De Gereformeerde Kerk te Schagerbrug (1)

Honderd jaar geleden werd de kerk opgeheven  (1870-1919).

De Gereformeerde Kerk in het Noord-Hollandse Schagerbrug werd in 1870 geïnstitueerd als Christelijke Gereformeerde Gemeente en behoorde sinds 1892 tot De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Kaart: Google.

In Schagerbrug heeft vóór 1870 geen geïnstitueerde Christelijke Afgescheidene Gemeente bestaan. In de notulen van de landelijke synodes van de ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’ en van die van de ‘Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis’ komt zo’n vermelding dan ook niet voor. In Schagerbrug werd pas in 1870 een Christelijke Gereformeerde Gemeente geïnstitueerd (het jaar daarvoor was door een landelijke kerkenfusie van de twee genoemde kerkverbanden de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk‘ ontstaan).

Het aantekenschrift van Piet van Bodegraven.

Dat we van alles weten over het kerkelijk leven van de gereformeerden in Schagerbrug is te danken aan de aantekeningen die Piet van Bodegraven (1845-1931) in 1929 op schrift stelde, tien jaar na de opheffing van de Gereformeerde Kerk te Schagerbrug. Dat is er natuurlijk wel de oorzaak van dat een deel van zijn herinneringen niet precies gedateerd kon zijn. Zijn aantekenschrift berust in het archief van de Gereformeerde Kerk, dat in het Regionaal Archief Alkmaar wordt bewaard. Het is getiteld: ‘Geschiedenis der Gereformeerde Kerk te Schagerbrug’.

Piet van Bodegraven (1845-1931), de schrijver van ‘Geschiedenis der Gereformeerde Kerk van Schagerbrug’ (foto: J. Prij, Gesch. GK Schagerbrug).

De eerste jaren.

Er mag dan pas in 1870 in Schagerbrug een Christelijke Gereformeerde Gemeente gesticht zijn, al voor die tijd woonden er Afgescheidenen, die bijeenkwamen in de woning van een van hen, op De Stolpen, ten noordwesten van Schagerbrug. Of ze bezochten het in 1846 gebouwde Afgescheiden kerkje te Krabbendam, dat in gebruik was bij de daar in september 1841 geïnstitueerde ‘Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis’. Dit was een gemeente die behoorde tot de ‘Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis’, een landelijk kerkverband dat rond 1838 ontstond als afsplitsing van de Christelijke Afgescheidene Kerk. In 1852 voegde die gemeente in Krabbendam – als gevolg van interne moeilijkheden – zich weer bij de hoofdstroom van de Afscheiding, de al genoemde ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’.

Kerkten de Afgescheidenen van Schagerbrug in de woning van een van hen op De Stolpen, dan bad men samen, zong men psalmen, bevroeg men elkaar over het geloofsleven en las men preken van de zgn. ‘Oudvaders’, zeer orthodoxe theologen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Die onderlinge samenkomsten waren overigens aan strikte grenzen gebonden: zonder toestemming van de overheid mochten niet meer dan twintig personen zulke godsdienstige bijeenkomsten bijwonen; dat was zo bepaald in het Koninklijk Besluit van 5 juli 1836. Overtrad men deze regels, dan kon men rekenen op strafmaatregelen van de overheid. Voor zover bekend zijn die strafmaatregelen de Afgescheidenen te Schagerbrug bespaard gebleven, omdat men zich aan de maatregelen van de overheid hield.

Ds. W.C. Wüst van 1840 tot 1846 ook in Schagerbrug?

Ds. W.C. Wüst (1807-1886).

Volgens het interessante verhaal van J. Prij was het waarschijnlijk ds. W.C. Wüst (1807-1886), predikant van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Den Helder, die tussen 1840 en 1846 zo nu en dan naar De Stolpen kwam om daar een dienst te leiden. En dat is best mogelijk, want het is bekend dat hij in september 1841 de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Krabbendam institueerde, nadat men hem vanuit dat dorp gevraagd had er eens te komen preken. En via Krabbendam zullen de Afgescheidenen van Schagerbrug hem hebben leren kennen. De rest is makkelijk in te vullen.

Hoe dan ook, de kerkgang in de particuliere woning op De Stolpen verliep niet altijd even aangenaam. Als de weinige kerkgangers na de dienst weer in Schagerbrug terugkwamen ‘werden ze met spotmuziek afgehaald’. Ook was sprake van het bekogelen van de kerkgangers met stenen en ijs. Eens gebeurde het dat een als duivel verklede tegenstander van de Afgescheidenen onder de dienst schreeuwend de woning binnenkwam, maar er meteen door een aanwezige potige schippersgezel weer uitgeschopt werd.

