Het ontstaan van de Gereformeerde Kerk Oude en Nieuwe Bildtdijk

Het begon in Sint Anna Parochie.

De Gereformeerde Kerk Oude en Nieuwe Bildtdijk werd geïnstitueerd op 17 februari 1918, met medewerking van de gereformeerde kerkenraad van Hallum. We beginnen echter in het nabijgelegen Sint Anna Parochie, omdat de oorsprong van de gemeente van Oude- en Nieuwe Bildtdijk in Sint Anna Parochie ligt.

Kaart: Google.

Voorgeschiedenis.

In 1505 werd in het noorden van Friesland de ruim twaalf kilometer lange Oude Bildtdijk aangelegd, die zich uitstrekt tussen ongeveer Westhoek tot Oudebildtzijl. De dijk werd aangelegd om overstroming van de slibgronden van de toenmalige Middelzee tegen te gaan. Een eeuw later (rond 1600) werd ongeveer anderhalve kilometer noordelijker de Nieuwe Bildtdijk aangelegd. Deze strekt zich uit tussen Zwarte Haan en Nieuwe Bildtzijl. Met de aanleg van deze dijk verloor de Oude Bildtdijk de beschermende functie.

Weer anderhalve eeuw later werd verder naar het noorden opnieuw een zeedijk aangelegd, waardoor de Nieuwe Bildtdijk een slaperdijk werd. Op de Oude- en de Nieuwe Bildtdijk werden vele boerenarbeiderswoninkjes gebouwd, die zo hoog mogelijk tegen de dijk gebouwd werden om overstroming tegen te gaan.

Een oude kaart van de Middelzee en de noordelijke bedijkingen.

Tussen beide dijken ontstonden langzamerhand verbindingswegen. Zo werd ten noorden van Sint Anna Parochie de latere Schuringaweg aangelegd, aanvankelijk niet meer dan een pad, toen ‘’t Wechy’ (het Wegje) genoemd. Op het kruispunt tussen de Schuringaweg en de Oude Bildtdijk ontstond langzamerhand het buurtschap Nij Altoenae (die naam kreeg het overigens pas in 1951), dat kerkelijk bij Sint Anna Parochie hoorde, ruim twee kilometer naar het zuiden. De naam Nij Altoenae is afgeleid van de historische benaming voor Sint Anna Parochie: Altoenae.

1. Het ontstaan van de Gereformeerde Kerk te Sint Anna Parochie.

De Christelijke Afgescheidene Gemeente (1862).

De gereformeerden aan de Oude- en Nieuwe Bildtdijk behoorden aanvankelijk dus tot de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Sint Anna Parochie, een paar kilometer naar het zuiden, die op 5 oktober 1862 geïnstitueerd was.

Ds. A. Wassenbergh – sinds 1825 aan de hervormde gemeente van Sint Anna Parochie verbonden – was aanhanger van de zgn. ‘Groninger Richting’; de Drie Formulieren van Enigheid (de gereformeerde belijdenisgeschriften) en daarmee een belangrijk deel van de traditie van de Hervorming uit de 16e eeuw, werden door hen aan de kant geschoven. Het evangelie en de prediking moesten aansluiten op ‘het gemoed’ der toehoorders, zo vonden ze.

Vandaar dat verontruste gemeenteleden zich aanvankelijk wendden tot de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Beetgum, die op 20 april 1842 geïnstitueerd was. Maar uiteindelijk ging men in 1862 over tot de stichting van een Christelijke Afgescheidene Gemeente te Sint Anna Parochie.

Ds. J.R. Kreulen (1820-1904) institueerde de kerk van Sint Anna Parochie en wijdde in 1863 het christelijk afgescheiden kerkgebouw in.

De instituering vond plaats onder leiding van de predikanten ds. J.R. Kreulen (1820-1904) van Hallum en ds. F.S. Rederus (1819-1886) van Beetgum.

Ds. F.S. Rederus (1918-1886).

De wel zeer kleine gemeente telde bij haar ontstaan acht mannelijke en dertien vrouwelijke leden. Het jaar daarop had men echter al voldoende geld bijeen om aan het Oosteinde (de tegenwoordige Van Harenstraat) een eigen kerk te bouwen.

