Kerkgebouw Geref. Kerk Doornspijk honderd jaar

Het kerkgebouw werd een eeuw geleden, op 17 juni 1924, in gebruik genomen.

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk in het Gelderse Doornspijk werd op 18 juli 1888 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende), dus afkomstig vanuit de Doleantie, de tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk, die in 1886 begon.

‘De Heraut’, 2 september 1888.

Een eigen kerkgebouw (1888).

Dat de Dolerende kerk behoefte had aan een eigen kerkgebouw spreekt voor zich. Het bedehuis was er eerder dan de eerste predikant.

De in 1888 gebouwde Dolerende noodkerk. De foto werd gemaakt toen de nieuwe grote kerk in 1924 gebouwd werd (die is op de achtergrond te zien).

Op 25 september 1888 werd de eerste steen gelegd, met de uitdrukkelijke bedoeling dat het gebouw een ‘noodkerk’ zou zijn, die voorzag in een dringende behoefte. De bouwkosten bedroegen fl. 4.080. Dat de Doleantie in Doornspijk flink aansloeg kan men opmaken uit het ledental, dat toen al bijna 600 bedroeg.

Oefenaar/ds. J. van der Bijl (van 1889 tot 1898).

Ds. J. van der Bijl (1836-1916).

In 1889 werd oefenaar J. van der Bijl (1834-1916) gevraagd de Dolerende Kerk van Doornspijk als voorganger te dienen. Deze stemde daarmee in en begon in september met zijn arbeid als oefenaar. In mei 1892 voltooide hij zijn studie voor predikant op Artikel 8 van de Dordtse Kerkorde (‘singuliere gaven’) en als zodanig deed hij 29 mei dat jaar intrede als predikant van Doornspijks Dolerende Kerk. Zes en een half jaar lang was hij als predikant aan de kerk van Doornspijk verbonden.

Tijdens zijn predikantschap veranderde de naam van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk, omdat de synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (respectievelijk afkomstig uit Afscheiding en Doleantie) besloten hadden met ingang van 17 juni 1892 samen te gaan als De Gereformeerde Kerken in Nederland. Ook de Dolerende Kerk van Doornspijk sloot zich daarbij aan, waardoor haar naam in het vervolg ‘De Gereformeerde Kerk te Doornspijk’ was. Ds. Van der Bijl nam op 6 december 1898 afscheid wegens zijn vertrek naar de kerk van Kamerik.

De gereformeerde pastorie, waar ds. Van der Bijl als eerste predikant woonde (foto: ‘100 jaar Geref. Kerk Doornspijk’).

Ds. C.S. Boss (van 1899 tot 1921).

Op 1 oktober 1899 deed zijn opvolger intrede. Het was ds. C.S. Boss (1845-1924) uit Middelharnis. Tijdens zijn predikantschap bleef de kerk van Doornspijk groeien, zodat er tegen de tijd dat hij in 1921 afscheid nam ruim achthonderd leden waren. Dat hield in dat de plaatsruimte in de noodkerk zo langzamerhand te gering werd. Jongere gemeenteleden drongen er bij de predikant op aan dat er een nieuwe kerk zou komen, maar ouderen aarzelden om zo’n grote uitgave te doen. Hoe de voor- en tegenstanders zich met elkaar verhielden is helaas niet bekend, daar het archief tot 1923 verloren ging, omdat de woning van de scriba R. Prins in vlammen opging. Ook het dure cadeau van gemeentelid en burgemeester Thomassen à Thuessink van der Hoop ging verloren: het ‘massief zilveren’ avondmaalsstel. Ds. Boss nam op 25 september 1921 afscheid van Doornspijk wegens emeritaat.

Ds. C.S. Boss (1845-1924).

Ds. G. de Jager (van 1922 tot 1928).

Zijn opvolger deed op 2 april 1922 intrede. Het was ds. G. de Jager (1876-1949) uit Grijpskerke in Zeeland. Tijdens zijn predikantschap kwam de bouw van de nieuwe kerk tot stand. De kerkenraad besloot daartoe eind mei 1923. Intussen was contact gelegd met architect H. Onvlee te Baarn, die meerdere gereformeerde kerken ontwierp, onder meer de Opstandingskerk in Woerden. De heer Cor Pieters gaf ons toestemming van zijn interessante artikelenserie over de kerkbouw in Doornspijk gebruik te maken.

Advertentie uit ‘De Standaard’, 16 juni 1923.

