De Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Kralingen (3)

En: hoe loopt het af met ‘Pro Rege’?

Inleiding.

In deel 1 beschreven we de instituering van de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ te Kralingen in 1887 en vervolgden we het verhaal tot aan de Tweede Wereldoorlog met de komst van de eerste negen predikanten en de bouw van drie kerkgebouwen: de Avenue Concordiakerk, de Jeruzalemkerk en Pro Rege.

De locatie van de Verrijzeniskerk c.q. Alexanderkerk is aangegeven met een x (Kaart: Google).

In deel 2 schreven we over (het werk van de diaconie) gedurende de Tweede Wereldoorlog en over de Vrijmaking, die in Kralingen plaatsvond op 24 september 1944 en waardoor een van de predikanten, ds. F.A. den Boeft (1896-1966) de Gereformeerde Kerk te Kralingen verliet en vrijgemaakt predikant werd.

Direct na de oorlog kwam in het sinds 1916 dalende ledental nog even een opleving, die halverwege de jaren ’50 echter al weer voorbij was. Daarna zette de daling van het aantal leden stevig in. De predikanten die de kerk van Kralingen na de oorlog dienden schreven hun belevenissen in het gedenkboekje op; wij maakten daarvan hieronder een samenvatting met veel aanvullingen.

Ds. B. Rietveld (van 1945 tot 1950).

Ds. B. Rietveld (1914-2002).

Op 31 oktober 1945 deed ds. B. Rietveld (1914-2002) intrede in de kerk van Kralingen, als vervuller van de derde predikantsplaats. Ook hij was getuige van de wederopbouw van de stad Rotterdam na het vernietigende bombardement op 14 mei 1940. De littekens waren nog te zien in de vorm van opgeruimde open vlakten, in Kralingen ‘het puin’ genoemd. Boven de hoofdingang van de Jeruzalemkerk had na de bevrijding enige tijd een bord gehangen met daarop de vermanende tekst: ‘Om Hem te dienen heeft Hij ons bevrijd’. De kerken zaten vol.

De evangelisatiearbeid werd meteen aangepakt. Zo werd onder meer ook eens per jaar een oecumenische evangelisatieweek gehouden. Dan stond in ‘het puin’ een grote tent voor de evangelisatiebijeenkomsten en werden huis-aan-huis bezoeken gebracht om met buitenkerkelijke mensen in contact te komen. Ook werd straatprediking georganiseerd waarbij het evangelisatiekoor goede diensten bewees. En de jeugd deed mee! Ze trokken met muziek naar de Kralingse Plas om daar te proberen gesprekken aan te knopen met buitenkerkelijke leeftijdsgenoten en hun over het Evangelie te vertellen.

Een evangelisatietent van de vroegere ‘Zuider Tentzending’.

De jeugdverenigingen bloeiden. Het arbeidsrepertoire van de JV’s en MV’s werd echter na de oorlog – naast de traditionele studie van bijbelse- en kerkhistorische onderwerpen en het bespreken van de belijdenisgeschriften – uitgebreid met een jaarlijks terugkerend zomerkamp, waar behalve de beoefening van sport en spel ook gemusiceerd en gezongen werd, aan de hand van een eigen zangbundel. Maar na een door ds. Rietveld georganiseerd evangelisatorisch ‘lentefeest’, waarbij ook buitenkerkelijke jeugd betrokken werd en waar de gereformeerde jeugd de avondsluiting verzorgde, bleek dat ‘de anderen’ zich het geloof niet lieten ‘opdringen’, al was daarvan geen sprake.

Dr. H. Kakes (van 1948 tot 1966) en ds. A.G. Luiks (van 1948 tot 1951).

Ds. H. Kakes (1900-1983).

Op 5 april 1948 deed dr. H. Kakes (1900-1983) intrede in de kerk te Kralingen. Hij bleef tot zijn emeritaat in 1966 aan de kerk van Kralingen verbonden. In zijn vacature werd voorzien door de benoeming van emeritus-predikant H. De Bruin (1899-1982) tot pastoraal medewerker onder de oudere broeders en zusters. Hij verrichtte dit belangrijke werk tussen 1966 en 1975.

