De eerste kerkelijke vergaderingen van de ‘Christian Reformed Church’ sinds 1857.

(  < Naar deel 8 – Back to part 8 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 3 oktober 1860. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Classicale vergadering, gehouden te Graafschap op 3 oktober 1860, Staat Michigan.

Art. 1 – De vergadering wordt geopend met het zingen van psalm 119 vers 53 en gebed door den preses, ds. K. van den Bosch.

Art. 2 – De afgevaardigden zijn:

Noordeloos – Zeeland: Ds. Van den Bosch en T. van den Bosch en J. Kuipers (ouderlingen)

Vriesland – H. Dam (ouderling)

Graafschap – H.K. Strabbing en J.F. van Anrooy (ouderlingen)

Grand Rapids – G. Haan en J. Gelok (ouderlingen).

Art. 3 – De preses stelt voor [in plaats van] de gewone scriba, broeder Gezon, die zich door smartelijke omstandigheden aan deze roeping onttrekt, en dus niet tegenwoordig is, voor te stellen br. A. Krabshuis, hetgeen met algemene stemmen wordt goedgekeurd.

Art. 4 – De notulen worden voorgelezen, en er wordt gevraagd of er aanmerkingen tegen zijn. Geen.

Art. 5 – Wordt gevraagd of er ook gemeentelijke bezwaren zijn. [Alle gemeenten] antwoorden: geen.

Art. 6 – De preses vraagt of er ook algemene bezwaren zijn, waarop Graafschap vraagt hoe te handelen, met betrekking tot het huwelijk, hoe lang een weduwnaar of weduwe behoort te wachten na de dood des overledenen, om opnieuw zich aan een ander persoon weer te verbinden. [Over] deze zaak, over en weer besproken zijnde, was het eindbesluit: geen nadere bepalingen aangaande de tijd te durven maken, omdat Gods Woord het niet doet; maar dezulken te vermanen, om de eerbaarheid en orde te bewaren en zich te wachten voor aanstoot voor de wereld.

Art. 7 – Komt ter sprake hoe te handelen met levende leden die zich onttrekken aan de catechisatie in weerwil van alle vermaningen en opwekkingen. Wordt aanbevolen aan de ouders te arbeiden; dit op den duur vruchteloos zijnde, ten laatste tot de afsnijding over te gaan en de kinderen, tot hare jaren gekomen zijnde, tegen alle vermaningen zich verzettende, met hen dezelfde weg in te slaan.

Art. 8 – De broeders van Grand Rapids brengen ter tafel, dat tot haar kennis gekomen is dat de Gemeente van Graafschap buiten haar [de classis] [om] gewerkt had tot aansluiting aan de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk in Nederland, en dat tegen het besluit der Classis. De broeders van Graafschap brengen [daartegen] in, dat zij de sterke aandrang der Gemeente niet hadden kunnen weerstaan en dat zij geen protest tot de eerstvolgende Classis hadden kunnen houden, om reden dat de zitting der Synode voorbij was, [en] dat de classis het [de aansluiting bij de kerk in Nederland] ook niet zo zeer had afgestemd, maar vooral had aangedrongen [c.q. gewezen] op het nutteloze en vruchteloze van dat werk, wat de broeders van Graafschap [en van] Vriesland, niet konden  beamen. En Graafschap betuigde nu achteraf nog blij te zijn vanwege de gezegende uitslag van hun pogingen. De preses en andere leden betuigden wegens de goede uitslag mede verblijd te zijn, doch dit nam niet weg dat de wijze van handelen onwettig, ja de censuur waardig was. De broeders zijn er met een broederlijke bestraffing afgekomen,

Art. 9 – Hierop leest de preses een brief ontvangen van de Synodale Commissie der Christ. Afg. Geref. Kerk van Nederland, van de volgende inhoud:

• Hoogeveen, 18 juni 1860.

De WelEerw. Heer K. van den Bosch, predikant.

Geachte broeder!

De Synodale vergadering wenst de broeders in den vreemde, alle  heil en zegen.

Brengt te uwer informatie haar besluit als volgt: De synode erkent alle kerken die de gereformeerde leer en kerkregering hebben en daarbij blijven. Wij menen hierdoor een voldoend antwoord te geven op uw klacht, alsof gij door ons stiefzusterlijk ware behandeld.

Namens de Vergadering voornoemd,

N.H. Dosker, preses en E.F. Smit, scriba.

Art. 10 – Des morgens [werd] de vergadering gesloten met dankzegging door broeder Haan.

Art. 11 – De namiddagvergadering [werd] geopend met het zingen van psalm 68 vers 10 en gebed door broeder Van Anrooy.

