De Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs (3)

Deel 3 – In vogelvlucht naar ‘De Ark’.

Inleiding.

( < Naar deel 1 < Naar deel 2 ) – In dit derde en laatste deel gaan we in zevenmijlslaarzen af op de ingebruikneming van het nieuwe kerkgebouw De Ark, in 1972.

Kaart: Google.

De reorganisatie van het kerkelijk leven.

Na de Vrijmaking zat de Gereformeerde Kerk zoals we zagen aanvankelijk zonder kerkgebouw, en werd gekerkt in de Bloemenveiling Berkel. Het viel niet altijd mee de kerkdiensten op een ordelijke manier te organiseren; in de eerste plaats was de predikant, ds. J.A. Vink, met de Vrijmaking meegegaan en moesten predikanten van elders gevraagd worden om voor te gaan in de dienst. Maar omdat de Vrijmaking in de Tweede Wereldoorlog plaatsvond (!) maakten oorlogsomstandigheden de overkomst van een voorganger soms extra moeilijk. Verder was het de vraag welke gemeenteleden eigenlijk precies met de Vrijmaking meegegaan waren en wie niet; bovendien hadden sommigen nog geen keuze gemaakt. De kerkenraad ondervond in die tijd veel steun van de consulent, ds. N. Buffinga (1887-1954) van Rotterdam.

Ds. N. Buffinga (1887-1954) van Rotterdam was consulent in Berkel.

Ook het jeugdwerk werd nieuw leven ingeblazen. In juli 1945 hield de JV haar eerste vergadering. Dankzij hulp van emeritus-predikant ds. J.H. Telkamp en ds. Vink bij de boedelscheiding van de Meisjesvereniging (de beide predikanten konden ondanks alles goed met elkaar opschieten) kon ook ‘Ruth’ in oktober 1945 weer bijeenkomsten beleggen. Korte tijd later kwamen ook de Mannenvereniging en de Vrouwenvereniging weer bij elkaar. Ds. Telkamp maakte zich vanaf 1942 als emeritus-predikant van Utrecht in Berkel onder meer verdienstelijk door veel bezoeken in de gemeente af te leggen om met gemeenteleden te spreken die nog moeite hadden met wat in de Vrijmakingstijd gebeurd was.

Een ander verhaal was de uitvoering van het evangelisatiewerk. Aanvankelijk dacht men dit nog samen met de vrijgemaakten te kunnen voortzetten, maar de kerkenraad vond dat een en ander door de eigen kerk diende te worden opgezet en aangepakt. En dat gold natuurlijk ook voor de verspreiding van het evangelisatieblad de Elisabethbode, die tot dan toe in handen was van een vrijgemaakt commissielid.

De oorlog en daarna.

Ds. J.H. Telkamp (1886-1961) stond van 1917 tot 1920 in Berkel en verleende er na zijn emeritaat hulpdiensten tussen 1942 en 1945.

Het was nog oorlog. De hongerwinter was op het ergst. Juist in die tijd preekte emeritus-predikant ds. Telkamp over de tekst uit Lucas 9 vers 13a: ‘Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten’. Dat gold voor de diakenen, maar ook voor de gemeenteleden; er kwamen verzoeken binnen om kinderen uit de grote steden tijdelijk in huis op te nemen; in de burgerlijke gemeente werd voedsel ingezameld en uitgedeeld aan hen die het nodig hadden. Andere gereformeerde diaconieën stuurden verzoeken om hulp, maar aan Schiedam moest worden geschreven dat de nood in de eigen gemeente het niet toeliet voedsel te zenden. In februari 1945 werd een ’Interkerkelijk Bureau’ opgericht om honger onder de burgerbevolking te lenigen. Het bureau kocht voedsel in uit het noorden van ons land, dat ook voor de bevolking van Berkel bestemd was. De kerkenraad nam de kosten op zich.