Enkele maanden later, op 22 september 1948, werd ds. A.G. Luiks (1912-1990) door ds. Kakes in het ambt bevestigd en was het drietal predikanten in Kralingen weer compleet. Ook zij waren getuige van de wederopbouw. Vooral in de havens was het, door het herstel van de enorme verwoestingen die in de oorlog waren aangericht, een drukte van belang, met als gevolg dat de Rotterdamse havens enige tijd de grootste van de wereld werden.

De kerkgebouwen in Kralingen waren dan wel uiterlijk overeind gebleven, maar al snel bleek dat alle drie bedehuizen gerestaureerd moesten worden, omdat ze ‘inwendig ontwricht’ waren. Zo vond  in 1951 bijvoorbeeld een ingrijpende verbouwing van de Avenue Concordiakerk plaats. Het interieur van de kerk werd geheel vernieuwd terwijl de galerijen langs de zijmuren werden verwijderd. Achterin de kerk kwam een nieuwe galerij. De constructie en de vorm van het plafond van de kerkzaal werden aangepast en de gietijzeren ramen werden door betonnen vervangen. Verder werd het orgel verplaatst.

Ds. A.G. Luiks (1912-1990).

Ook de gemeente leek uiterlijk bloeiend, want de catechisaties werden goed bezocht, er werden wijkavonden gehouden en in de hele stad werd in het kader van de evangelisatie ook in Kralingen de landelijke ‘Zaaiweek’ gehouden (in 1949 van 10 tot 17 april). Ook het ledental steeg weer enigszins, maar desondanks leek ook de gemeente door de oorlogservaringen ‘inwendig ontwricht’. In de kerkenraad werd geregeld gesproken over ‘koudheid’ in de gemeente, over een afhellen naar linkse ideologieën van sommige jeugdigen, voor wie de opvattingen van Karl Marx en het partijprogramma van de PvdA gesneden koek waren. Het bleek dat pastoraat zeer nodig was om de geestelijke gevolgen van de oorlog nog enigszins te beteugelen. ‘Door Gods zegen werd daarvan resultaat gezien’, schreef dr. Luiks achteraf. Ondanks alles werd door de gemeenteleden met enthousiasme voldoende geld bijeengebracht om de drie kerken weer in bouwkundig goede staat te brengen.

Er was in die tijd veel contact met (oud-) militairen. Enerzijds waren er veel Indiëgangers (vanwege de politionele acties tegen de ‘revolutie’ van Soekarno) met wie onder meer door pastorale bezoeken, huiselijke bijeenkomsten en provinciale rekrutendagen contact gezocht en zo mogelijk gehouden werd. Ook werd een speciale catechisatie voor in de stad gelegerde mariniers gehouden. Ds. Luiks was in die tijd trouwens als legerpredikant actief.

De voormalige gereformeerde Jeruzalemkerk, die in 1970 buiten gebruik gesteld werd.

Na afloop van de politionele acties, toen Soekarno de onafhankelijkheid van de ‘Republiek Indonesia’ had geproclameerd, kwamen grote aantallen Ambonezen naar ons land, die de Nederlandse regering in haar strijd tegen de ‘opstandelingen van Soekarno’ trouw terzijde gestaan hadden en in de Gordel van Smaragd nu niet meer welkom waren.

Ds. Luiks kreeg in de ongeveer drie jaar dat hij aan de kerk van Kralingen verbonden was weliswaar verscheidene beroepen (voor het werk onder verstrooide gereformeerden in Frankrijk, naar Curaçao en naar de Gereformeerde Kerk te Palembang op Sumatra), maar dat was niet de reden dat hij op 4 november 1951 afscheid van Kralingen nam. De reden was dat zijn doctoraalstudie Kerkgeschiedenis en Kerkrecht, en later zijn promotie het nodig maakten een kleinere gemeente te zoeken. Vandaar dat hij met een preek over Mattheus 13 vers 18 tot en met 23 afscheid nam en naar de kerk van Diever vertrok.