Art. 12 – De preses vraagt hoe het staat met de correspondentie met [de kerken in] het oosten, waarop br. Haan antwoordde dat dit geen voortgang had gehad. De Vereniging [met die kerken] was niet dichterbij gekomen. De kerk in het Oosten kon met ons in het aannemen van lidmaten en het bedienen van de doop tot ons niet overstappen. Daarom oordeelde men, met het collecteren met betrekking tot deze zaak (zoals vroeger bepaald) op te houden en dat iedere gemeente de ingezamelde gelden gebruike waarvoor zij het dienstig oordeelt.

Art. 13 – De vergadering, na bepaald te hebben dat de eerstvolgende Classis zou gehouden worden de eerste woensdag in februari te Grand Rapids, is gesloten met het zingen uit psalm 79 vers 4 en gebed en dankzegging door broeder A. Krabshuis.

K. van den Bosch, preses en A. Krabshuis, scriba.

Bron:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church. 1857-1880. Grand Rapids, 1937

Translation into English:

The first ecclesiastical meetings of the ‘Christian Reformed Church’ since 1857.

( < Back to part 8 ) – In our series on the ecclesiastical meetings of the Seceders who emigrated to America, who since 1857 have belonged to the then newly established Christian Reformed Church (as explained in more detail in part 1) we continue with the meeting of October 3, 1860. Explanatory or additional comments from the editors of GereformeerdeKerken.info are enclosed in [].

Classical Meeting, held in Graafschap on October 3, 1860, State of Michigan.

Article 1 – The meeting is opened with the singing of Psalm 119, verse 53, and prayer by the president, Rev. Van den Bosch.

Article 2 – The delegates are:

• Noordeloos – Zeeland: Rev. Van den Bosch, T. van den Bosch, and J. Kuipers (elders)
• Vriesland: H. Dam (elder)
• Graafschap: H.K. Strabbing and J.F. van Anrooy (elders)
• Grand Rapids: G. Haan and J. Gelok (elders)

Article 3 – The president proposes, in place of the usual clerk, Brother Gezon, who is absent due to distressing circumstances, to appoint Brother A. Krabshuis. This is unanimously approved.

Article 4 – The minutes are read, and it is asked whether there are any objections. None.

Article 5 – It is asked whether there are any congregational objections. All congregations answer: none.

Article 6 – The president inquires about general concerns. Graafschap asks how to proceed regarding marriage, specifically how long a widower or widow should wait after the death of a spouse before entering into another union. After thorough discussion, the final decision is not to establish specific time regulations, as God’s Word does not do so. Instead, those concerned should be admonished to maintain decency and order and to avoid causing offense to the world.

Article 7 – The matter arises of how to deal with members who persistently refuse to attend catechism classes despite repeated admonitions and encouragements. It is recommended that parents take responsibility. If this proves fruitless over time, the ultimate step should be excommunication. If children, upon reaching maturity, continue to resist all admonitions, they should be dealt with in the same manner.

Article 8 – The brothers from Grand Rapids report that they have learned that the congregation of Graafschap had acted independently in seeking affiliation with the Christian Seceded Reformed Church in the Netherlands, contrary to the decision of the Classis. The brothers from Graafschap respond that they could not resist the strong insistence of their congregation and were unable to present a protest at the next Classis meeting because the Synod session had already concluded. They argue that the Classis had not outright rejected the affiliation but had mainly stressed its futility, a position that the brothers from Graafschap and Vriesland did not share. Graafschap now declares, in hindsight, that they are pleased with the blessed outcome of their efforts. The president and other members acknowledge their joy at the favorable outcome but assert that the manner in which it was conducted was unlawful and deserving of censure. However, the brothers receive only a fraternal reprimand.

Article 9 – The president reads a letter from the Synodal Commission of the Christian Seceded Reformed Church of the Netherlands, containing the following:

• Hoogeveen, June 18, 1860 – To the Reverend Mr. K. van den Bosch, Minister

Dear Brother,
The Synodal assembly wishes the brothers abroad all prosperity and blessing.We inform you of our decision as follows: The Synod recognizes all churches that adhere to and maintain the Reformed doctrine and church government. We believe this sufficiently answers your complaint that you have been treated by us in a stepmotherly manner.

On behalf of the aforementioned Assembly,
N.H. Dosker, President
E.F. Smit, Clerk

Article 10 – The morning session is closed with thanksgiving by Brother Haan.

Article 11 – The afternoon session is opened with the singing of Psalm 68, verse 10, and prayer by Brother Van Anrooy.

Article 12 – The president inquires about correspondence with the East. Brother Haan reports that there has been no progress. The union with those churches has not advanced. The church in the East cannot join us in admitting members and administering baptism. It is therefore decided to cease collecting funds for this cause, as previously determined, and that each congregation may use the collected funds as it deems appropriate.

Article 13 – The meeting determines that the next Classis will be held on the first Wednesday of February in Grand Rapids. The session is closed with the singing of Psalm 79, verse 4, followed by prayer and thanksgiving by Brother A. Krabshuis.

K. van den Bosch, President
A. Krabshuis, Clerk

Source:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church. 1857-1880. Grand Rapids, 1937