De Gereformeerde Kerk te Westerlee/Heiligerlee (2)

Ds. Ph.J. Huijser (van 1932 tot 1947).

( < Naar deel 1 )  – Als opvolger van ds. Tijmes beriep de kerkenraad kandidaat Ph. J. Huijser (1902-1978) uit Assen. Vijftien jaar lang bleef hij aan de kerk van Westerlee verbonden.

Ds. Ph.J. Huijser (1902-1978) op latere leeftijd.

Ds. Huijser kwam naar Westerlee tijdens de grote economische crisis, die in 1929 begonnen was met de Beurskrach op Wall Street in New York. De armoede en de werkloosheid namen toe. Ook uit de kerk van Westerlee werden sommige gemeenteleden te werk gesteld in de werkverschaffing in het kamp Jipsinghuizen, tussen Sellingen en Boertange in het zuiden van de provincie. Op 7 augustus 1932 deed ds. Huijser intrede, op een jaartraktement van fl. 2.000 plus fl. 100 duurtetoeslag, die gedurende de navolgende jaren zo nu en dan werd opgekrikt. Hij was de eerste predikant die de nieuwe pastorie naast de kerk betrok, die in 1931 gereed gekomen was.

De nieuwe kerk en de nieuwe pastorie.

Het was vast en zeker een mooie woning, maar ’s nachts had de predikant last van de kikkers in de gracht bij de pastorie. Vandaar dat hij eens contact opnam met zijn buurman en hem geld beloofde voor elke door hem gevangen kikker. Volgens de geruchten werden de kikkers later gewoon weer teruggeplaatst in de gracht. Een onuitputtelijke bron van verdiensten!

Veel gemeenteleden moesten niet veel hebben van liturgische vernieuwingen, ook niet als deze toegelaten waren door de generale synode. Zo had de synode geadviseerd na de lezing van de Tien Geboden ook Mattheus 22 vers 33 tot 44 te lezen, waarin Christus zegt dat het eerste en grote gebied dat van de liefde is. Maar enkele gemeenteleden vonden dat te zingen niet passend, zodat de kerkenraad maar van invoering afzag. Ook vonden sommigen het ontoelaatbaar dat ds. Huijser zo nu en dan een gezang liet zingen. De gewoonte was immers psalmen te zingen, rechtstreeks afkomstig uit de bijbel, maar gezangen waren meestal ‘ menselijke vonden’, behalve natuurlijk die paar die in het flinterdunne door de synode goedgekeurde bundeltje Eenige Gezangen genoemd werden, zoals de Lofzang van Maria en De Tien Geboden des Heeren. Het kwam zelfs zover dat sommigen hun kerkelijke bijdrage inhielden en geen huisbezoek meer wilden ontvangen!

Sommigen wilden niet weten van ‘nog meer gezangen’.

In 1939 werd prinses Beatrix geboren. Dat was voor ds. Huijser en de voorganger van de Hervormde Evangelisatie aan de Hogelaan in het dorp aanleiding om een gezamenlijke dankdienst te houden. Overigens wilde dat niet zeggen dat de gereformeerde kinderen die hervormde evangelisatie gerust mochten bezoeken. Geen sprake van! Het was en bleef hervormd!

De vroegere Hervormde Evangelisatie aan de Hogelaan te Westerlee.

In diezelfde tijd vroegen de gereformeerde vrouwen in het naburige Heiligerlee, dat onder de kerk van Westerlee ressorteerde, of het mogelijk was een vrouwenvereniging op te richten. Daar werd meteen werk van gemaakt en als naam werd ‘Ora et Labora’ gekozen. Aanvankelijk besteedden ze in hun studies veel tijd aan het leven van vrouwen in de Heilige Schrift. Dat deden ze aan de hand van het gelijknamige boek van dr. A. Kuyper (1837-1920). Later werd hun blik wat verruimd door ook andere onderwerpen te bespreken. Ook werden zieken en ouden van dagen bezocht.