Ds. W. van der Linden (van 1950 tot 1956) en ds. G.N. Lammens (van 1952 tot 1960).

Ds. W. van der Linden (1921-1996).

Op 15 november 1950 werd ds. W. van der Linden (1921-1996) aan de kerk van Kralingen verbonden. Hij nam het beroep naar Kralingen vooral aan omdat de kerkenraad een predikant wilde die zich vooral met de jeugd zou bezighouden. Daarin herkende de predikant zich. De eerste jeugddienst werd gehouden in een bomvolle Jeruzalemkerk, waaraan ook een koor meewerkte. Het jeugdwerk bloeide, onder meer ook met de al genoemde zomerkampen waaraan velen deelnamen. Voor het jeugdwerk was in 1949 zelfs de ‘spreektrompet voor het jeugdwerk’ ‘De Klaroen’ opgericht, dat als maandblad veel over dat onderwerp berichtte.

Kop van ‘De Klaroen’ (ill. uit: ‘100 jaar GK van Kralingen’).

De bioscoop deed openlijker dan voorheen haar intrede ook binnen de kerk; de kerkenraad was daar huiverig voor en sprak er geregeld over. Zélfs ds. Van der Linden himself zocht de bioscoop op – niet tot vreugde van de kerkenraad – zij het slechts om met de jeugd een film over de hervormder Maarten Luther te bekijken en later te bespreken.

Ook kreeg men met de watersnood in Zeeland te maken. Ds. Van der Linden schreef daarover: “Zondagsmorgens preekte ik in ‘Pro Rege’, maar de klokken luidden de noodbel, en de dijken waren toen al door. Zondagsavonds hadden we een noodplan klaar: ‘Pro Rege’ werd ingericht als opvangcentrum voor vluchtende slachtoffers”. Ook toen hielp de kerkelijke gemeente zoveel het kon: ‘Er kwam een overvloed aan kleren en hulpgoederen uit de gemeente en een lange rij van adressen waar men mensen tijdelijk onderdak kon verschaffen’.

De predikant was tot zijn afscheid op 9 december 1956 aan de kerk van Kralingen verbonden geweest en vertrok naar de kerk van ‘s-Gravenhage-West.

Dr. G.N. Lammens (1923-1985).

Acht jaar lang was ds. G.N. Lammens (1923-1985) aan de kerk van Kralingen verbonden. Hij deed op 3 september 1952 intrede. “Het feit dat hij binnen drie jaar zijn vorige gemeente Heinskenzand kon verruilen voor het stadse Rotterdam-Kralingen, wijst op zijn bijzondere kwaliteiten”. Ds. Lammens stelde in zijn preken de hoorder centraal, waarbij hij ook rekening hield met de jeugdige luisteraars. Hij was ook al tijdens zijn predikantschap te Kralingen nauw betrokken bij het bestuurswerk van de ‘Bond van Jongelings Verenigingen op Gereformeerde Grondslag’, al snel als voorzitter. In 1960 vertrok hij naar de kerk van Heemstede, werd in 1969 directeur van het Convent van Kerken en in 1976 hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

In de periode oktober 1954 tot april 1956 verrichtte ds. W.J. van Otterlo (1906-2003) hulpdiensten in de kerk van Kralingen. Deze predikant was bijna tien jaar eerder, op 18 januari 1945, in het Groningse Zuidhorn met de Vrijmaking meegegaan en werd zo in 1947 predikant van de Kralingse Vrijgemaakte kerk. Op 1 oktober 1954 keerde hij echter terug naar de Gereformeerde Kerken in Nederland door zich bij de kerk te Kralingen te voegen, waar hij dus anderhalf jaar hulpdiensten verrichtte. Kort daarop werd hij door de Gereformeerde Kerk te Amsterdam tot ziekenhuispredikant benoemd.

