De Gereformeerde Kerken in de Friese Zuidoosthoek (1)

Inleiding.

Met toestemming van de Uitgeverij Kok nemen we het onderstaande interessante artikel over uit deel 10 van de serie Anderhalve eeuw Gereformeerden in stad en land (Kok, Kampen, 1985), dat handelt over de provincie Friesland.

Men dient te bedenken, dat het artikel in 1985 geschreven is. De redactie van GereformeerdeKerken.info voegde behalve de illustraties, ook tussen [vierkante haakjes] enkele korte gegevens toe.

Het ontstaan van het gereformeerd kerkelijk leven in de Friese Zuidoosthoek.

door J. Keizer.

Het is in de loop van de tijd duidelijk geworden, dat de Friese Zuidoosthoek een moeilijke voedingsbodem was voor Afscheiding en Doleantie. Optornend tegen een steeds toenemend, vaak vijandig ongeloof en te midden van een groot uitgestrekt gebied, drong de gereformeerde leer maar moeilijk door. De volkstelling van 1849 illustreerde dit duidelijk: [de gemeenten] Ooststellingwerf 6.452 inwoners en 387 christelijk afgescheidenen; Opsterland 10.311 inwoners en 110 christelijk afgescheidenen; Schoterland 8.971 inwoners en 154 christelijk afgescheidenen; Aengwirden 2.746 inwoners en 98 christelijk afgescheidenen; Weststellingwerf 9.859 inwoners en 21 christelijk afgescheidenen (Schoterland en Aengwirden vormen sinds 1934 de gemeente Heerenveen).

Appelscha.

De omgeving van Appelscha (kaart: Google).

In de Zuidoosthoek kwamen spoedig na de Afscheiding, in 1836, slechts twee kerken tot stand, namelijk te Wolvega en te Appelscha, dus aan de uiterste west- en oostgrens. Reeds tevoren was er te Appelscha een aantal inwoners, dat nauwe banden onderhield met de kerk te Smilde. Eens in de zoveel tijd hield Luutzen Dijkstra [1798-1871] van Smilde er een oefening. Met name veenbaas J.L. Tiesinga [1797-1846] ontpopte zich als de leider van dit groepje. Hij werd ouderling-oefenaar. Toen dan ook in 1836, ten huize van Van der Sloep, een eigen kerk werd geïnstitueerd, stond men stevig om een echte gemeente te vormen, waarvan Tiesinga al spoedig de eerste predikant werd.

De oude gereformeerde kerk met pastorie te Appelscha.

Aan de Smidslaan verrees het eerste kerkje, dat tijdens de periode van de bekende predikant dr. J. Waterink [1890-1966] van 1914 tot 1917 een flinke uitbreiding kreeg. Dit kerkgebouw heeft jarenlang dienst gedaan, tot dat in 1952 een geheel nieuwe moderne kerk in gebruik genomen werd.

De vrijzinnigheid rond Appelscha was groot. Jarenlang behoorde een wijde regio kerkelijk onder dit dorp, ook de grotere plaats Oosterwolde. K. de Weger was lange tijd hier de eerste en enige gereformeerde inwoner. Maar met de groei van het inwonertal, nam het getal van de gereformeerden ook toe, vooral door aanwas van buitenaf. In 1919 waagde men de sprong, door in het eigen dorp diensten te gaan houden en [op 24 maart 1929] een eigen kerk te institueren.

De in 1931 in gebruik genomen gereformeerde kerk te Oosterwolde, later vervangen door nieuwbouw.

De in 1931 gebouwde kerk werd te klein. In 1966 kon een modern kerkelijk centrum aan de Jan Frankensingel in gebruik genomen worden. De dochter was de moeder ver boven ’t hoofd gegroeid. Beide Friese kerken, bij de oorsprong zo nauw verbonden geweest met Smilde, behoorden [lange tijd] tot de Drentse classis Assen.

Haulerwijk en omgeving.

De omgeving van Haulerwijk (kaart: Google).

In Haulerwijk bestond reeds vóór 1834 een gezelschap ten huize van Auke Rienks de Boer. Hun oefenaar was Fedde Riemersma, beter bekend onder de naam ‘Fedde Preker’. In de wijde omgeving van Haulerwijk, langs de Friese oostgrens, was Fedde een bekend figuur geworden. Met de komst van de Afscheiding sloten zijn volgelingen zich hierbij aan. Verschillende grensbewoners gingen aanvankelijk naar Smilde, toen daar [op 20 november] 1834 al een afgescheiden gemeente werd geïnstitueerd.

