Twaalf jaar Afscheiding in Nuis (Gr.) – 1836-1848

De instituering van de Christelijke Afgescheidene gemeente in het Groningse dorpje Nuis – bij Marum – vond begin 1836 plaats, zij het dat verdere gegevens over de daadwerkelijke instituering niet bekend zijn.

Kaart: Google.

Vóór de instituering van de Gemeente te Nuis behoorden de Afgescheidenen in die plaats tot de op 20 juni 1835 geïnstitueerde Christelijke Afgescheidene Gemeente te Grootegast.

De voorgeschiedenis.

De hervormde predikant in Nuis was in die tijd ds. R. Damsté, die daarvóor in het Friese Boornbergum gestaan had. Hij was twintig jaar toen hij in 1820 in de hervormde gemeente van Nuis-Niebert intrede deed. In die gemeente heersten spanningen en irritaties, ook omdat de Afscheiding in die omgeving voet aan de grond kreeg. Zo verscheen in 1835 een achttal gemeenteleden niet meer aan het avondmaal. Ze gingen dan naar ‘oefeningen der Separatisten’, waarmee bedoeld werden (meestal ‘ongeoorloofde’) bijeenkomsten van Afgescheidenen.

De hervormde kerk te Nuis.

Dat was voor de hervormde kerkenraad aanleiding hun een bezoek te brengen. Ds. Damsté en ouderling C.H. Hazenberg (die tot in het najaar van 1835 ook tot de Afgescheiden kring behoord had!) bezochten de ‘Separatisten’ in Nuis om hen te vermanen. Met ouderling Eise Hindriks de Boer ging de predikant naar Niebert, eveneens om ‘de scheurziekte door tijdige en gepaste aanwending der kerkelijke tucht te beteugelen’. De bezoeken hadden weinig succes. Slechts een van de acht ‘bezwaarden’ ging weer terug naar de hervormde kerk.

De instituering.

De Christelijke Afgescheidene Gemeente in Nuis was in 1836 op initiatief van de 27-jarige arbeider Jan Tieses Bijzitter (1809-1869) geschied. In de gemeente van Grootegast, waar de Afgescheiden gemeente nog geen jaar geleden gesticht was, vond men dat niet leuk, want het scheelde Grootegast immers leden! Maar Grootegast lag voor de Afgescheidenen in Nuis en Niebert te ver weg; dat zal vermoedelijk de aanleiding geweest zijn om de gemeente in Nuis te stichten. De gemeente van Grootegast was zeer uitgestrekt: leden woonden behalve in Grootegast ook in Doezum, StroobosLutjegast, Sebaldeburen, Oldekerk, Niebert, Nuis en Marum. In veel van deze plaatsen ontstonden (niet lang) daarna zelfstandige gemeenten.

Oefenaar, later ds. J.T. Bijzitter (1809-1869).

Direct bij de instituering van de Afgescheiden gemeente (door welke predikant dat gebeurde weten we niet) was de 44-jarige arbeider R.F. Rosema uit Tolbert ouderling.

In 1839 was J.T. Bijzitter samen met J.J. Klok ouderling van de Afgescheiden Gemeente in Nuis (de 53-jarige dagloner Dirk Harm Pops was toen diaken). Bijzitter was echter ook de oefenaar van de gemeente. Hij sprak daar dus ‘een stichtelijk woord’. In 1839 vroeg hij de classis om een vergoeding voor zijn werk. Dat vond ambtsbroeder Klok onjuist, die met zijn bezwaar naar de classis ging. De classis was het met het bezwaar eens: Bijzitter diende zonder vergoeding te oefenen, en anders moest hij zijn arbeid neerleggen.

Een ander conflict was veroorzaakt door diaken Rosema, die naar het oordeel van zijn kerkenraad ‘te slap in de dienst’ was (hij deed te weinig). De kerkenraad vond daarom dat het het beste was dat hij zijn functie neerlegde en dat een opvolger gekozen zou worden. Mogelijk was dat P.K. Akkersma.

Er was nog een ander conflict in de gemeente van Nuis. Hendriktje Harms had – wat genoemd werd – ‘centen verzilverd’ (de muntwaarde vervalst). De wereldlijke ‘sterke arm’ had haar daarvoor al opgepakt en de kerkenraad achtte het bovendien noodzakelijk dat hij haar schriftelijk zou vermanen en haar zou trachten over te halen tot het doen van schuldbelijdenis.

