De Gereformeerde Kerk te Leimuiden (1)
De Gereformeerde Kerk in het Zuid-Hollandse Leimuiden werd op 5 februari 1887 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende).
De Gereformeerde Kerk in het Zuid-Hollandse Leimuiden werd op 5 februari 1887 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende).
( < Naar deel 1 ) – Zo was dus de hervormde gemeente van Reitsum vrijwel geheel in Doleantie gegaan en ontstond in het dorp de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende).
De Gereformeerde Kerk in het Groningse Aduard, bij de stad Groningen, werd op 22 december 1850 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Groningen.
De Gereformeerde Kerk in het Utrechtse Lopik ontstond in oktober 1892 door de samenvoeging van de Christelijke Gereformeerde Gemeente (1871) en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) (1890).
De Gereformeerde Kerk in het Zuid-Hollandse Voorschoten werd op 14 mei 1889 geïnstitueerd als Christelijke Gereformeerde Gemeente. Aan haar uiteindelijke instituering werkte in niet geringe mate mee de vestiging van de Goud- en Zilverfabriek van J.M. van Kempen (1814-1877) in Voorschoten, in 1858.
Op 21 november 1888 werd als gevolg van de Doleantie in het Noord-Hollandse Purmerend de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd.
( < Naar deel 1 ) – In Linschoten mocht de Afgescheiden (Kruis-) Gemeente het dan niet hebben volgehouden, maar in 1886 ontstond een nieuwe landelijke kerkscheuring, de Doleantie genaamd (de tweede uittocht van orthodoxe gelovigen uit de hervormde kerk). Deze kreeg het jaar daarop ook in Linschoten enigszins voet aan de grond.
Met instemming en steun van de twee wijkkerkenraden van de Barendrechtse protestantse (voormalig gereformeerde) Bethelkerk aan de Schaatsbaan, is een jubileumcommissie begonnen ‘aan een immense taak’, namelijk het beschrijven van de honderdjarige geschiedenis van de Bethelkerk.
De Gereformeerde Kerk te Ermelo werd op 11 september 1887 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende).
Ds. P. Medema (van 1859 tot 1865). ( < Naar deel 1 ) – Ds. Amsing had nog maar nauwelijks de hielen gelicht naar Alblasserdam, of zijn opvolger stond klaar om de preekstoel in het kerkje aan het Achterom te bezetten.