De eerste kerkelijke vergaderingen van de ‘Christian Reformed Church’ sinds 1857.
( < Naar deel 12 – Back to Part 12 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 5 februari 1862. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Classicale vergadering gehouden op 5 februari 1862 te Graafschap
De vergadering wordt geopend door ds. Van den Bosch en het zingen van psalm 25 vers 6.
De afgevaardigden zijn:
Noordeloos en Zeeland – ds. K. van den Bosch (leraar) en T. van den Bosch (ouderling).
Vriesland – H. Dam en F. van Marlen (ouderlingen)
Grand Rapids – J. de Jonge en H. Moerman (ouderlingen)
Graafschap – H. Strabbing en A. Krabshuis (ouderlingen).
Art. 1 – De notulen van de vorige vergadering werden voorgelezen en na goedgekeurd te zijn, ondertekend.
Art. 2 – Gevraagd of er gemeentelijke zaken te behandelen waren, leest de afgevaardigde van Grand Rapids een brief voor van ds. Van Leeuwen op verzoek van vele leden van de vergadering.

Art. 3 – Een broeder lidmaat Sjetda vraagt of het in de zaak van nalatigheid van ds. Van den Bosch betreffende Grand Haven niet kon worden veranderd. Ds. Van den Bosch verontschuldigt zich met vele redenen, onder andere ook dat het Zijn Eerwaarde verwondert dat er niet een brief kwam waarin de begeerte geuit wordt om Zijn Eerwaarde te ontvangen, en waarop Zijn Eerwaarde wachtte. Sjetda zegt geschreven te hebben vanuit Grand Haven, doch geen antwoord meer ontvangen [te hebben]. Ds. Van den Bosch zegt ook dat als Zijn Eerwaarde er pas geweest is, het aldaar weer aanstonds in duigen valt. Br. Sjetda dringt aan te volharden ten einde toe.
Het eindbesluit is dat ds. Van den Bosch bereid is te komen, al was het aanstaande week. Br. Sjetda verzoekt dat er een opziener [ouderling] mee komt. Br. Lucas, ouderling te Graafschap, neemt aan met ds. Van den Bosch aanstaande week mee te gaan.
Art. 4 – Br. Krabshuis verzoekt ontslagen te worden als [kerkvisitator] wegens zijn huiselijke omstandigheden, hetwelk wordt uitgesteld of met dat werk niet gewacht zou kunnen worden tot er predikanten komen. Andere broeders oordelen dat [de kerkvisitatie] eerder zal moeten beginnen opdat de leemten die aanwezig zijn, voor die tijd hersteld mochten worden. Wordt geoordeeld om tot een nieuwe stemming over te gaan. Dat wordt afgekeurd. Een nieuw voorstel, om een ouderling te kiezen te Grand Rapids en een te Grand Haven. Na over en weer gesproken te hebben is met algemene stemmen br. Dam verkozen, die het aanneemt.

Art. 5 – Br. Lucas brengt een klacht in [over de] nalatigheid in het ondersteunen van het Bijbel[verspreidings]- en Zendingswezen. Daar de tijd meer dan voorbij is, wordt de morgenzitting gesloten, door te zingen van psalm 119 vers 5 en dankzegging door de br. ouderling Moerman.
Namiddagzitting.
De namiddagzitting wordt geopend met te zingen uit psalm 119 vers 3 en gebed door br. ouderling De Jonge.
Art. 6 – De klacht van br. Lucas wordt verder voortgezet. Er wordt gevraagd of er wegen zijn waarin wij met vrije gemoede daarin kunnen werkzaam zijn. Br. Vorst geeft hier enig verslag, waaruit blijkt dat er thans een weg open is voor het zendingswerk, dat er twee kandidaten opgeleid worden in Nederland met het doel onder de Heidenen te arbeiden. Na over en weer gediscussieerd te hebben is besloten om het biduur geregeld te houden en collecte te doen voor de zendingszaak.
Art. 7 – Br. Naaije heeft bezwaar tegen het besluit van de laatste vergadering, daar [van] br. Ploeg gezegd wordt geen lid te zijn en nochtans wordt hij in de notulen erkend lid te zijn. Na veel woordenwisselingen tegen elkaar is met meerderheid van stemmen besloten dat br. Ploeg geen lidmaat der gemeente is. Br. Krabshuis houdt er protest tegen.
