Inleiding.
In deel 1 schreven we over de Afscheiding in Maasland, over de kerkbouw en over de achtereenvolgende predikanten die de Christelijke Afgescheidene Gemeente (en sinds 1869 de Christelijke Gereformeerde Gemeente) dienden.
In deel 2 beschreven we de gang van zaken bij de Doleantie en de plaatselijk Vereniging tussen die twee kerken, wat in 1900 leidde tot de Gereformeerde Kerk te Maasland.
3. “Van aanbouw tot nieuwbouw”.
Een van de hoofdstukken in het gedenkboek ‘Uit het verleden van de Gereformeerde Kerk van Maasland’ heet ‘Van aanbouw tot nieuwbouw’. Met ‘aanbouw’ bedoelde de schrijver de uitbreiding van de (Dolerende, later Gereformeerde) Doelstraatkerk, die in 1900/1901 werd uitgebreid met een zijvleugel, waardoor de kerk 540 zitplaatsen kreeg.
Met ’nieuwbouw’ werd de tegenwoordige Nieuwe Kerk bedoeld, die op 12 juli 1958 in gebruik genomen werd. Díe tijd, maar ook de vijfentwintig jaar daarna, gaan we nu in vogelvlucht (!) beschrijven.
Van 1900 tot 1960.
In de voorwaarden bij de samensmelting van kerk A en kerk B in 1900 was afgesproken, dat het voorheen Dolerende – vanaf de ineensmelting gereformeerde – kerkgebouw in de Doelstraat zó moest worden verbouwd, dat in het vervolg de verenigde Gereformeerde Kerk in dat bedehuis onderdak kon vinden. De bekende gereformeerde kerkarchitect Tjeerd Kuipers te Amsterdam maakte bestek en tekeningen van de verbouwing. Op 24 maart 1901 werd het uitgebreide kerkgebouw in gebruik genomen.
De Doelstraatkerk mocht in 1900/1901 dan wel met een zijvleugel zijn uitgebreid, het aantal zitplaatsen werd al spoedig weer te klein. De gemeente groeide, niet in het minst door het samengaan van de kerken A en B! Het was ook door de groter wordende gezinnen vaak niet mogelijk het hele gezin bij elkaar te laten zitten. Dat was dan ook de reden dat de kinderen nogal eens naar de voorste bank, de ‘olienotenrij’, gestuurd werden. Daar ontbeerden ze het zo nodige toezicht, al keek de dominee ook vlak op hen neer. Meer dan eens moest hij de kinderen tot stilte manen. Zaten de mannen en de vrouwen aanvankelijk nog gescheiden, nadat in 1930 een verbouwing had plaatsgevonden haalde men de stoelen weg en schoven – zij het, dat dat meer dan tien jaar duurde – mannen en vrouwen langzaam maar zeker bij elkaar in de banken.
Gelukkig was er voor hen die geen plaats konden vinden, voorin de kerk een groen lampje dat aangaf wanneer (twee minuten voordat de dienst begon) de gereserveerde plaatsen die níet bezet werden, vrij waren. Het was aan de ‘eigenaar’ van die plaats zelf te wijten als hij na die ’twee minuten voor de dienst’ zijn plaats bezet vond…
De predikanten.
Ds. J.J. Berends (1865-1955) was – na het vertrek door emeritaat van ds. E. van de Kamp (1827-1912) – van 1898 tot 1921 aan de kerk van Maasland verbonden; hij nam op 6 november 1921 afscheid van Gereformeerde Kerk te Maasland, wegens vertrek naar de kerk van Veenendaal. Hij werd opgevolgd werd door ds. A. Thielen (1885-1956) van Axel. Deze stond maar liefst achtentwintig jaar in Maasland, namelijk van 1922 tot 1950, dus ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 1 juli 1950 ging de predikant met emeritaat. “Hij was geen man die zich op de voorgrond drong, maar bescheiden van aard als hij was, wist hij toch het gezag van het Woord van God met grote klem de gemeenten voor te houden. (…) Bij het ingaan van zijn emeritaat kon hij door goede samenwerking van zijn kerkelijke en burgerlijke gemeente en nieuw huis in Maasland betrekken en daar blijven wonen. (…) De gemeente van Maasland heeft zijn nagedachtenis geëerd door op 30 maart 1957 een steen op zijn laatste rustplaats te plaatsen”, aldus ds. W.S. Pontier (1886-1964) in het In Memoriam.
