In de nummers van 18 en 25 mei en 1 juni 1963 van het Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland kwamen we onder meer de volgende berichten tegen over plaatselijke Gereformeerde Kerken.
De redactie van GereformeerdeKerken.info plaatste de illustraties en [tussen vierkante haakjes] enkele aanvullende opmerkingen en/of gegevens.
Samenspreken.
Op vele plaatsen vinden kerken elkaar in samensprekingen. De resultaten zijn lang niet altijd zodanig, dat een groot optimisme gewettigd is. Het feit echter, dat men elkander zoekt in een gesprek, is reeds een belangrijk winstpunt.
In Ulrum klinkt uit de kerkeraadskamer de mededeling dat het gesprek met de vrijgemaakte gereformeerde kerk wordt voortgezet. Er wordt aan toegevoegd dat, teneinde het gesprek een beter verloop te doen hebben, men eerst zelf over deze zaken nog wat studeren zal. Enkele kerkeraadsleden zullen op een volgende vergadering met een suggestie komen, hoe men zich voorstelt het gesprek zo vruchtbaar mogelijk te doen zijn.
In de Zuiderwijk van de Gereformeerde Kerk te Apeldoorn, (predikant ds. G.Y. Vellenga [1920-2004]), zal de kerkeraad een vergadering hebben met de kerkeraad van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Apeldoorn-Zuid. Het onderwerp van het gesprek zal zijn: Hoe dachten onze vaderen, in het licht van Schrift en belijdenis, over de gescheidenheid der kerken?
Over samenwerken gesproken: blijkens een verslag van de classis Deventer (nader: een verslag van een werkvergadering van de provinciale en classicale Deputaten voor Evangelisatie van Overijssel) kwam de vraag aan de orde waarom het zo moeilijk is met de confessionele groep in de hervormde kerk, die toch het dichtst bij ons staat – aldus het verslag – samen te werken? Ds. [W.A.] Wiersinga [1897-1980] zegt, dat zij wel kerkelijk kunnen samenwerken, maar niet in de evangelisatie. De reden hiervan is dat zij niet aan deze voorwaarden voldoen: erkenning van de wederzijdse verantwoordelijkheid ten opzichte van de buitenkerkelijke naaste.
(18 mei 1963)
Bidden voor de eenheid.
De kerkeraad van Enschede heeft zich enkele weken geleden met een uitvoerige brief tot de [kerkelijke] gemeente gewend naar aanleiding van het ‘gevoel van toenemende onbehaaglijkheid, ontstaan over de grote verdeeldheid waaraan de christenheid onderhevig is’. Het slot van de brief luidt: “De kerkeraad richt zich met dit schrijven tot alle gemeenteleden omdat hij deze opdracht van Christus, en de problemen die daaruit voortvloeien, aan de gehele gemeente op het hart wil binden. Van allen die hun Heiland liefhebben zoals Hij zich geeft als hoofd van het lichaam, wil de kerkeraad graag verwachten dat zij hem [de kerkenraad] hun volledige steun zullen geven; allereerst door volle belangstelling en door ernstig gebed, met name als er pogingen in het werk gesteld zullen worden om met de diverse kerken tot een gesprek te komen”.
(18 mei 1963)
Restauratie in Oenkerk.
Het kerkgebouw van de gemeente van Oenkerk zal een grondige restauratie ondergaan. Het interieur zal een andere opstelling krijgen en het geheel wordt in lichte kleuren geschilderd. Tijdens de werkzaamheden komt de gemeente bijeen in het verenigingsgebouw, waar dubbele morgen- en middagdiensten zullen moeten worden gehouden.
(18 mei 1963)
Welvaart.