De Tweede Wereldoorlog.

Ook de predikant bleef ondanks zijn ambtelijke arbeid studeren. Sterker nog: in de eerste oorlogsjaren voltooide hij in Westerlee – het was een kleine gemeente – zijn proefschrift over ‘De paraenese in de prediking’ (onder paraenese wordt verstaan het opwekken tot de deugd). Daarop promoveerde hij op 19 december 1941 bij prof. dr. G.Ch. Aalders (1880-1961) aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

In ‘Het Lokaaltje’ was het koud…

Maar de oorlog greep steeds dieper in het dagelijks leven in. Voor wat de kerk betreft kan men denken aan het avondmaalsbrood dat op de bon ging en de kolen voor de verwarming die opraakten, zodat men allerlei andere brandbare stoffen ging stoken. ‘Het lokaaltje’  aan de Molenstraat bleef na verloop van tijd helemaal koud. De kerkenraad probeerde contact te houden met hen die in gevangenschap naar Duitsland getransporteerd waren  om daar in de Arbeitseinsatz in de oorlogsindustrie te werken. Verder werden de JV en de MV omgevormd tot ‘gereformeerde bijbelclubs’, omdat verenigingen op last van de bezetter niet meer mochten vergaderen. Het in de avond brengen van huisbezoek werd na verloop van tijd onmogelijk vanwege de spertijd (na acht uur niet meer op straat). In de oorlog kwam voor zover bekend één gemeentelid om het leven, een meisje van twaalf jaar.

Enkele keren zijn kinderen uit Den Haag naar Westerlee gekomen om ‘op krachten te komen’; sommige gastvrije gezinnen moesten na hun vertrek echter zelf op krachten komen, omdat ‘er echte kwajongens bij zaten’, waar sommigen veel moeite hadden.

Maar ondanks alles werd er ook nog gezongen. Op 4 april 1944 werd in Het Lokaaltje aan de Molenstraat het Gereformeerd Kerkkoor opgericht, dat al snel zeventig leden telde. De bezetters verboden echter de repetities, die na de bevrijding weer konden worden hervat. Het koor kreeg toen de naam Soli Deo Gloria.

De Vrijmaking.

Dr. K. Schilder (1890-1952).

Ook in Westerlee werd de kerkelijke strijd die in de jaren dertig over Doop en Verbond ontstond, gevolgd. Vooral onder theologen was verschil van mening ontstaan over de betekenis van de Doop en het Verbond; sommigen had bezwaar tegen de besluiten daarover van de generale synode van 1942, omdat naar hun mening door die besluiten de in 1905 ter synode bereikte verzoening tussen de twee verschillende opvattingen over Doop en Verbond werd verlaten en een van de twee zienswijzen dwingend zou zijn opgelegd, wat overigens door de synode ontkend werd. Dr. K. Schilder (1890-1952) werd om zijn afwijzing van de synodale besluiten afgezet. Deze las toen op 11 augustus 1944 tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’ te Den Haag de zgn. ‘Acte van Vrijmaking’ voor, waarmee hij en zijn volgelingen zich afscheidden van de Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken (onderhoudende Art. 31 der Kerkorde)  oprichtten, daarbij de laatste toevoeging nadrukkelijk als ‘ter onderscheiding’ vermeldend.

De kerkenraad sprak er tijdens de vergaderingen over, en men bestelde ter nadere voorlichting ook een aantal brochures  waarin de kerkelijke problemen werden uitgelegd. Ook dr. Schilder stuurde zo nu en dan zijn bezwaren in briefvorm aan de kerkenraden, en de vroegere predikant van Westerlee, ds. K. Holwerda (1878-1955), ook bezwaard over de synodebesluiten en al overgegaan naar de vrijgemaakte kerk, wilde de gemeente graag voorlichten. De kerkenraad ging daar echter niet op in, maar hield de koers van de gemeente in eigen handen. Zo bleef het in Westerlee wat dat betreft betrekkelijk rustig en ontstond daar dan ook geen vrijgemaakte kerk.