De aanbesteding voor de kerkbouw werd gehouden op 4 juli 1923 in de consistoriekamer van de noodkerk, voor de bouw van ‘een kerkgebouw met toren, consistoriekamer en vergaderlokaal met bijkomende werken’. Er kwamen maar liefst twintig inschrijvingen binnen, in bouwprijs variërend van fl. 48.000 tot fl. 65.000; een heel verschil. De kerkenraad moest er nog even over nadenken en een en ander met de gegadigden bespreken, maar de klus werd uiteindelijk gegund aan de gebroeders Van Rijswijk uit Heemstede, die fl. 47.850 rekenden.

Ds. G. de Jager (1876-1949).

De bouw begint.

Natuurlijk behoort bij de bouw van een kerk de eerstesteenlegging. Deze vond plaats op 28 september 1923, toen de bouw al een eind gevorderd was. De plechtige bijeenkomst begon met het zingen van psalm 98 vers 1, waarna ds. De Jager Psalm 126 voorlas (in de ook ingemetselde oorkonde werd het derde vers daarvan geciteerd). Het oudste gemeentelid, de 91-jarige H. Blaauw, viel de eer te beurt de ‘eerste steen’ te leggen. De broeder zei in een toespraakje dat hij vroeger eigenlijk bezwaar gehad had tegen de dure kerkbouw, maar ‘waar nu het jongere geslacht het aandurft om te bouwen wens ik ook te volgen en heb deze steen gelegd’. Hij sprak de hoop uit dat in deze kerk de Waarheid als van ouds gepredikt zou worden ‘tot uitbreiding van Gods Koninkrijk en verheerlijking van Zijn Naam’.

De eerstesteenlegging in 1923 (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk Doornspijk’).

Ds. De Jager wees er in zijn toespraak op dat hijzelf uitgenodigd was om de eerste steen te leggen, maar dat hij ‘als voorbijganger’ vond dat het oudste gemeentelid die handeling behoorde te verrichten. In hem – zo zei de predikant – ‘leeft een gedeelte van de geschiedenis van de kerk voort’. Juist de vorige dag overleed architect Onvlee. Zijn werk werd voortgezet door architect P. H. van Lonkhuijzen uit Harderwijk (ook hij bouwde kerken, onder meer de Plantagekerk in zijn woonplaats). Ondanks de winterkou vorderde het werk naar behoren.

Wel deed zich een tweetal incidenten voor: op 8 december 1923 liet de uitvoerder de arbeiders op zaterdagmiddag doorwerken, wat bij wet verboden was. En op 24 maart 1924 viel metselaar H. Boone(n) van tien meter hoogte uit de toren (de steiger was kapot). Beide keren werd de uitvoerder ervoor veroordeeld. Tussen haakjes: de toren werd een meter hoger dan aanvankelijk was afgesproken. De reden is niet meer bekend.

Uit het archief blijkt dat de toren een meter hoger werd dan aanvankelijk gepland (uit: ‘Jubileum kerkgebouw Gereformeerde Kerk Doornspijk’).

Schenkingen…

Eind maart werd de oude noodkerk aan de Straatweg in de verkoop gezet (pas in 1926 werd de oude gedenksteen die in die kerk was aangebracht, overgeplaatst naar de nieuwe kerk aan de Zuiderzeestraatweg West). En ondertussen werd ijverig doorgewerkt aan de nieuwe kerk, die vlak achter de noodkerk stond. Omdat de grond voor beide bouwwerken niet voldoende in omvang was schonk gemeentelid Marrigje van Zeeburg een stuk bouwgrond aan de Gereformeerde Kerk. Marrigje schonk nog meer aan de kerk: het uurwerk in de kerktoren werd ook door haar betaald.

De toren (‘een meter hoger dan gepland’) en het torenuurwerk (foto: Reliwiki).

Nog meer weldoeners lieten van zich spreken: de hervormde overbuurvrouw H.L. Volker van Waverveen schonk de kroon en de stroom, de elektrische installatie en de verlichting van de kerkzaal! Ook notaris Meesters liet zich van zijn gulle kant zien: van hem was onder meer het orgel afkomstig!

Het interieur van de kerk.

De nieuwe, grote gereformeerde kerk, die nog steeds als zodanig dienst doet.

Hoewel nergens in de documentatie gesproken wordt over de herkomst van de kerkbanken is het mogelijk dat ze uit de oude noodkerk kwamen, hoewel in de advertentie, waarin de noodkerk te koop aangeboden werd, uitdrukkelijk ook over de inventaris gesproken werd die te koop was. In ieder geval waren de galerijbanken nieuw; deze werden speciaal voor de nieuwe kerk vervaardigd. Er werd tijdens de kerkdiensten trouwens al gauw een bewaker op de galerij gezet om de baldadige jeugd wat in toom te  houden. De kansel was ‘heel anders dan normaal’, schreef de pers. Ze dachten vermoedelijk dat de preekstoel ‘als een houten broek’ hoog boven het kerkvolk zou uittorenen, maar dat was niet zo.