De Afgescheiden kerk aan het Oosteinde.

Deze werd op 9 augustus 1863 door ds. Kreulen ‘ingewijd’. De gemeente groeide en kreeg in 1865 haar eerste predikant in de persoon van kandidaat A. Littooij (1834-1909).

Ds. A. Littooij (1834-1909) was de eerste Afgescheiden predikant van Sint Anna Parochie..

Vacature in de hervormde gemeente (van 1864 tot 1902).

De hervormde gemeente van Sint Anna Parochie raakte door het overlijden van ds. Wassenbergh in 1864 vacant. ‘De grote moeilijkheid was aanvankelijk dat de gemeente voortdurend consulenten kreeg die niet bij haar pasten. De ringpredikanten, die de vacaturebeurten vervulden, waren vaak niet van de ‘ligging’ die door de gemeente op prijs gesteld werd. Geregelde verzoeken van de kerkenraad om op zondag een predikant te sturen die naar de smaak van de gemeente was, werden in de wind geslagen. Verscheidene gemeenteleden haakten af.

De oorzaak van de vacature was wel heel bijzonder. In die streek, Het Bildt, was de regeling sinds 1752 zo, dat het geld voor het traktement van de hervormde predikant en voor het onderhoud van de gebouwen moest worden opgebracht door de grondeigenaren. Velen weigerden die ‘belasting’ te betalen, die men maar ouderwets en uit de tijd vond. De hervormde kerkenraden van Sint Anna Parochie, Sint Jacobi Parochie en Vrouwenparochie wilden hen toen dwingen toch aan hun verplichtingen te voldoen, gingen uiteindelijk zelfs naar de Hoge Raad, maar verloren de strijd ten langen leste in 1863.

Dat toen ook de wél betalende grondeigenaren hun bijdragen inhielden is niet moeilijk te begrijpen. Hoe dan ook, de kerkcollecten brachten in ieder geval volstrekt onvoldoende op om daarmee een predikant te betalen, zodat vrijzinnige ringpredikanten zondag aan zondag de kansel van Sint Anna Parochie bleven bevolken en orthodoxe gemeenteleden weinig keus lieten de kerk te verlaten.

Ds. W.J. Thijssen (1835-1917).

Sterker: de hervormde kerkenraad adviseerde zoekende orthodoxe gemeenteleden maar naar ds. W.J. Thijssen (1835-1917) van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te gaan, die van 1869 tot 1875 in Sint Anna Parochie stond. Hoe dan ook, pas in 1902 kreeg de hervormde gemeente een nieuwe predikant (zij het dat gedurende de vacante periode enkele hulppredikers enige tijd dienst deden).

De Nederduitsche Gereformeerde Kerk (1887).

Kreeg de Afscheiding zeker in het begin weinig aanloop uit hervormde kring, bij de Doleantie, de tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk, die in 1886 onder leiding van dr. A. Kuyper (1837-1920) begon, kreeg mede door de vacatureperikelen in de hervormde gemeente meteen al een behoorlijke aanhang. Want in Sint Anna Parochie waren evangelisten van de landelijke Vereeniging ‘Vrienden der Waarheid’ bijzonder actief.

Overal in het land hielden ‘De Vrienden’ vergaderingen en ‘openbare bidstonden’.

Die vereniging had ten doel in dorpen en steden ‘waar het zuivere Evangelie niet gehoord wordt’ evangelisten of oefenaars te benoemen. In de vacaturetijd in de hervormde gemeente hadden ze niet te klagen over toehoorders. Ze hielden leesdiensten in gebouw ‘Rehoboth’ of lieten daar rechtzinnige predikanten van elders voorgaan. Toen de Doleantie in Amsterdam onder leiding van dr. Kuyper leidde tot de vorming van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken, ging een groot deel van deze ‘Vrienden’ met de Doleantie mee. Ook in Sint Anna Parochie.

