De Gereformeerde Kerk te De Knipe (2)

Inleiding.

Deel 1 eindigde bij de bouw van de nieuwe kerk (eveneens aan de Meyerweg, alleen iets verder naar achteren dan de oude kerk); deze werd in 1913 in gebruik genomen.

Kaart: Google.

Ds. D. van Dijk (van 1913 tot 1917).

De vacature na het vertrek van ds. K. van der Veen werd na twee jaar weer vervuld. Een vacatureperiode – hoewel natuurlijk niet wenselijk voor het gemeenteleven – kon financieel gezien voordelig zijn, vooral als de kerk om pecunia verlegen zat, zoals in Knijpe nogal eens het geval was. Hoe dan ook, op 3 augustus 1913 deed kandidaat Douwe van Dijk (1887-1985) uit Blija intrede in Knijpe. Hij werd in het ambt bevestigd door prof. dr. H. Bouwman (1863-1933) van de Theologische School in Kampen.

Ds. D. van Dijk (1887-1985) stond van 1913 tot 1917 in Knijpe.

De intreepreek was naar aanleiding van 2 Cor. 4 vers 5 (“In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is“). Douwe van Dijk was een broer van ds. Klaas van Dijk die van 1903 tot 1906 in Knijpe stond en toen in opdracht van de Friese Zending naar Indië vertrok.

De kerk in Knijpe was inmiddels trouwens voorzien van gasverlichting. De gemeente van Knijpe groeide bovendien, en ook het aantal doopleden dat belijdenis van het geloof aflegde zat in de lift: in 1914 waren het er zelfs zeventien. Het kwam goed uit dat in dat jaar de kerk vijfentwintig jaar bestond. De oude ds. J.J. Steinhart (1858-1917) werd gevraagd een herdenkingstoespraak te houden. Dat was niet vreemd, want onder zijn leiding werd de kerk van Knijpe in 1889 immers Dolerend!

Ds. J.J. Steinhart (1858-1917) hield een feestrede bij het 25-jarig jubileum van de kerk van Knijpe. Onder zijn leiding was de kerk Dolerend geworden!

Ondertussen nam de kerkenraad opzicht en tucht serieus. Afgesproken werd dat van de zonde tegen het zevende gebod – ‘waardoor het huwelijk noodzakelijk werd’ – in het vervolg tijdens een kerkdienst voorin de kerk schuldbelijdenis moest worden gedaan. Ook wanneer gemeenteleden bijvoorbeeld herhaalde malen het avondmaal lieten lopen kwam men onder censuur te staan.

Ds. Van Dijk kreeg na verloop van tijd geregeld ‘hoorders’ uit andere gemeenten in de kerk. Al snel werd het eerste beroep op hem uitgebracht, en daarna volgden nóg zeven, waarvoor hij – ‘gelukkig’, zei men in Knijpe – bedankte, maar het negende nam hij dan toch aan. Het voerde hem naar het Groningse dorp Uithuizen, waar hij op 14 oktober 1917 intrede deed, na op 21 september afscheid van Knijpe genomen te hebben (in 1944 sloot ds. Van Dijk – hij stond toen inmiddels in de stad Groningen – zich aan bij de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken en nam in die kerken vooral in het noorden van het land een belangrijke plaats in).

Ondanks het feit dat de vacante periode tot 1920 duurde en dat dus een besparing bracht op de traktementsgelden durfde de kerkenraad niet over te gaan tot afschaffing van de verhuur van zitplaatsen in de kerk. Zitplaatsenverhuur was namelijk in veel Gereformeerde Kerken – en daar niet alleen – de gewoonte. De betere plaatsen brachten meer huur op dan de plaatsen achterin of op plaatsen waar de predikant moeilijk te zien was. In het hele land kwam tegen die wijze van financieel beleid langzaam maar zeker bezwaar. Sommigen vonden dat op die manier ‘de kerk tot een rovershol gemaakt’ werd en pleitten voor afschaffing. Ook in Knijpe gingen stemmen op om de zitplaatsenverhuring af te schaffen. Maar voorlopig bleef alles bij het oude.