Kort geleden kwam een predikant in het westen van het land er toe om te bidden: ‘Here, verlos ons van de welvaart!’ Hij was er op een gegeven moment geschrokken van de remmende factor die de welvaart betekende voor het geestelijke leven van zijn gemeente. Ambtsdragers waren bijna niet te krijgen, want vele broeders voerden als bezwaar aan dat ze dan hun bijverdienste in de avonduren moesten missen. De kerkgang liep achteruit, want vele gemeenteleden hadden een redelijk vervoermiddel, waardoor ze konden meedoen aan het weekendtoerisme. De catechisaties werden ontrouw bezocht vanwege avondcursussen, drukke studie om ‘vooruit’ te komen en schoolfuifjes of ontspanningsavonden van de personeelsvereniging. Het was een heksentoer om op een vlotte manier afspraken te maken voor een huisbezoek. Want de mogelijkheden om op een andere wijze zijn vrije avonden te besteden werden gretig uitgebuit. Daarom bad de dominee: ‘Verlos ons van de welvaart!’
De schrijver van het bovenstaande in het mededelingenblad van en voor de Gereformeerde Kerk van Maassluis vraagt zich dan evenwel af, of zulk bidden wel juist is. En dan antwoordt hij: ‘Stellig niet! Want we weten toch dat God ons hier op aarde laat leven als verantwoordelijke mensen. En eerder dan te bidden om verlossing van de welvaart, die zulke geestelijke gevaren met zich brengt, zullen we moeten bidden om de kracht de verantwoordelijkheid voor deze welvaart aan te kunnen. ‘Here zegen deze welvaart!’
(25 mei 1963)
O, o, o…!
In het Amsterdams Kerkblad toont ds. F. Vroon [1918-1971] de kerk [in Amsterdam-Slotermeer/Geuzenveld op maandagmorgen: “Als we zijn binnengekomen, dan moeten we wel schrikken van de rommel. Nee, niet van het zand en de voetstappen, maar we ontdekken daar compleet een vuilnisbelt in het klein: een levende reclame voor King; niet de pepermunten komen naar je toerollen, maar de Kingomhulsels schreeuwen je toe. Is hier gisteren een maaltijd gehouden, zo ben je geneigd te vragen?
Want niet alleen King is royaal vertegenwoordigd, maar ook de resten van Mars en Nuts, pindadoppen en toffees liggen her en der verspreid. Zeker boven op de galerij? Ja, daar ook, maar daar niet alleen. We fluisteren tegen elkaar, want je begint je wel een beetje te generen, zowel voor in de kerk als achteraan, het is overal hetzelfde: het zijn de resten van een keurige gemeente, bij wie het thuis keurig is opgeruimd en in de kerk een vuilnisbelt. Dat is toch echt beneden onze stand”.
(25 mei 1963)
Pastorie-euvels.
Het is met pastorieën ook niet altijd alles. In een en dezelfde kerkbode – namelijk die van de classis Gorinchem – lazen wij van euvelen, welke aan dergelijke eerwaardige huizen kleven. In de kerkeraad van Lexmond werd het besluit genomen, aan de buitenzijde van de pastorie draineerbuizen in de grond te leggen. Een deskundige is van mening, dat zulks veel zal bijdragen tot vermindering van de vochtoverlast. Wij hopen nu maar, dat de pastor na zijn natje zijn droogje zal krijgen.
De Meerkerkse kerkeraad hield zich in een vergadering onder meer bezig met de toestand waarin de pastorie verkeert en die, blijkens het verslag, heel wat te wensen overlaat.
(25 mei 1963)
Record aan zendingsgiften.
In de periode van 2 januari tot 21 maart [1963] is op het Zendingscentrum te Baarn aan giften voor allerlei doeleinden ontvangen een recordbedrag van fl. 104.249, 76. Dit is dus geld dat voor zendingsdoeleinden kan worden besteed buiten de normale begrotingen om.
(25 mei 1963)
Kerkgebouw in het goud.
De Nieuwe Zuiderkerk, het grootste bedehuis van de kerk van ‘s-Gravenhage-West (link), zal in december a.s. een halve eeuw bestaan. In verband hiermee heeft de kerkeraad een commissie uit de wijken III en IV opdracht gegeven te overwegen op welke wijze dit feit zal worden gevierd.