Art. 8 – De preses vraagt hoe te handelen met de kerkenraad te Graafschap, die tegen het classicaal besluit gehandeld heeft. Men eist dat de kerkenraad belijdenis doet van zijn handelwijze in deze. De kerkenraad doet belijdenis van zijn zonde, doch brs. Anrooy, Krabshuis en Naaije [van Graafschap] kunnen hiertoe niet komen.

Art. 9 – De preses verklaart verder belasterd te zijn [door] het briefje in naam van de leden in de Stad Holland, en verzoekt dat die leden onderzocht worden of zij daarvan weten en, schuldig hieraan zijnde, het openbaar te belijden.
Art. 10 – Verder wordt br. Naaije beschuldigd vanwege zijn aantijgingen tegen ds. Van den Bosch in de Stad Holland. Br. Naaije verklaart en verdedigt zich, waartegen de preses zich weer hevig verzet.
Art. 11– De preses gaat over naar de [tweede] feestdagen, daar br. Naaije beweerde dat ds. Van den Bosch ook censureerde die tegen de [tweede] feestdagen zijn, wat ds. Van den Bosch ontkent, maar wel door de ergernis te geven op die dagen. Hieromtrent ontboezemt zich br. Anrooy en verklaart zich in deze, dat ds. hem om de feestdagen het Avondmaal ontzegde en [hem] schorste in zijn dienst. De preses spreekt dit tegen. Het einde is geweest dat die zaken reeds opgeruimd [opgelost] worden en de preses blijft er bij dat Zijn Eerwaarde om de feestdagen geen lid zou censureren en dat nooit gedaan heeft.
De classis bevrijdt dominee van die laster dat het niet over de [tweede] feestdagen ging maar over het ergernis geven. Na veel redeneren komt het hierop uit, dat de ene partij van de kerkenraad de bezwaarde wil vermanen en niet heersen over hun geweten, de andere partij wil degenen die openlijk werken op die dagen censureren, en het besluit is, [om hen die] werken op die dagen met alle lankmoedigheid te vermanen en bij volstandige volharding te censureren.

Hierop vraagt de preses aan br. Anrooy of hij zich kan onderwerpen om niet in het openbaar te werken [op tweede feestdagen]. Br. Anrooy verklaart bij zijn woorden te blijven om te werken op die dagen naar tijd en omstandigheid. De preses brengt in rondvraag of br. Anrooy als zodanig kan blijven dienen [als ouderling]. Sommigen waren hiervoor en anderen tegen. Het voorstel is om br. Anrooy voor ditmaal niet te schorsen, maar vooreerst te blijven vermanen. Dit wordt aangenomen en br. Naaije verklaart onder het volk in de Stad Holland te [zullen] getuigen dat ds. Van den Bosch en de classis niet zullen censureren omtrent [werken op] de [tweede] feestdagen.
Art. 12 – Wordt besloten dat de volgende Classicale Vergadering zal worden gehouden te Grand Rapids en wel de eerste woensdag in de maand juni a.s.
Art. 13 – De classis besluit om br. Vorst in zijn drukwerk van Schoolboekjes voor kinderen te ondersteunen, en werden vier broeders verkozen om de bedoelde boekjes te onderzoeken of er ook wat in kan verbeterd worden.
De vergadering wordt besloten met te zingen uit psalm 119 vers 15 en dankzegging door br. Strabbing.
Bron:
Minutes of the Highest Assembly oif the Christian Reformed Church 1857-1880. Grand Rapids, Michigan, 1937.
Translation into English:
From ‘Classis’ to ‘Synod’ in America (13).
( < Back to Part 12 ) – In our series on the church assemblies of the Seceders who emigrated to America and who, since 1857, belonged to the newly founded Christian Reformed Church (as further explained in part 1), we continue with the meeting held on February 5, 1862. Editorial clarifications or additions from GereformeerdeKerken.info are placed in [square brackets].
Classical Meeting Held on February 5, 1862, in Graafschap.
The meeting is opened by Rev. Van den Bosch with the singing of Psalm 25 verse 6.
The delegates are:
-
Noordeloos and Zeeland – Rev. K. van den Bosch (minister) and T. van den Bosch (elder)
-
Vriesland – H. Dam and F. van Marlen (elders)
-
Grand Rapids – J. de Jonge and H. Moerman (elders)
-
Graafschap – H. Strabbing and A. Krabshuis (elders)
Art. 1 – The minutes of the previous meeting were read aloud and, after being approved, signed.
Art. 2 – Asked whether there were any congregational matters to be dealt with, the delegate from Grand Rapids reads a letter from Rev. Van Leeuwen at the request of many members of the assembly.