Naar de kerk in Krabbendam.

Piet van Bodegraven schreef over ds. Wüst dat hij weliswaar ‘een geloovig man was, maar evenals alle geloovigen niet zonder gebreken’. Hij zou namelijk niet zo van werken gehouden hebben en vertrok volgens hem daarom naar Amerika. Dat klopt echter niet helemaal, want aanvankelijk vertrok ds. Wüst in 1846 als predikant naar de Afgescheiden Gemeente van Giessendam en Neder-Hardinxveld (in combinatie met die te Sliedrecht). Daar werd hij echter na verloop van tijd als predikant aan de kant gezet en emigreerde toen in 1848 naar Amerika, waar hij predikant werd bij de ‘Dutch Reformed Church’. Hoe dan ook, ds. Wüst vertrok in 1846 uit Den Helder, zodat hij ook op De Stolpen niet meer voorging. De Afgescheidenen van Schagerbrug besloten toen zich aan te sluiten bij de Gereformeerde Gemeente onder ‘t Kruis van Krabbendam, dat overigens waarlijk niet naast de deur lag, maar er bijna tien kilometer – twee uur lopen – vandaan lag.

Naar deze in 1846 gebouwde kerk in Krabbendam trokken de Afgescheidenen uit Schagerbrug. De kerk is nog steeds als gereformeerde kerk in gebruik (foto: Reliwiki, ds. H.J. Douwes, Amsterdam).

Ongetwijfeld tot opluchting van deze voetgangers naar Krabbendam vestigde zich enkele jaren later schoonmaker A. Breed in Schagerbrug, ‘een degelijk Christen, een bekwaam man’. Vanaf die tijd werden weer geregeld diensten aan huis gehouden, waarin Breed als oefenaar voorging. Hij was in 1861 door de kerkenraad van Krabbendam als ‘ouderling voor Schagerbrug’ benoemd terwijl vader Van Bodegraven als diaken werd bevestigd. Het aantal Afgescheidenen in Schagerbrug moet toen gestaag zijn gegroeid, omdat we weten dat Breed zo’n vijftien catechisanten had.

“Onze verwachting weer verijdeld”.

In 1865 kwam de spoorlijn tussen Den Helder en Alkmaar gereed. Deze liep door Schagen, direct ten oosten van Schagerbrug. Dat leverde voor de kring van Afgescheidenen in Schagerbrug in ieder geval een paar nieuwe leden op: een opzichter en een aantal arbeiders. Ondanks dat er geen predikant in Schagerbrug was, maar op zondag preken gelezen werden (meestal in de al genoemde particuliere woning op De Stolpen), bezochten zij die diensten toch. Maar als in Dirkshorn door een heuse dominee gepreekt werd, reisden ze er met een boerenkar heen en mochten Piet van Bodegraven c.s. meerijden.

Even hoopte men dat boer Zijp met zijn talrijke gezin lid van de kring in Schagerbrug zou worden. Maar omdat de huurprijs van ‘zijn’ boerderij verhoogd werd emigreerde hij naar Amerika. “Onze verwachting werd dus weer verijdeld”.

De stempel van ‘Gideon’ (foto: J. Prij, Gesch. der GK van Schagerbrug).

Ondanks alle moeilijkheden werd toch een Jongelingsvereniging opgericht, ‘Gideon’ genaamd. Omdat in Schagerbrug daarvoor echter te weinig jongens waren, werd met de gemeenten in Dirkshorn en Krabbendam afgesproken de vereniging gezamenlijk te houden. Zo gezegd zo gedaan, en de jongens kwam in het vervolg samen in de woning van gemeentelid P. Nomes in het gehucht Sint Maarten, gelegen tussen Schagerbrug en Krabbendam. Het was wel ongeveer een uur lopen, maar als jonge jongen keek je daar niet tegen op en Piet van Bodegraven en zijn leeftijdgenoten deden dat liever dan ‘te huis bij enkele oudjes een oude preek te horen, of naar bevindinkjes van een oude turfschipper te luisteren‘. Dus kwamen ze gedurende enkele jaren in Sint Maarten bijeen om daar ‘een gezonde Schriftopvatting te krijgen’. Toen een aantal jongens echter ging trouwen werd besloten de JV te splitsen in een vereniging te Krabbendam en een te Dirkshorn, en moesten de jongelui in Schagerbrug kiezen, welke ze zouden bezoeken.