Ds. H. Drost (van 1920 tot 1924).

Ds. H. Drost (1887-1957) – hier op latere leeftijd – stond van 1920 tot 1924 in Knijpe.

Het zoeken naar een predikant verliep niet erg voorspoedig, zodat pas in 1919 een beroep werd uitgebracht, en wel op kandidaat H. Drost (1887-1957) uit Dedemsvaart. Het traktement was ondertussen vastgesteld op fl. 2.000 per jaar. Kandidaat Drost nam het beroep aan en deed op 21 maart 1920 intrede.

“Nauwelijks een jaar was ds. Drost in Knijpe werkzaam, of hij werd ernstig ziek, zodat hij pas na negen maanden weer met zijn werk mocht beginnen. Wel een tegenspoed voor een jonge dominee, die pas in zijn eerste gemeente zijn werk begonnen was. Daar in Knijpe hebben ds. en mevrouw Drost een goede tijd gehad. Met vreugde kon hij over die eerste tijd vertellen. Maar erg jammer vond hij het later dat in Knijpe de gemeente zich in 1944 niet had vrijgemaakt [net als zijn voorganger ds. D. van Dijk dat in 1944 deed, sloot ds. Drost zich in 1945 bij de Vrijmaking aan]. In Knijpe werd ook hun enig kind geboren, een zoon die, tot zijn grote blijdschap, ook predikant werd en later zendeling op Nieuw-Guinea, ds. M.K. Drost”.

Een van de eerste zaken die tijdens zijn ambtsperiode in Knijpe op de gemeentevergadering van 1920 besproken werd, was de verhuring van zitplaatsen, die de gemoederen bleef bezighouden. De gemeente bleek in meerderheid (19 van de 29 stemmen van de aanwezige manslidmaten) vóór de verhuring te zijn, één van de leden stemde blanco. De verhuring bleef dus ook nu weer gehandhaafd, maar werd later toch afgeschaft onder verhoging van de ‘contributie’, wat later genoemd werd ‘kerkelijke bijdrage’.

De gereformeerde kerk zoals die in 1912 in gebruik genomen was (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De kerkelijke financiën werden er niet beter op toen in de jaren daarna een aantal leden uit Knijpe naar elders vertrok, zodat de opbrengst van de ‘contributie’ verminderde en ook die van de plaatsenverhuring achteruitging. De kerkenraad moest met een lijst de gemeente rondgaan om het tekort aan te zuiveren. Gelukkig besloot de classis Heerenveen in het vervolg fl. 600 per jaar bij te dragen voor het evangelisatiewerk aan de Hogedijk in Bovenknijpe c.q. Langezwaag; het was een verdubbeling van de vroegere classicale bijdrage.

Het evangelisatiewerk liep overigens goed; de zondagsschool had zich al jaren eerder aangesloten bij het  Gereformeerd Tractaatgenootschap ‘Filippus’, waardoor de zondagsschoolleiding onder meer gratis of tegen afbraakprijzen de beschikking kreeg over allerlei gekleurde Bijbelse evangelisatieplaatjes voor de kinderen en men traktaatjes – kleine geschriftjes over Bijbelse en christelijke onderwerpen – kon uitdelen aan de ‘evangelisatiecontacten’. Ook de scheurkalenders van ‘Filippus‘ waren zeer gewild. In 1928 werd in de zondagsschool aan de Hogedijk bovendien een evangelisatieknapen- en meisjesvereniging opgericht.

Het Gereformeerde Tractaatgenootschap ‘Filippus’ gaf ter verspreiding bij het evangelisatiewerk onder meer deze scheurkalender uit (hier alleen het schild;  een scheurkalendertje met dagteksten werd er op geplakt en zo gratis of voor een zacht prijsje uitgedeeld.

