De Gereformeerde Kerk te Breukelen (3)

Ds. Chr. Bruins (van 1921 tot 1937).

( < Naar deel 2 – Back to part 2 ) – Pas nadat de kerkenraad  tien beroepen had uitgebracht kon men een nieuwe predikant verwelkomen. Het was ds. Chr. Bruins (1870-1959) uit Winschoten. Hij deed op 21 augustus 1921 intrede.

Ds. Chr. Bruins (1870-1959).

Ondertussen was het jaartraktement al verhoogd naar fl. 3.500 en werd de beroepen predikant niet meer verplicht een Bijbellezing op een doordeweekse avond te houden. Bovendien werden voor fl. 275 in de pastorie maar liefst veertien nieuwe lichtpunten aangelegd en drie verplaatst.

Sommige gemeenteleden verplaatsten zich af en toe ook: namelijk van de gereformeerde kerk naar de christelijke gereformeerde kerk in Maarssen, om de bekende ds. J. Jongeleen (1879-1961) te beluisteren tijdens zijn doordeweekse Bijbellezingen. Daarover was de kerkenraad natuurlijk niet te spreken en de ‘zondaars’ beloofden het niet weer te zullen doen. Een van hen, de dochter van de koster, volhardde echter in haar zondige wandel en werd door de kerkenraad bestraffend toegesproken.

Ds. J. Jongeleen (1879-1961).

De Commissie van Beheer treedt af (1923).

Toen de Jongelingsverenging  in 1923 aan de kerkenraad vroeg om een huurvermindering van fl. 15 voor het gebruik van de consistorie, adviseerden de broeders de jongens om dit aan de Commissie van Beheer te vragen. De jongens kregen van de oververhitte Commissie een bits antwoord terug. De Commissie verweet hun over de huurprijs met de kerkenraad te hebben gesproken. Was dat misschien, zo vroeg de commissie zich af, een dreigement van de jongens?! Wilden ze de commissie passeren?! ‘De kerkenraad heeft met deze zaak absoluut niets te maken en had zeer verstandig gedaan, wat tevens hun plicht geweest was, jullie direct de deur te wijzen’. De kerkenraad vatte deze en andere uitlatingen uit de brief op als een belediging, en eiste ‘hartelijk leedwezen’ over de brief van de Commissie aan de jongens, ‘opdat samenwerking van kerkeraad en commissie mogelijk is’. De Commissie was echter ook beledigd en bood zijn ontslag aan, wat door de kerkenraad geweigerd werd; daarna stapten de broeders gewoon op. Drie nieuwe Commissieleden werden door de kerkenraad aangesteld.

De kerk en de pastorie.

Langdurige verdachtmakingen…

In 1923 had de kerkenraad te maken met een hardnekkig geval van verdachtmakingen aan het adres van een ouderling. Een weduwe had door haar in bewaring gegeven effecten niet teruggekregen, maar in plaats daarvan een bedrag aan geld ontvangen. Ze was daar niet enthousiast over en vertelde dat een van de ouderlingen (die bij de bank werkte) daar schuldig aan was en dat het bedrag dat ze teruggekregen had bovendien veel lager was dan dat wat zij in effecten in bewaring had  gegeven bij de bank. Hoewel de bankdirecteur persoonlijk verklaarde dat ze ongelijk had en dat de ouderling er niets mee te maken had, maar het op een of andere manier de schuld van de bank was, bleef de weduwe, daarbij gesteund door een ander vrouwelijk gemeentelid, in het dorp onwaarheden rondvertellen. Daarom werd ze van het avondmaal afgehouden, evenals haar partner-in-crime. Het hielp aanvankelijk niets. En hoewel de weduwe uiteindelijk in 1924 excuses aanbood bleef de andere roddelaarster nog lang vijandig tegen de ouderling.

En verder…

De jubileumpreek van ds. Bruins.

In 1924 herdacht de predikant met zijn gemeente zijn 25-jarig ambtsjubileum. De door hem ter gelegenheid daarvan uitgesproken preek (‘Bouwheer en bouwknecht’) werd in druk uitgegeven —⊕— In september 1924 verscheen het eerste nummer van de gereformeerde Classicale Kerkbode, waarin ook de berichten van de Gereformeerde Kerk te Breukelen opgenomen werden. —⊕—Organist P. Mobach vierde ook in 1924 zijn 25-jarig jubileum —⊕— In hetzelfde jaar had de kerkenraad nogal eens te maken met vernielzuchtige straatjeugd. Door voetballen en vandalisme ontstond schade aan onder meer ruitjes in de voorgevel. De ouders van de betreffende jongens draaiden voor de kosten op. —⊕— In 1925 sprak de predikant aan het begin van de dienst vanaf de preekstoel de lawaaiige jeugd op de gaanderij ernstig toe, maar het hielp niets. “Als er geen verbetering komt in de oneerbiedigheid op de gaanderij zullen de broeders ouderlingen bij beurten daar toezicht moeten houden”, zo werd besloten. Uiteindelijk werd de gaanderij in 1931 tijdens de avonddienst gesloten.

