Van ‘Classis’ naar ‘Synode’ in Amerika (14)

De eerste kerkelijke vergaderingen van de ‘Christian Reformed Church’ sinds 1857.

( < Naar deel 13 – Back to part 13 ) – In onze serie over de kerkelijke vergaderingen van de naar Amerika geëmigreerde Afgescheidenen, sinds 1857 behorende tot de toen opgerichte Christian Reformed Church (zoals nader uitgelegd in deel 1), gaan we verder met de vergadering van 4 juni 1862. Tussen [] staan verhelderende of aanvullende opmerkingen van de redactie van GereformeerdeKerken.info.

Ds. K. van den Bosch (1818-1897).

Classicale Vergadering gehouden op 4 juni 1862 te Graafschap.

De vergadering wordt geopend met het zingen van psalm 134 vers 1 en 2 en gebed, door ds. K. van den Bosch (1818-1897).

[ Ds. K. van den Bosch (1818-1897) was vanaf 1854 Christelijk Afgescheiden predikant in het Nederlandse Noordeloos, maar vertrok in 1856 naar Amerika en stichtte daar de gemeente van Noordeloos (Michigan), behorende tot de ‘Reformed Church‘. In 1857 scheidde hij zich van dat kerkverband af en werd hij preses van de ‘Classis’ (de ‘synode’) van de ‘Holland Reformed Church‘, die uiteindelijk in 1880 ‘Holland Christian Reformed Church’ genoemd werd (zie daarover deel 1 van deze serie). ]

De notulen der vorige vergadering zijn voorgelezen en de volgende opmerkingen werden gemaakt: Ten eerste dat er niet in de notulen voorkomt de handeling aangaande br. Ploeg, uit de Stad Holland [die in de vorige notulen ‘lidmaat’ genoemd werd]; daarover maakt de classis een aanmerking omdat br. Ploeg geen ‘lidmaat’ was.

Ten tweede: dat de woorden zoals zij in de voorgelezen notulen voorkomen: “waartegen zich de preses weer hevig heeft verzet”, [behoorden te worden genoteerd als]: “Dit heeft de preses tegengesproken”.

Ten derde komt in de voorgelezen notulen voor: “Br. Naaije verklaart onder het volk in de Stad [Holland] te zullen getuigen dat dominee en  de classis niet zullen censureren over de [tweede] feestdagen, maar over het ergernis geven op die dagen“, behoorde uitgedrukt te zijn [als]: “Br. Naaije zal de leden in de Stad Holland aanzeggen dat dominee niet had en ook niet wilde censureren omtrent [de tweede]  feestdagen”.

De afgevaardigden zijn:

Zeeland en Noordeloos – Ds. K. van den Bosch en T. van den Bosch en J. Ebels (ouderlingen);

Vriesland –  H. Dam en G. van Maren (ouderlingen);

Graafschap – W. Strabbing en P. Boven (ouderlingen);

Grand Rapids – J. de Jonge en J. Gelok (ouderlingen).

Art. 1 – Er wordt een brief [overhandigd] van de kerkenraad Grand Rapids, gericht aan de classis, en [deze] wordt door de preses voorgelezen. Deze brief is een lastbrief voor de afgevaardigden van Grand Rapids. Er worden in die brief drie voorstellen aan de classis gedaan:

Ds. J. Juch (1819-1883).

Ten eerste om de classis te verzoeken de leraars [van de “Gereformeerde Kerk onder het Kruis”] in Nederland te erkennen op dezelfde manier als de ‘Christelijke Afgescheiden’ [predikanten], en wel met name ds. J. Juch [1819-1883] en ds. J. Holster [1826-1905]. [Na] hierover heen en weer gesproken te hebben is besloten dat [wat betreft] deze zaak aangaande de leraars ‘onder het Kruis’ de classis zich houdt aan hun vorig besluit hieromtrent gemaakt.

[ Ds. J. Juch was aanvankelijk predikant bij de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis in Nederland, maar verliet dat kerkverband in 1861 met een deel van zijn gemeente te Amsterdam, om zich bij de Christelijke Afgescheidene Kerk te voegen, de hoofdstroom van de Afscheiding van 1834. Ds. Holster ging, ook in 1861, dezelfde weg met zijn gemeente te Dinteloord.]

Ds. J. Holster (1826-1905).

Daarop wordt de zitting besloten met te zingen uit psalm 130 vers 4 en dankzegging door br. ouderling H. Dam.

De namiddagzitting is geopend met het zingen van psalm 86 vers 6 en gebed door br. ouderling J. Gelok.