Ds. Drost nam op 21 september 1924 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Nieuw-Buinen. Tijdens zijn laatste kerkenraadsvergadering in Knijpe wenste hij de gemeente toe ‘dat de Heere de kerkenraad nabij mag zijn in de herderloze toestand en voorts deze kleine gemeente rijkelijk moge steunen en zegenen’.

Na het vertrek van de predikant sprak de kerkenraad met de gemeenteleden over de mogelijkheid om samen met een andere gemeente een predikant te beroepen. Dat scheelde aanmerkelijk in de kosten, want vooral de emeritaatskosten drukten flink op de begroting van een kleine kerk als Knijpe.  Wel moest men dan natuurlijk de werkweek van de predikant onderling verdelen. Het grootste deel van de stemgerechtigde lidmaten ging daar mee akkoord.

Ds. Th.D. Prins (van 1928 tot 1929).

Ds. Th.D. Prins (1862-1929).

Aanvankelijk werd voor de vacante kerk als consulent benoemd ds. A.J. Bouma (1892-1955) van Heerenveen. Na vier jaar vacant te zijn geweest vroeg men emeritus-predikant ds. Th. Prins (1862-1929) van Bolsward in de vacante periode hand- en spandiensten te verlenen. Daarmee stemde hij in. Dat heeft iets meer dan een jaar geduurd: van januari 1928 tot zijn overlijden op 23 maart 1929. De predikant woonde in de pastorie bij de kerk, die hij voor fl. 15 per maand huurde.

Ds. A.J. Bouma (1892-1955) van Heerenveen, die tussen 1928 en 1948 nogal eens consulent van Knijpe was.

Allerlei zaken kwamen in die tijd aan de orde: het besluit tot verplicht aftreden van ambtsdragers (die tot die tijd eigenlijk onbeperkt konden aanblijven); de verhoging van de kerkelijke bijdragen (‘contributies’) met maar liefst 30% (de zitplaatsenverhuur werd afgeschaft!); het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan het evangelisatielokaal aan de Hogedijk te Langezwaag; het om de veertien dagen houden van Bijbellezingen in dat lokaal en het besluit om daar lichtbeelden te vertonen ter illustratie van de Bijbelse vertellingen voor de evangelisatiejeugd en anderen.

Bovendien werd besloten tot een tijdelijke combinatie met de Gereformeerde Kerk te Mildam over de gezamenlijke benoeming van een predikant. Ook Mildam had – uit financieel oogpunt – belang bij zo’n combinatie. Uiteraard bleven de beide kerken verder volstrekt zelfstandig, want de samenwerking had uitsluitend betrekking op het gezamenlijk benoemen van een predikant. De classis gaf daarbij financiële ondersteuning.

“(…) Slechts kort [verbleef ds. Prins] te Knijpe; een jaar lang woonde hij er. Hij was er zeer thuis en werkte er met lust. Zijn arbeid werd er zeer gewaardeerd, gelijk bleek uit het getuigenis der opzieners bij zijn begrafenis. Reeds in het voorjaar klaagde hij over koude en vermoeidheid. Op 3 maart preekte hij zelfs nog driemaal te Knijpe. Twee dagen daarna overviel hem een zware krankheid. Meenden hij en de zijnen aanvankelijk dat herstelling mogelijk was, al ras bleek, dat een dodelijke ziekte hem had aangegrepen.”

Ds. D. Middelkoop (van 1933 tot 1945).

Ds. D. Middelkoop (1904-1977) op latere leeftijd.

Zoals gezegd had ook de kerk te Mildam ingestemd met het instellen van een combinatie met Knijpe. Al sinds 1929 was ds. D. Middelkoop (1904-1977) predikant te Mildam (zijn eerste gemeente), en nu werd hij per 2 juli 1933 tevens predikant van Knijpe. Hij werd daar door consulent ds. Bouma van Heerenveen in het ambt bevestigd. Zijn intreepreek hield hij naar aanleiding van 1 Cor. 3 vers 9 (“Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij“). De predikant bleef gedurende maar liefst twaalf jaar aan de kerk van Knijpe verbonden.

