Afgescheiden Gemeenten in Heicop en Hekelingen

Er is een behoorlijk aantal dorpen waar ooit een Christelijke Afgescheidene Gemeente bestond, die echter al na enkele jaren ter ziele gingen. Twee daarvan zijn die te Heicop, tussen Vianen en Leerdam, en die te Hekelingen, tussen Oude Maas en Spui, ten zuiden van Rotterdam.

Kaart: Google.

Heicop (1837 tot plm. 1840).

In Heicop – later Hei- en Boeicop geheten – tussen Vianen en Leerdam bestond van 1837 tot ongeveer 1840 een Christelijke Afgescheidene Gemeente. Een rapport van de hervormde Classis Gouda meldde in februari 1836 aan de Minister van Eeredienst  dat in het dorp Heicopgeene openlijke Separatisten’ woonden, en er dus nog geen Afgescheiden Gemeente gevormd was, ‘maar wel conventikelen’ gehouden werden, godsdienstige samenkomsten die ‘ongeoorloofd’ werden zodra er meer dan 19 personen aanwezig waren zonder dat plaatselijke overheid daarvoor toestemming had gegeven.

Ds. H.P. Scholte (1805-1868).

In juli 1837 – publiceerde ds. H.P. Scholte (1805-1868) zijn Utrechtse Kerkorde, die het Afgescheiden Gemeenten mogelijk maakte zich door middel daarvan bij de overheid aan te melden voor officiële erkenning en verkrijging van rechtspersoonlijkheid. Meldde men zich aan met de aloude gereformeerde Dordtse Kerkorde, dan kon men overheidserkenning wel vergeten. Deze Utrechtse Kerkorde was ‘een van de vele andere’ die in die tijd de ronde deden. Veel kerken wilden van de Utrechtse Kerkorde niets weten en hielden zich aan de aloude eerbiedwaardige Dordtse Kerkorde, wat een scheuring in de Afgescheiden gelederen veroorzaakte.

Voor het eerst genoemd.

In 1837 (voor het eerst) en ook in 1838 waren op de Afgescheiden provinciale vergadering van Zuid-Holland vanuit de classis Dordrecht aanwezig J. Pesselse (ouderling) en L. Schakel (diaken), beiden behorende tot de kerkenraad van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Heicop. Volgens de notulen van die vergadering was de gemeente te Heicop ‘eensgezind en vergaderde in eenvoudigheid te zamen ter onderlinge stichting en opbouwing’ in particuliere woningen.

Tot de gemeente behoorden onder meer Dirk Jansz den Hartog (deze scheidde zich in 1836 van de hervormde kerk af), Jacobus Pesselse (hij scheidde zich op 4 september 1836 af), Grietje van der Graaf (in 1837 Afgescheiden) en Geertje Vogel (eveneens Afgescheiden in 1837).

De hervormde kerk van Hei- en Boeicop.

In 1839 bestond de gemeente van Heicop uit dertig leden, van wie twaalf belijdenis hadden gedaan. De gemeente was voor de dienst des Woords gecombineerd met die van Leerdam, waarbij beide gemeenten zelfstandig bleven en dus een eigen kerkenraad hadden (maar geen van beide had op dat moment een predikant). De gemeente van Leerdam, en dus ook die van Heicop, stonden op dat moment enige tijd buiten het landelijke kerkverband van de Christelijke Afgescheidene Kerk; dit vanwege de toen lopende strijd over de kerkorde. Leerdam en ‘dus’ ook Heicop hingen de kerkorde van ds. Scholte aan.

De vraag is wie de gemeente van Heicop institueerde. In feite is dat onbekend. Maar het is niet vreemd op grond van het bovenstaande te veronderstellen dat dit ds. H.P. Scholte zelf was, die tussen 1834 en 1837 predikant in Genderen was en daarna in Utrecht, en die zeer actief was in die omgeving.

De gemeente van Heicop bleef klein en zwak. Volgens dr. C. Smits bestond de gemeente mogelijk ook nog na 1839. Toen de gemeente van Leerdam zich echter in 1847 weer aansloot bij de Christelijke Afgescheidene Kerk (ds. Scholte was naar Amerika geëmigreerd en er waren ook verder geen beletselen meer om de Dordtse Kerkorde aan te nemen) bevonden zich onder haar kerkenraadsleden ook J. Pesselse en L. Schakel uit Heicop. De leden uit Heicop zullen zich dus, na het ter ziele gaan van hun gemeente, aangemeld hebben in Leerdam.

Hekelingen (van 1862 tot 1865).

De hervormde kerk te Hekelingen.

Van 1862 tot 1865 bestond in het Zuid-Hollandse dorp Hekelingen (onder Rotterdam) een Christelijke Afgescheidene Gemeente. In oktober 1862 verschenen enkele Afgescheidenen uit Hekelingen op de vergadering van de classis Rotterdam: Johannes Moree, Arie van der Meijde (woonachtig in Abbenbroek), Klaas van den Berg en Pieter Gardenier. Zij vroegen de classis om medewerking te verlenen bij de instituering van een Christelijke Afgescheidene Gemeente in Hekelingen. De afstand tot de dichtstbijzijnde Afgescheiden Gemeente (van Pernis) bedroeg maar liefst twee en een half uur gaans (ruim twaalf kilometer). Dat was voor de vijf manslidmaten en de anderen te ver om daar geregeld de kerkdiensten te kunnen bijwonen.