Ds. C. van Nes (van 1956 tot 1965) uit Meliskerke werd op 25 november 1956 aan de kerk te Kralingen (Rotterdam) verbonden voor het werk in het gereformeerd maatschappelijk werk te Rotterdam. Op 6 juli 1965 raakte de predikant buiten bediening. Drie jaar later werd hem ontheffing uit het ambt verleend.

Ds. E. Pijlman (van 1957 tot 1961) en ds. H. Vollenhoven (van 1958 tot 1970).

Ds. E. Pijlman (1915-2003).

Ook bij het beroep dat de kerk van Kralingen uitbracht op ds. E. Pijlman (1915-2003) uit Bandoeng speelde het jeugdwerk een belangrijke rol. Hij deed op 4 september 1957 intrede. Er was inmiddels een Jeugdraad waar geregeld mee moest worden overlegd, bezoeken moesten worden gebracht aan aan jeugdverenigingen, er werden jeugddiensten en jeugdavonden gehouden.

Ds. Pijlman was in 1961 één van ‘de 18’, die vroegen om samengaan van gereformeerd en hervormd, waaruit het Samen-op-Wegproces voortkwam. De predikant nam op 14 mei 1961 afscheid wegens vertrek naar de Gereformeerde Kerk te Wassenaar-Zuid.

Driekwart jaar na de intrede van ds. Pijlman kwam ds. H. Vollenhoven (1923-2013) van Maassluis naar Kralingen. Hij deed op 1 mei 1958 intrede en werkte in Sectie Oost. Ook hij had veel te maken met het evangelisatiewerk, dat in Kralingen samen met de kerk van Rotterdam-Centrum werd uitgevoerd. “Het evangelisatiewerk in Kralingen zelf bleek uitstekend georganiseerd te zijn. Brede lectuurverspreiding en daarbij aansluitend bezoekwerk. Gebedskringen voor belangstellenden, diensten voor iedereen, een uitleenbureau voor boeken en noem maar op”. Ook waren er enkele evangelisatieouderlingen die gezamenlijk leiding gaven aan het werk.

Ds. H. Vollenhoven (1923-2013).

Exodus.

Intussen was de uittocht van kerkelijk meelevende gemeenteleden begonnen: velen verhuisden naar de nieuwe stadswijken waar betere woonomstandigheden heersten: “Hele gezinnen vertrokken, de wijk ging enerzijds wat vergrijzen en anderzijds kwamen er steeds meer jongeren op kamers wonen, zodat er langzaam maar zeker een flink stuk jeugdpastoraat onder alleenstaande jongeren is gegroeid”.

Het teruglopen van het ledental, dat ondertussen onverminderd doorging, leidde tot de vraag of het aantal kerkgebouwen ook moest worden ingekrompen. Besloten was intussen halverwege de jaren ’60 dat Pro Rege in ieder geval niet zou worden afgestoten, maar behouden zou blijven, en langzamerhand begon men met de plannen voor de verkoop van de Jeruzalemkerk, die al veel te groot was voor het aantal kerkbezoekers dat de diensten nog bijwoonde.

De predikant nam op 3 mei 1970 afscheid van de kerk van Kralingen wegens het aannemen van benoeming als geestelijk verzorger in het Verpleeghuis Het Zonnehuis te Amstelveen.

Ds. J. Ytsma (van 1962 tot 1965).

Ds. J. Ytsma (1923-2004).

In dezelfde tijd als ds. Vollenhoven was ook ds. J. Ytsma (1923-2004) van Middelburg in Kralingen werkzaam, waar hij op 27 mei 1962 intrede deed. Hij was tot 11 juli 1965 aan de kerk verbonden. De predikant herinnerde zich nog goed hoe bij zijn komst de kerk al bezig was leeg te lopen. “Aan de lopende band trokken hele gezinnen weg uit de verouderde woningen van Kralingen naar de nieuwbouw van Capelle en vooral naar de Alexanderpolder. Toen in Alexanderpolder de eerste nieuwe woningen opgeleverd werden begon de uittocht pas goed. Maandelijks kwam er in de Jeruzalemkerk een lege bank bij’. Aanvankelijk bleef het kerkbezoek aan de Avenue Concordiakerk nog ‘op peil’. Maar na verloop van tijd begon ook daar de terugloop van het kerkbezoek.