Ds. K. Fernhout (1858-1953).

In 1926 kreeg de kerkenraad te maken met een ouderling die een buitenechtelijke relatie had aangeknoopt met een ongehuwde vrouw uit de gemeente. De zaak werd op advies van de te hulp geroepen ds. K. Fernhout (1858-1953) uit Vreeland diepgaand onderzocht. Beiden erkenden hun handelingen die twee jaar hadden geduurd. Besloten werd de broeder uit het ambt te ontzetten en hem gedurende een half jaar van het avondmaal af te houden. De wijze waarop de tuchtzaak behandeld was leidde overigens tot bezwaren van twee andere gemeenteleden, waarmee de kerkenraad weer lange tijd bezig was. —⊕— In december 1930 besloot de kerkenraad zes aansluitpunten te laten maken voor de kerktelefoon. —⊕— Tijdens de ochtenddienst op zondag 5 juni 1927 sloeg de bliksem in de kerktoren in. Grote schrik bij de kerkgangers, die ijlings de kerk ontvluchtten. De schade was niet dusdanig dat de avonddienst ervoor moest worden afgezegd. De verzekering dekte de schade.

Ds. Bruins neemt afscheid (1936).

Ds. Bruins’ gezondheidstoestand – ‘hartbezwaren’ – maakte het noodzakelijk per 1 januari 1937 emeritaat aan te vragen. De afscheidsdienst vond op 25 oktober 1936 plaats.

En verder…

  • We beschreven de geschiedenis tot in de jaren ‘30. Hieronder volgt de beschrijving van het overige van de geschiedenis van De Gereformeerde Kerk te Breukelen in enkele belangrijke punten.

De predikanten vanaf 1937.

Na het afscheid van ds. Bruins dienden nog zeven andere predikanten De Gereformeerde Kerk te Breukelen, terwijl in de oorlogsjaren twee hulppredikanten aan de Gereformeerde Kerk verbonden waren, die beiden het jeugdwerk en het evangelisatiewerk onder hun hoede namen.

Ds. M. de Goede (1910-1956).

Donkere wolken…

Terwijl in Duitsland het nationaal-socialisme opkwam bleek dat in ons land de later met Hitler collaborerende Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) ook in Breukelen enkele aanhangers had. De betreffende personen werd herhaaldelijk ernstig gewaarschuwd en het avondmaal ontzegd, dit alles geheel in overeenstemming met het besluit van de Generale Synode van 1936, waar uitgesproken was dat het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken en dat van de NSB onverenigbaar waren. Gemeenteleden die hun lidmaatschap van de NSB niet wilden opzeggen dienden onder de kerkelijke tucht gesteld worden. Een Breukelse NSB’er schreef de kerkenraad dat hij niet meer bij de kerk te willen horen. Een NSB’er die in 1938 vermaand werd onttrok zich ook aan de kerk. —⊕— Het aantal zitplaatsen in de kerk werd in de vooroorlogse jaren te klein. De bouw van zijgaanderijen zou fl. 7.000 gaan kosten; besloten werd echter de achtergalerij uit te breiden. Er werden meerdere adviezen ingewonnen en uiteindelijk kon het werk in juni 1939 worden aanbesteed.

De Tweede Wereldoorlog.

Een werkcertificaat als je in de ‘Nederlandse Arbeids Dienst’ gezeten had. Niks  om trots op te zijn.

Op 10 mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit, nadat het jaar daarvoor de mobilisatie was afgekondigd, waarvoor ook achttien gemeenteleden werden opgeroepen. Bij het huisbezoek, zo werd besloten, zouden de ouderlingen ‘rekening houden’ met het feit dat landelijk gezien van de jongens die werkzaam waren in de door de Duitse bezetters opgerichte ‘Arbeidsdienst’ (AD) 5% gereformeerd was. Met dat ‘rekening houden’ werd bedoeld de jongens op te wekken om onder te duiken en zich niet bij de AD aan te sluiten. Als je je niet opgaf voor de AD, kon je worden opgepakt. Dan bleef onderduiken als enige optie over. Om de veertien dagen werden preken gestencild voor onderduikers die niet meer in de kerk konden komen. Veel kerkleden waren actief in het verzet, oefenden zich in het schieten, pleegden sabotage en vervoerden in de weilanden gedropte wapens.

De Vrijmaking.

Dr. K. Schilder (1890-1952).