Oefenaar, later ds. J.T. Bijzitter (1809-1869).

De afgescheidenen in Haulerwijk, Haule, Donkerbroek en Bakkeveen, waarvan enkelen te Appelscha ter kerke gingen, belegden vanaf 1838 te Haulerwijk eigen samenkomsten. Ds. J.T. Bijzitter [1809-1869] werd in 1843 de eerste voorganger. Wegens de grote uitgestrektheid van dit gebied en de vooral ‘s winters slecht begaanbare wegen, stichtte de groep afgescheidenen uit Donkerbroek in 1845 een eigen kerk, maar men hield de combinatie met Haulerwijk in stand. Als ‘gecombineerde kerk’ trok men nu gezamenlijk op. De predikant was woonachtig te Donkerbroek.

Ds. J. Talsma (1813-1871).

Het was met name ds. J. Talsma [1813-1871] die hier van 1851 tot 1861 veel pionierswerk verrichtte. In 1873 werden Donkerbroek en Haulerwijk beide een zelfstandige kerk, met ieder een uitgestrekt werkterrein. De latere groei van het inwonertal kwam beide kerken ten goede, zodat Haulerwijk zelfs tot één der grootste van de Zuidoosthoek werd. In beide dorpen verrezen nieuwe gebouwen, als centra van het kerkelijk leven. De kerk van Donkerbroek draagt thans [in 1985!] samen met die van Appelscha, Oosterwolde, Diever en Nijensleek, het evangelisatiewerk in de gehele Zuidoosthoek van de burgerlijke gemeente Ooststellingwerf.

P.H. Kamminga stelde een deel van zijn woning beschikbaar voor kerkdiensten en catechisatie.

Vanuit het noordelijker gelegen Wijnjewoude kerkten er enkelen te Donkerbroek en Haulerwijk. Op hun aandrang, al weer vanwege de grote afstanden, kwam ds. Talsma spreekbeurten houden in de woning van P.H. Kamminga, waar hij tevens catechisatie gaf. Op 5 januari 1860 kon de eerste kerkenraad bevestigd worden. De kleine gemeente bestond toen uit zes manslidmaten, waarvan drie ambtsdragers.

De in 1860 in gebruik genomen gereformeerde kerk.

Men ontplooide een geweldige activiteit, waardoor reeds op 23 december van hetzelfde jaar een eigen kerkgebouw kon worden ingewijd. Pas 23 jaar later kreeg de gemeente in ds. H.A. Dijkstra [1856-1941] haar eerste predikant, voor een traktement van fl. 550 per jaar en 3000 baggelaars, 11 mud aardappelen, weide voor een melkschaap en fl. 50 aangevraagd bij de kas voor inwendige zending.

Ds. H.A. Dijkstra (1856-1941).

Er was weinig groei bij de gereformeerden in Bakkeveen. In 1932 waren er nog maar drie gezinnen. Het was vooral het zondagsschoolwerk, vanuit Wijnjewoude begeleid, dat grote invloed had. Hans Meinsma was hierin de geziene figuur en verzette er bergen werk. Het contact met de bevolking groeide. Evangelist F. de Jong [*1929] bouwde daarop verder en verwierf grote bekendheid. In 1959 [op 21 juni] werd een eigen gemeente geïnstitueerd, waarvan De Jong [van 1960 tot 1963] de eerste predikant werd.

Het midden van de Zuidoosthoek.

Het midden van de Zuidoosthoek (kaart: Google).

Het midden van de Zuidoosthoek is vooral beïnvloed door de arbeid vanuit Lippenhuizen. Rond 1840 woonden hier enkele afgescheidenen, waar o.a. ds. J.L. Tiesinga te Appelscha wel eens voorging. De meesten waren arbeiders, houthakkers of turfgravers. Hun kerkje was een lokaal aan de zandweg, om zijn boogramen ‘kerk’ geheten en nauwelijks te vinden. De uitgestrektheid van dit gebied was bijzonder groot. Er woonden leden te Hoornsterzwaag, Beetsterzwaag, Terwispel en Hemrik. De pastorale bewerking was daardoor zeer moeilijk. Geen wonder dat de in ongeveer 1843 geïnstitueerde gemeente maar nauwelijks het hoofd boven water kon houden.