Ds. Huijser kreeg eind 1946 een beroep van de kerk van Werkendam, nam dit aan en nam op 5 januari 1947 afscheid van de kerk van Westerlee. De kerkenraad kon weer met het beroepingswerk aan de slag!

Ds. L.H. Kwast (van 1950 tot 1954).

Ds. L.H. Kwast (1926-2015) voerde jarenlang de redactie van de ‘Friesche Kerkbode’.

Pas het zesde uitgebrachte beroep was succesvol. Kandidaat L.H. Kwast (1926-2015) nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 1 oktober 1950 intrede.

In zijn ambtsperiode zette ds. Kwast de hele kerkelijke administratie opnieuw op poten door middel van het samenstellen van een kaartsysteem en bovendien voerde hij het Doopboek in, waarin nauwgezet de gedoopte kinderen werden opgeschreven. Ook werd in Westerlee begonnen met het oefenen van het ritmisch zingen. Het was in de Gereformeerde Kerken altijd de gewoonte geweest de psalmen op hele noten te zingen, maar in die tijd werd (vooralsnog uitsluitend ’ter beproeving in de kerken’) een nieuwe psalmberijming gepresenteerd door ds. H. Hasper (1886-1974), waarin de psalmen met lange en korte noten (ritmisch) gezongen werden. Dat moest wennen. Oefenen hielp daarbij. Vandaar. Haspers psalmberijming haalde het echter uiteindelijk niet.

Ds. Kwast was slechts vier jaar aan de kerk van Westerlee verbonden; door het aannemen van een beroep naar de kerk van Hoogeveen nam hij op 26 september 1954 afscheid van Westerlee.

Ds. Iz. Meijer (van 1955 tot 1960).

Hij werd opgevolgd door ds. Iz. Meijer (1927-2013), die al op 22 mei 1955 intrede deed. De predikant nam het initiatief tot het oprichten van speciale jeugdavonden en bovendien werden evangelisatieclubs opgericht die al gauw meer dan 70 leden telden. Behalve de ritmische psalmen werd ook gezongen uit de nieuwe uitgebreide bundel Eenige gezangen, die nu 59 liederen bevatte. Afgesproken werd om vóór de dienst het ritmisch zingen van gezangen en psalmen te oefenen. Daarbij had de organist natuurlijk een belangrijke rol. In 1956 kreeg het orgel een aanmerkelijke verbetering: er werd een windmotor aangebracht, zodat de orgeltrapper overbodig werd en de ‘wind’ bovendien regelmatiger aan het orgel werd toegevoegd. De grap kostte wel bijna fl. 900.

Ds. Iz. Meijer (1927-2013).

Het onderwijs ontsnapte niet aan de aandacht van de kerkenraad. Zo besloot hij een kanselboodschap voor te lezen waarin aangedrongen werd de kinderen niet alleen naar de christelijke lagere school, maar ook naar het christelijk voortgezet onderwijs te sturen. Een andere kanselboodschap had een meer praktisch doel: men werd verzocht indien mogelijk geen papiertjes van King-pepermuntrollen en ander afval op de kerkvloer onder de banken te gooien.

Een nieuw verenigingsgebouw.

Ondertussen was de vergaderruimte van de kerk te beperkt geworden. Vandaar dat een spaarfonds werd ingesteld voor de bouw van een nieuw verenigingsgebouw, speciaal bestemd voor de jeugd; want ‘het lokaaltje’ aan de Molenstraat was zo langzamerhand te klein geworden en voldeed niet meer aan de eisen des tijds. Om het spaarfonds te spekken begon men met een  Verjaringsfonds. Gemeenteleden kregen de mogelijkheid op hun verjaardag een gift te geven voor het beoogde doel. Bovendien werd de leden gevraagd zo mogelijk meerdere jaren een vaste bijdrage te geven. Ook werd oud papier ingezameld, dat elders per kilogram verkocht werd en al met al flink wat geld opbracht.