Het orgel werd door de bekende orgelfirma A.S.J. Dekker uit Goes geleverd. Voor het instrument was een goede verwarming van de kerk belangrijk. Er werd in ieder geval een op kolen gestookte centrale verwarming aangelegd; kachel en kolenhok stonden in de kelder. Nadat door de gift van mevrouw Van Waveren in de kerkzaal elektrisch ligt kon worden aangelegd, werd in 1926 werd ook elders in de kerk, op de orgelzolder en in de lokaliteiten elektrisch licht aangelegd. Dat werd geschonken door Marrigje Vos-van Zeeburg. De echtgenotes van de bouwcommissieleden kregen toestemming meubilair voor de lokaliteiten aan te schaffen.

Het tegenwoordige orgel (foto: Orgelsite.nl).

Men herinnerde zich nog al te goed de brand in de woning van de scriba, waarbij onder meer het archief en het avondmaalsstel verloren gingen. Vandaar dat besloten werd in de kerk een kluis aan te brengen en, trouwens, ook een WC en later achter de kerk een urinoir. Verder werden de verzekeringen in orde gemaakt: de kerk plus interieur voor een bedrag van fl. 61.400 (al stemde een van de kerkenraadsleden tegen). Om de bankschuld af te lossen gaf de kerkenraad obligaties ter waarde van fl. 250 uit met een maximale rente van 4½ %. Halverwege 1934 was de schuld nog bijna fl. 25.000.

Die resterende schuld was misschien een van de redenen dat met de aanschaf van een nieuw zilveren avondmaalsstel nog even gewacht moest worden. Daarvoor werden kerkcollectes gehouden terwijl ook een deel van een ontvangen legaat voor dat doel gebruikt werd.

De kerk in gebruik genomen (17 juni 1924).

Hoe dan ook, op dinsdagmiddag 17 juni 1924 werd de nieuwe gereformeerde kerk in gebruik genomen onder leiding van ds. G. de Jager. De belangstelling was groot. Ook de burgemeester en de wethouders waren aanwezig. Psalm 116 was de openingspsalm en gelezen werd uit Psalm 48. In het gebed werd gedankt voor het herstel van metselaar Boone(n) die uit de toren gevallen was. In zijn toespraak vertelde de predikant iets over de kerkbouw, maar zei uiteindelijk ook ‘dat we niet stil moeten blijven staan bij het uitwendige en daarom wilde ds. De Jager wijzen op een ander gebouw, waarvan Jezus Christus de hoeksteen is’.

De gereformeerde kerk te Doornspijk.

Natuurlijk werd aan de organist de gelegenheid gegeven de mogelijkheden van het orgel te demonstreren, en begeleidde hij aan het eind van de dienst de gemeentezang van psalm 72 vers 11. De kerkenraad kwam na afloop van de dienst nog enige tijd in de consistorie bijeen voor een hapje en een drankje, samen met de genodigden.

Jubileumdienst.

En nu, na honderd jaar, wordt de gereformeerde kerk in Doornspijk nog steeds gebruikt voor de erediensten en alle andere kerkelijke activiteiten. Ter gelegenheid van het eeuwfeest wordt daaraan op zondag 16 juni 2024 aandacht besteed. Daarop hopen wij t.z.t. terug te komen.

Bronnen onder meer:

Gemeenten en Predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

E.W. Kamphorst, G. Hartholt, 100 jaar Gereformeerde Kerk Doornspijk. Doornspijk, g.j.

Als belangrijkste bron werd gebruikt:

Cor Pieters, Jubileum kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk te Doornspijk 1924-2024. Doornspijk, 2024

© 2024. GereformeerdeKerken.info

Translation into English:

Church Building of the Gereformeerde Kerk in Doornspijk: 100 Years.

Introduction.

The ‘Gereformeerde Kerk’  in Doornspijk, Gelderland, was established on July 18, 1888, as the ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (Doleerende)’, originating from the Doleantie, the second orthodox secession from the ‘Hervormde’ Church, which began in 1886.

A Dedicated Church Building (1888).

It was evident that the Doleantie church needed its own building. The place of worship existed before the first minister was appointed.

The cornerstone was laid on September 25, 1888, with the clear intention that the building would be a temporary church, addressing an urgent need. The construction cost was fl. 4,080. The strong growth of the Doleantie in Doornspijk was reflected in the membership, which then numbered nearly 600.

Rev. J. van der Bijl (1836-1916).

In 1889, lay preacher J. van der Bijl (1834-1916) was asked to serve as the pastor of the Doleantie Church in Doornspijk. He agreed and began his work in September. In May 1892, he completed his studies for the ministry according to Article 8 of the Dordrecht Church Order and entered the ministry on May 29 of that year. He served as pastor for six and a half years.

