De Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat (2)

Ds. F. Staal Pz. (van 1895 tot 1932).

( < Naar deel 1 )  – De kerkenraad nam na het vertrek van ds. Schoolland het beroepingswerk weer ter hand en bracht in 1893 een beroep uit op ds. F. Staal (1863-1940) van Geesteren-Gelselaar, maar hij bedankte.

Ds. F. Staal (1863-1940).

De kerkenraad liet het er echter niet bij zitten maar beriep hem twee jaar later opnieuw, nadat ook anderen bedankt hadden. Toen nam hij de roeping aan en deed op 30 juni 1895 intrede.

“Al spoedig na zijn intrede kreeg hij een zware inzinking van zijn kracht, die hem gedurende anderhalf jaar totaal onbekwaam maakte tot enige ambtelijke arbeid, en die hem dwong volkomen rust te nemen”. Hij werd echter weer beter zodat hij in staat was zijn arbeid voort te zetten. “En in de sterkte van zijn God, inworstelende tegen de ontzaglijke moeilijkheden en voor geen bezwaren terugdeinzende, heeft hij toen de dwalende kudde geroepen tot en geleid in de wegen van het Verbond Gods, en als vrucht daarop heeft de Heere hem een gemeente gegeven die een levende brief is van den zegen Gods op het dienstwerk van ds. Staal”, zo schreef ds. F.J. van den Ende (1874-1951) in een ‘In Memoriam’.

Ds. Staal nam in het kerkelijk leven in Zeeland een belangrijke plaats in. Lange jaren was hij deputaat voor de Zending onder heidenen en Mohammedanen, die de liefde had van zijn hart. Hij gaf in Colijnsplaat de stoot tot de oprichting van de School met den Bijbel en liet zich als voorzitter van de (gereformeerde) Anti-Revolutionaire Kiesvereniging ter plaatse ook in de politiek niet onbetuigd.

Grote problemen.

Dat ds. Staal ondanks zijn gehechtheid aan Geesteren-Gelselaar uiteindelijk toch naar Colijnsplaat kwam, kan verklaard worden door het feit dat veel gemeenteleden door de troebelen rond de vorige predikant en door de jaren durende vacante periode heel onverschillig geworden  waren ten opzichte van het kerkelijk leven; anderen waren verstrikt geraakt in ‘valse mystiek’. De predikant meende op een vaste kern van trouwe gemeenteleden te kunnen vertrouwen, maar ook daar werd zijn vertrouwen beschaamd.

Een kerkscheuring… (1912).

L. Franke (1875-1942), die met een groep gelijkgezinden de Gereformeerde Kerk van Colijnsplaat verliet en een eigen gemeente stichtte.

Aan de basis van ds. Staals zenuwinzinking lag ook het feit dat in 1912 een ‘bevindelijk’ deel van de gemeente onder leiding van L. Franke (1875-1942) de Gereformeerde Kerk van Colijnsplaat verliet en huissamenkomsten belegde. Een Vrije Gemeente werd gesticht die aansluiting zocht bij de Oud Gereformeerde Gemeenten van  dominee L. Boone (1860-1935) uit Sint Philipsland. De omvang van de groep uitgetredenen was groot genoeg om aan de Havelaarstraat  een eigen kerkgebouw te stichten, naar een ontwerp van J.N. Snoep. Op 16 mei 1913 werd de groep een zelfstandige Oud-Gereformeerde Gemeente. Franke werd kort daarop als lerend ouderling aangesteld (ook oefenaar genoemd), waardoor de gemeente ook wel de naam Frankianen kreeg.

Oorspronkelijk vooraanzicht van het kerkje van de Oud-Gereformeerden van L. Franke te Colijnsplaat.

Nadat de wens van de gemeente, om Franke een heuse dominee te laten worden, door ds. Boone werd geweigerd, besloot de gemeente zich aan het kerkverband te onttrekken en werd het weer een zelfstandige Vrije Gemeente. In oktober 1917 werd Franke alsnog door een ouderling uit zijn gemeente bevestigd als predikant.

In 1927 en 1928 was de gemeente korte tijd aangesloten bij het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. Tussen 1946 en 1968 behoorde ze  weer enige tijd tot de Oud-Gereformeerde Gemeenten. Ze bleef bestaan totdat het laatste lid in 1973 overleed. Het kerkgebouw werd verkocht aan een bloemenhandel.

Ds. Staal overspannen.

De predikant werd kort na het begin van bovengenoemde kerkscheuring in 1912 dus het slachtoffer van een zware overspanning. De huisarts voorspelde hem dat hij nooit weer op de preekstoel zou komen (wat gelukkig achteraf meeviel). Een ‘behandeling met elektriciteit’, toen als iets nieuws aangeprezen, ‘hielp hem er na goed anderhalf jaar weer bovenop’.

De gereformeerde kerk die in 1870 in gebruik genomen werd.

De orgels.

In 1915 werd door orgelfirma A.S.J. Dekker uit Goes voor het eerst een orgel in de kerk geplaatst. Het instrument had één manuaal en  een  aangehangen pedaal (voor die tijd was het de voorzanger die de toon aangaf). Het bleek echter al spoedig dat het instrument te klein was om de gemeentezang goed te kunnen begeleiden, ‘het orgel was ontredderd’, wat dan ook in 1919 – na jaren van behelpen – aanleiding werd om het orgel te verkopen aan de hervormde Sint Nicolaaskerk in het Friese Drogeham en het jaar daarop een groter orgel aan te schaffen. Ook dat gebeurde door de fa. Dekker uit Goes. Het instrument kon in augustus 1920 in gebruik genomen worden. Dat orgel had eveneens één klavier.