In de oorlog kwamen de al in de jaren ‘30 (opnieuw) ontstane geschillen over de betekenis van ‘Doop en Verbond’ weer aan de oppervlakte. De synode van 1942 had daarover een besluit genomen, waarmee onder meer dr. K. Schilder (1890-1952) van de Theologische School te Kampen zich niet kon verenigen. Toen de synode begin april 1944 meedeelde dat de hoogleraar geschorst was vanwege zijn voortdurende bestrijding van de synodebesluiten, vroeg de kerkenraad – op verzoek van de kerk van Apeldoorn – aan de synode om de schorsing op te heffen; aan de synode en dr. Schilder beiden vroeg de raad om de zaak te laten rusten tot de volgende synode, drie jaar later.

Een zevental gemeenteleden voelde zich bezwaard over de synodebesluiten en de schorsing. Ze schreven dat in duidelijke bewoordingen aan de kerkenraad. Een kanselboodschap van de kerkenraad waarin de gemeenteleden werden opgewekt om de eenheid te bewaren en ook een bezoek aan de briefschrijvers, bracht wat dat betreft vooralsnog enige rust.

Ds. O. Bouwsma (1912-1968).

Ds. O.W. Bouwsma (1912-1968) was een van degenen die het oneens was met de synodebesluiten en wilde zich daaraan slechts ‘voorlopig’ conformeren. Het leek dat daarmee de moeilijkheden vooralsnog bezworen waren.

De kerkscheuring in Breukelen (1945).

Maar na de bevrijding besloot de classis Breukelen op 17 augustus 1945 ds. Bouwsma gedurende drie maanden te schorsen omdat hij zich niet kon vinden in de besluiten van de synode, ook niet nadat  uitvoerig met hem gesproken was. Ds. Bouwsma erkende zijn schorsing niet. Ook zeven kerkenraadsleden stemden tegen het classicale schorsingsbesluit. Ds. C. de Kruijk (1885-1960), die namens de ‘genabuurde kerk’ te Kamerik aanwezig was, merkte op dat de broeders zich op die manier buiten het kerkverband plaatsten. Het gevolg was dat de volgende zondag in de gereformeerde kerk gescheiden kerkdiensten gehouden  werden: een voor de gemeenteleden van de Gereformeerde Kerk en een voor de ‘bezwaarden’. De plaatselijke kerkscheuring was daarmee een feit. Overigens werd in Breukelen geen vrijgemaakte kerk geïnstitueerd, maar bezochten de ‘bezwaarden’ vrijgemaakte kerken in de omgeving.

Ds. C. de Kruijk (1885-1960).

Op 20 augustus 1945 gaf de kerkenraad bij monde van ds. De Kruijk  voorlichting over de kerkelijke geschillen, waarbij hij zich achter de synodebesluiten stelde. Drie dagen later deed de vrijgemaakte kerk hetzelfde. Daarna gingen de ‘vrijgemaakte’ ouderlingen de gemeente door om zoveel mogelijk gereformeerde broeders en zusters ervan te overtuigen dat ze zich bij de vrijgemaakte kerk hadden te voegen. Uiteindelijk verlieten ongeveer 135 leden de Gereformeerde Kerk  en voegden zich bij de vrijgemaakte kerk.

Verdeling van de kerkelijke goederen?

Ds. A. Zwaan (1904-1975).

Na een gerechtelijk vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht werd ds. Bouwsma – die zich bij de Vrijmaking had gevoegd – in mei 1946 gedwongen de pastorie binnen twee etmalen te verlaten. De nieuwe gereformeerde predikant, ds. A. Zwaan (1904-1975), kon daar dus zijn intrek nemen. Op grond van dit gerechtelijk vonnis kon de gereformeerde kerkenraad zich ook eigenaar noemen van het kerkgebouw. Verdeling van de kerkelijke goederen werd door de advocaat afgewezen. Per 1 september 1946 werden in de gereformeerde kerk geen ‘vrijgemaakte’ diensten meer gehouden. Correspondentie tussen de gereformeerde en de vrijgemaakte kerkenraad leidde later nergens toe.

Een schrijven van de kerkenraad over de schorsing van ds. Bouwsma werd op zaterdag 18 augustus 1945 in het dorp verspreid (foto: ‘Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Breukelen’).

Kerkzang.

In 1950 werd in de kerkenraad gevraagd of de psalmen zo langzamerhand ook eens op lange en korte noten (‘ritmisch’) gezongen konden worden. Voorgesteld werd daarom de nieuwe ritmische berijming van ds. H. Hasper (1886-1974) ‘te beproeven’, zoals dat heette (Haspers berijming werd overigens niet ingevoerd). Pas na de restauratie van het orgel, in 1953, besloot de kerkenraad voorzichtig te beginnen met het oefenen van ritmische psalmen.

Ds. H. Hasper (1886-1974) schreef een ritmische berijming van de psalmen.

In 1962 kwam er een nieuwe psalmbundel, de ‘150 Psalmen’, die geheel ritmisch was opgezet. Dat was de reden dat de oude psalmberijming met alleen ‘lange noten’ in 1965 afgeschaft werd en het ritmisch zingen werd ingevoerd.