Art. 2 – Het tweede lid van de voornoemde brief komt in behandeling, waarin de classis wordt verzocht het besluit [aangaande ‘het geven van openbare ergernis’ door] te werken op [tweede]  feestdagen, [in te trekken]. De classis bepaalt zich voortaan te zullen houden aan het artikel vastgesteld in onze aangenomen [Dordtse] Kerkorde.

Het derde lid [is het verzoek] aangaande het aannemen en bevestigen van aankomende [nieuwe] leden die goed getuigenis hebben, om dat besluit op te heffen en het aan het oordeel van de kerkenraad over te laten hoe te handelen.  Deze zaak wordt over en weer overwogen, en de classis besluit bij haar vorig besluit te blijven.

Art. 3 – De afgevaardigden vragen vrijheid om de [behandeling van] de leden Jan en Bartel de Vlieger verder aan de kerkenraad over te geven tot de laatste remedie van afsnijding toe. Hetwelk wordt toegestaan.

De locatie van de plaatsen die tijdens de classis ter sprake kwamen.

Art. 4 – De br. van de Graafschap vraagt hoe men handelen zal om huwelijken te bevestigen: in de week of op zondag. Het besluit van de classis is om dit aan het oordeel van de kerkenraad over te geven hoe het met het profijt het best overeenkomt.

Art. 5 – Br. Strabbing doet verslag van de notulen van een gehouden kerkenraadsvergadering [te Graafschap]. De preses vraagt [of er aanmerkingen op zijn]. Omdat er geen aanmerkingen zijn maakt de preses zelf de aanmerking, dat de belijdenis die br. Krabshuis onder getuige of commissie had moeten doen, [zó beschreven wordt] alsof br. Krabshuis het alleen moest doen. Voornoemde commissie wordt verzocht verslag te geven van het hun opgelegde werk; [daarbij bekennen] die broeders door vele omstandigheden die tussenbeide gekomen waren, te zwak te zijn geweest, waarover deze commissie lichtelijk is bestraft.

Art. 6 – Verder wordt gesproken hoe verder met br. Krabshuis te handelen, terwijl hij nalatig is geweest in zijn opgelegde belijdenis in de Stad [Holland]. Er wordt een commissie benoemd om br. Krabshuis nogmaals te vermanen. De Commissie bestaat uit afgevaardigden van de gemeente te Grand Rapids. De meerderheid van de classis besluit dat, als br. Krabshuis niet in het openbaar tot belijdenis komt, de voornoemde broeder dan te schorsen in zijn dienst. De zonden waarvan hij belijdenis moet doen zijn: (1) Zijn verzet tegen het besluit der classis; (2) Dat hij aan de hem opgelegde belijdenis, die door hem beloofd was, ontrouw is geweest; (3) Trouweloze verlating van zijn dienst en dat hij zich schuldig gemaakt heeft door br. Strabbing en ds. Van den Bosch ‘beroerders Israëls’ te noemen.

De in 1857 in gebruik genomen ‘Christian Reformed Church’ in Grand Rapids.

Art. 7Br. Naaije misgaat zich aan uitdrukkingen tegen ds. Van den Bosch [door het verdraaien van diens woorden], waardoor het volk een kwade indruk krijgt. Deze broeder wordt drie weken tijd van beraad gegeven om belijdenis daarvan te doen, anders zal hij geschorst worden in zijn bediening.

Art. 8 – De aanstaande classisvergadering wordt bepaald op de eerste woensdag in de maand oktober en wel te Grand Rapids. Deze vergadering is daarop gesloten met te zingen psalm 79 vers 4 en dankzegging door de br. ouderling De Jonge.

K. van den Bosch, preses.

Bron:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church 1857-1880. Grand Rapids, Michigan, 1937

Naar deel 15 >

Translation into English:

From ‘Classis’ to ‘Synod’ in America (14).

The first church assemblies of the Christian Reformed Church since 1857.

( < Back to Part 13 ) – In our series on the church assemblies of the Seceders who emigrated to America, and who since 1857 belonged to the then newly established Christian Reformed Church (as explained in part 1), we now continue with the meeting held on June 4, 1862. [Text within brackets includes explanatory or supplemental remarks by the editors of GereformeerdeKerken.info.]

Classical Assembly held on June 4, 1862, at Graafschap

The meeting was opened with the singing of Psalm 134 verses 1 and 2 and prayer by Rev. K. van den Bosch (1818–1897).