Het nieuwe verenigingsgebouw ‘Antenne’ achter de gereformeerde kerk (foto: Reyer Boxem).

Veel andere activiteiten werden gehouden en uiteindelijk kon men de bouwplannen gaan maken. Omdat er in 1959 ‘nog maar’ ruim fl. 17.000 opgebracht was, besloot men de sprong nog niet te wagen. Maar toen in 1960 een gift voor het jeugdgebouw binnenkwam, ten bedrage van maar liefst fl. 15.000, kwam er vaart in de zaak. “Stom beduusd zaten mijn vrouw en ik erbij. Zoveel geld hebben wij maar één keer bij elkaar gezien! ‘Voor het gebouw’, begrepen we. Niemand mocht er iets van weten”, schreef de predikant later. Het gedenkboek onthulde de naam van de gulle gever uiteindelijk toch. Het huisje van de familie Nieboer, naast de pastorie, kon voor fl. 2.500 worden gekocht, zodat meer ruimte beschikbaar kwam voor de bouw van het nieuwe vergadercentrum. Plannen werden gemaakt die volgens de berekeningen fl. 90.000 moesten kosten, hoewel het spaarfonds niet meer dan fl. 35.000 bevatte Toch besloot de gemeentevergadering tot het bouwen over te gaan, zij het met een zeer kleine meerderheid. Dát ging problemen geven…

Ds. M. Kievit (van 1961 tot 1968).

Ds. M. Kievit (1931-2006).

Op 1 september 1962 werd het gebouw geopend, maar we zijn dan al beland in de ambtsperiode van de volgende predikant, omdat ds. Meijer op 6 november 1960 afscheid genomen had en de nieuwe predikant, ds. M. Kievit (1931-2006), op 27 augustus 1961 intrede gedaan had. Hij verrichtte dus ook de opening van het nieuwe gebouw, dat de naam ‘Antenne’ kreeg. Maar voor het zover was moest hij de bezwaren die velen hadden tegen de bouw van het verenigingslokaal door rustig optreden trachten weg te nemen.

Iets over het kerkelijk leven.

Ook het orgel kreeg voor fl. 3.500 een flinke beurt. Hetzelfde gold voor het kerkgebouw, dat ontdaan moest worden van houtworm. De kanselbijbel was weliswaar niet aangetast maar de preekstoel zelf moest wel een behandeling ondergaan. Op voorstel van ds. Kievit werden door de diaconie in het vervolg bejaardenmiddagen georganiseerd, uitdrukkelijk ook bestemd voor niet-gemeenteleden, zodat ook het evangelisatie-aspect hierin een rol kon spelen. Het zingen van geestelijke liederen, het houden van toespraken en het optreden van toneel- en zanggroepen waren onderdeel van het programma.

Het interieur van de gereformeerde kerk.

Samen op Weg?

Tijdens de ambtsperiode van ds. Kievit werd de eerste gezamenlijke vergadering gehouden van de gereformeerde kerkenraad met de plaatselijke hervormde evangelisatie. Dat was juist in de tijd dat een achttiental gereformeerde en hervormde predikanten pleitten voor meer contact tussen, sterker, voor samengaan van beide kerken, en wel zo snel mogelijk. ‘De Achttien’ publiceerden daarover een drietal boekjes, die in talloze gereformeerde (en hervormde) kerken druk gelezen en besproken werden. In feite was dit het begin van het zgn. Samen-op-Wegproces tussen de Gereformeerde Kerken en de Hervormde Kerk.

De drie bekende geschriften van ´De Achttien’, die tijdens kerkelijke bijeenkomsten druk besproken werden (foto: GereformeerdeKerken.info.