In april 1887 deelden R.B. Lont, A.G. Nauta en P.A. de Grijs aan de hervormde kerkenraad mee dat ze hem niet meer erkenden. En op de 20ste van die maand hielden ze in ‘Rehoboth’ een bijeenkomst waar onder leiding van de Dolerende predikant ds. J.C. Sikkel (1855-1920) van Hijlaard een kerkenraad gekozen werd. Als ouderlingen werden verkozen R.B. Lont, Jan J. Bekius, A.G. Nauta en P.D. Boersma, en als diakenen P.A. de Grijs, J.S. Schat, B.A. de Grijs en L.C. Krol; een hele ploeg dus. De kerkenraad werd op 29 april 1887 in het ambt bevestigd, waarmee de Nederduitsche Gereformeerde kerk (doleerende) van Sint Anna Parochie een feit was.

Ds. J.C. Sikkel (1855-1920) van Hijlaard was behulpzaam bij de instituering van de Dolerende Kerk te Sint Anna Parochie.

Aanvankelijk werden kerkdiensten in ‘Rehoboth’ gehouden, maar er moest een andere kerk komen, want ‘Rehoboth’ stond op minder dan 200 meter afstand van de hervormde kerk. Daarom werd op het Noordeinde (tegenwoordig Stadhoudersweg) een nieuwe kerk gebouwd en op 2 juni 1889 deed de eerste predikant zijn intrede: kandidaat R.H. Pel (1861-1933). Deze was tot 1891 aan de Dolerende kerk van Sint Anna Parochie verbonden en werd in 1892 opgevolgd door ds. J.J. Berends (1865-1955).

Ds. J.J. Berends (1865-1955) op latere leeftijd.

Na diens vertrek kwam ds. G. Boekenoogen (1858-1937) in 1898 op de preekstoel van Sint Anna Parochie. Hij bleef daar tot hij in 1928 met emeritaat ging.

De verenigingsperikelen in Sint Anna Parochie.

Landelijk waren de Dolerenden en de Christelijke Gereformeerden al snel met elkaar in overleg getreden om tot eenwording te komen. Die onderhandelingen verliepen niet bijzonder vlot, maar desondanks kon op 17 juni 1892 in de Keizersgrachtkerk in Amsterdam de ‘Acte van Vereeniging’ getekend worden. Men had afgesproken samen als ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’ verder te gaan. Ook was besloten dat als plaatselijke Christelijke Gereformeerden en Nederduitsche Gereformeerden door onderlinge meningsverschillen niet zo snel tot eenwording konden komen, deze vanaf 17 juni 1892 tóch beide ‘Gereformeerde Kerk’ heetten, maar dat ter onderscheiding de oudste plaatselijke kerk (meestal de Christelijke Gereformeerde Gemeente) een ‘A’ achter de naam voegde en de jongste (meestal de Dolerende kerk) een ‘B’. Ook in Sint Anna Parochie was het nog lang zover niet dat men tot eenheid kon besluiten, zodat daar zowel een A- als een B-kerk bestond.

‘Welke kerk wordt het…?’

De Dolerende kerk (kerk B) aan het Noordeinde te Sint Anna Parochie.

In Sint Anna Parochie was het vooral de A-kerk die de boot af hield, terwijl de B-kerk van de Dolerenden al in 1888 naar toenadering zocht. Eén van de geschilpunten was dat kerk-A vond dat de Dolerenden zich eigenlijk bij hén hoorde te voegen toen ze in 1887 uit de hervormde kerk stapten en dat ze toen niet een eigen kerk hadden moeten stichten. Ook ontstond verschil van mening over welk kerkgebouw bij de eenwording zou moeten worden afgestoten. Voor kerkenraad A was dat geen vraag: natuurlijk moest kerkgebouw A behouden blijven en moest kerk B gewoon bij kerk A intrekken. Sterker: kerkenraad A besloot zelfs in 1917 zijn kerkgebouw te vergroten en te verbouwen, wat bij kerk B begrijpelijkerwijs in het verkeerde keelgat schoot. De vergroting van de kerk was overigens op zich wél nodig, want tijdens het predikantschap van ds. J.S. Veenstra (1861-1924) van 1895 tot 1924 was kerk A tot grote bloei gekomen.

