Het viel ds. J.E. Booij (1901-1987) in 1935 niet mee over de eerste tijd van zijn eerste gemeente in het Drentse Hijken historische bijzonderheden te vinden. De notulenboeken tot 1859 waren spoorloos.
In de nummers van 16 en 23 februari en van 9 maart 1963 van het Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland kwamen we onder meer de volgende berichten tegen over plaatselijke Gereformeerde Kerken.
( < Naar deel 3 ) – Nu de gang van zaken betreffende Afscheiding, Doleantie en Vereniging te Delft beschreven is, rest ons – in vogelvlucht en als toegift – in dit laatste artikel nog een aantal andere zaken te vermelden betreffende de verdere loop van de Gereformeerde Kerk in Delft.
3. Van ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ tot ‘Gereformeerde Kerk te Delft B’.
( < Naar deel 2 ) – Terwijl ds. L. van der Valk (1838-1910) sinds jaar en dag de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Delft met wijs beleid bestierde, was in de landelijke Nederlandse Hervormde Kerk een strijd gaande over de handhaving van de belijdenis en over de macht van de Algemeene Synode. Deze kerkelijke strijd zou zich ook verplaatsen naar Delft.
2. Van ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ naar ‘Gereformeerde Kerk te Delft A’.
Ds. H.A. de Vos (van 1857 tot 1867).
( < Naar deel 1 ) – Enfin, toen oefenaar Jan van Oel in 1857 naar Naaldwijk was vertrokken, nam de kerkenraad het beroepingswerk ter hand. Men kwam uit bij ds. H.A. de Vos (1816-1868) uit Tiel, die daarvóór al in meerdere andere gemeenten gestaan had, dus veel ervaring had, en bovendien de eerste serieus opgeleide Delftse predikant was.
De Gereformeerde Kerk te Delft ontstond op 14 december 1897 door de samenvoeging van de Christelijke Gereformeerde Gemeente (in januari 1840 geïnstitueerd als Christelijke Afgescheidene Gemeente) en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende), ontstaan op 12 juni 1887.
De kerkgeschiedenis heeft vele -isten en -ianen voortgebracht. Er waren Gomaristen, Arminianen, Voetianen, Coccejanen, Brownisten [genoemd naar predikanten van eeuwen terug]. Een traditie die met de Paauwianen [aanhangers van de in 1914 afgezette hervormde ds. J.P. Paauwe (1872-1956)] in de vorige eeuw lijkt te zijn beëindigd.
In Het Kerkblad(van 1892 tot 1910 het ‘Officieel Orgaan van De Gereformeerde Kerken in Nederland’) van vrijdag 2, 9 en 16 december 1898 en van 6, 13 en 20 januari 1899, troffen we onder meer de onderstaande berichten aan betreffende plaatselijke Gereformeerde Kerken.
( < Naar deel 2 ) – Een bijzonder verhaal is de stichting van de Nederlandse Gereformeerde Kerk in Argentinië te Comodoro Rivadavia (welke kerk aanvankelijk NGK te Chubut heette). De instituering van die kerk vond in 1912 plaats.
Hoe het de Gereformeerde Kerken in Argentinië verging – in grote lijnen.
( < Naar deel 1 ) – Tot 20 maart 1962, toen de Nederlandse Gereformeerde Kerken in Argentinië (en Brazilië) zelfstandig werden, behoorden volgens het Jaarboek ten dienste van de GKN (1961) de volgende Argentijnse gemeenten via de Classis Buenos Aires tot de Gereformeerde Kerken in Nederland: Buenos Aires, Tres Arroyos, Comodoro Rivadavia (voorheen Chubut) en Mar del Plata.