Liepke Scheepstra (1918-2002)

1940 – Opdat wij niet vergeten – 1945.

Op 6 mei 2022 wordt in het Noord-Friese Lioessens een plaquette onthuld – waarop wij t.z.t. terugkomen – ter nagedachtenis aan de verzetsstrijder Liepke Scheepstra (1918-2002). Een uitgelezen gelegenheid om nu, op 4 mei 2022,  aandacht te besteden aan zijn verzetswerk in de Tweede Wereldoorlog.

Liepke Scheepstra (1918-2002).

Liepke Scheepstra werd op 1 november 1918 in een gereformeerd gezin geboren in het dorpje Lioessens in de Noord-Friese gemeente Oostdongeradeel. Zijn ouders waren Jitze Scheepstra en Sjoukje Dijkstra. In 1924 verhuisde de vijfjarige Liepke met zijn ouders naar Schiermonnikoog, waar hij opgroeide.

Aanvankelijk was Liepke enige tijd timmermansleerling, maar toen zijn wens om naar de Zeevaartschool te gaan in rook opging, omdat die instelling werd opgeheven, koos hij voor een beroepsopleiding bij de Militaire Politie. In augustus 1938 trad hij in dienst bij het Korps Politietroepen, waar hij het jaar daarop bevorderd werd tot korporaal.

Liepke Scheepstra (1918-2002).

De oorlog begint.

Kort na het uitbreken van de oorlog ontstond frictie tussen hem en zijn leidinggevenden, die naar zijn mening teveel meedeinden op de golven van de bezetters. Hij nam ontslag en werd toen beveiligingsbeambte bij de AKU (later AKZO-Nobel) te Arnhem; hij woonde toen met zijn echtgenote Frouwke Dijk in Westervoort. Op zijn initiatief werden bij de AKU meer onderduikers tewerkgesteld. Intussen hield hij zich bezig met de voorziening van bonkaarten voor collega’s en voor anderen in de wijde omgeving. Deze distributiebonnen werden verkregen uit handen van stiekem meewerkende ambtenaren of door het plegen van overvallen op distributiekantoren. Toen hij na de april-mei stakingen in 1943 weigerde zich aan te melden voor militair krijgsgevangenschap, dook hij met zijn vrouw en kind onder.

Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers.

Scheepstra had al eerder contacten gelegd met een aantal medewerkers van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). De toen 24-jarige Liepke Scheepstra werd medeoprichter van de daaraan verbonden Landelijke Knokploegen (LKP) en werd aangesteld als leider daarvan in het oosten van het land, naast Leendert Valstar, die het westelijke deel van het land onder zijn hoede nam. Dat Scheepstra zich bij zijn ondergrondse werk bediende van schuilnamen spreekt voor zich: hij werd in verzetskringen bekend als Gjalt (of Jelt), Gijs en vooral als Bob of Bob-LKP.

De Koepelgevangenis te Arnhem (foto: Rijksdienst Cultureel Erfgoed).

Onder zijn leiding vonden enkele belangrijke wapenfeiten plaats. Op 11 mei 1944 pleegde zijn Knokploeg een overval op de Koepelgevangenis in Arnhem, met als doel het bevrijden van de gereformeerde predikant ds. Frits Slomp (1898-1978), die zich bediende van de schuilnaam ‘Frits de Zwerver’.

Ds. F. Slomp alias Frits de Zwerver (1898-1978)

Een maand later, op 11 jun 1944, voerde een knokploeg onder leiding van Scheepstra een overval uit op het Huis van Bewaring in Arnhem. Daarbij werden vierenvijftig politieke gevangenen bevrijd. “Na beide overvallen bleven represailles van Duitse zijde achterwege, vermoedelijk omdat de bezetter uit schaamte er zo min mogelijk aandacht op wilde vestigen”. De bij de overvallen opgedane ervaringen werden door Scheepstra en de zijnen gedeeld met Piet Oberman, de leider van de Friese KP; zij voerden op 8 december 1944 een overval uit op het Huis van Bewaring in Leeuwarden.

De Duitse Sicherheits Dienst (SD) was ondertussen dringend op zoek naar Scheepstra. Daarom werd het voor hem in Amersfoort te gevaarlijk, zodat hij zich in Amsterdam vestigde.

In september 1944 werkte Scheepstra mee aan de samenvoeging van de LKP, de Ordedienst en de Raad van Verzet tot de Binnenlandse Strijdkrachten. In Amsterdam maakte hij de bevrijding mee.

Na de oorlog.

Liepke Scheepstra.

Op 1 oktober 1958 werd Scheepstra eervol ontslagen uit de militaire dienst en door H.M. Koningin Wilhelmina onderscheiden met de Militaire Willems Orde, die hij alleen na aandrang van de vorstin wilde accepteren ‘als plaatsvervangende onderscheiding voor anderen’ (van de zeven mannen die sinds augustus 1943 voor kortere of langere tijd deel uitmaakten van de Landelijke KP-leiding was alleen Scheepstra bij de bevrijding nog in leven). De Engelse koning George VI onderscheidde hem met de King’s Medal for Courage in the Cause of Freedom.

Bij de plechtigheid ter inhuldiging van H.M. Koningin Beatrix, op 30 april 1980, mocht hij als vertegenwoordiger van het verzet in LO-LKP, fungeren als Koning van Wapenen, samen met onder anderen Erik Hazelhoff Roelfzema.

Behalve dat Scheepstra een bedrijf oprichtte dat zich bezighield met de productie van Animo-koffiezetapparaten, zette hij zich in voor de Stichting 1940-1945 en voor de LO-LKP Stichting, die later werd omgezet in de Stichting Herinnering LO-LKP. Ook werkte hij – samen met een veertigtal andere verzetsmensen – in 1995 mee aan de productie van vijf radioprogramma’s en een TV-documentaire, waarin zij hun motivatie voor deelname aan het verzet en hun ervaringen uit de jaren 1940-1945 deelden ten behoeve van jongere generaties.

De grafsteen op de begraafplaats bij de hervormde kerk op Schiermonnikoog (bron: Begraafplaatsen.online).

Liepke Scheepstra (83) overleed op 15 september 2002 te Amersfoort – enkele maanden na zijn echtgenote – en werd op Schiermonnikoog begraven.

Bronnen onder meer:

David Iselaar, Liepke Scheepstra. Op website TracesofWar, 2011

S.E. Scheepstra, Liepke Scheepstra. Kampen, 2013

—, Wikipedia, Liepke Scheepstra. g.j.