Het evangelisatiewerk ging in die tijd wat op en neer. In 1934 wilde men in het evangelisatielokaal aan de Hogeweg graag nieuwe banken hebben, waarvoor de kerkenraad een maandelijkse deurcollecte hield en men bovendien een verkoopavond organiseerde. Maar nog hetzelfde jaar zakte de belangstelling voor het zondagsschoolwerk in. Er waren trouwens ook al enige tijd geen wekelijkse samenkomsten gehouden omdat er gewoon te weinig belangstelling voor was.

Ds. H. Retel (1886-1966).

Maar men bleef proberen, want vijf jaar later werd op een stuk grond aan de Hogedijk gedurende vijf dagen een evangelisatietent geplaatst waar van 12 tot 17 september 1939 evangelisatiesamenkomsten gehouden werden. De bekende evangelisatiepredikant ds. H. Retel (1886-1966) uit het nabijgelegen Hoornsterzwaag kwam daar spreken. En kandidaat L. Zwanenburg (1918-2005) uit Katlijk stelde zich in 1942 beschikbaar om het evangelisatiewerk aan de Hogedijk te leiden en daar bovendien de catechisaties te geven. Geen wonder dat gevraagd werd de inmiddels opgeheven evangelisatievereniging te reactiveren. Extra hulp was dringend nodig om de ‘evangelisatiegezinnen’ te bezoeken.

Na de oorlog, waarover niet veel op schrift gesteld werd, werd besloten de combinatie met Mildam op te heffen. De kerk was sinds kort schuldenvrij, zodat die niet meer strikt nodig was. Een commissie, bestaande uit ds. Bouma van Heerenveen, ds. Retel van Hoornsterzwaag en ouderling Borkent uit Heerenveen bespraken een en ander en adviseerden ook tot afbouwen van de combinatie, wat uiteindelijk per 1 september 1945 gerealiseerd werd. De kerkenraad nam toen het beroepingswerk weer ter hand.

Ds. J. Goris (van 1946 tot 1949).

Ds. J. Goris (1910-1997) stond van 1946 tot 1949 in Knijpe.

Omdat de combinatie met Mildam nu was opgeheven ging de kerkenraad van Knijpe dus weer zelfstandig een predikant beroepen. Kandidaat J. Goris (1910-1997) kreeg een beroep en nam het aan. Op 3 februari 1946 deed hij intrede. Een van de eerste zaken die hij en enkele kerkenraadsleden aanpakten was de opzet van een plan voor het evangelisatiewerk van de kerk. Weliswaar concentreerde het werk zich nog steeds op Langezwaag, maar men wilde dit werk in het hele ressort van de kerk aanpakken, ook in Tjalleberd, bijvoorbeeld. Afgesproken werd dat zou worden geprobeerd het werk samen met de kerk van Heerenveen te doen; de predikant zou in ieder geval beginnen met het leggen van contacten. Een evangelisatiecommissie werd ingesteld die onafhankelijk zou gaan werken, maar wel aan de kerkenraad verantwoording diende af te leggen.

De jaren daarna kwam ook de bekende heer Schotvanger uit Amsterdam met zijn evangelisatiebus verscheidene keren in Knijpe langs. Verder werd de lectuurverspreiding steviger aangepakt door middel van de ‘Elisabeth Bode’ en ‘De Goede Tijding’, gecombineerd met het brengen van bezoeken aan de ‘evangelisatiecontacten’. Ook de diaconie werd bij het evangelisatiewerk betrokken, door de benoeming van enkele vrouwelijke gemeenteleden, die in gezinnen waar het nodig was bijvoorbeeld praktische hulp verleenden.