Bij de behandeling van de kerkelijke problemen rond de Vrijmaking bleek ‘een ondergedoken onbekende’ een groot aandeel te hebben gehad door de kerkenraad daarin te adviseren. Het was de door de Duitsers ter dood veroordeelde ds. J.D. van Ginhoven (1902-1975) van Vledder die zich als ‘meneer ’t Hart’ in Berkel schuilhield.

Ds. J.D. van Ginhoven (1902-1975).

Na de oorlog werden in Berkel politieke gevangenen in een kamp ondergebracht. Nadat ds. Telkamp op verzoek van de burgerlijke overheid een dienst voor de politieke gevangenen had geleid nam hij het initiatief tot het houden van persoonlijke gesprekken met de gevangenen, voor wie dat wilde. Bijna dertig van hen stelden die gesprekken op prijs. Ook hervormden en vrijgemaakten werden bij het werk betrokken. Na enige tijd kregen de politieke delinquenten toestemming de diensten in de gereformeerde kerk bij te wonen, mits ze een kwartier voor tijd plaatsnamen op speciaal daarvoor gereserveerde banken en de kerk pas verlieten ná het vertrek van de gemeenteleden. Ook de diaconie verleende ondersteuning aan de politieke gevangenen.

Ds. B.J.A. Streefkerk (van 1945 tot 1955).

Bijna heel 1938 (van 1 februari tot 31 december) had kandidaat B.J.A. Streefkerk (1912-1972) in Berkel hulpdiensten verricht in de tijd dat het met de gezondheid van ds. Koelewijn bergafwaarts ging. Zijn naam kwam weer bovendrijven toen de kerkenraad na de oorlog een predikant wilde beroepen als opvolger van ds. J.A. Vink (de als eerste beroepen ds. J.L. Koole (1910-1997) van Delft had bedankt). Ds. Streefkerk nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 18 november 1945 intrede (emeritus-predikant ds. Telkamp nam de dag daarna afscheid als hulppredikant). Tien jaar lang was ds. Streefkerk aan de kerk van Berkel verbonden.

Ds. B.J.A. Streefkerk (1912-1972); foto uit 1971. Hij stond in 1938 als hulppredikant en van 1945 tot 1955 als predikant in Berkel.

Juist in de tijd dat ds. Streefkerk eind 1945 naar Berkel kwam vertrokken ook van daaruit militairen naar ‘ons Indië’. ‘Rebellenleider’ Soekarno streed met de zijnen voor Indië’s onafhankelijkheid, en de regering dacht er goed aan te doen de opstand met geweld neer te slaan. Kerkenraadsleden namen op zich geregeld brieven naar de Berkelse militairen te sturen, en uit het aantal brieven dat vanuit Indië naar Berkel gestuurd werd blijkt dat de verhouding goed was. Weliswaar haperde de correspondentie vanuit Berkel na enige tijd, maar in 1950 werd de briefwisseling ook van de zijde van de kerkenraad weer hervat.

Op 21 september 1951 werd in de kerk een nieuw orgel in gebruik genomen. Totdat de kerk in 1971 gesloopt werd heeft het orgel dienst gedaan; het instrument werd toen voor fl. 11.000 verkocht aan de Chr. Geref. Kerk te Delft.

De predikanten tussen 1955 en 1975.

Ds. H. Moll (1923-1999) stond van 1956 tot 1960 in Berkel.

Na het vertrek van ds. Streefkerk naar de kerk van ‘s-Gravenhage-West – dat was in 1955 – werden drie beroepen uitgebracht waarvoor werd bedankt. Het vierde beroep (in december 1955 uitgebracht) gold ds. H. Moll (1923-1999) van het Groningse Midwolda. Hij nam het aan en deed op 1 april 1956 intrede. Ruim vier jaar bleef hij aan de kerk van Berkel verbonden, toen hij op 25 september 1960 afscheid nam en naar de kerk van Werkendam vertrok.

Ds. G. van Halsema (1928-2010) stond van 1961 tot 1965 in Berkel.