 Orgelrestauratie.

Het orgel en de preekstoel zoals ze er vlak voor de restauratie van 1953 uitzagen.

Omdat in 1948 de voor een orgelrestauratie benodigde gelden niet voorhanden waren, werd een en ander uitgesteld. Er kwamen verjaardagsbusjes waarvan de opbrengst bestemd was voor de restauratie en ook besloot de orgelcommissie lammeren te kopen die gratis bij boeren werden geplaatst om ze in het najaar, aanmerkelijk aangedikt, met winst te verkopen (het zgn. ‘lammerweiden’). Ook die gelden vloeiden naar het orgelfonds. De orgelbouwfirma De Koff kreeg opdracht het bestaande orgel te restaureren voor fl. 17.000, de kosten van de vergroting van en de  plaatsing in de kerk niet meegerekend. Op 8 oktober 1953 kon het vernieuwde orgel worden overgedragen aan de kerkenraad. In 1982 werd het orgel weer gerestaureerd, nu door de firma Flentrop Orgelbouw te Zaandam.

Zo zagen het orgel en de kansel er na de restauratie van 1953 uit.

Veranderingen.

Het was ds  Zwaan opgevallen dat een toenemend aantal gemeenteleden nog maar één keer per zondag naar de kerk kwam. Hij weet dat aan ‘slapte in de gezinnen’. Afgesproken werd dat de ouderlingen speciaal die gezinnen zouden bezoeken; om daarvoor tijd vrij te maken zouden sommige gezinnen door slechts één ouderling worden bezocht. —⊕— Toen in augustus 1964 duidelijk werd dat het houden van ‘het ene offer’ (slechts één kerkcollecte) meer opbracht dan de traditionele drie kerkcollectes (trouwens ook die voor de diaconie), besloot de kerkenraad de proef met het ‘ene offer’ te handhaven.

De proefbundel ‘150 Psalmen’.

In januari 1965 besloot de kerkenraad de nieuwe gereformeerde bundel met ‘119 gezangen’ te ‘beproeven’ (zoals dat heette). Al eerder was de nieuwe bundel met ‘150 Psalmen’ ‘beproefd’. Vijfentwintig gemeenteleden stelden een maand later voor de 119 Gezangen ook in de eredienst te gaan gebruiken. Hoewel oudere gemeenteleden daar niet veel voor voelden (sommigen zongen ze niet eens mee) werden op initiatief van de organist met een groepje gemeenteleden onbekende liederen uit de nieuwe bundel geoefend, om ze vervolgens voorafgaande aan de dienst ter kennisneming in de kerk te laten horen.

Er was van de ‘119 Gezangen’ ook een blauwe editie met slappe omslag.

Kerkrestauraties in de loop der jaren.

In 1926 waren een fietsenstalling annex kerkenraadskamer gebouwd met als  aannemer F. Verver. —⊕— Op 23 oktober 1957 werd de vernieuwde consistorie in gebruik genomen en twee jaar later werd deze kerkenraadskamer voor fl. 15.000 vergroot. In de daaronder liggende bergplaats werden een keukentje, drie WC’s en twee urinoirs gebouwd (die overigens in 1988 vergroot en gemoderniseerd werden). —⊕— In 1965 werd het interieur van de kerk grotendeels vervangen en werd een liturgisch  centrum ingericht. De plannen waren door architect Dick Egberts uit Hilversum opgesteld.

De protestantse (voormalig gereformeerde) ‘Pauluskerk’ te Breukelen (foto: mevr. A. Stok-Britting, Krommenie).

In 1978/1979 werd het kerkgebouw aan de achterzijde vergroot met een vergaderzaal. —⊕— In 1965 zijn de ingangspartij en de trappen naar de galerij  veranderd. Bovendien werden het podium, de doopvont, de banken en de deuren vernieuwd. Daarnaast werd het glas-in-lood vervangen. –⊕– In 1988 werd de kerkzaal opgeknapt. De kap werd geschilderd, nieuwe vloerbedekking werd gelegd en een nieuwe keuken aangelegd. —⊕— In 2011 werd het interieur van de kerk geheel vernieuwd. De groene basiskleur werd aangebracht. De preekstoel, de banken en het balkon werden verwijderd en maakten plaats voor een multifunctionele ruimte met losse stoelen.

Jeugdwerk.

Het oorspronkelijke, officiële Bondsinsigne van de landelijke ‘Bond van Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag’.

Omdat de jeugdverenigingen in het begin van de jaren ‘70 meer vergaderruimte nodig hadden werd voorgesteld een jeugdgebouw te stichten. Plannen werden gemaakt, maar te duur bevonden. in 1978 kon de nieuwe ruimte echter alsnog gerealiseerd worden.