Pas in 1924 – toen ds. Veenstra overleed – nam kerkenraad A contact met de collega’s van kerk B op. De toenadering werd weliswaar loyaler, maar nog steeds was de gebouwenkwestie het struikelblok. Toen een gezamenlijk benoemde commissie adviseerde om de B-kerk als toekomstig gezamenlijk kerkgebouw te gebruiken, was dat voor kerkenraad A onaanvaardbaar. Voortgaand overleg leverde uiteindelijk op dat men overeenkwam een geheel nieuwe kerk te gaan bouwen. Dat de gemeenteleden het daarvoor benodigde extra geld – een behoorlijke som – zouden moeten ophoesten is duidelijk. De nieuwe ‘Gideonkerk’ (later zo genoemd ter herinnering aan ds. Gideon Boekenoogen) aan de Van Harenstraat (genoemd naar de hervormde predikant ds. Van Haren) werd in 1926 gebouwd. Per 1 september 1925 was de eenwording tussen ‘A’ en ‘B’ namelijk eindelijk een feit geworden.

De nieuwe kerk, die tegenwoordig ‘Gideonkerk’ heet.

2. Aan de Oude- en Nieuwe Bildtdijk.

Terwijl in Sint Anna Parochie de onderhandelingen tussen A en B maar niet wilden lukken, wilden de bewoners aan de Oude- en Nieuwe Bildtdijk minder afhankelijk worden van de voorzieningen in Sint Anna Parochie. ‘Op de dijken’ waren voldoende winkels en andere bedrijfjes waar men voor de dagelijkse benodigdheden terecht kon, maar voor de school en voor de kerk moest de reis naar Sint Anna Parochie ondernomen worden. De heer A. Stap uit Nij Altoenae schreef een interessant verhaal over de gereformeerde kerkgeschiedenis van Oude- en Nieuwe Bildtdijk, waarvan we hieronder ook gebruik maken.

Een eigen school (1903).

Al direct na de eeuwwisseling kwamen ‘op de dijken’ plannen tot rijping om een christelijke school te stichten. Daarom besloten enkele bewoners gezamenlijk een stuk grond te kopen aan het Wechy (de latere Schuringaweg). In 1903 werd de christelijke school in gebruik genomen. Johannes Schuringa (1867-1924), eerder werkzaam geweest te Sint Anna Parochie, werd gevraagd hoofdonderwijzer te worden (later werd ’t Wechy naar hem genoemd). Tot zijn overlijden in 1924 bleef hij aan de school verbonden (‘Naast zijn schoolarbeid bewoog hij zich voornamelijk op het terrein van de jeugdorganisaties’).

Een oude ansicht van de christelijke school.

De school begon met nog geen vijftig leerlingen en drie lokalen, maar groeide al snel flink. Aanvankelijk stond een van de drie lokalen leeg, zodat die ruimte gebruikt kon worden voor het houden van vergaderingen van bijvoorbeeld de Anti-Revolutionaire kiesvereniging en andere christelijke verenigingen. Ook werden er bijbellezingen verzorgd en vergaderden de ‘dijkster’ jongelingsverenigingen van kerk A en kerk B er gezamenlijk, wat in Sint Anna Parochie vooralsnog volstrekt ondenkbaar was.

Hoofdmeester J. Schuringa (1867-1924).

Een ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’ (1913).

Zoals opgemerkt groeide de school behoorlijk en ongeveer tien jaar later was het derde lokaal ook nodig voor het onderwijs. Het werd dus tijd voor het zoeken van een andere locatie om als bewoners van ‘de dijken’ bijeenkomsten te houden. Vandaar dat men het plan opvatte voor dat doel een apart lokaal te bouwen. Om het te kunnen exploiteren richtte men toen de ‘Vereeniging voor Christelijke Belangen’ op en ging men bij de deuren langs om geld bijeen te krijgen voor de bouw van het lokaal. In die tijd stond een herberg op de hoek van ’t Wechy te koop. Dit werd gekocht en verbouwd tot vergaderlokaal mét een woning voor de koster.

Ds. G. Boekenoogen (1871-1961).

Die activiteiten zorgden in gereformeerd Sint Anna Parochie voor fronsende wenkbrauwen. Ds. J.S. Veenstra, van 1895 tot zijn overlijden in 1924 predikant van kerk A, en ds. G. Boekenoogen, van 1898 tot zijn overlijden in 1928 predikant van kerk B, kregen de indruk dat de ‘Oude- en Nieuwedijksters’ bezig waren een eigen kerkelijk leven op poten te zetten. Ze beloofden weliswaar bij de ingebruikneming van het lokaal een openingswoordje te spreken, maar waarschuwden de ‘dijksters’ géén kerkje te gaan spelen! Dat de kerkenraden het evenmin zagen zitten dat daar aan dat onverharde Wechy zich zelfstandig kerkelijk leven zou gaan ontwikkelen, bleek misschien ook wel uit het feit dat de broeders niet meer dan fl. 10 wilden geven om het tekort voor de exploitatie van het gebouw weg te werken.