Rotterdam-Alexanderstad.

De predikanten remden de plannen om te vertrekken níet af, juist vanwege de verouderde woontoestanden in veel gedeelten van Kralingen. Integendeel, de kerkopbouw in Alexanderstad werd door de predikanten ‘manmoedig gesteund’. Ds. Ytsma kreeg persoonlijk de kerkelijke opbouw van de Alexanderpolder toebedeeld. Daar werd dan ook in 1966, kort na het vertrek van de predikant, de gereformeerde ‘Verrijzeniskerk’-met-kleine-klokkentoren aan de Springerstraat in gebruik genomen. De Verrijzeniskerk kreeg een zeer steil zadeldak. Het glasraam dat in de kerk werd aangebracht heeft de verrijzenis van Christus als onderwerp. De kerk biedt plaats aan 450 bezoekers.

De Verrijzeniskerk in Rotterdam-Alexanderstad, tegenwoordig ‘Alexanderkerk’ genaamd (foto via de heer G. Kuiper te Appingedam) .

Door de fusie tussen de Gereformeerde Kerk Rotterdam-Alexanderstad en de Hervormde Gemeente van de Immanuëlkerk aan de Berlagestraat werd de Immanuëlkerk buiten gebruik gesteld en werd de gereformeerde ‘Verrrijzeniskerk’ herdoopt als protestantse ‘Alexanderkerk’, die als zodanig op 21 februari 2016 in gebruik genomen werd. De ‘Alexanderkerk’ is sindsdien nog steeds het enige kerkgebouw van de gefuseerde PKN gemeente.

De predikant was ook betrokken bij de pogingen van de classis om de oude Gereformeerde Kerken van Groot-Rotterdam om te vormen tot één Gereformeerde Kerk voor de rechter- en één Gereformeerde Kerk voor de linker Maasoever. Dat overleg mislukte. Evenmin slaagde het overleg om de steeds kleiner wordende Gereformeerde Kerk van Rotterdam-Kralingen (toen met ongeveer 700 leden) samen te voegen met die van Rotterdam-Centrum. Omdat de vergrijzing ondertussen gewoon doorging daalde het ledental nog steeds met rasse schreden en ook de navolgende jaren zou dat gewoon doorgaan. Weliswaar verwachtte men door de aangepakte nieuwbouw in Kralingen een mogelijk terug- of toevloeien van leden uit andere delen van de stad, zodat men aanvankelijk niet al te rigoureus kerkgebouwen wilde gaan afstoten. Maar het kwam er niet van.

Ds. W. van der Zwan (van 1966 tot 1975), ds. P. Melse (van 1971 tot 1981) en ds. J.M.P. van Vliet (van 1975 tot 1980).

Ds. W. van der Zwan (1923-2000).

Ds. Ytsma had op 11 juli 1965 afscheid genomen en ds. Vollenhoven kreeg er op 11 september 1966 ds. W. van  der Zwan (1923-2000) als collega bij. Het tijdperk dat hij in Kralingen werkzaam was omschreef hij als een ‘roerige tijd’. ‘Men was zwaar op de hand’. De gloriedagen waren voorbij. Tot laat in de avond werd op de kerkenraad gediscussieerd over vragen als ‘of onze jongeren al dan niet mochten dansen binnen een kerkelijke ruimte’; het waren de dagen van de ‘God is dood’-theologie, gezag werd niet automatisch meer aanvaard, de hippies hielden in het Kralingse Bos hun internationale ‘Love festival’. In die tijd kwam het in ‘Pro Rege’ tot het organiseren van discussiediensten om de gemeente zelf aan het woord te laten komen ‘en de kloof tussen ouderen en jongeren wat te overbruggen’.

Evangelist Th. Verschoor was van 1964 tot 1970 in Kralingen in het evangelisatiewerk actief en in die tijd werkte hij achtereenvolgens samen met ds. Vollenhoven en ds. Van der Zwan, die beiden ook het evangelisatiewerk behartigden.