Ds. G. van Halsema (1928-2010) van Fijnaart deed op 29 januari 1961 intrede en bleef ook ruim vier jaar predikant in Berkel. Zijn afscheidspreek hield hij er op 18 juli 1965, toen hij naar Oosterbeek vertrok.

Hij werd van 1965 tot zijn emeritaat in 1971 opgevolgd door ds. A.J. van Sluijs (1906-1973). In 1970 werd in Berkel trouwens de tweede predikantsplaats ingesteld – de kerk groeide voorspoedig – die per 28 maart 1971 werd ingevuld door ds. J.A. Bos (*1941), die van 1971 tot 1977 predikant in Berkel was.

Een verenigingsgebouw (1959).

Al vlot na de oorlog werd in 1946 bij de kerk een stuk grond van 500 m² gekocht om daar te zijner tijd een jeugdgebouw te plaatsen. De in het kerkgebouw beschikbare ruimte was voor dat soort vergaderingen te klein geworden. Op advies van kerkarchitect Egbert Reitsma werd meer grond gekocht dan men aanvankelijk wilde. Het riviertje De Wildert, dat tussen de kerk en de aangekochte grond stroomde, werd gedempt – niemand had daar toen problemen mee – zodat de kerk en het toekomstige jeugdgebouw op één terrein zouden staan.

Het duurde echter tot 1957 voordat men serieus werk kon maken van de bouw van zo’n jeugdlokaal. Een financiële actie zou, zo hoopte men, fl. 25.000 opbrengen; het werd echter nog geen fl. 9.500. Ook toen het jaar daarna het inmiddels achter de kerk geplaatste houten noodgebouw vervangen zou worden, bracht een nieuwe actie minder dan de gehoopte fl. 35.000 op.

Desondanks werd op 10 april 1959 de aanbesteding voor het verenigingsgebouw gehouden. De laagste inschrijver was aannemer P. van Doorn te Rotterdam, die voor de klus fl. 105.950 berekende. Hij ging er mee aan de slag. Uiteindelijk bedroegen de totale kosten (incl. de meubilering) fl. 140.000. De naam zou aanvankelijk ‘De Stenen Ark’ worden, maar het bijvoeglijk naamwoord heeft men kort daarop toch maar weggelaten; het werd dus ‘De Ark’ . Het gebouw bevatte een kerkenraadskamer, een grote zaal en een paar kleinere ruimtes. In november 1959 werd ‘De Ark’ in gebruik genomen.

De gereformeerde kerk die in 1966 ‘Morgensterkerk’ gedoopt werd; daarnaast staat de pastorie.

De Morgensterkerk en nog wat.

Kort daarop, in 1961, werd de kerk voor fl. 30.000 opgeknapt. En twee jaar later werd het orgel gerestaureerd. Op initiatief van organist Fijan werd in januari 1966 nagedacht over de vraag of de kerk ook een naam moest hebben. In oktober werd besloten de naam Morgensterkerk te kiezen, dit op voorstel van ds. A.J. van Sluijs, die van 1965 tot 1971 Berkels predikant was.

Begin jaren ’60 was gebleken dat de gereformeerde gemeenteleden uit Rodenrijs nogal eens naar de plaatselijke hervormde kerk gingen, in plaats van dat men naar Berkels gereformeerde kerk kwam, waar men immers thuishoorde. Kon daar wat aan gedaan worden?

Ook Bergschenhoek kwam eind 1962 weer in beeld. Kon de daar door de Vrijmaking verdwenen Gereformeerde Kerk niet opnieuw tot leven gebracht worden, bijvoorbeeld door daar eerst maar eens te beginnen met het houden van diensten? Het bleek echter dat het aantal gereformeerden in dat dorp daarvoor te gering was. Het groeiende ledental van de kerk van Berkel en Rodenrijs als geheel werd zo langzamerhand echter teveel werk voor de ene predikant die men toen nog had (in die tijd was dat ds. G. van Halsema). men zon op maatregelen. Een tweede predikant misschien? Dat zou pas acht jaar later gerealiseerd worden.