En verder…

… kwam gedurende drie dagen een groep militairen op bezoek bij de gemeenteleden van Westerlee. De legerleiding vroeg hen in de gemeente te ontvangen ‘om de militairen in nauwer contact te brengen met de burgerbevolking’. Ter gelegenheid daarvan werden allerlei activiteiten georganiseerd waaraan de militairen ook deelnamen. Ze gingen trouwens ook zoveel mogelijk mee naar de kerk en ná kerktijd gingen ze mee naar de huizen van gemeenteleden om daar met elkaar kennis te maken en te praten en mee te eten (en, vooruit maar, ’s middags was er onder kerktijd in Antenne bingo voor de niet-kerkelijken).

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

In mei 1965 werd een begin gemaakt met het zingen van de 119 Gezangen, een proefbundel met nieuwe gezangen, die door de synode voor kerkelijk gebruik toegestaan was en die uiteindelijk mede leiden moest tot de komst van het Liedboek voor de Kerken.

De gereformeerde kerk te Westerlee (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

En tenslotte: dominee, die als 30-jarige vrijgezelle kandidaat in Westerlee gekomen was, ging op 20 mei 1966 trouwen in Leeuwarden. Natuurlijk was de kerkenraad tijdens de feestelijke gebeurtenissen aanwezig, waar ook Westerlees oud-predikant L.H. Kwast was  als ouderling van dienst aanwezig. Ds. Kievit nam op 30 juni 1968 afscheid van Westerlee wegens vertrek naar de kerk van Wieringerwerf.

Ds. J. Knol (van 1971 tot 1975).

Het duurde op een paar dagen na drie jaar voordat de vacature vervuld was. Aan de ene kant gaf dat ruimte om onderhoudswerkzaamheden te financieren, aan de andere kant bleek dat het beroepingswerk moeizaam verliep, vanwege de vele kerken die een predikant zochten. Maar uiteindelijk kwam kandidaat J. Knol (1946-2016) in beeld. Hij kwam in de diensten op 4 april 1968 ‘proefpreken’, wat tot een beroep leidde. Hij nam dit aan en op 6 juni 1971 deed hij intrede in Westerlee.

Ds. J. Knol (1946-2016).

Een van de eerste besluiten na de komst van ds. Knol was dat het Avondmaal niet meer aan tafels voorin de kerk gevierd werd, maar in de banken. De avondmaalsgangers werden verzocht zoveel mogelijk voor in de kerk plaats te nemen, zodat het doorgeven van brood en wijn makkelijk kon verlopen. Verder werd afgesproken dat in het vervolg bij de avondmaalsviering gezorgd zou worden voor kinderoppas. Ook voor de bejaarden werd goed gezorgd: de diaconie kreeg er een nieuwe taak bij: het bezoeken van ouderen, vooral door middel van ‘contactzusters’. Ook werd besloten dat in elke kerkwijk een ouderling, een diaken en een contactzuster geregeld overleg pleegden. Net als in vele andere Gereformeerde Kerken werd ook steeds meer aandacht besteed aan het Werelddiaconaat.

Inmiddels was de Hervormde Evangelisatie in Westerlee opgeheven, maar dat verhinderde niet dat tussen gereformeerden en hervormden nadere contacten gelegd werden. Besloten werd vaker gezamenlijke kerkenraadsvergaderingen te houden. Op de kerkenraad werd trouwens ook gesproken over het toelaten van de vrouw in het ambt. Daar was kennelijk niet iedereen het mee eens, want besloten werd daaraan vooralsnog niet te beginnen.

Ds. Knol nam het beroep aan dat de kerk van Oldebroek op hem had uitgebracht. Daarom nam hij op 27 juli 1975 afscheid van de kerk van Westerlee.

Het interieur van de gereformeerde kerk van Westerlee (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Roerige tijden.