Ds. P. Melse (*1930).

Ds. P. Melse (*1930) deed op 2 mei 1971 intrede in de kerk van Kralingen. De al lang ingezette daling van het ledental zette stevig door en de uitkomsten van een sociologisch onderzoek van de Deputaten Kerkopbouw, “dat het ledental niet verder terug zal lopen dan tot zo’n 1.500 leden”, was allang gelogenstraft. Tussen 1970 en 1980 halveerde de gemeente van 1.600 naar 800 leden. Nog steeds verhuisden velen, vooral jonge gezinnen, naar de nieuwe stadswijken en aanwas was er nauwelijks.

In tien jaar twee van de drie kerken dicht…

In 1970 was de Jeruzalemkerk intussen afgestoten en tien jaar later moest in 1981 ook afscheid genomen worden van de Avenue Concordiakerk. Deze kerk werd verkocht aan de Evangelische Broeder Gemeente. Het aantal predikantsplaatsen  was in dezelfde periode teruggebracht van 2½ naar 1¼.

De voormalige gereformeerde Avenue Concordiakerk, die in 1981 buiten gebruik gesteld werd.

Toch ervoeren de predikanten en de gemeente volgens ds. Melse een toenemende saamhorigheid: ”Kralingen, vroeger een dorp (en nog altijd merkbaar), werd weer ‘dorpsgewijs’ bewoond en de gemeente werd méér gemeenschap”. De kerkenraad ging in deze jaren aan de slag met de opbouw van het vormings- en toerustingswerk, dat langzamerhand min of meer in de plaats kwam van het praktische evangelisatiewerk dat steeds minder aansloeg en waarvoor trouwens ook steeds moeilijker medewerkers waren te krijgen. Er werden veel gespreks- en doegroepen gevormd, terwijl zowel voor ouderen als (kritische) jongeren ruimte gemaakt werd in de kerkdiensten.

Zo herinnerde ds. J.M.P. van Vliet (*1947) (die op 19 oktober 1975 in Kralingen intrede deed) zich een ‘kritische kerkdienst’, waar generaal M.H. von Meijenfeldt sprak over ‘Kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’, en de invoering van het Oecumenisch Avondgebed Kralingen, in 1978, ‘een plek waar een mens tot rust kan komen in meditatie en gebed’.

Ds. J. Lems (van 1981 tot 1990) en daarna.

Ds. J. Lems (1929-2003).

Van 1981 tot 1988 was ds. J. Lems (1929-2003) als enige predikant aan de kerk te Rotterdam-Kralingen én die van Rotterdam-Kralingscheveer verbonden; vanaf 1 mei 1988 tot zijn emeritaat in 1990 alleen aan de kerk van Rotterdam-Kralingen. De Jeruzalemkerk was al in 1970 verkocht en ook de Avenue Concordiakerk sloot in 1981 de deuren. Alleen ‘Pro Rege’ was nog over. Ook ds. Lems’ verblijf in Kralingen stond in het teken van de getalsmatige terugloop. Maar hij vond een gemeente met vijfhonderd leden eigenlijk ideaal. Hij wees met nadruk op het grote belang van het meedoen van de vrouwelijke  gemeenteleden op alle niveaus binnen de kerk. “Zij voeren het hoogste woord in de vergaderingen van de kerkeraad, zij nemen voluit deel aan de wijkteams en ze voegen daarbij ook de daad bij het woord. We zijn er heel blij mee dat de mán-kracht méns-kracht is geworden”. Ook was hij verrast door de kerkelijke bijdragen die de steeds kleiner wordende gemeente telkens weer opbracht om het kerkelijk leven draaiend te houden.