Art. 3 – A brother, member Sjetda, asks whether the matter of Rev. Van den Bosch’s negligence concerning Grand Haven could not be reconsidered. Rev. Van den Bosch excuses himself with many reasons, among others, saying that he was surprised there had not been a letter expressing the desire to receive him, which he had been waiting for. Sjetda says he had written from Grand Haven but had received no further reply. Rev. Van den Bosch adds that even when he had recently been there, things had quickly fallen apart again. Brother Sjetda insists on persevering to the end.
The final decision is that Rev. Van den Bosch is willing to go, even as soon as next week. Brother Sjetda requests that an overseer [elder] accompany him. Brother Lucas, elder from Graafschap, agrees to go with Rev. Van den Bosch next week.
Art. 4 – Brother Krabshuis requests to be relieved of his duties as [church visitor] due to domestic circumstances, which is postponed to consider whether the work can wait until ministers are available. Other brothers argue that [church visitation] should begin sooner so that the current deficiencies may be resolved in time. It is decided to move to a new vote. This is rejected. A new proposal is made to elect one elder from Grand Rapids and one from Grand Haven. After discussion, brother Dam is unanimously elected and accepts the appointment.
Art. 5 – Brother Lucas brings a complaint regarding negligence in supporting Bible distribution and mission work. As time has run out, the morning session is closed with the singing of Psalm 119 verse 5 and thanksgiving by elder Moerman.
Afternoon Session.
The afternoon session is opened with the singing of Psalm 119 verse 3 and prayer by elder De Jonge.
Art. 6 – The complaint from brother Lucas is continued. The question is asked whether there are ways in which we can participate in this matter with a clear conscience. Brother Vorst gives a report, indicating that a way has now opened for mission work, and that two candidates are being trained in the Netherlands with the goal of working among the heathens. After discussion, it is decided to hold a regular prayer hour and take collections for the mission cause.
Art. 7 – Brother Naaije objects to the decision of the last meeting, as it was stated that brother Ploeg was not a member, yet he is recognized as a member in the minutes. After much debate, it is decided by majority vote that brother Ploeg is not a member of the congregation. Brother Krabshuis protests this decision.
Art. 8 – The chairman (preses) asks how to deal with the consistory of Graafschap, which acted contrary to a classical decision. The consistory is required to confess its wrongdoing in this matter. The consistory confesses its sin, but brothers Anrooy, Krabshuis, and Naaije [from Graafschap] cannot bring themselves to do so.
Art. 9 – The chairman further declares that he has been slandered by a note sent in the name of the members in the town of Holland, and requests that those members be examined to determine if they know about it and, if guilty, to confess it publicly.
Art. 10 – Furthermore, brother Naaije is accused of making accusations against Rev. Van den Bosch in the town of Holland. Brother Naaije makes a statement and defends himself, to which the chairman strongly objects.
Art. 11 – The chairman addresses the matter of the [second] holiday observances, since brother Naaije claimed that Rev. Van den Bosch censured those who opposed the [second] holidays. Rev. Van den Bosch denies this but [admits censorship because of] causing offense on those days. Brother Anrooy speaks up and states that Rev. Van den Bosch denied him the Lord’s Supper and suspended him from his office over the holiday issue. The chairman denies this. The conclusion is that these matters have already been resolved and the chairman maintains that he would never censure anyone solely over the holidays and has never done so.
The classis exonerates the minister from the slander, clarifying that it was not about the [second] holidays but about causing offense. After much discussion, it is concluded that one part of the consistory wants to admonish the objectors without binding their conscience, while the other part wants to censure those who openly work on those days. The decision is to admonish those who work on those days with all patience, and to censure them if they persist.
The chairman then asks brother Anrooy whether he can commit to not working publicly on the second holidays. Brother Anrooy states he will remain firm in working on those days, depending on time and circumstances. The chairman asks whether brother Anrooy can continue to serve as an elder. Some are in favor; others are against. The proposal is not to suspend brother Anrooy at this time, but to continue admonishing him for now. This is accepted, and brother Naaije declares he will testify among the people in Holland that Rev. Van den Bosch and the classis will not censure regarding [work on] the [second] holidays.
Art. 12 – It is decided that the next Classical Meeting will be held in Grand Rapids on the first Wednesday of the coming June.
Art. 13 – The classis decides to support brother Vorst in publishing schoolbooklets for children, and four brothers are elected to examine the booklets to see if any improvements can be made.
The meeting is closed with the singing of Psalm 119 verse 15 and thanksgiving by brother Strabbing.
Source:
Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church 1857–1880. Grand Rapids, Michigan, 1937.