Ds. J.S. Veenstra (1861-1924).

‘Institueren en een kerk bouwen!’

Ondertussen had kerkenraad A in Sint Anna Parochie in 1917 dus besloten besloten het eigen kerkgebouw te vergroten en te verbouwen om het groeiende ledental op te vangen. Vermoedelijk, zo merkt A. Stap op, zullen de broeders ‘aan de dijken’ gedacht hebben dat het beter was aan die uitbreiding niet mee te werken, maar dat het geld dat daarvoor nodig was beter besteed kon worden aan de bouw van een eigen kerk aan ’t Wechy! Het aantal gereformeerden aan ‘de dijken’ groeide immers, en een eigen kerk zou op den duur toch nodig worden. Daarom werd afgesproken een kerk te gaan bouwen en toestemming te vragen voor de instituering van een eigen Gereformeerde Kerk.

Dat de instituering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk door de broeders in Sint Anna Parochie niet met gejuich ontvangen zou worden, was te voorzien; het was daar precies zoals op veel andere plaatsen in soortgelijke omstandigheden: er zouden bezwaren rijzen tegen het daardoor optredende ledenverlies. Zeker in Sint Anna Parochie, waar kerk A wilde gaan verbouwen, konden ze dat er niet bij hebben! En extra lastig was het te zien dat de leden van de A- en de B-kerk op de dijken gewoon samenwerkten! Ds. Veenstra had dus grote bezwaren tegen de plannen aan ’t Wechy. Hij noemde de toekomstige zelfstandige Gereformeerde Kerk in wat we nu Nij Altoenae noemen, ‘een kindje in ongerechtigheid geboren’…

Naar de classis.

In Hallum hadden de gereformeerden enkele jaren eerder een grote kerk gebouwd (die overigens nog steeds dienst doet).

De broeders en zusters aan ’de dijken’ gingen echter onverstoorbaar door met hun plannen. Ze gingen naar de classis Hallum. Twaalf broeders ondertekenden het verzoek aan de classis om aan de Oude- en Nieuwe Bildtdijk een Gereformeerde Kerk te mogen institueren. Op de classis zag men toch al met gemengde gevoelens naar de ineensmeltingsperikelen in Sint Anna Parochie – men noemde de gang van zaken daar ‘zonde voor God’- zodat de broeders ‘van de dijken’ met hun plannen in de classis nauwelijks problemen ontmoetten. De classis gaf de kerkenraad van Hallum opdracht de Gereformeerde Kerk aan de Oude- en Nieuwe Bildtdijk te institueren.

Bouwplannen.

Ondertussen lieten de twaalf broeders er geen gras over groeien. In overleg met Deputaten van de Classis werd geprobeerd ds. Boekenoogen van Sint Anna Parochie B ook geregeld in de kerk aan de dijken te laten voorgaan. Natuurlijk zou daarvoor een vergoeding aan kerk B betaald worden. Ook kochten de broeders aan de noord- en aan de zuidkant van de christelijke school stukken grond, en voor fl. 2.800 werd bovendien het ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’ in eigendom verkregen. Daarnaast werden plannen gemaakt voor de bouw van een kerk met 210 zitplaatsen, wat opmerkelijk weinig was, omdat men toen al wist dat ‘aan de dijken’ alleen al zo’n 190 belijdende leden woonden! Zélf constateerden ze dat ook wel: ‘Niet te ruim. Voor kennisgeving aangenomen’. Johannes Swart wilde financieel wel bijspringen als er geld te weinig was om de plannen te realiseren.

En toen werd het tijd om de Gereformeerde Kerk Oude- en Nieuwe Bildtdijk daadwerkelijk te institueren. Op naar Hallum dus, want de kerkenraad daar was immers door de classis aangewezen dat voor elkaar te maken. De broeders W. Stap en M. Brouwer hadden al een datum op zak: 17 februari 1918. Tegen die tijd zou de bouw van de kerk wel klaar zijn, dacht men.