Bijna vier jaar bleef de predikantsvacature bestaan. De tijden veranderden. Vernieuwingen braken baan, ook in de kerken. De besteding van de zondag, de aard van het Schriftgezag, het wel of niet in ons land plaatsen van kernwapens en het eventuele gebruik ervan, het verminderende kerkbezoek en veranderingen in de liturgie waren slechts enkele van de onderwerpen die geregeld ter sprake kwamen, waarbij de discussies soms hoog opliepen. Toch waren ook veel activiteiten in de kerk van Westerlee te bespeuren: Antenne werd druk gebruikt voor vergaderingen.

Hoewel vanuit de eveneens vacante hervormde gemeente geluiden kwamen om gezamenlijk een predikant te beroepen, werd dat vooralsnog niet gedaan, omdat de kerkenraad het beter vond elkaar als kerken en ambtsdragers eerst goed te leren kennen. Overigens werd in 1978 voor het eerst een vrouw verkozen tot diaken, een jaar later gevolgd door de eerste vrouwelijke ouderling.

Ds. W.J. Pantjes (van 1979 tot 1983).

Ds. W.J. Pantjes (1952-2017) op latere leeftijd.

En dan komt voor het eerst kandidaat Pantjes (1952-2017) ter sprake, al moest hij eerst zijn studie nog afronden. Desondanks beloofde hij een eventueel op hem uitgebracht beroep te zullen aannemen. Dat gebeurde in 1978. Dr. Okke Jager (1928-1992) uit Kampen bevestigde hem op 24 juni 1979 in het ambt.

Op initiatief van een aantal gemeenteleden kwam een kerkkrant tot stand, waarvan de redactie gevormd werd door enkele jonge gemeenteleden. Aanvankelijk was het een driemaandelijkse uitgave (gepaard gaande met problemen rond kopievoorziening), later werd het een maandelijkse publicatie, ‘Ankernieuws’, met informatie over onder meer de kerkdiensten en de verschillende verenigingen.

In deze periode werd het kerkgebouw weer eens onder handen genomen. De ramen werden voorzien van gekleurd glas, er kwam een buitenschilderbeurt en het podium werd vergroot, zodat men nu beschikte over meer ruimte voor het liturgisch centrum. Maar die verbeteringen hielden de onrust in de gemeente niet tegen, want de moderne Schriftbeschouwing, die meer en meer ingang vond, veroorzaakten spanningen in de gemeente, maar ook in de kerkenraad.

Kerk en (verbouwde) pastorie (foto: ‘Elk nieuw geslacht ervaart Zijn trouw’).

En wat moest er gebeuren met Antenne? De burgerlijke gemeente had er wel oren naar om Antenne meer te integreren in het dorpsleven, ook omdat Westerlee geen dorpshuis had. Wel werden voor dat doel plannen gemaakt om Antenne  uit te breiden, kosten fl. 600.000, maar met zeggenschap voor de burgerlijke gemeente. Tijdens een gemeentevergadering bleek echter dat de gemeenteleden wilden dat de kerk volledige zeggenschap over Antenne hield.

Ds. Pantjes nam op 21 augustus 1983 afscheid van de kerk van Westerlee wegens het aannemen van een beroep naar de kerk van Delft.

  • De laatste vijfentwintig jaar gaan we in snelle vogelvlucht bij langs.

De predikanten.

Ds. B. Zandt (*1958) was van 1986 tot 1990 aan de kerk van Westerlee verbonden); hij deed op 16 maart 1986 intrede in Westerlee, zijn eerste gemeente. Zijn opvolgers waren het predikantsechtpaar ds. W. Biesheuvel (*1964) en ds. mevr. E.M. Ezinga (*1965), die op 22 maart 1992 intrede deden en tot 1996 aan de kerk van Westerlee verbonden waren. Tot slot was ds. B.L. van der Woude  (*1958) aan de kerk van Westerlee verbonden van 2000 tot het ontstaan van de Protestantse Gemeente Scheemda e.o. (waartoe Westerlee in 2011 ging behoren). Ds. Van der Woude was overigens tegelijk ook predikant te Winschoten. Hij deed op 9 april 2000 intrede in Westerlee.