Ds. J.Z. Potjer (1911-1993) van Kollum was zijn opvolger, die van 1950 tot 1969, negentien jaar dus, in Maasland stond en daarna naar Bedum (Gr.) ging.
Van de ene naar de andere kerk.
De kerk aan de Doelstraat was door de aanbouw behoorlijk vergroot, tot zo’n 540 zitplaatsen. Of de architect en/of de aannemer fouten gemaakt hebben laten we hier in het midden, maar in ieder geval begon de aanbouw na verloop van tijd te verzakken. De fundamenten waren niet geheid, waardoor niet alleen scheuren in de muren ontstonden, maar ook in het dak, op de scheiding tussen de kerk en de aanbouw. Een stevige restauratie bleek noodzakelijk.
De plaatselijke aannemer achtte het aanbrengen van steunberen tegen de buitenmuren ruimschoots voldoende, maar de Commissie van Beheer zag dat anders. Het gevaar was volgens hen namelijk niet denkbeeldig dat volledige instorting van het kerkgebouw het gevolg zou zijn. Vandaar dat rond 1930 besloten werd tot het aanbrengen van ankers van de ene muur naar de andere. De verbouwing kon niet in één keer betaald worden en er moest dus een lening gesloten worden. In de oorlog werd de in 1942 resterende schuld van fl. 4.200 in een jaar tijd door kerkcollectes afgelost.
Bouwplannen.
In de collectezak zat ook een gift van fl. 25, die – naar een bijgesloten briefje duidelijk maakte – bestemd was voor de stichting van een bouwfonds. Het gevolg van die vingerwijzing was dat een bouwfonds werd ingesteld, dat al in de oorlogsjaren flink groeide. In 1944 kwam er zelfs een gift van fl. 500 binnen. Weliswaar was die bestemd voor de instelling van de tweede predikantsplaats – de gemeente groeide flink! – maar de kerkenraad bestemde de gift eerst maar eens voor het bouwfonds.
Niet alleen de kerk, maar ook Maasland zélf groeide voorspoedig. De burgerlijke gemeente had in de jaren ‘40 een uitbreidingsplan voor het dorp laten opstellen, waarin achter het gemeentehuis een stuk grond gereserveerd was voor kerkbouw. De architecten Warnaar en Boeyenga werd gevraagd bestek en tekeningen te maken. Uiteraard deden ze dat aan de hand van een gedetailleerd program van eisen.
Er moest immers rekening gehouden worden met de vele verenigingen die de kerk inmiddels telde, die allemaal dringende behoefte hadden aan vergaderruimte. Er was een mannenvereniging ‘Calvijn’, een vrouwenvereniging ‘Rondom het Woord’, een Jongelingsvereniging ‘Hebt de Waarheid en de Vrede lief’ (door het grote aantal leden onderverdeeld in drie ‘afdelingen’), een meisjesvereniging ‘Wees een zegen’ met vier afdelingen, een jongensclub ‘Timotheüs’ met drie afdelingen en een meisjesclub ‘Mirjam’ met vier afdelingen.
Een nieuw orgel in de oude kerk.
Het orgel in de Doelstraatkerk was in die tijd trouwens ook aan vernieuwing toe. Al In 1947 bracht de kerkenraad het plan voor de bouw van een nieuw instrument ter sprake, maar de Commissie van Beheer achtte het verstandiger nog even te wachten. Dat gebeurde echter niet langer dan tot 1950, toen het oude orgel verkocht en een nieuw instrument aangeschaft en in de kerk geplaatst werd. Het orgelfonds kon de aanschaf in één keer behappen, omdat al vele jaren voor een nieuw orgel gespaard was. Het zou, zo werd besloten, te zijner tijd overgeplaatst worden naar de nieuwe kerk, waarvoor men immers al plannen in petto had.
De bouw van de nieuwe kerk (1958).