De heer en mevrouw Schotvanger (en de chauffeur) bij de evangelisatiewagen.

Voorzichtig…

De schaatssport kon op ongedachte wijze voor problemen zorgen. Omdat in Knijpe schaatswedstrijden meestal in de kroeg eindigden was het in ieder geval voor jeugdige gemeenteleden niet toegestaan die wedstrijden te bezoeken. Maar daar wist dominee natuurlijk niets van, die immers in de Zaanstreek zulke verderfelijke tradities nooit had gekend. Vandaar dat hij desgevraagd aan een jong gemeentelid toestemming gaf de schaatswedstrijden te bezoeken. Toen pa – in het dagelijks kerkelijk leven ouderling – ervan hoorde was hij zo boos op de predikant, dat hij hem de zondag daarop als dienstdoende ouderling ‘de hand’ weigerde…

Er waren meer zaken waarmee je voorzichtig moest omgaan: het invoeren van het ritmisch zingen bijvoorbeeld (het zingen op lange en korte noten). De kerkzang moest immers geen chaos worden! Afgesproken werd daarom met een paar ‘makkelijk ritmisch te zingen psalmen’ te beginnen, om er zo langzaam aan te wennen.

Een ander heikel punt was de in 1944 tot een hoogte- c.q. dieptepunt gekomen kwestie van de leergeschillen die in de jaren ’30 waren ontstaan, maar dan vooral tussen theologen. De problemen handelden onder meer over verschil van inzicht over de betekenis van de Doop en het Verbond. Een van de gemeenteleden uit Bovenknijpe, in die tijd theologisch student te Utrecht, deelde de kerkenraad mee dat hij zich in september 1946 had aangesloten bij de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).

Ds. Goris kreeg in die tijd de eerste beroepen, waarvoor hij bedankte. Maar toen de kerk van Lutten aan de Dedemsvaart met een beroep kwam, gaf de predikant daaraan gehoor en nam op 27 februari 1949 afscheid van Knijpe.

Ds. H.S. Bouma (van 1949 tot 1955).

Ds. H.S. Bouma (1884-1956) verrichtte als emeritus-predikant van 1949 tot 1955 hulpdiensten.

Het beroepingswerk viel niet mee. Kon men vroeger ‘te kust en te keur’ als men een predikant of een kandidaat zocht, die tijd was voorbij. Na verloop van tijd besloot de kerkenraad op advies van de vroegere consulent ds. A.J. Bouma van Heerenveen – inmiddels emeritus – en na overleg met de gemeenteleden, over te gaan tot het beroepen zijn broer (eveneens emeritus-predikant) ds. H.S. Bouma (1884-1956) van Amsterdam, voor het verrichten van hulpdiensten. De gemeenteleden stemden ermee in en de predikant nam het beroep aan en werd als ‘lerend ouderling’ – vroeger zouden we zeggen ‘oefenaar’ – aan de gemeente verbonden. Op 20 november 1949 werd hij in het ambt bevestigd door zijn broer, ds. Bouma van Heerenveen.

Van alles wordt opgeknapt.

Het interieur van de gereformeerde kerk, jaren geleden (foto: Reliwiki’).

Er moest ondertussen nogal wat opgeknapt worden. In de eerste plaats de pastorie, waarvoor een rondgang door de gemeente gehouden werd om de benodigde financiën bij elkaar te krijgen. Ook het evangelisatielokaal aan de Hogedijk in Langezwaag moest worden opgeknapt. Men vond de opknapbeurt belangrijk genoeg om daarna het gebouwtje op 11 november 1951 weer feestelijk in gebruik te nemen. Het gebouw was dus keurig op tijd in orde toen in 1954 het zeventigjarig bestaan van de zondagsschool gevierd werd (1884-1954!)