En verder…

De gereformeerde kerk te Westerlee (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

* De samenwerking met de hervormde gemeente, destijds begonnen met de hervormde Evangelisatie (tot deze werd opgeheven), verliep moeizaam, zodat ook de paar gezamenlijke diensten (‘die meer een moeten zijn’) werden stopgezet.

* De keuken in Antenne – inmiddels 25 jaar oud – werd in 1987 uitgebreid, en met een feestavond in september dat jaar weer in gebruik genomen.

* Het orgel kreeg in 1989 ook een flinke onderhoudsbeurt, die fl. 45.000 kostte. In december kon het instrument weer in gebruik genomen worden.

* Ds. Zandt ging in de tweede helft van 1989 als vrijwillig legerpredikant ruim een jaar weg. Na terugkomst nam hij het beroep van de kerk van Borne  aan en nam  in oktober 1990 afscheid van Westerlee.

* Begin jaren ’90 werd Antenne uitgebreid, wat fl. 165.000 kostte. Van de Stichting Steun Kerkbouw werd gelukkig een royale bijdrage van fl. 35.000 verkregen.

Het logo van de befaamde gereformeerde ‘Stichting Steun Kerkbouw’.

In plaats van de traditionele huisbezoeken werden halverwege de jaren ’90 de groothuisbezoeken geïntroduceerd. Een van de oorzaken daarvoor was het feit dat zich weinig gemeenteleden beschikbaar stelden voor een functie in de kerkenraad. Dat was trouwens ook de reden dat een nieuwe ambtsdragersstructuur werd ingevoerd, waardoor er minder bestuurlijk werk door kerkenraadsleden nodig was en het bezoekwerk gedaan werd door pastorale werk(st)ers.

De laatste gereformeerde predikant die aan de kerk van Westerlee verbonden was – ds. B.L. van der Woude – deed op 9 april 2000 intrede. Het was al langer duidelijk dat het ledental van de kerk van Westerlee zich in neergaande lijn bewoog, al was die neerwaartse  beweging lang niet zo steil als in veel andere kerken. Maar op een gegeven moment werd het toch onontkoombaar dat aan het zelfstandige bestaan van de Gereformeerde Kerk te Westerlee een einde zou komen. “We schreven nog in het kerkblad: als er zich niemand meldt, dan moeten we dicht”, zei de kerkenraadsvoorzitter in een laatste interview in Trouw. “Zo verdrietig als de kerksluiting voor de kerkenraad is, zo laconiek reageerden de overige leden van de kerk in Westerlee. Er meldde zich niemand”, voegde hij er aan toe. En hoop op aanwas was er niet, want jonge leden trokken weg.

De kerk dicht en gesloopt…

Er werd een commissie in het leven geroepen om te onderzoeken hoe de kerk verder kon. Uiteindelijk nam de kerkenraad het besluit om te komen tot een samenvoeging met de Protestantse Gemeente Scheemda. Op 18 december 2011 vond de laatste eredienst plaats van de Gereformeerde Kerk te Westerlee. Daarna gingen de kerkdeuren dicht, werd het orgel geschonken aan een kerk in Roemenië, de kerk gesloopt en werd Antenne omgebouwd tot… – toch nog! –  een dorpshuis onder de naam De Tille.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Westerlee/Heiligerlee.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Westerlee (/Heiligerlee) tussen 1900 en 2010 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Gemeenten en Predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

G.-J, KleinJan, Het verdriet van Westerlee. In: Trouw, 22 januari 2012

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel II, De classes Appingedam en Pekela van de Afgescheiden Kerken. Groningen, 1974

A. Zuiderveen, Elk nieuw geslacht ervaart Zijn trouw. 100 jaar Geref. Kerk Westerlee / Heiligerlee. Westerlee, 1997

© 2020. GereformeerdeKerken.info