Oefenaar A. Breed overleed op 13 december 1868, ‘gesloopt door een maagkwaal’.

Een eigen kerkgebouw aan de Grote Sloot (1873).

Rond 1860 was het aantal Afgescheidenen in Schagerbrug gestegen tot 36. Men begon er over na te denken een eigen kerkgebouw in het dorp te stichten. Nu was in 1859 G. de Koning in Schagerbrug komen wonen, die graag een stuk van zijn grond aan de Grote Sloot gratis voor dat doel ter beschikking stelde. En daar bleef het niet bij, want omdat hij bezig was zijn huis te verbouwen beschikte hij bovendien over zoveel overgeschoten stenen dat dat ruimschoots voldoende was om er het kerkje mee te bouwen. En als er nog extra kosten waren om het doel te bereiken, zou hij ook dat betalen. Zo leek ook de kerk in Schagerbrug haar weldoener te hebben gekregen!

Het in 1873 in gebruik genomen kerkje aan de Grote Sloot, zoals het er tegenwoordig uitziet (foto: J. Prij, Gesch. der GK van Schagerbrug).

Het sprak vanzelf dat ouderling De Koning zou bepalen hoe het kerkje er uit zou zien. Dat had ook te maken met de schenking van een aantal vierkante kozijnen. Hij legde zijn ideeën uit aan timmerman-gemeentelid P. Nomes uit Sint Maarten en deze ging aan de slag. Weliswaar ‘leek het gebouwtje meer op een koolschuur dan op een kerk’, maar de Afgescheidenen waren er blij mee!

En toen kwam de aap uit de mouw. Plotseling wist ouderling De Koning niet meer dat hij de grond gratis gegeven had, evenals de aan de kerk vast gebouwde schuur en al die afbraakstenen. Het liep er op uit dat alles toch nog betaald moest worden, zo’n fl. 600. Bovendien moest natuurlijk ook timmerman Nomes zijn geld hebben; deze had ook nog oude banken uit de hervormde kerk gekocht, die eveneens geld gekost hadden. Maar zoveel geld wás er niet! Ouderling De Koning zei dat hij geen geld had en ook diaken C. Ellen was blut, zodat men naar de vader van onze kroniekschrijver Piet van Bodegraven keek, die alles moest gaan ophoesten.

De gemeente te Schagerbrug geïnstitueerd (1870) en erkenning verkregen (1873).

Een kijkje op Schagerbrug, lang geleden.

Hoe dan ook, inmiddels was in 1870 – op welke datum precies is onbekend – de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Schagerbrug geïnstitueerd. Onder wiens leiding dat gebeurde is evenmin bekend; mogelijk onder leiding van de kerkenraad van Krabbendam, maar welke dominee daarbij betrokken was is onbekend. Ook Krabbendam had in die tijd namelijk nog geen predikant. Misschien door de Helderse predikant ds. B.C. Felix (1827-1907).

Samen aan het avondmaal.

Al snel na de instituering van de gemeente te Schagerbrug spraken de drie kerken, Schagerbrug, Krabbendam en Dirkshorn, af samen het avondmaal te vieren. “Het zal ongetwijfeld voor deze gemeenten een grote dag geweest zijn als men van uit Krabbendam met de trekschuit door de grote ‘sloot’ naar Schagerbrug afzakte en onderweg in Sint Maartensbrug de leden van Dirkshorn zich bij hen voegden, en al psalm zingende naar Schagerbrug koersten. De vrouwen en die slecht ter been waren, klommen op de boerenwagen zodat ieder op de plaats van bestemming kwam”, zo meldt een in 1967 uitgegeven gedenkboekje van de Gereformeerde Kerk te Dirkshorn.

Enkele jaren na de instituering, op 18 februari 1873,  stelde de kerkenraad – K. van Bodegraven, C. Ellen en G. de Koning – de regering van het bestaan van de gemeente te Schagerbrug op de hoogte. Ze vroegen dus niet om erkenning, want die regeling uit de tijd van de Afscheiding van 1834 was al lang overboord gegooid. Al op 27 februari kwam het antwoord binnen, waarin meegedeeld werd ‘dat de gemeente bij de Regering bekend is als Christelijke Gereformeerde Gemeente te Schagerbrug’.

Naar deel 2 >

© 2019. GereformeerdeKerken.info