Na de oorlog was er algemeen grote vraag naar bouwmaterialen, wat een prijsopdrijvende werking had. Vandaar dat architect Warnaar de kerkenraad er op wees dat langer wachten de bouwkosten van een nieuwe kerk alleen maar zou verhogen. Onder leiding van ds. Potjer als voorzitter van de bouwcommissie ging men hier en daar kerken bekijken. Besloten werd spijkers met koppen te slaan. De geraamde bouwprijs veranderde in de loop van de jaren ook. Was aanvankelijk gerekend op zo’n fl. 250.000, uiteindelijk waren de kosten fl. 960.000, die deels opgebracht werden door allerlei grote en kleine financiële acties. Eind november 1955 werd definitief besloten tot de bouw over te gaan. De aannemers Van Buuren te Maasland en Stolk en Geurtsen in Vlaardingen kregen opdracht de klus ter hand te nemen.
Een stuk grond ter grootte van ongeveer 2.600 m² was inmiddels van de burgerlijke gemeente gekocht; het lag aan de Huis te Veldelaan, op de hoek met de Hofdijkstraat. De eerste paal werd geslagen op 2 november 1956 door het op één na oudste mannelijke lid van de kerk: Jacob Dijkshoorn, 86 jaar oud. Ds. Potjer hield een toespraak en behalve veel gemeenteleden waren ook burgemeester F.J. de Groot en de beide wethouders aanwezig.
Van de fundering werd nu serieus werk gemaakt: 86 betonpalen van elk 20 meter lengte gingen de grond in. Ds. Potjer viel op 24 mei 1957 de eer te beurt om ‘de eerste steen’ te plaatsen, terwijl ook de vele aanwezige gemeenteleden de kans kregen een steen te metselen. In het voorjaar van 1958 kon men met de inrichting van het interieur beginnen. Het grote kerkorgel uit de Doelstraatkerk kreeg er een plaats, de banken werden in de kerkzaal aangebracht; op de orgelgalerij werd zelfs een filmcabine gebouwd door de vertoning van de in die tijd populaire en gewilde Cefa-films (‘goeie christelijke rolprenten’ van de Christelijke Film Actie).
Onder de vergaderlokalen werden twee fietsenkelders voor in totaal bijna 190 fietsen aangelegd. De boekenkasten voor de gezamenlijke verenigingsbibliotheek met meer dan 700 boeken werden niet vergeten en ook werd een ruimte voor het kerkelijk archief gereserveerd.
Op 10 juli 1958 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden. De dienst stond uiteraard onder leiding van ds. Potjer. Aanvankelijk was de predikant achter in de kerk moeilijk te verstaan; later werd een geluidsinstallatie geplaatst, waarmee de problemen opgelost waren. De nieuwe kerk telde ruim 900 zitplaatsen, een aanmerkelijke verruiming in vergelijking tot de 540 van de Doelstraatkerk. Die kerk werd trouwens voor fl. 3.000 verkocht aan de gemeente Maasland en in 1960 werd de kerk afgebroken.
De tweede predikantsplaats (1963).
De Gereformeerde Kerk van Maasland groeide voorspoedig, zozeer zelfs dat de kerkenraad in 1963 besloot de tweede predikantsplaats – naast ds. Potjer – in te stellen. De beroepingscommissie kon dus aan de slag. Een tweetal werd aan de gemeenteleden voorgesteld, waaruit men ds. J.W. de Roo (*1931) van Sellingen koos. Deze bedankte echter. Met algemene stemmen werd daarna ds. F. de Jong (1930-1981) van Lichtenvoorde beroepen, die de roeping aannam en op 15 maart 1964 intrede deed.
De predikant ging aan de slag met de aanpassing van de zondagse liturgie. In oktober dat jaar werd bijvoorbeeld de door de synode inmiddels goedgekeurde bundel ‘119 Gezangen’ in gebruik genomen. In 1966 werd het verkorte avondmaalsformulier ingevoerd, terwijl het jaar daarop begonnen werd met het zingen van de geloofsbelijdenis, aanvankelijk eens per maand. Ook werd de eerder door de synode goedgekeurde nieuwe psalmberijming in de kerkdiensten ingevoerd. De predikant nam op 14 juli 1968 afscheid van Maasland, wegens het aannemen van een beroep van de kerk van Alphen aan den Rijn. Hoewel nog hetzelfde jaar een aantal beroepen werd uitgebracht, hadden die vooralsnog geen succes.