De voorbereidingen voor de instituering.

Ds. B. van Halsema (1886-1963) van Hallum institueerde de Gereformeerde Kerk Oude en Nieuwe Bildtdijk.

De heer A. Stap vermeldt de notulen van de institueringsvergadering in hun geheel. Er waren op 17 februari (waarschijnlijk in het ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’) maar liefst vijfenzeventig manslidmaten aanwezig toen ds. B. van Halsema (1886-1963) van Hallum de vergadering met gebed opende en men samen psalm 103 vers 1 zong, waarin de gemeente opgeroepen werd ‘nooit een van Zijn weldaden te vergeten’! ‘Een gewichtige ure is thans voor de Broeders en Zusters aangebroken en waar alzoo niemand is verschenen die bezwaar maakte tegen de institueering der kerk, is het behoorlijk dat de zaak voortgang hebbe’. Vervolgens werd een verklaring van de manslidmaten van Sint Anna Parochie-A en -B, woonachtig aan de Oude- en de NIeuwe Bildtdijk voorgelezen, waarin zij aangaven in het vervolg “ons wenschen te voegen bij de nu te institueeren Kerk van den Ouden- en Nieuwen Bildtdijk”.

“Wij spreken uit in goede Consciëntie voor den Heere dat wij van harte gelooven en gevoelen, dat alle Stukken der leer, in de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, de Heidelbergsche Catechismus en de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten [ook ‘Dordtse Leerregels’ genoemd] begrepen, in alles met de Heilige Schrift overeenkomen en dat wij deze belijdenisschriften aannemen als accoord van kerkelijke gemeenschap, daarbij verklarende ons ter dezen plaatse te willen voegen tot het Kerkverband der Gereformeerde Kerken in Nederland, met aanvaarding van de Gereformeerde Kerkenordening, vastgesteld in den jare 1619 door de Nationale Synode van Dordrecht (…)”. Door op te staan gaven alle aanwezige manslidmaten vervolgens aan tot de nieuw te institueren kerk te willen behoren.

De instituering (17 februari 1918).

Maar een Gereformeerde Kerk bestaat pas nadat de kerkenraad in het ambt bevestigd is. Vandaar dat op die 17de februari 1918 overgegaan werd tot het verkiezen van acht ambtsdragers (vier ouderlingen en vier diakenen). Tot ouderlingen werden gekozen Jakob Lont, Teake van der Woude, Meindert Brouwer en Jakob Kooi; als diakenen Jan Balt, Willem Lautenbach, Bartele Bennema en Wijbren Stap. Ds. Van Halsema besloot de bijeenkomst toen met gebed. Na een korte pauze werd daarna de institueringsdienst gehouden, waar de verkozen ambtsdragers door ds. Van Halsema in het ambt bevestigd werden.

De kerk in gebruik genomen (1918).

De kerk uit 1918 staat er nog steeds, verstopt achter een woning, en wordt tegenwoordig als loods gebruikt.

In het vervolg zouden de kerkdiensten onder verantwoordelijkheid van de eigen kerkenraad gehouden worden. Maar wáár? Het ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’ was echt te klein, en de bouw van de kerk aan ’t Wechy duurde iets langer dan was voorzien. Misschien mocht de nieuwe gemeente tijdelijk gebruik maken van de B-kerk in Sint Anna Parochie? Desgevraagd gaf de financiële commissie van kerk B toestemming, maar omdat veel gemeenteleden van kerk B daarmee niet akkoord gingen, ging het toch niet door. Dan misschien in het gebouw van kerk A? Daar ving men direct bot.

Toen bracht Johannes Swart redding: hij deelde mee dat, totdat de nieuwe kerk klaar was, de kerkdiensten in zijn schuur mochten worden gehouden. En zo geschiedde. Die situatie heeft geduurd tot 17 april 1918, toen de kerk aan de tegenwoordige Schuringaweg in gebruik genomen kon worden. Zoals te verwachten was bleek de kerk meteen al te klein!