De Jongelingsvereniging kreeg in 1954 de naam Militia Christi en rond 1960 gingen de jongens samen met de meisjesvereniging. De naam van de gemengde vereniging werd in 1968 veranderd in ‘Comsa’. Men discussieerde in die tijd niet meer over tevoren bestudeerde en ingeleide onderwerpen, zoals vroeger lange jaren het geval was, maar de jeugd voerde liever spontane gesprekken over actuele zaken. Comsa werd rond 1973 opgeheven. De gesprekken werden toen nog in de ‘koffiebar’ en de ‘jeugdsoos’ gevoerd. Er waren in de jaren ‘60 nog steeds jongens- en meisjesclubs voor de jeugd van 12 tot 16 jaar. ‘s Zomers werden kampweken gehouden.

De in 1957 gevormde ‘Jeugdraad’, die het jeugdwerk coördineerde en initiatieven nam, vroeg de kerkenraad in 1972 om vier jeugddiensten te mogen organiseren, die ook toegestaan werden. Er kwam ook een eigen combo onder de naam ‘Jesus joy’. —⊕— In 1975 werd de toen ongebruikte verwarmingskelder omgebouwd tot een jeugdhonk, Het Keldertje genoemd. Het bestaan ervan verliep niet zonder enige conflicten met de koster.

Ds. W. Molenaar.

In 1977 werd een ontwerp getekend voor een jeugdgebouw. Op 30 maart 1979 werd het onder veel belangstelling geopend door ds. W. Molenaar. De jeugdsoos ‘Het Keldertje’ vestigde zich toen in het nieuwe gebouw. Omdat de belangstelling in 1984 bleek te verminderen werd Het Keldertje het jaar daarop opgeheven. —⊕— In september 1982 legden de twee jeugdouderlingen hun werk neer, omdat ze vonden dat ze onvoldoende steun van de kerkenraad kregen voor hun werk. Het ging vooral over de vraag hoeveel aandacht besteed moest worden aan het vraagstuk van ‘oorlog en vrede’. De kerkenraad vreesde verscherping van de standpunten tussen de verschillende groepen (bijvoorbeeld over het vraagstuk van ‘eenzijdige- of tweezijdige ontwapening’). —⊕— In 1984 spande de jeugd zich in voor het ‘Kumi-project’ om leermiddelen te bekostigen voor een school in Kumi (Oeganda). —⊕— Het werd ondertussen wel duidelijk dat de belangstelling voor het jeugdwerk vooral onder de oudere jeugd afnam.

Samen op Weg.

Het bekendste ‘Samen-op-Weg’ logo.

Aanvankelijk – begin twintigste eeuw – waren er slechts incidentele contacten tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente. Wel werd in 1948 gesproken over gezamenlijke diensten ter gelegenheid van gebeurtenissen in het Koninklijk Huis en op  nationale feestdagen. Vanaf 1955 werden jarenlang gezamenlijke activiteiten gehouden in het kader van de evangelisatie en bij kerstzangdiensten. De beide kerkenraden besloten in april 1963 gezamenlijke (aanvankelijk vooral oriënterende) samenkomsten van de moderamina te houden en in oktober 1966 werd een gezamenlijke commissie Contact Ambon-Nederland opgericht. Na 1970 kon men meer samenwerking tussen beide kerken constateren. En in 1973 kwam er een ‘Commissie gemeenschappelijke diensten’. Kanselruil werd in 1976 echter afgestemd. In 1981 werd de Raad van Kerken in Breukelen opgericht, waaraan ook de Rooms-Katholieke parochie deelnam. Het doel was: ‘Het in getuigenis en dienst gestalte geven aan de gemeenschap van kerken en dit te doen in het geloof in de ene Heer Jezus Christus, Hoofd der Kerk en Heer van de wereld’. Zo kwamen er steeds meer gezamenlijke activiteiten en overlegstructuren.

Protestantse Gemeente Breukelen (2011).

Het interieur van de Pauluskerk na de herinrichting in 2014 (foto: Prot. Gem. Breukelen).

Na jarenlange contacten met de plaatselijke Hervormde Gemeente kon uiteindelijk besloten worden de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente samen te voegen tot Protestantse Gemeente Breukelen. Dat gebeurde op 30 december 2011.  Drie jaar later werd de kerk geheel heringericht.

De gereformeerde kerk, die de naam ‘Pauluskerk’ kreeg, wordt nog steeds gebruikt voor de erediensten van de Protestantse Gemeente te Breukelen.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Breukelen.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Breukelen van 1911 tot 2011 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

H.J. Van Es, Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Breukelen, Breukelen/Hilversum, 1993 [deel 2 van de Historische Reeks Breukelen].

De Heraut voor De Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C. Smits, De Afscheiding van 1834, Vierde deel, provincie Utrecht. Dordrecht, 1980

Translation into English:

The ‘Gereformeerde’ Church in Breukelen (3).

