zondagsscholen gehouden, maar nog voor het eind van de jaren ’50 kreeg men door dat ook deze activiteiten langzaam terugliepen.

In de jaren ’70 begon men steeds meer te twijfelen aan het nut van allerlei evangelisatieactiviteiten. Sommige werkzaamheden waren langzamerhand al beëindigd. Men kwam gestaag tot de overtuiging dat evangelisatie meer moest gebeuren in contacten van mens tot mens.

Langzamerhand kwam in heel het land het zgn. ‘Jeugdzorgwerk’ op. Daarom werd in Scheveningen op 23 april 1957 het Clubhuis ‘De Jeugdhaven’ geopend met als doel: ‘De onkerkelijke en ongeorganiseerde jeugd op te vangen en evangelisatorisch te begeleiden’. Daarbij dient ‘begeleiden’ ook heel praktisch opgevat te worden. Sinds juli 1958 ging dit werk officieel van de kerk van Scheveningen uit. Het bezoekersaantal was groot: van oktober 1968 tot en met 1969 waren er niet minder dan 5.119 bezoekers. Ook kwamen er Moederclubs, grotendeels bestaande uit buitenkerkelijke vrouwen.

De predikanten.

Ds. H. Sweepe (1917-2001) (foto: ‘Historisch Tijdschrift GKN’).

Op 28 april 1957 deed ds. H. Sweepe (1917-2001) uit Leiderdorp intrede in de kerk van Scheveningen. Hij stond tot 1 november 1980 in Scheveningen en was vanaf1 januari 1961 ook leraar godsdienstonderwijs in Den Haag. Na hem volgden natuurlijk meer predikanten. Voor een overzicht van de aan De Gereformeerde Kerk te Scheveningen verbonden predikanten verwijzen we kortheidshalve naar de predikantenlijst van gereformeerd Scheveningen.

De Prins Willemkerk gesloten (1970).

De ‘Prins Willemkerk’.

In 1950 begon – wat genoemd wordt – ‘de strijd om het behoud of de ondergang’ van ‘de trotse Prins Willemkerk’, die in 1919 in gebruik genomen was. Had een rapport van TNO in Delft (link) in 1957 nog vermeld dat de kerk ‘een zeer waardevol kerkgebouw’ was en dat het verdiende te worden gerestaureerd (net als was gebeurd met andere Scheveningse kerken), een kerkenraadscommissie kwam in 1960 tot de conclusie dat er bouwkundig gezien geen bezwaren bestonden om daartoe ook daadwerkelijk over te gaan. Maar al snel, in 1961 nog, kwam ‘de bezinning op een steeds groeiend teveel aan ruimte in onze kerkgebouwen’ aan de orde. Op initiatief van ds. R.J. van der Meulen (1904-1994) werd een financiële actie opgezet om restauratie mogelijk te maken, waardoor het enthousiasme om die kant op te gaan, toenam. De diaconie stelde in 1962 echter voor om op het  terrein van een van de kerkgebouwen in het centrum van Scheveningen een bejaardenhuis te bouwen met een kerkzaal.

Het rapport van het ‘Gereformeerd Sociologisch Instituut’.

In 1963 werd daarom het Gereformeerd Sociologisch Instituut (GSI) gevraagd een oordeel te geven over de vraag of de Prins Willemkerk gerestaureerd zou moeten worden, ook met het oog op het verminderende kerkbezoek en in verband met het tekort aan financiële draagkracht (een actie om de kerkelijke bijdragen te verhogen leverde niet voldoende op). Het rapport dat in 1964 verscheen was niet direct positief over het behoud van de kerk. Daarom werd in december 1965 officieel besloten dat het onverantwoord zou zijn de Prins Willemkerk te restaureren. Op 28 juni 1970 moest de kerk gesloten worden. De opbrengst van de verkoop, fl. 615.000, kwam ten goede van de bouw van de nieuwe Bethelkerk.

De Bethelkerk afgebroken (1969) en een nieuwe Bethelkerk geopend (1971).

De (tweede) Bethelkerk, nu aan de Jurriaan Kokstraat.