Kerkenraad B deelde al snel mee dat men ds. Boekenoogen nu in het vervolg ‘voor zichzelf’ wilde houden, zodat deze niet meer geregeld aan ’t Wechy zou voorgaan. Overleg met de kerkenraad van Hallum leverde op dat ds. Van Halsema vooralsnog consulent van de kerk van Oude- en Nieuwe Bildtdijk zou worden. Hij werd in oktober 1918 opgevolgd door ds. U. Buwalda (1879-1957) van de kerk van Oude- en Nieuwe Bildtzijl (deze kerk was op 7 augustus 1904 geïnstitueerd).

Ds. U. Buwalda (1879-1957) van Oude en Nieuwe Bildtzijl was jarenlang  consulent van de kerk van Oude en Nieuwe Bildtdijk.

Een pastorie en een eigen dominee.

Omdat de kerkenraad intussen het beroepingswerk ter hand genomen had gaf men een tweetal timmerlui opdracht een ontwerp voor een predikantswoning naast de kerk te maken. Timmerman Stap kwam met twee tekeningen op de proppen (de ander liet het afweten), waarvan het goedkoopste plan – dat toch nog fl. 13.500 kostte – gekozen werd. De bouw kon beginnen!

De nieuwe pastorie.

Het beroepingswerk verliep niet zo vlot als men gehoopt had. Hoorcommissies reisden stad en land af. Men kwam zelfs in Meliskerke, in Zeeland, waar ds. K. Veen (1877-1938) gehoord werd. Deze beviel kennelijk goed, werd beroepen, nam het beroep aan en deed op 16 november 1919 intrede in de kerk aan ’t Wechy. Hij bleef tot 1938 aan de kerk van Oude- en Nieuwe Bildtdijk verbonden.

Ds. Veen had gestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zijn eerste gemeente was Oostburg, waar hij in februari 1903 bevestigd werd. Hij was getrouwd met Trijntje Cornelia Dikland uit Sneek, maar zij overleed in april 1920 in de pastorie aan ‘t Wechy. Een tijdgenoot schreef over de predikant: “Eenzaam bleef hij in de pastorie achter, want zijn drie kinderen waren voor hun opvoeding en studie afwezig. Die eenzaamheid heeft hem geruime tijd gedrukt en wel eens in zijn werk gehinderd. (…) In dit verband wil ik met dankbaarheid vermelden dat mej. D. Brouwer gedurende al die jaren als een echt zorgzame huisgenote het gezin heeft gediend”.

“In 1918 werd de kerk te O. en N. Bildtdijk geïnstitueerd en ds. Veen werd haar eerste predikant. Vooral in den eersten tijd heeft hij mogen werken aan de wegneming van tegenstellingen, die zich lieten voelen. De verhouding tot de ‘moederkerk’, Sint Anna Parochie, was heel goed. Namens de kerkenraad werd getuigd van den zegen, dien zijn prediking met haar eigenaardige zeggingskracht, vooral voor de ouderen, had. Ook op de Gereformeerde Mannenvereeeniging konden de ouderen verrijkt worden door de meerdere kennis van hun voorzitter”.

Ds. K. Veen (1877-1938) was de eerste predikant van de Gereformeerde Kerk Oude en Nieuwe Bildtdijk.

Een nieuwe kerk (1925).

Ondertussen groeide de kerk van Oude- en Nieuwe Bildtdijk als kool. De ‘vijfhonderd ledengrens’ werd overschreden, en daarom was het niet verbazingwekkend dat de kerkenraad ging nadenken over de bouw van een grotere kerk. Allerlei plannen werden gemaakt, maar uiteindelijk werd besloten de nieuwe kerk aan ’t Wechy te bouwen (we noemen het nu verder maar gewoon de Schuringaweg), op een stuk grond ten zuiden van de school. Het schoolbestuur ging akkoord, mits de kerk iets naar achteren gebouwd zou worden, zodat de lichtinval in de school niet gehinderd zou worden.

Ds. Veen legde op 17 augustus 1927 de eerste steen voor de nieuwe kerk, die 450 zitplaatsen zou tellen. De bouw vorderde gestaag en ondertussen werd de oude kerk met de kosterswoning per 1 maart 1928 aan de heer Tjepkema verkocht. Omdat de bouw van de nieuwe kerk langer duurde dan gedacht, werd hem gevraagd tot de ingebruikneming van de nieuwe kerk het oude kerkje nog te mogen gebruiken. Dat mocht; enkele maanden later, in juli 1928, kon in de nieuwe kerk de eerste dienst gehouden worden.