Meegedeeld werd dat in hun dorp ongeveer dertig personen waren die van plan waren de kerkdiensten in het eigen dorp te bezoeken. De classis ging er kennelijk mee akkoord en zo werd de gemeente vermoedelijk in december 1862 geïnstitueerd, mogelijk onder leiding van ds. H.R. Koopman (1824-1884) van Pernis.

Ds. H.R. Koopman (1824-1884).

Ook de gemeente van Hekelingen was geen lang leven beschoren: al in 1865 besloot de classis Rotterdam namelijk dat de Afgescheiden Gemeente te Hekelingen diende te worden ‘ontbonden’. De gemeenteleden die er nog waren konden zich aansluiten bij de gemeente van Pernis. Maar sommigen, die dichter bij Zwartewaal woonden, konden zich bij die gemeente melden. Toch – zo vermoedt dr. Smits – zal men in verband met de afstand tot andere Afgescheiden Gemeenten – in het eigen dorp godsdienstoefeningen zijn blijven houden, ook al was de eigen gemeente in Hekelingen al opgeheven.

Bronnen onder meer:

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Tweede deel en zevende deel, Dordrecht, 1974, 1986

Translation into English:

Secessed Congregations in Heicop and Hekelingen.

There are quite a few villages where once a Christian Secessed  Congregation existed, which, however, dissolved after only a few years. Two of these are those in Heicop, between Vianen and Leerdam, and those in Hekelingen, between Oude Maas and Spui, south of Rotterdam.

Heicop (1837 to circa 1840).

In Heicop – later called Hei- en Boeicop – between Vianen and Leerdam, a Christian Secessed Congregation existed from 1837 to about 1840. A report from the ‘hervormde’ Classis Gouda in February 1836 to the ‘Minister of Worship’ stated that no open Separatists lived in the village of Heicop, and therefore no Secessed Congregation had yet been formed, ‘but conventicles’ were held, religious gatherings that were ‘unauthorized’ if more than 19 persons were present without local government permission.

In July 1837, Rev. H.P. Scholte (1805-1868) published his ‘Utrecht Church Order’, which allowed Secessed Congregations to apply for official recognition and legal personality by the government. If one registered with the old ‘gereformeerde’ ‘Dordt Church Order’, government recognition was out of the question. The ‘Utrecht Church Order’ was ‘one of many others’ circulating at the time. Many churches wanted nothing to do with the ‘Utrecht Church Order’ and adhered to the venerable old ‘Dordt Church Order’, causing a split among the Secessed Congregations.

First Mention.

In 1837 (for the first time) and also in 1838, J. Pesselse (elder) and L. Schakel (deacon), both belonging to the church council of the Secessed Congregation in Heicop, attended the Secessed provincial assembly of South Holland from the classis Dordrecht. According to the minutes of that meeting, the congregation in Heicop was ‘united and met simply together for mutual edification and building up’ in private homes. The congregation included Dirk Jansz den Hartog (who separated from the ‘hervormde’ church in 1836), Jacobus Pesselse (who secessed on September 4, 1836), Grietje van der Graaf (secessed in 1837), and Geertje Vogel (also secessed in 1837).

In 1839, the congregation of Heicop consisted of thirty members, twelve of whom had made a confession of faith. The congregation was combined with that of Leerdam for the service of the Word, although both congregations remained independent and thus had their own church council (but neither had a minister at that time). The congregation of Leerdam (and thus also that of Heicop) was at that time temporarily outside the church association of the Christian Secessed Church; this was due to the ongoing struggle over the church order. Leerdam (and ’therefore’ also Heicop) adhered to the church order of Rev. Scholte.

It is unknown who instituted the congregation of Heicop. However, it is not unreasonable to assume, based on the above, that it was Rev. H.P. Scholte himself, who was a minister in Genderen between 1834 and 1837 and then in Utrecht, and who was very active in that area.

The congregation of Heicop remained small and weak. According to Dr. C. Smits, the congregation possibly still existed after 1839. When the congregation of Leerdam rejoined the Christian Secessed Church in 1847 (Rev. Scholte had emigrated to America and there were no longer any obstacles to adopting the ‘Dordt Church Order’), J. Pesselse and L. Schakel from Heicop were among its church council members. The members from Heicop likely registered in Leerdam after their congregation dissolved.

Hekelingen (from 1862 to 1865).

From 1862 to 1865, a Christian Secessed Congregation existed briefly in the South Holland village of Hekelingen (near Rotterdam). In October 1862, several ‘Separatists’ from Hekelingen appeared at the meeting of the classis Rotterdam: Johannes Moree, Arie van der Meijde (living in Abbenbroek), Klaas van den Berg, and Pieter Gardenier. They requested the classis to assist in instituting a Christian Secessed Congregation in Hekelingen. The distance to the nearest Secessed Congregation (in Pernis) was a full two and a half hours’ walk (over twelve kilometers). This was too far for the five male members and others to regularly attend church services there.

It was reported that about thirty people in their village intended to attend church services in their own village. The classis apparently agreed, and thus the congregation was likely instituted in December 1862, possibly under the leadership of Rev. H.R. Koopman (1824-1884) of Pernis.

This congregation also had a short lifespan: already in 1865, the classis Rotterdam decided that the Secessed Congregation in Hekelingen should be ‘dissolved’. The remaining members could join the congregation in Pernis. However, some, who lived closer to Zwartewaal, could register with that congregation. Nonetheless – as Dr. Smits suspects – due to the distance to other Secessed Congregations, religious services likely continued in their own village, even though their own congregation in Hekelingen had already been dissolved.