(25 mei 1963)
[Ter herinnering aan deze kerk werd een gedenkboekje uitgegeven: ‘In dankbare herinnering’; dat was volgens de omslag van het boekje bij het 60-jarig bestaan in 1975 – De werkelijkheid is echter dat het boekje werd uitgegeven naar aanleiding van de sluiting van dit kerkgebouw in een slotviering op 4 januari 1974. Daarmee werd precies 60 jaar volgemaakt – met dank aan de heer Loek Schouten te Zoetermeer.]
Voorzichtigheid betrachten.
In het kort verslag van de voortgezette vergadering der Particuliere Synode Zuid-Holland-West werd in een rapport aangemaand de nodige voorzichtigheid te betrachten met het toelaten tot de gemeenschap der kerk van hen, die van buiten de Gereformeerde Kerken komen en zich te voren, bijvoorbeeld door het stellen van een proeftijd, te vergewissen van hun kerkelijke trouw.
(25 mei 1963)
Telling van kerkgangers.
Blijkens een kort verslag van de smalle kerkeraadvergadering van Aalten, werd zondag 28 april een telling van de kerkgangers gehouden in de verschillende wijken. In de morgendiensten telde men een totaal van 2.340 kerkgangers, hetgeen ongeveer 49% is. Bij een telling van ongeveer een jaar geleden kwam men nog tot een percentage van 53,4. In de middagdiensten telde men 1.903 kerkgangers, hetgeen bijna 40% is. Dit was een jaar geleden 42%. Wellicht dienen bij deze teleurstellende cijfers de ongunstige weersomstandigheden van de telzondag in rekening gebracht te worden, zo wordt in het verslag opgemerkt.
(25 mei 1963)
Ritmisch conflict.
Tijdens een dienst te Voorschoten viel bij het zingen van psalm 115 een verschil in ritme te constateren tussen het zingen van de gemeente en het spelen van de organist. De vrouw van de organist maakte bij thuiskomst haar wederhelft er opmerkzaam op dat hij zich had misgaan, zo lezen wij in de Leidse Kerkbode. De echtgenoot-organist (en ook nog scriba) beweerde hij hoog en laag, dat hij goed gespeeld had.
Wie had er nu gelijk? Het plezierigste van het geval is, dat ze allebei gelijk hadden (wat meer voorkomt). De organist haalde zijn koraalboek, waaruit hij gespeeld had, erbij en dit werd vergeleken met verschillende psalmboekjes die in huis waren. En inderdaad bleek daar de fout te zitten. In het koraalboek staan de tweede tot en met de vijfde noot van de tweede regel aangegeven met twee tellen en in het gewone zakbijbeltje de tweede en derde noot twee tellen en de vierde en vijfde noot één tel. Een dergelijk ritmisch conflict kan zich ook elders voordoen en daarom: weest op uw hoede bij psalm 115!
(25 mei 1963)
Doe een keuze!
De kerkeraad van Haarlem-Noord heeft zich tot de generale synode gewend met het verzoek om de proeve van de nieuwe psalmberijming niet zonder meer te aanvaarden, doch een keuze te doen uit deze proefbundel uit de berijmingen van ds. H. Hasper [1886-1974], van de heer Luykenaar Francken, ds. [L.W.] Muns [1920-1964] en anderen, alsmede een selectie uit de huidige berijming die uit 1773 dateert.
(25 mei 1963)
Kerkelijk gemengde huwelijken.
‘Het is maar dat men het weet’, moet men in de wijkkerkeraad van de Zuiderkerk te Apeldoorn gedacht hebben, want ten aanzien van kerkelijk gemengde huwelijken lezen we in een wijkkerkeraadsverslag: “Geattendeerd wordt op de regel die in onze kerken geldt voor kerkelijk gemengde huwelijken, waarbij de beide partners gelovigen zijn. Indien zij de kerkelijke bevestiging aanvragen, dient ‘de niet-gereformeerde huwende erin te bewilligen, dat kinderen uit het huwelijk in de Gereformeerde Kerk gedoopt, en in de gereformeerde leer opgevoed zullen worden’”(besluit van de Generale Synode van Utrecht (1943-1945, waarbij tot een uniforme regeling voor de kerkelijke huwelijksbevestiging werd besloten).
(25 mei 1963)