During his tenure, the name of the ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ changed because the synods of the ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ and the ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ (from the Secession and the Doleantie, respectively) decided to merge into ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’ on June 17, 1892. Doornspijk’s Doleantie Church joined, becoming ‘De Gereformeerde Kerk te Doornspijk’. Rev. Van der Bijl left on December 6, 1898, for the church in Kamerik.

Rev. C.S. Boss (1899-1921).

His successor, Rev. C.S. Boss (1845-1924) from Middelharnis, began his ministry on October 1, 1899. Under his leadership, the church grew, reaching over 800 members by 1921. The capacity of the temporary church became insufficient. Younger members urged the construction of a new church, but older members hesitated due to the cost. Unfortunately, the church archive until 1923 was lost in a fire at the home of scribe R. Prins. The expensive gift from church member and mayor Thomassen à Thuessink van der Hoop, a solid silver communion set, was also lost. Rev. Boss retired on September 25, 1921.

Rev. G. de Jager (1922-1928).

His successor, Rev. G. de Jager (1876-1949) from Grijpskerke in Zeeland, began on April 2, 1922. During his ministry, the construction of a new church was realized. The church council decided to proceed at the end of May 1923. Architect H. Onvlee from Baarn, known for building several Reformed churches, including the ‘Opstandingskerk’ in Woerden, was contacted. The tender for the construction was held on July 4, 1923, with bids ranging from fl. 48,000 to fl. 65,000. The project was awarded to the Van Rijswijk brothers from Heemstede, who quoted fl. 47,850.

Construction Begins.

The cornerstone was laid on September 28, 1923, when the construction was already well underway. The ceremony began with the singing of Psalm 98 verse 1, followed by Rev. De Jager reading Psalm 126 (with the third verse cited in the embedded document). The honor of laying the first stone went to the oldest church member, 91-year-old H. Blaauw, who had initially objected to the costly construction but decided to support the younger generation’s endeavor.

Rev. De Jager mentioned that while he was invited to lay the first stone, he believed the oldest church member should do it, as he embodied the church’s history. Architect Onvlee passed away the day before, and his work was continued by architect P.H. van Lonkhuijzen from Harderwijk. Despite the winter cold, the construction progressed well.

Two incidents occurred: on December 8, 1923, workers were made to work on Saturday afternoon, which was forbidden, and on March 24, 1924, a mason, H. Boone(n), fell from a ten-meter height due to a broken scaffold. Both times the foreman was held accountable. The tower ended up being a meter higher than initially planned for unknown reasons.

Donations.

By the end of March, the old temporary church was put up for sale, and the cornerstone from that church was moved to the new one in 1926. Church member Marrigje van Zeeburg donated additional land for the new church and paid for the clock in the tower.

H.L. Volker van Waverveen, a ‘hervormde’ neighbor, donated the chandelier, electrical installation, and lighting for the church hall. Notary Meesters donated the organ.

Church Interior.

There is no documentation about the origin of the church pews, but they may have come from the old church. The gallery pews were new, specially made for the new church. An attendant was soon placed in the gallery to keep the youth in check. The pulpit was noted as being different from the norm, likely because it did not tower over the congregation as expected.

The organ was supplied by the well-known organ company A.S.J. Dekker from Goes. Proper heating was important for the instrument, and a coal-fired central heating system was installed. Following the donation from Mrs. Van Waveren, electric lights were installed in 1926 throughout the church, including the organ loft and other rooms, thanks to Marrigje Vos-van Zeeburg. The wives of the building committee members were allowed to purchase furniture for the rooms.

To prevent another loss like the fire in the scribe’s home, the church installed a safe, and also a toilet, and later a urinal behind the church. The insurance for the church and its contents amounted to fl. 61,400. To pay off the bank debt, the church council issued bonds worth fl. 250 with a maximum interest of 4½ %. By mid-1934, the debt was nearly fl. 25,000.

The remaining debt may have delayed the purchase of a new silver communion set, funded through collections and part of a legacy.

Church Inauguration.

On Tuesday afternoon, June 17, 1924, the new ‘Gereformeerde Kerk’ was inaugurated under the leadership of Rev. G. de Jager. The interest was significant, with the mayor and aldermen present. Psalm 116 was sung, and Psalm 48 was read. The prayer included thanks for the recovery of mason Boone(n). Rev. De Jager spoke about the church construction but emphasized the importance of the spiritual building, with Jesus Christ as the cornerstone.

The organist demonstrated the organ’s capabilities, and the service concluded with Psalm 72 verse 11. The church council and guests gathered in the consistory room for refreshments after the service.

Now, a hundred years later, the ‘Gereformeerde Kerk’ in Doornspijk is still used for services and all other church activities.

© 2024. GereformeerdeKerken.info