Ook de (tweede) Bethelkerk verkeerde in 1968 in gevaar. Moest deze kerk gerestaureerd worden of moest er een derde Bethelkerk komen? Tot het laatste werd besloten. Ds. H. Sweepe wees op de geringe vergaderruimte voor de jeugd; veel jeugdwerk werd vanwege ruimtegebrek niet uitgevoerd. Tenslotte werd besloten de Bethelkerk te vervangen door ‘sobere nieuwbouw, zonder luxe maar met functionaliteit’. De prijs zou ongeveer fl. 1.100.000 bedragen. Op 5 januari 1969 werd de laatste dienst in de (tweede) Bethelkerk gehouden (waarvan overigens een plaatopname gemaakt is). De diensten werden tijdens de bouw van de nieuwe kerk gehouden in de hervormde ‘Nieuwe Kerk’ aan de Duinstraat.

Op 30 mei 1970 werd de eerste steen voor de ‘Bethelkerk’ gelegd (foto: ‘Gesch. van de Geref. Kerk Scheveningen 1877-2002’. Foto: M. Dijkstra).

De eerste steen voor de derde Bethelkerk werd op 30 mei 1970 onthuld door het 98-jarige gemeentelid J. Spaans, bewoner van het aan de oude Bethelkerk verbonden Rusthuis. De tekst op de steen is: ‘Op deze plaats zal ik heil geven’, uit Haggaï 2 vers 10b.

De bouw van de nieuwe kerk verliep voorspoedig. Op 26 maart 1971 vond de opening van de kerk plaats. Na de officiële overdracht werd een korte gebedsdienst gehouden, waarin dr. E. de Vries, sinds 12 december 1965 predikant te Scheveningen, voorging. Bij de bouw had men natuurlijk ook gerekend met voldoende ruimte voor het jeugdwerk. Daartoe was onder de kerk ruime gelegenheid geboden door het Jeugdcentrum ‘Kommunika’. Het werd op de dag na de opening van de kerk in gebruik genomen, op 27 maart 1971.

Het interieur van de ‘Bethelkerk’ met links het hoofdorgel en rechts het nieuwe koororgel (foto: Reliwiki).

Het prachtige orgel dat destijds als geschenk aangeboden was, werd vanuit de oude Bethelkerk overgebracht naar de nieuwe en daar op 3 september 1971 in gebruik genomen met een kort orgelconcert door de bekende cantor-organist Sander van Marion. De totale kosten van de kerkbouw bedroegen bijna anderhalf miljoen gulden; de financiering van de bouw werd mogelijk gemaakt door de verkoop van de Prins Willemkerk en natuurlijk door vele georganiseerde acties, alles bij elkaar fl. 1.007.000.

De nieuwe ‘Bethelkerk’ aan de Jurriaan Kokstraat.

En verder…

De al eerder genoemde Zendingskrans ‘Maranatha’ bestond in juni 1956 veertig jaar. Hun activiteiten brachten al die jaren veel geld op, waarmee de afdracht van het zgn. ‘Zendingsquotum’ aan de landelijke kerk (rond de fl. 22.000 per jaar), een stuk makkelijker werd. –⊕– Ook in Scheveningen bestond het ‘Vrouwen Zendings Thuisfront’, dat eveneens actief was op het gebied van de zending. Allerlei activiteiten werden georganiseerd, zoals de verkoop van zelfgemaakte goederen en het houden van bazaars. –⊕– Mej. M. Terpstra vertrok in juli 1959 naar Nieuw Guinea als zendingsonderwijzers. –⊕– De al eerder genoemde pogingen om tot decentralisatie in de kerk te komen werden in 1958 weer met voortvarendheid ter hand genomen. Per 1 januari 1959 kregen de wijkraden grotere bevoegdheden. Er kwam in plaats van de ‘smalle’ en de ‘brede’ kerkenraad (resp. zonder en met diakenen) een Kerkenraad voor Algemene Zaken (KAZ), ‘zonder enig gezag over de wijkkerkenraden’, geheel overeenkomstig richtlijnen van de synode. –⊕– Op zondag 22 juni 1969 werden de eerste vrouwelijke ouderlingen in het ambt bevestigd.

De gereformeerde proefbundel ‘150 Psalmen’.

Allerlei veranderingen in de liturgie deden hun intrede; ook kwam er in 1968 een nieuwe ‘proeve van een psalmberijming’ met de 150 Psalmen, en werd ook de bundel ‘119 gezangen’ in gebruik genomen, twee gereformeerde stappen op weg naar het in de jaren ’70 ingevoerde Liedboek voor de Kerken, dat in Scheveningen op 1 januari 1974 in gebruik genomen werd.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

De kerkbode bestond in september 1968 vijftig jaar; daarvan waren vanaf het begin in 1918 maar liefst 2.500 nummers uitgegeven! –⊕– Op 4 maart 1977 werd in de Bethelkerk een koororgel in gebruik genomen. Het is ook te bespelen vanaf het hoofdorgel, volgens deskundigen uniek in ons land. “De Bethelkerk kan er nu zelfs op bogen het grootste orgel van De Gereformeerde Kerken in Nederland te bezitten”.