Opgeheven.

De Afgescheiden kerk van Marum van opzij gezien (foto: G.J. Kok, ‘Bouwen en vertrouwen…’).

De Christelijke Afgescheidene Gemeente te Nuis werd in 1848 opgeheven. Maar al betrekkelijk gauw – op 12 april 1852 – kwam een Christelijke Afgescheidene Gemeente in het naburige Marum tot stand. Daar sloten veel Afgescheidenen uit Nuis zich bij aan. J.J. Klok, Dirk Harms Pops en P.K. Akkersma behoorden al direct ook tot de leden van die gemeente.

Bronnen onder meer:

Jaarboek (ten dienstee) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. irg.

Gemeenten en predikanten van De gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

G.J. Kok, ‘Bouwen en vertrouwen…’. 150 jaar Gereformeerde Kerk te Marum (1852-2002). Marum, 2002

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel III, De classis Groningen van de Afgescheiden kerken. Groningen, 1978

© 2025. GereformeerdeKerken.info

Translation into English:

Twelve Years of Secession in Nuis (Gr.) – 1836–1848.

The Christian Seceder Congregation in the village of Nuis in the province of Groningen – near Marum – came into being in 1836, although further details about the actual institution are not known.

Before the institution of the Congregation in Nuis, the Seceders in that area belonged to the Christian Seceder Congregation in Grootegast, which had been established on June 20, 1835.

The pre-history.

At that time, the pastor of the ‘Hervormde’ Church was Rev. R. Damsté, who had previously served in Boornbergum, Friesland. He was twenty years old when he took office in the ‘Hervormde’ Congregation of Nuis-Niebert in 1820. Tensions and irritations were present in the congregation, partly because the Secession was gaining ground in that region. In 1835, eight members of the congregation no longer participated in communion. Instead, they attended “meetings of the Separatists,” which referred to (usually “unauthorized”) gatherings of Seceders.

This was reason enough for the ‘hervormde’ church council to visit them. Rev. Damsté and elder C.H. Hazenberg (who, up until the fall of 1835, had also belonged to the Seceder circle!) intended to visit the Separatists in Nuis to admonish them. With elder Eise Hindriks de Boer, the pastor also went to Niebert, likewise to “curb the schismatic tendencies by timely and appropriate application of church discipline.” The visits were not very successful. Only one of the eight returned to the ‘Hervormde’ Church.

The Institution.

The Christian Seceder Congregation in Nuis was established through the initiative of 27-year-old laborer Jan Tieses Bijzitter (1809–1869). This was not appreciated in the Seceder congregation of Grootegast, where a congregation had only recently been founded – after all, it meant a loss of members for Grootegast! But Grootegast was too far away for the Seceders in Nuis and Niebert; this was likely the reason for establishing a congregation in Nuis. The congregation in Grootegast covered a wide area: members lived not only in Grootegast but also in Doezum, Stroobos, Lutjegast, Sebaldeburen, Oldekerk, Niebert, Nuis, and Marum. In many of these places, independent congregations were founded shortly afterward.

At the time of the institution of the congregation (by whom, we don’t know), the 44-year-old laborer R.F. Rosema from Tolbert served as elder.

In 1839, Bijzitter served as elder of the Seceder congregation in Nuis together with J.J. Klok (the 53-year-old day laborer Dirk Harm Pops was deacon at the time). However, Bijzitter was also the lay preacher of the congregation. He would deliver edifying messages. In 1839, he asked the classis (regional church assembly) for financial compensation for his work. Klok disagreed with this and brought his objection to the classis. The classis agreed with the objection: Bijzitter was to preach without compensation, or else cease his work.

Another conflict arose due to deacon Rosema, who, in the opinion of the church council, was “too lax in service” (he was doing too little). The council therefore thought it best that he resign and that a successor be chosen – possibly P.K. Akkersma.

There was yet another conflict in the Nuis congregation. Hendriktje Harms had – as it was described – “redeemed coins” (i.e., falsified currency value). The secular authorities had already arrested her for it, and the church council found it necessary to admonish her in writing and attempt to persuade her to make a confession of guilt.

Dissolution.

The Seceder Congregation of Nuis was dissolved in 1848. But relatively soon after – on April 12, 1852 – a Christian Seceder Congregation was established in nearby Marum. Many Seceders from Nuis joined this new congregation. J.J. Klok, Dirk Harms Pops, and P.K. Akkersma were among the first members of that congregation.