Rev. Chr. Bruins (from 1921 to 1937).

( < Back to part 2 ) – Only after the church council had issued ten calls could a new minister be welcomed. It was Rev. Chr. Bruins (1870–1959) from Winschoten. He began his ministry on August 21, 1921.

In the meantime, the annual stipend had already been raised to fl. 3,500, and the called minister was no longer required to conduct a weekday evening Bible reading. In addition, for fl. 275, no fewer than fourteen new light fixtures were installed in the parsonage, and three were relocated.

Some members occasionally moved as well: from the ‘Gereformeerde’  Church to the Christian Reformed Church in Maarssen, to listen to the well-known Rev. J. Jongeleen (1879–1961) during his weekday Bible readings. The church council was, of course, not pleased about this, and the “sinners” promised not to do it again. One of them, the sexton’s daughter, persisted in her sinful conduct and was admonished by the church council.

The Administrative Committee Resigns (1923).

In 1923, when the Young Men’s Association asked the church council for a fl. 15 reduction in rent for use of the consistory room, the council advised the young men to direct their request to the Administrative Committee. The committee, however, gave the boys a sharp reply, accusing them of having discussed the rent price with the church council. Was this, the committee wondered, a threat from the young men? Were they trying to bypass the committee? “The church council has absolutely nothing to do with this matter and would have done very wisely—as was also their duty—to immediately show you the door.” The council interpreted these and other comments in the letter as insulting and demanded “sincere regret” from the committee for the letter sent to the boys, “so that cooperation between the church council and the committee is possible.” The committee also felt insulted and offered their resignation, which the council refused; nevertheless, the members simply stepped down. Three new committee members were then appointed by the church council.

Prolonged Accusations…

In 1923, the council faced a persistent case of accusations against an elder. A widow had not received back the securities she had entrusted for safekeeping, but instead a cash amount, which she was not happy about. She claimed that one of the elders—who worked at the bank—was responsible, and that the amount she received was much less than the value of the securities she had deposited. Although the bank director personally stated that she was mistaken and that the elder had nothing to do with it, and that the issue was somehow the bank’s fault, the widow—supported by another female church member—continued spreading falsehoods in the village. As a result, both women were barred from communion. Initially, it had no effect. Although the widow eventually apologized in 1924, the other woman remained hostile to the elder for a long time.

And Furthermore…

In 1924, the minister celebrated his 25th anniversary in office with his congregation. The sermon he delivered on that occasion (“Master Builder and Laborer”) was published in print. —⊕— In September 1924, the first issue of the ‘gereformeerde’ Classical Church Bulletin appeared, which included announcements from the ‘Gereformeerde’ Church in Breukelen. —⊕— Organist P. Mobach also celebrated his 25th anniversary in 1924. —⊕— That year, the church council frequently had to deal with destructive neighborhood youth. Damage to windows in the church’s front facade occurred due to football and vandalism. The parents of the boys in question were held financially responsible. —⊕— In 1925, the minister sternly addressed the noisy youth in the gallery from the pulpit at the start of the service, but it had no effect. “If there is no improvement in the disrespectful behavior in the gallery, the elders will have to take turns supervising,” it was decided. Eventually, in 1931, the gallery was closed during evening services.

In 1926, the church council dealt with an elder who had started an extramarital affair with an unmarried woman from the congregation. The matter was thoroughly investigated on the advice of Rev. K. Fernhout (1858–1953) from Vreeland. Both parties admitted to the relationship, which had lasted two years. It was decided to depose the brother from office and bar him from communion for six months. The way the disciplinary case was handled led to objections from two other church members, which occupied the council for quite some time. —⊕— In December 1930, the council decided to install six connection points for the church telephone system. —⊕— During the morning service on Sunday, June 5, 1927, lightning struck the church tower. The congregants were greatly shocked and quickly fled the building. The damage, however, was not severe enough to cancel the evening service. The insurance covered the damages.

Rev. Bruins Bids Farewell (1936).

Due to health problems—“heart issues”—Rev. Bruins had to request emeritus status as of January 1, 1937. The farewell service took place on October 25, 1936.

Further Developments.

  • The history of the ‘Gereformeerde’ Church in Breukelen is described up to the 1930s. Below is a summary of further key events in the history of the ‘Gereformeerde’ Church in Breukelen.

The Ministers from 1937 Onward.

After Rev. Bruins’ departure, seven more ministers served the ‘Gereformeerde’ Church in Breukelen. During the war years, two assistant ministers were also connected to the church, focusing on youth work and evangelism.