De gereformeerde ‘Morgensterkerk’ aan de Noordeindseweg.

Geen restauratie maar nieuwbouw.

Intussen werd de Morgensterkerk in Berkel door architect Klarenbeek uit Rijsenhout aan een bouwkundig onderzoek onderworpen. Deze had geconstateerd dat de kerktoren gevaarlijk werd. Een inmiddels in het leven geroepen Planningscommissie, die allerlei aspecten van Berkels gereformeerd kerkelijk leven onder de loep nam, adviseerde de kerkenraad niet alleen een tweede predikant te beroepen maar ook eventueel noodzakelijke voorzieningen voor gereformeerd kerkelijk leven in Bergenschenhoek en Rodenrijs in het oog te houden.

Tenslotte adviseerde de Planningscommissie de Morgensterkerk te restaureren. Na overleg met de Commissie van Beheer en aanvullend onderzoek kwam men echter tot de slotsom dat toch tot nieuwbouw overgegaan moest worden.

Dat plan werd tijdens een bijeengeroepen gemeentevergadering voorgelegd aan de leden. Hoewel velen aanvankelijk voor dat plan niet warm liepen, kwam een kort daarop ingesteld hernieuwd bouwkundig onderzoek nogmaals tot de conclusie dat de kerk vervangen diende te worden. Het zou zelfs goedkoper zijn dan een groots opgezette restauratie. Zes gemeenteleden stelden bovendien gezamenlijk zes ton in het vooruitzicht als tot nieuwbouw zou worden overgegaan.

Ds. A.J. van Sluijs (1906-1973) was van 1965 tot 1971 predikant te Berkel.

Kort daarop, in april 1968, werd onder de gemeenteleden een financiële actie gehouden. De opbrengst viel tegen, kennelijk omdat slechts een deel van de gemeente achter de plannen stond. Wel zou voor de binnengekomen toezeggingen een nieuwe kerk kunnen worden gebouwd, maar er was dan geen geld meer voor een tweede predikant, zodat het werk voor ds. A.J. van Sluijs, die van 1965 tot 1971 Berkels predikant was, verlicht kon worden. Toen echter ook de landelijke Generale Deputaten Kerkopbouw zich met de zaak bezighielden werd in 1969 duidelijk dat nieuwbouw de enig verantwoorde optie was.

Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN.

Niet alleen een nieuwe kerk…!

En daarom werd dan ook in oktober 1969 het definitieve besluit genomen de oude kerk af te breken en op dezelfde plaats een nieuwe kerk te bouwen met 575 zitplaatsen. Ook werd besloten in Bergschenhoek een gereformeerd wijkcentrum te stichten, al dan niet in samenwerking met de hervormde of de burgerlijke gemeente. En last but not least werd afgesproken een tweede predikant te beroepen.

Architect A. Cooiman te Krimpen aan de Lek werd gevraagd plannen voor de nieuwe kerk te maken, en niet alleen omdat de bouwprijs bij deze architect fl. 17 per m² goedkoper was dan elders. De beoordeling van de plannen verliep vlot en op 6 mei 1971 werd de aanbesteding gehouden. De kerk zou ongeveer fl. 830.000 gaan kosten, wat inhield dat de gemeenteleden de portemonnee moesten trekken om de tot nog toe beschikbare fl. 190.000 op te krikken tot fl. 300.000. Ook werd aangestuurd op verhoging van de kerkelijke bijdragen. Dit alles vertraagde de voortgang van de plannen overigens niet. Aannemer P. Breugem en Zoon te Bergschenhoek kreeg in mei 1971 opdracht met de bouw te beginnen. Deze verliep vlot.

De nieuwe gereformeerde kerk ‘De Ark’ met bijgebouwen.