Het nieuwe koororgel in de ‘Bethelkerk’, dat op 4 maart 1977 in gebruik genomen werd (foto: ‘Organ Database’).

Diaconie.

Het diaconale werk werd steeds ingewikkelder, omdat meer en meer ingespeeld moest worden op maatschappelijke en sociale toestanden en veranderingen. Er waren allerlei aspecten waarmee de diaconie zich bezighield: Gezinszorg, Zusterhulp, Stichting S.O.S., het Werelddiaconaat, het Interkerkelijk bureau woningbemiddeling, de reclassering, enz. De diaconie had ook vele jaren lang het Rusthuis in de Keizerstraat bestuurd. De eisen die daaraan door de overheid gesteld werden legden een zware financiële druk op het geheel. In 1971 werd het Rusthuis gesloten.

Het Rusthuis aan de Keizerstraat 296 (foto: ‘Om ’s Heren Huis’).

Jeugdwerk.

Net als overal in ons land hield het kerkelijk jeugdwerk zich sinds de jaren ‘60 niet alleen bezig met de gereformeerde verenigingen en clubs, maar ook met het zgn. Jeugdzorgwerk, dat zich richtte op de buitenkerkelijke jeugd, door ook hulpverlening en begeleiding op allerlei gebied aan te bieden. –⊕– De gereformeerde Jeugdraad van Scheveningen werd in 1959 opgenomen in het Jeugdverband van Groot Den Haag. –⊕– Het jeugdgebouw Geuzenhonk behoorde nog steeds als jeugdcentrum tot de Immanuëlkerk. Het jeugdcentrum van de Bethelkerk, Kommunika, behield nog jaren lang de band met de kerk.

Tenslotte…

Ondertussen zette de terugloop van het ledental door. De kerkenraad moest daarom besluiten de Immanuëlkerk aan de Kranenburgweg in 1986 buiten gebruik te stellen. De kerk werd twee jaar later gesloopt. –⊕– De voortgaande achteruitgang van het ledental had ook tot gevolg dat de gereformeerde Ichthuskerk aan de Duinkerksestraat in 1993 buiten gebruik gesteld moest worden; het kerkgebouw ging over naar de ‘vrijgemaakte kerk’.

De gereformeerde ‘Pniëlkerk’ aan de Tesselsestraat in Scheveningen.

In 2009 werd de Pniëlkerkgemeente van de Gereformeerde Kerk samengevoegd met de Hervormde gemeente van de vlakbij gelegen Prinses Julianakerk. In 2018 werd de Pniëlkerk buiten gebruik gesteld. Eerst zou de kerk plaats maken voor een appartementencomplex met daaronder een multifunctionele kerkzaal. Toen dit niet doorging werd het gebouw verkocht en werd er een Indiaas cultureel centrum gevestigd met als gevolg dat de ramen regelmatig werden ingegooid. In 2018 stond het gebouw weer leeg. In december 2019 werd de kerk versneld afgebroken in verband met de vrees dat de kerk ten prooi zou vallen aan oudejaarsgeweld. –⊕– De Bethelkerk aan de Jurriaan Kokstraat is nog steeds een van de vier kerkgebouwen van de Protestantse Gemeente te Scheveningen, die ontstond door samenvoeging van de hervormde gemeente en de Gereformeerde Kerk.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Scheveningen.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Scheveningen van 1919 tot 2009 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

Gemeenten en Predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

De Heraut voor de Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.

A. Huisman, Om ’s Heren Huis. Geschiedenis Gereformeerde Kerk Scheveningen 1877-1952. Scheveningen, 1953

—– , De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Scheveningen 1877-1977. Scheveningen, g.j. [1977]

—– , De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Scheveningen 1877-2002. Scheveningen, g.j. [2002]

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

N.N., Scheveningen. Rapport inzake de toekomstige ontwikkeling van De Gereformeerde Kerk van Scheveningen. Stichting Gereformeerd Sociologisch Instituut (GSI), maart 1964

© 2023. GereformeerdeKerken.info