Dark Clouds…

While Nazism was rising in Germany, it became apparent that the National Socialist Movement (the NSB party), which later collaborated with Hitler, also had some supporters in Breukelen. These individuals were repeatedly and sternly warned and denied communion, entirely in line with the General Synod’s 1936 ruling, which declared membership in both the ‘Gereformeerde’ Churches and the NSB to be incompatible. Congregants who refused to renounce their NSB membership were to be subject to church discipline. One NSB member from Breukelen wrote to the council that he no longer wished to be part of the church. Another, reprimanded in 1938, also withdrew from the church. —⊕— In the prewar years, the church’s seating capacity became insufficient. Building side galleries would cost fl. 7,000, so it was decided instead to expand the rear gallery. Several consultations were held, and in June 1939, the project was put out to tender.

World War II.

On May 10, 1940, World War II began, following the previous year’s mobilization, in which eighteen members of the congregation were called up. During home visits, elders were instructed to “take into account” that nationally, only 5% of boys serving in the German-established “Labor Service” (AD) were ‘gereformeerd’. This “taking into account” meant encouraging young men to go into hiding rather than join the AD. But if you didn’t sign up for the AD, you could be arrested—so hiding became the only option. Every two weeks, sermons were mimeographed for those in hiding who could no longer attend church. Many church members were active in the resistance: they trained with weapons, carried out sabotage, and transported weapons dropped in fields.

The Church ‘Liberation’ (Vrijmaking).

During the war, earlier 1930s disputes about the meaning of “Baptism and Covenant” resurfaced. The 1942 Synod had made decisions that Dr. K. Schilder (1890–1952) of the Theological School in Kampen could not accept. When the Synod announced in April 1944 that the professor was suspended due to his continued opposition to its decisions, the Breukelen church council—at the request of the church in Apeldoorn—asked the Synod to lift the suspension and urged both sides to leave the issue until the next Synod three years later.

Seven congregants expressed objections to the Synod’s rulings and the suspension in a strongly worded letter to the council. A pulpit message urging unity and a visit to the letter writers brought some temporary peace.

Rev. O.W. Bouwsma (1912–1968) was among those who disagreed with the Synod’s rulings and would only “provisionally” conform. For a time, this seemed to calm the tensions.

The Church Split in Breukelen (1945).

But after [World War II] liberation, the Breukelen classis decided on August 17, 1945, to suspend Rev. Bouwsma for three months for his continued opposition to the Synod’s rulings, despite extensive discussions. Rev. Bouwsma did not recognize the suspension. Seven council members also opposed the classis’ decision. Rev. C. de Kruijk (1885–1960), representing the neighboring church of Kamerik, noted that by doing so, these brothers were placing themselves outside the church federation. As a result, separate church services were held the following Sunday in the ‘gereformeerde’ Church: one for regular members and one for the dissenters. The local church split was now a fact.

No ‘liberated’ (‘Vrijgemaakte’) church was established in Breukelen, but the dissenters began attending liberated churches in the surrounding area.

On August 20, 1945, the church council, represented by Rev. De Kruijk, provided information about the ecclesiastical disputes, during which he expressed support for the synod’s decisions. Three days later, the ‘liberated’ church (‘Vrijgemaakte Kerk’) did the same. Subsequently, the liberated elders went through the community to convince as many ‘gereformeerde’ brothers and sisters as possible to join the ‘liberated’ church. Ultimately, about 135 members left the ‘Gereformeerde’ Church and joined the ‘liberated’ church.

Division of Church Property?

After a court ruling by the District Court of Utrecht, Rev. Bouwsma – who had joined the ‘Liberation’ Church – was forced to vacate the parsonage within 48 hours in May 1946. This allowed the new ‘gereformeerde’ minister, Rev. A. Zwaan (1904–1975), to move in. Based on this court ruling, the ‘gereformeerde’ church council could also claim ownership of the church building. The lawyer rejected the division of church property. As of September 1, 1946, no ‘liberated’ services were held in the ‘gereformeerde’ church anymore. Correspondence between the ‘gereformeerde’ and the ‘liberated ‘church councils later led to nothing.

Church Singing.

In 1950, the church council asked whether the Psalms could gradually be sung in both long and short notes (“rhythmically”). It was proposed to “try out” the new rhythmic version by Rev. H. Hasper (1886–1974), as it was called. Only after the restoration of the organ in 1953 did the church council decide to cautiously begin practicing rhythmic Psalms.

In 1962, a new Psalm book titled The 150 Psalms, fully rhythmically arranged, was introduced. This led to the abolition of the old Psalm version with only “long notes” in 1965, and rhythmic singing was officially adopted.

Organ Restoration.

Because the funds needed for an organ restoration were not available in 1948, the project was postponed. ‘Birthday donation boxes’ were introduced to raise money for the restoration. Additionally, the organ committee decided to buy lambs and place them with farmers free of charge, then sell them in the fall at a profit – a method known as “lamb grazing.” These funds also went into the organ fund.

The organ-building firm De Koff was commissioned to restore the existing organ for fl. 17,000, excluding the costs of enlarging and installing it in the church. On October 8, 1953, the renewed organ was officially handed over to the church council. In 1982, the organ was restored again, this time by Flentrop Orgelbouw in Zaandam.