Welke naam moest de nieuwe kerk krijgen? Aanvankelijk wist iedereen het zeker: gewoon Morgensterkerk, net als het oude bedehuis. Maar veel gemeenteleden waren het daar niet zomaar mee eens; men wilde meepraten over de naamkeuze. Het was hún kerk tenslotte. Dat gebeurde dan ook op 11 februari 1972, toen tijdens een gemeentevergadering gekozen werd uit een lijstje met vijfendertig ingediende namen. Ruim vijftig aanwezigen stemden voor de vertrouwde naam ‘Morgensterkerk’, maar zestig anderen kozen voor ‘De Ark’. En omdat de meerderheid nu eenmaal besliste werd dát de naam voor de nieuwe kerk aan de Oranjestraat, op de hoek van de Noordeindseweg, op dezelfde plaats van de oude kerk.

In de Morgensterkerk werd overigens op 28 maart 1971 de laatste kerkdienst gehouden, waarna deze werd afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw van De Ark. In die laatste dienst deed trouwens de ‘tweede predikant’ intrede, in de persoon van ds. J.A. Bos. Want in 1970 had de kerkenraad de tweede predikantsplaats ingesteld.

De Ark‘ in gebruik genomen (1972).

De kerk met de bijgebouwen.

Behalve dat De Ark op 20 april 1972 in gebruik genomen werd, kon die dag ook het nieuwe Heyligers-orgel in gebruik genomen worden, geïntroduceerd door organist Th. Fijan. Het was een relatief klein mechanisch kabinetorgel, dat als voorlopig instrument was aangeschaft, omdat de financiën voor de aanschaf van een groter pijporgel nog niet voorhanden waren, maar ook omdat op dat moment geen geschikt instrument te koop was. De dag na de ingebruikneming kon men kennismaken met de nieuwe predikant, ds. J. Snijder (*1933), die op 13 augustus intrede zou doen, als opvolger van ds. Van Sluijs.

Het interieur van De Ark (foto Reliwiki).

In 1982 werd in de kerk een nieuw orgel geplaatst, dat het tijdelijke kabinetorgel ging vervangen. Het ‘nieuwe’ instrument was in 1920 gebouwd voor de Rotterdamse gereformeerde Putsepleinkerk en in 1952 gerestaureerd door de bekende firma Fonteyn & Gaal te Amsterdam. Nadat de Putsepleinkerk gesloten werd, plaatst de firma A. Nijsse & Zonen uit Wolphaartsdijk het instrument in 1981 in De Ark. De vergelijkbare nieuwbouwwaarde was fl. 300.000. Men was enthousiast over het geluid van het nieuwe orgel.

Het nieuwe orgel in De Ark (foto: Reliwiki).

En verder…

Ds. Snijder was tot 1982 aan de kerk van Berkel en Rodenrijs verbonden en na hem kwamen nog meerdere andere predikanten naar Berkel en Rodenrijs; later werd aan de naam van de Gereformeerde Kerk ook de naam van het dorp Bergschenhoek toegevoegd. Want van zelfstandig kerkelijk leven in Bergschenhoek is het niet gekomen. ‘De Ark’ doet nog steeds dienst als kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs-Bergschenhoek.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs-Bergschenhoek.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs (-Bergschenhoek) tussen 1896 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

H.J.J. Feenstra (red.), Uit de bron. Honderd jaar Gereformeerde Kerk Berkel en Rodenrijs. Leiden, 1991

J. van Helden, Uit een. Een eeuw kerkhistorie. Aspecten van (meer dan) 100 jaar Gereformeerde Kerk van Berkel en Rodenrijs en Bergschenhoek. 1891-1991. Delft, 1991

Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

A. Klapwijk e.a., Terug in de woestijn. De Vrijmaking herdacht en opnieuw beleden als een werk des Heeren. Berkel en Rodenrijs, 1966

A. Sonneveld, Vijftig jaar Gereformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs. Berkel en Rodenrijs, 1974

A. van der Spek, Herinneringen uit ons kerkelijk leven [te Zwegwaard] van 1854 tot 1932. Zegwaard, 1933

© 2018. GereformeerdeKerken.info