In 1868 splitste Terwispel zich af met een eigen kerk, zodat de inkomsten van oefenaar Welfing [die van 1872 tot 1885 in Lippenhuizen en omgeving werkzaam was] teruggebracht moesten worden van fl. 35 naar fl. 30 per maand. En toen in 1890 ook Hoornsterzwaag een eigen gemeente kreeg, bleef er voor de moeder Lippenhuizen weinig meer over; daarom zijn vanaf 1893 Lippenhuizen en Hemrik samengevoegd. Met haar beide dochters (ieder voor zich te zwak om op eigen benen te staan) werd ds. G. Noordhof [1859-1922] met behulp van de classis Heerenveen van alle drie gemeenten de voorganger. Hij werd het centrale punt van ontwikkeling in deze regio, gedurende meer dan dertig jaren. Vanaf zijn woning te Lippenhuizen liep hij in anderhalf uur naar Terwispel en in anderhalf uur naar Hoornsterzwaag. Twee van de drie zondagen liep hij twee en een half à drie uren. In Terwispel kwamen ongeveer 150 kerkgangers, in Lippenhuizen 70 en in Hoornsterzwaag 165. Hij gaf twee catechisaties in elk van deze dorpen en in Gorredijk. Waarlijk groots was het werk van deze predikant.

Ds. J. Miedema (1838-1904).

Lippenhuizens oudste dochter, Tijnje, werd in 1868 geïnstitueerd [deze werd tot 1920 ‘Gereformeerde Kerk te Terwispel‘ genoemd]. Nog te zwak om zelfstandig te kunnen bestaan, zocht men merkwaardigerwijs steun bij Oldeboorn.  Maar dit bleek toch niet te voldoen. Toen de eerste gezamenlijke predikant, ds. J. Miedema [1838-1904] weer vertrok in 1875, kwam men uiteindelijk in 1891 weer gedeeltelijk onder moeders vleugels. Ds. G. Noordhof kwam ook in dienst van deze gemeente. Langzamerhand begon het kerkelijk werk zich meer noordelijk te ontwikkelen en werd Tijnje tenslotte een zelfstandig kerkelijk centrum.

Lippenhuizens tweede dochter was Hoornsterzwaag. Vanaf 1885 werd afwisselend gepreekt te Lippenhuizen en te Hoornsterzwaag. Was er dienst in het ene dorp, dan was de kerk in het andere dorp gesloten. Omdat dit slecht voldeed, besloot men spoedig om ‘door de week’ te Hoornsterzwaag een godsdienstoefening te houden. Dit wekte echter felle reacties op.

Ds. J. Veenbaas (1850-1924).

Toen in 1890 ds. J. Veenbaas [1850-1924] vertrok, greep men meteen de gelegenheid aan om zelfstandig verder te gaan. Maar moeder en dochter misten de financiële basis om eigen wegen te gaan. Dankzij ‘de ellendige armoede’ in de streek verleende het deputaatschap voor inwendige zending van de classis Heerenveen financiële medewerking en werd ds. G. Noordhof de gezamenlijke voorganger. Aanvankelijk bloeide het kerkelijk leven op. De latere achteruitgang van het ledental noopte in 1977 tot een federatieve samenwerking met de Hervormde Gemeente ter plaatse.

Lippenhuizens derde dochter werd Gorredijk. De toename van het zielental bracht ook meer gereformeerden in dit bloeiende veenkoloniale dorp.

De eerste gereformeerde kerk te Gorredijk.

In 1913 werd de woning van de weduwe De Groot op de Brouwerswal gekocht met het doel om daar een eigen kerkelijk centrum te stichten. Men behoefde nu niet meer zo ver te reizen en [op 18 februari] 1915 kwam het derhalve tot de instituering van een eigen gemeente. Thans bezit men gezamenlijk met de Hervormde Gemeente een nieuw kerkelijk centrum.

Bron:

J. Keizer, Het ontstaan van het gereformeerd kerkelijk leven in de Friese Zuidoosthoek. In: Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land. Deel 10, Friesland. Kampen, J.H. Kok, 1985

Naar deel 2 >