Ook het orgel werd onderworpen aan een onderhoudsbeurt. De kosten bedroegen zo’n fl. 4.000, waarvoor een rondgang gehouden werd, geld uit het orgelfonds gebruikt werd en een reservefonds fl. 500 lichter werd gemaakt. Bovendien leenden drie gemeenteleden samen fl. 2.600. Verder wilde men ook het interieur van de kerk verven, wat fl. 1.700 ging kosten. Ondanks de wankele financiën werd het in 1956 gedaan, en de kerkdiensten konden gedurende die tijd gelukkig in de hervormde kerk gehouden worden (dat was in de Doleantietijd wel anders!). De predikant had trouwens het jaar daarvoor op 31 maart afscheid genomen, nadat hij al enige tijd ernstig ziek was geweest. Hij overleed in 1956.

Ds. G. de Ruiter (van 1957 tot 1959).

Ds. G. de Ruiter (1923-2006).

Als opvolger werd met algemene stemmen benoemd ds. G. de Ruiter (1923-2006) van Wolvega-Noordwolde, waar hij evangelisatiepredikant was. Een conflict over de uitvoering van het evangelisatiewerk in Noordwolde, overigens niet door de predikant veroorzaakt, had hem doen besluiten uit Noordwolde te vertrekken.

Het ledental van de kerk van Knijpe schommelde in die tijd rond de 250, zodat ds. De Ruiter ook voor een gedeelte van zijn werktijd door de classis Heerenveen benoemd werd als ziekenhuispredikant. De op evangelisatiegebied zeer ervaren predikant heeft zich zonder twijfel ingezet voor het werk aan de Hogedijk in Langezwaag. Er waren inmiddels (tóch weer) zoveel kinderen en volwassenen bij de zondagsschool en de andere activiteiten betrokken, dat het vieren van het Kerstfeest bezwaarlijk in het gebouwtje aan de Hogedijk kon plaatsvinden, zodat moest worden uitgeweken naar Café De Roos.

Ds. A.C. Langedijk (van 1960 tot 1965).

Ds. A.C. Langedijk (1924-2013) stond van 1960 tot 1965 in Knijpe en was de laatste gereformeerde predikant van deze kerk.

Toen de predikant een beroep van de kerk van Garijp kreeg en dat accepteerde, nam hij op 27 september 1959 afscheid van Knijpe. Drie maanden was de kerk van Knijpe daarna vacant. Kandidaat A.C. Langedijk (1924-2013) uit Den Haag werd beroepen, nam het beroep aan en deed op 3 januari 1960 intrede.

Al snel werd besloten een bouwfonds in te stellen met het oog op de mogelijkheid achter de kerk een vergaderlokaal te kunnen bouwen. Er was behoefte aan meer vergaderruimte, omdat de oude christelijke school daarvoor niet meer beschikbaar was (er was namelijk een nieuwe school gebouwd). Hoewel de bouw van een vergaderlokaal (óf de uitbreiding van de kerkenraadskamer) veel geld zou kosten, was kort tevoren een legaat van fl. 5.000 ontvangen. De kosten van de plannen zouden ongeveer fl. 20.000 óf fl. 12.000 moeten bedragen, afhankelijk van welk plan men zou kiezen. De uitbreiding werd vooralsnog uitgesteld, maar later toch uitgevoerd.

In Langezwaag liep het ledental van de evangelisatiemeisjesclub inmiddels terug, wat vooral kwam doordat ook de hervormden er met een club begonnen. Het vanuit de synode gestimuleerde evangelisatiewerk veranderde in de loop van de tijd trouwens sterk van karakter; het kwam vooral in de jaren ’70 en ’80 steeds meer aan op ‘gemeentetoerusting’, omdat – naar men wist – de gemeenteleden allemaal in de verkondiging van het evangelie een taak hadden. Overal in het land werden sindsdien regionale of plaatselijke cursussen ‘missionaire toerusting’ gegeven, waarmee na verloop van tijd het traditionele evangelisatiewerk, zoals dat jaren lang was uitgevoerd, langzamerhand grotendeels verdween.