Het jaar daarop hield ook ds. Potjer op 13 april 1969 zijn afscheidspreek over Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus (‘Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?’). Leen Witkamp schreef over hem: “Jan Potjer stond vanaf zijn eerste ontmoeting met de gemeente van Maasland genoteerd als een vriendelijk mens. Dat is hij ook altijd gebleven. Zijn grote kracht lag in de persoonlijke ontmoeting, in de bezoeken die hij bracht. Hij was altijd pastoraal bezig. Het geheim van hem om in een veranderende wereld toch rustig en trouw zijn werk te doen lag in zijn doorleefd geloof”.
Als opvolger werd – ondanks ‘een hevige discussie over de haalbaarheid van een tweede predikant’ ds. C. Padmos (1928-1988) uit Edmonton (Canada) beroepen, die de roeping aannam en op 2 november 1969 intrede deed. Tijdens zijn ambtsperiode werd in 1970 de eerste kindernevendienst gehouden. De predikant bleef tot 25 januari 1976 aan de kerk van Maasland verbonden.
De predikanten van de laatste veertig jaar (1974 tot 2015).
Tussen 1974 en 2015 waren de volgende predikant aan de Gereformeerde Kerk te Maasland verbonden: ds. H. Makkinga (*1931) uit Heemse deed op 25 augustus 1974 intrede en nam op 28 maart 1982 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Vlissingen. Ds. J.J. Sonneveld (1932-1993) uit Scheemda deed als opvolger van ds. Padmos intrede op 18 december 1977 en verbleef in Maasland tot 23 september 1984, toen hij afscheid preekte wegens vertrek naar de kerk van Den Haag-Loosduinen. Ds. K. Jonker (*1949) uit Stedum en Westeremden volgde tussen 13 mei 1984 en 2 november 2014 ds. Makkinga op, terwijl ds. Sonneveld opgevolgd werd door ds. J. Hage (*1951) van Stad aan ’t Haringvliet. Deze deed op 22 december 1985 intrede en was tot 16 augustus 1992 aan de kerk van Maasland verbonden.
Samen op Weg.
In 1971 werd de eerste vergadering gehouden van de Commissie ‘Samen-op-Weg’ met de Hervormde Gemeente. Er bestonden in Maasland toen al hervormd-gereformeerde gezamenlijke diensten, die in 1972 echter uitgebreid werden met eens per kwartaal een gezamenlijke zondagavonddienst. Deze zondagavonddiensten werden in 1976 gedurende enige tijd allemaal gezamenlijk gehouden in verband met een flinke opknapbeurt van de gereformeerde kerk.
Ook ‘De Magneet’ had trouwens zo langzamerhand een stevige grote beurt nodig; deze vond in 1979 plaats. “In de oostelijke vleugel worden de kerkenraadskamer, het catechisatielokaal en het domineeskamertje omgebouwd tot één grote zaal. Hierdoor krijgt de hal zijn eigenlijke functie van garderobe en ontmoetingsruimte. De zijdeuren van De Magneet, tevens toegang gevend tot de kerk, worden van tochtportalen voorzien. Naast de kerk komt een ruime fietsenstalling”, aldus het gedenkboek van de kerk.
Het Samen-op-Wegproces met de Hervormde Gemeente was intussen in de loop der jaren zover gevorderd, dat men besloot per 1 januari 2015 samen verder te gaan als Protestantse Gemeente Maasland. De voormalige gereformeerde, nu protestantse Nieuwe Kerk doet nog steeds dienst, evenals de voormalig hervormde Oude Kerk. In 2016 telde de Protestantse Gemeente te Maasland in totaal bijna 2.200 leden.
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Maasland.
Bronnen onder meer:
M.W. Broekman-Ommert (e.a.), Uit het verleden van de Gereformeerde Kerk van Maasland. 1958-1983. Maasland, 1983
Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg
T. van der Kooij, Dorp in rust en onrust, Maasland 1851-1897. Kampen g.j. [1980]
C. Smits, De Afscheiding van 1834. Zevende deel. Classes Rotterdam en Leiden. Dordrecht, 1986
© 2018. GereformeerdeKerken.info