{ Rev. K. van den Bosch (1818–1897) had been a Christian Seceder minister in Noordeloos, the Netherlands, since 1854, but emigrated to America in 1856 and founded the congregation of Noordeloos, Michigan, affiliated with the Reformed Church. In 1857, he separated from that denomination and became the presiding officer (preses) of the Classis (the ‘synod’) of the Holland Reformed Church, which was eventually called the Holland Christian Reformed Church in 1880 (see part 1 of this series). }

The minutes of the previous meeting were read, and the following remarks were made:

  • First, that the minutes failed to mention the handling of brother Ploeg, from the city of Holland, [who was previously referred to as a ‘member’; the classis notes this was incorrect since brother Ploeg was not a ‘member’].

  • Second, the phrase in the read minutes: “to which the preses strongly objected” [should have been recorded as]: “The preses contradicted this.”

  • Third, the minutes contain the phrase: “Brother Naaije declares he will testify to the people in the city [Holland] that the minister and the classis will not censure regarding the [second] holidays, but will find them offensive,” which should have been phrased as: “Brother Naaije will inform the members in the city of Holland that the minister had not and also did not intend to censure concerning the [second] holidays.”

The delegates were:

  • Zeelandand Noordeloos – Rev. K. van den Bosch, T. van den Bosch, and J. Ebels (elders)

  • Vriesland – H. Dam and G. van Maren (elders)

  • Graafschap – W. Strabbing and P. Boven (elders)

  • Grand Rapids – J. de Jonge and J. Gelok (elders)

Article 1 – A letter from the consistory of Grand Rapids is submitted to the classis and read aloud by the preses. This letter is a credential for the delegates from Grand Rapids and includes three proposals to the classis:

First, to request the classis to recognize the ministers of the “‘Gereformeerde’ Church under the Cross” (in the Netherlands) in the same way as the “Christian Seceder” ministers, especially Rev. J. Juch (1819–1883) and Rev. J. Holster (1826–1905). After discussion, it was decided that regarding this matter of the ministers from the Church under the Cross, the classis would adhere to its previous decision on the subject.

[Rev. J. Juch was originally a minister in the ‘Gereformeerde’ Church under the Cross in the Netherlands, but in 1861 left that denomination with part of his congregation in Amsterdam to join the Christian Seceder Church. Rev. Holster followed the same path in Dinteloord in 1861.]

The session was then concluded with the singing of Psalm 130 verse 4 and thanksgiving by elder H. Dam.

The afternoon session was opened with the singing of Psalm 86 verse 6 and prayer by elder J. Gelok.

Article 2 – The second item of the aforementioned letter is considered, which requests the classis to revoke the decision that working on [second] holidays constitutes public offense. The classis determines that it will henceforth adhere to the article as established in our adopted [Dordt] Church Order.

The third item concerns the request to revoke the decision regarding the acceptance and confirmation of prospective new members with good testimony, and to leave the matter to the discretion of the consistory. After discussion, the classis decides to uphold its previous decision.

Article 3. – The delegates request permission to transfer the matter of the members Jan and Bartel de Vlieger further to the consistory, up to the final remedy of excommunication. Permission is granted.

Article 4. – The brothers from Graafschap ask how to proceed in confirming marriages: during the week or on Sunday. The classis decides to leave this to the judgment of the consistory, depending on what is deemed most beneficial.

Article 5. – Brother Strabbing presents the minutes of a consistory meeting held in Graafschap. The preses asks if there are any comments. Since none are made, he himself remarks that the confession that brother Krabshuis was supposed to make in the presence of witnesses or a committee is described as though Krabshuis was to do it alone. The mentioned committee is asked to report on the task assigned to them. The brothers acknowledge that, due to various intervening circumstances, they had been too weak in their duty. The committee is lightly reprimanded.

Article 6. – There is further discussion on how to deal with brother Krabshuis, as he has been negligent in fulfilling his assigned confession in the city of Holland. A committee is appointed to admonish brother Krabshuis once more. The committee consists of delegates from the congregation in Grand Rapids. The majority of the classis decides that if brother Krabshuis does not publicly make his confession, he is to be suspended from his office. The sins for which he must confess are:

  1. His resistance to the decision of the classis;

  2. His unfaithfulness to the confession he had promised and was assigned;

  3. Faithless abandonment of his office and guilt in calling brother Strabbing and Rev. Van den Bosch “troublers of Israel”.

Article 7. – Brother Naaije is guilty of expressions against Rev. Van den Bosch [by distorting his words], giving the people a wrong impression. This brother is given three weeks of deliberation to make confession of this; otherwise, he will be suspended from his office.

Article 8. – The next classis meeting is scheduled for the first Wednesday in October, to be held in Grand Rapids. The meeting is then closed with the singing of Psalm 79 verse 4 and thanksgiving by elder De Jonge.

K. van den Bosch, preses

To Part 15 >

Source:

Minutes of the Highest Assembly of the Christian Reformed Church 1857–1880, Grand Rapids, Michigan, 1937