Changes.

Rev. Zwaan noticed that an increasing number of congregation members were attending church only once on Sundays. He attributed this to “slackness in families.” It was agreed that the elders would specifically visit these families; to make time for this, some families would be visited by only one elder. —⊕— In August 1964, it became clear that the “one offering” system (just one church collection on Sunday) yielded more than the traditional three collections (including for the deaconry), so the church council decided to continue with the “one offering” approach.

In January 1965, the church council decided to “try out” the new ‘gereformeerde’ hymnal containing 119 hymns, as they had previously done with the 150 Psalms. A month later, twenty-five congregation members proposed to use the 119 Hymns in worship. Although older members were not very enthusiastic (some didn’t even sing them), unfamiliar songs from the new hymnal were practiced by a small group led by the organist and then sung in church before the service for familiarization.

Church Renovations Over the Years.

In 1926, a bike shed with an attached church council room was built by contractor F. Verver. —⊕— On October 23, 1957, the renovated consistory was put into use, and two years later it was expanded for fl. 15,000. A kitchenette, three toilets, and two urinals were built in the storage area below (these were expanded and modernized in 1988). —⊕— In 1965, much of the church interior was replaced and a liturgical center was created, based on plans by architect Dick Egberts from Hilversum. —⊕— In 1978/1979, the church building was expanded at the rear with a meeting room. —⊕— In 1965, the entrance area and stairs to the gallery were changed. The pulpit, baptismal font, pews, and doors were also renewed. The stained glass was replaced. —⊕— In 1988, the church hall was refurbished: the ceiling was painted, new carpeting was laid, and a new kitchen was installed. —⊕— In 2011, the entire church interior was renovated. A green base color was introduced. The pulpit, pew layout, and balcony were removed and replaced by a multifunctional space with loose chairs.

Youth Work.

Because youth associations needed more meeting space in the early 1970s, a youth building was proposed. Although initially deemed too expensive, the new space was eventually realized in 1978.

The Young Men’s Association was named Militia Christi in 1954 and around 1960 merged with the girls’ association. The merged group was renamed Comsa in 1968. At that time, there were no longer discussions on pre-studied topics as in earlier years. Instead, the youth preferred spontaneous conversations on current issues. Comsa was dissolved around 1973, and discussions continued in the “coffee bar” and the “youth club.”

There were still boys’ and girls’ clubs in the 1960s for youth aged 12 to 16. Summer camp weeks were organized.

The Youth Council, formed in 1957 to coordinate youth work and take initiatives, requested in 1972 to organize four youth services, which was granted. A youth band named Jesus Joy was also formed. —⊕— In 1975, the unused heating cellar was converted into a youth space named Het Keldertje (“The Little Basement”), which sometimes led to conflicts with the sexton. —⊕— A design for a youth building was drawn in 1977. It was officially opened on March 30, 1979, by Rev. W. Molenaar, drawing much attention. The youth club Het Keldertje moved into the new building. —⊕— As interest declined in 1984, Het Keldertje was closed the following year. —⊕— In September 1982, the two youth elders resigned because they felt they lacked sufficient support from the church council, particularly concerning the topic of “war and peace.” The council feared that divergent views (e.g., on unilateral vs. bilateral disarmament) would deepen divisions in the congregation. —⊕— In 1984, the youth supported the Kumi Project to fund educational materials for a school in Kumi, Uganda. —⊕— It became clear that interest in youth work was declining, especially among older youth.

“Samen op Weg” (‘Together on the Way’).

Initially – in the early 20th century – there were only occasional contacts between the ‘Gereformeerde’ Church and the ‘Hervormde’ Congregation. In 1948, joint services were discussed for royal events and national holidays. Starting in 1955, joint activities took place annually for evangelism and Christmas carol services.

In April 1963, the two church councils began holding joint (mainly exploratory) meetings of the moderamina, and in October 1966, a joint committee Contact Ambon-Netherlands was established. After 1970, cooperation between the two churches increased. In 1973, a Joint Services Committee was created. However, ‘pulpit exchange’ was rejected in 1976.

In 1981, the Council of Churches in Breukelen was established, including the Roman Catholic parish. The aim was: “To give shape in testimony and service to the community of churches in faith in the one Lord Jesus Christ, Head of the Church and Lord of the world.” Thus, more and more joint activities and consultation structures developed.

Protestant Congregation of Breukelen (2011).

After years of contact with the local ‘Hervormde’ Congregation, it was finally decided to merge the ‘Gereformeerde’ Church and the ‘Hervormde’ Congregation into the Protestant Congregation of Breukelen. This occurred on December 30, 2011. Three years later, the church building was completely redesigned.

The ‘gereformeerde’ Church, which was named the Pauluskerk, is still used for worship services of the Protestant Congregation of Breukelen.