Op deze foto van de jubilerende ‘Sneinsskoalle Hegedyk’ (Zondagsschool Hogedijk) is ook een deel van het evangelisatiegebouwtje te zien! Meer foto’s zijn ons daarvan niet bekend (maar we houden ons aanbevolen). Links leider J. Pel en rechts de leiders L. Veenstra, T. de Kleine en J. Kronemeyer (foto: ‘Bewaar wat u is toevertrouwd’).

Het evangelisatiegebouwtje aan de Hogedijk in Langezwaag verdween halverwege de jaren ’70 ook van de aardbodem, in verband met de verdubbeling van wat toen heette Rijks(doden)weg 43, tegenwoordig de A7.

Het begin van SoW.

In 1963 ontstonden de eerste serieuze kontakten met de plaatselijke Hervormde Gemeente. Enige tijd werden gezamenlijke kerkdiensten gehouden, maar die bevielen toch niet, zodat men er van afstapte. Tijdens de herdenking van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Gereformeerde Kerk, dat op 30 oktober 1964 uitvoerig herdacht werd, sprak de hervormde predikant de hoop uit dat ooit zijn gemeente en de Gereformeerde Kerk nog eens intensief zouden gaan samenwerken.

Kort daarop nam ds. Langedijk afscheid van Knijpe, waarmee de laatste gereformeerde predikant uit het dorp vertrok.

In vogelvlucht verder van ‘Knijpe’ naar ‘De Knipe’.

Een deel van de uitbreiding van de gereformeerde kerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De kerk van Knijpe werd dus in februari 1965 vacant. Wel veranderde in 1970 de naam van de ‘Gereformeerde Kerk te Knijpe’ officieel in ‘Gereformeerde Kerk te De Knipe’, de Friese variant van Knijpe. Een eigen predikant beroepen was er niet meer bij. Ongeveer vanaf 1968 daalde het ledental (dat toen ongeveer 250 bedroeg) gedurende tien jaar vrij fors, tot zo’n 180 in 1978. Tien jaar later zette volgens het landelijke Jaarboek van de Gereformeerde Kerken in Nederland echter weer een substantiële stijging van het ledental in. In 2008 werd de 350 leden bereikt (de Hervormde Gemeente De Knipe-Tjalleberd telde dat jaar ongeveer 285 leden).

Halverwege de jaren ’90 werd besloten een (federatief) samenwerkingsverband met de Hervormde Gemeente van De Knipe-Tjalleberd aan te gaan onder de naam ‘SoW-gemeente Tjalleberd-De Knipe’, toen met in totaal ongeveer zeshonderd leden. Sinds 15 oktober 1995 worden beide kerken gediend door de hervormde predikant ds. P. Nijssen.

Het interieur van de gereformeerde kerk te De Knipe (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Aanvankelijk werden de kerkdiensten afwisselend gehouden in de hervormde kerk te De Knipe (de Nij Brongergea Tsjerke), de gereformeerde kerk in De Knipe en de hervormde Aengwirder Tsjerke te Tjalleberd. In 1999 werd de gereformeerde kerk aan de Meyerweg buiten gebruik gesteld en momenteel worden alleen de eerdergenoemde hervormde kerkgebouwen voor de eredienst van de Protestantse Gemeente gebruikt.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te De Knipe.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te De Knipe tussen 1898 en 2008 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Archief van de Classis Heerenveen der Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J. de Jager, Inwendige Zending. 4 dln. Utrecht, 1931-1933

K. Jongsma en D.M. Bunskoeke, Bewaar wat u is toevertrouwd. Honderd jaar Gereformeerde Kerk De Knipe. De Knipe, 1989

G.J. Mink, Op het tweede plan. Evangelisten in de tweede helft van de negentiende eeuw. Leiden, 1995

© 2018. GereformeerdeKerken.info