De kerk van Oude en Nieuwe Bildtdijk te Nij Altoenae.

Ds. Veen overleden.

Ds. Veen overleed op 20 september 1938: “Op 20 september 1938 waren zijn dochter en schoonzoon bij hem op bezoek. Na hun vertrek luisterde hij naar de radiopersberichten en zou zich ter ruste begeven om den volgenden dag op reis te gaan. Maar de Heere had hem een andere rust bereid, door hem onverwachts uit dit leven weg te nemen. (…) Door de gemeente ging een schok van ontroering bij de tijding van dit overlijden. Bij zijn begrafenis bleek hoe zeer hij leefde in haar hart én in dat van vele dorpsgenooten. Er werd een zgn. ‘rouwdienst’ gehouden in het geheel gevulde kerkgebouw. Ds.  S.J. Koster van Sint Anna Parochie, die eerst in de pastorie de familie en vrienden had toegesproken, had hier de leiding. Hij spak een ernstig woord, vol vermaning en vertroosting, naar aanleiding van Openbaringen 14 vers 13 [“En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen“]. Vooraf was de lievelingspsalm van ds. Veen, psalm 56 vers 5, gezongen”.

”Na hem volgden nog onderscheidene sprekers, die op eenigerlei manier met den overledene hadden omgegaan en samenwerkt. (…) In het bijzonder was hij geliefd in het ziekenbezoek. Daarbij bezat hij al de eigenschappen die noodig zijn voor het ontwikkelen van een trouwe vriendschap. Hij was een vriend, waarmee het een genot was te spreken. Al sprak hij op vergaderingen niet veel, toch bleek wel, zooals in dien rouwdienst gezegd werd, dat hij van verschillende onderwerpen meer wist, dan soms het geval leek te zijn”.

Het interieur van de kerk te Nij Altoenae (foto: Reliwiki).

En verder…

Ds. H. de Wit (1910-1961) van Wolvega volgde hem in 1939 op, die tot in het oorlogsjaar 1943 aan de kerk verbonden bleef. Daarna waren achtereenvolgens ds. W. Baas (1914-1984) van 1943 tot 1947, ds. H. Wiersema (1899-1959) van 1947 tot zijn overlijden in 1959, ds. A. Treurniet (1928-2009) van 1959 tot 1963, ds. P.W. Martijn (1929-2011) van 1963 tot 1970 en (ds.) G. Bilker (*1930) van 1970 tot 1975 als hulppredikant, en daarna tot 1978 als predikant aan de Gereformeerde Kerk van Oude- en Nieuwe Bildtdijk verbonden.

Het ledental van de kerk nam echter sinds ongeveer halverwege de jaren ’50 in rap tempo af. Een predikant beroepen was toen financieel niet meer mogelijk. Vandaar dat de kerkenraad hulppredikanten c.q. pastoraal assistenten benoemde.

Voor nadere bijzonderheden hierover en over de verdere geschiedenis van de 100-jarige Gereformeerde Kerk (c.q. Protestantse Gemeente) van Oude en Nieuwe Bildtdijk verwijzen we graag naar het geschrift van de heer A. Stap.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk Oude- en Nieuwe Bildtdijk.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk Oude en Nieuwe Bildtdijk tussen 1918 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

A. Algra, De geschiedenis gaat door Het Eigen Dorp, deel V. Leeuwarden, 1958

H. Boiten, Ned. Herv. Kerk – St. Annaparochie. 1682-1932. Sint Annaparochie, 1932

A.Th. van Deursen, Opgaan langs gescheiden wegen. Het geval Sint Anna Parochie. In: De Vereniging van 1892 en haar geschiedenis, Kampen, 1992

N.N., Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

A. Stap, Geschiedenis van de Protestantse Gemeente van Oude- en Nieuwe Bildtdijk en Nij Altoenae. 100 jaar Kerk tussen de dijken. Nij Altoenae, g.j. [2017]

© 2018. GereformeerdeKerken.info

(Met dank aan de heer A. Stap.)