Ds. P.J. van Helden (*1952) was van 1 augustus 1991 tot en met 18 april 2009 aan de kerk van Kralingen verbonden, aanvankelijk in gedeeltelijke dienst (en voor het andere deel door de classis Rotterdam benoemd voor het jeugd- en jongerenpastoraat). Vanaf 1995 was hij fulltime als predikant aan Rotterdam-Kralingen verbonden en van 2001 tot 2009 weer in gedeeltelijke dienst. We ontvingen over zijn ambtsperiode de volgende bijdrage:

“De gereformeerde kerkgemeenschap had na ds. J. Lems gekozen voor een doorstart en had in hem een jonge dominee gevonden met een groot gezin om onder meer daarmee jonge gezinnen te behouden en bij de kerk te betrekken. Dat lukte goed. In Pro Rege groeide het aantal kerkgangers, de kindernevendienst bloeide op en er waren weer catechisanten.

Ds. P.J. van Helden (*1952).

Ook ontstonden tienernevendiensten (‘uitgevonden door Jannie Korpershoek’). Met Advent en in de Veertigdagentijd werden beeldende projecten uitgevoerd. De zanggroep ontwikkelde zich tot cantorij.  ‘Pro Rege’ ging meedoen met de ‘Dag van de Dialoog’ en ‘rondom het gebouw ontstond een Bijbelse Tuin, een verhalentuin die zich ontwikkelde tot levensreis. Pro Rege ging open voor de route langs verborgen tuinen en werd opgenomen in de kunstroute Kralingen. Kerkplein vond er plaats met creatieve middagen voor mensen-met-mogelijkheden’. De maaltijdgroep ontstond en was vanaf het begin een succes. Kerkgangers en kerkleden meldden zich spontaan om mee te helpen, of om ambtsdrager te worden. Samen-op-Weg kreeg in deze achttien jaar veel aandacht, maar bleek moeizamer dan gehoopt: er waren verschillen in cultuur en achtergrond die daarbij parten speelden”.

Op 10 januari 2010 werd ds. Van Helden opgevolgd door ds. R.C. Veldman (*1981), die per 8 juli 2018 vertrok naar de kerk van Oegstgeest.

Hoe zal het met ‘Pro Rege’ gaan?

Het College van Kerkrentmeesters van de Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Kralingen deelde ons het volgende mee over het verdere verloop betreffende de toekomst van de kerkgebouwen. De Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente (Oost en West) hebben namelijk de wens uitgesproken te komen tot een fusie tot één gemeente met twee wijken.

In dat verband is het volgens het College van Kerkrentmeesters vooral van belang om als eerste duidelijkheid te krijgen over de toekomst van de kerkelijke gebouwensituatie.  Daarvoor zijn vier varianten denkbaar: ten eerste dat de gefuseerde gemeente verder gaat met beide kerkgebouwen, ‘Pro Rege‘ én met de ‘Hoflaankerk‘. Ook bestaat de mogelijkheid dat men doorgaat óf met ‘Pro Rege‘ óf met de ‘Hoflaankerk‘. Als vierde mogelijkheid wordt genoemd dat men elders gaat kerken.

Om tot een verantwoorde keuze te komen is een uitgebreid “programma van eisen” opgesteld, dat door een extern bureau moet worden onderzocht. Uiteindelijk besluit de Gereformeerde Kerk wat er met ‘Pro Rege’ gebeurt en de Hervormde Gemeente wat met de ‘Hoflaankerk‘ zal gebeuren.

Ledentallen Gereformeerde Kerk Kralingen c.q. Kralingen (Rotterdam) c.q. Rotterdam-Kralingen.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Rotterdam-Kralingen (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

F.A. den Boeft, [Geschriften betreffende de Vrijmaking te Kralingen]. Rotterdam, 1945

Caleidoscoop, kerkblad van de Protestantse Gemeente Rotterdam-Kralingen. Rotterdam, div. nrs.

Diaconie Gereformeerde Kerk Kralingen, Roep Mij aan in den dag der benauwdheid en Ik zal er u uithelpen. En gij zult Mij eeren. Rotterdam, 1945

W.H. Gispen e.a., Het Kerkblad. Officieel Orgaan van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.

J. Lems (eindred.), 100 jaar Gereformeerde Kerk van Kralingen 1887 – 1987. Een gedenkboekje. Rotterdam, 1987

N.N., Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2018. GereformeerdeKerken.info