Verenigingsleven.

De predikant stelde veel belang in het jeugdwerk, opdat de jongens en meisjes veel leerden over de kerk, de politiek en de maatschappij, wat hen bovendien van de straat hield, ‘wat in die dagen hoogtij vierde’. Weliswaar was de meisjesvereniging aanvankelijk een brei- en naaiclub, zoals in veel andere Gereformeerde Kerken, waar de leden ten dienste van de diaconie kleding maakten, die bijvoorbeeld met Kerst kon worden uitgedeeld aan de behoeftigen in de gemeente. Maar ook de meisjesvereniging werd in 1922 omgezet in een studieclub.

De Vrouwenvereniging – waarvan mevr. Staal lange tijd presidente was – hield zich aanvankelijk eveneens met naai- en breiwerk voor de armen bezig. Er kwamen verder een knapenvereniging als voorloper van de Jongelingsvereniging en ook een kleine meisjesvereniging, als voorloper voor de ‘grote meisjesvereniging’.

De School met den Bijbel.

De School met den Bijbel te Colijnsplaat.

Veel belang stelden kerkenraad en predikant in de stichting van de christelijke school, hoewel men besefte dat dit op grote moeilijkheden zou stuiten, omdat de gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs nog niet bereikt was. In het dorp zou men bovendien op veel verzet kunnen rekenen als men tot stichting van de school zou overgaan. Desondanks bracht een op de Vrouwenvereniging gehouden collecte voor dit doel fl. 10 op en dit werd het startschot voor de oprichting van de schoolvereniging. Ondanks veel moeilijkheden kon de school in januari 1905 geopend worden.

Niet alleen de school kostte de ouders handen vol geld, ook het in stand houden van het kerkelijk leven was afhankelijk van wat de gemeenteleden, vaak eenvoudige arme landarbeiders, konden opbrengen. Vooral de jaarlijkse Dankstondcollecte bracht in de pastorie altijd grote ontroering teweeg als bekend werd dat deze weer een groot bedrag had opgebracht, waarvoor ook de armen gaven wat ze missen konden.

De kerk.

Kennelijk was er bij de bouw van de kerk in 1870 niet op gerekend dat een consistorie nodig was. De kerkenraad vergaderde  in een voormalig koetshuis naast de kerk. Wel probeerde men vóór 1895 nog een stuk grond te kopen om een kerkenraadskamer bij te bouwen, maar men durfde de uitgaven niet aan. De kerk was ook in de tijd van ds. Staal niet voorzien van een kachel. Men kon de voeten warm houden door een stoof van de koster te huren, waarin kooltjes gloeiden, die echter een benauwde invloed hadden op de atmosfeer in de kerk.

De predikant gaat met emeritaat.

Het werk viel ds. Staal in de laatste jaren van zijn ambtelijke arbeid in Colijnsplaat steeds zwaarder. Geregeld was hij ziek, al kreeg zijn astmatische bronchitis geen definitieve vat op hem. Op 69-jarige leeftijd vroeg hij emeritaat aan, wat hem per 4 september 1932 verleend werd. De kerkenraad kon het beroepingswerk weer aanpakken…

Ds. H. Veenstra (van 1933 tot 1947).

Ds. H. Veenstra (1906-1989) op latere leeftijd.

In mei 1933 werd onder leiding van de consulent, ds. J.F. van den Ende, een beroep uitgebracht op kandidaat H. Veenstra (1906-1989). Deze nam het beroep aan en deed op 17 september 1933 intrede, met een preek naar aanleiding van Jesaja 40 de verzen 6 tot 8. Dat het voor de jonge predikant niet makkelijk was zijn voorganger op te volgen spreekt vanzelf. ‘Zo deed ds. Staal het niet’, werd hem nogal eens meegedeeld.

Hoe dan ook, tijdens zijn ambtsperiode werd de functie van wijkouderlingen  ingevoerd, die voor hun bezoekwerk allemaal  een bepaald gedeelte van het kerkelijk territoir toegewezen kregen. Ook werd in die tijd het ‘verplichte aftreden van ambtsdragers’ ingevoerd, zodat niet telkens dezelfde ouderlingen en diakenen aan het roer van de gemeente zaten.

De Tweede Wereldoorlog.

Ds. Veenstra was ook gedurende de Tweede Wereldoorlog predikant in Colijnsplaat. Noord-Beveland werd in die tijd ‘Klein Engeland’ genoemd, omdat veel onderduikers er een schuilplaats kregen. Toen Noord-Beveland bevrijd werd, was Schouwen-Duiveland nog in handen van de Duitsers. De boeren Marinus Neerhout en Marien Fortuin ontdekten daar in die tijd een kar vol dynamiet bij de boerderij van De Regt. Duitse soldaten bleken van plan te zijn alle mannen uit Colijnsplaat in de hervormde kerk samen  te brengen en de kerk vervolgens op te blazen. Door de ontdekking van Neerhout en Fortuin en door het feit dat ze meteen de Nederlandse Prinses Irene Brigade (gelegerd in Colijnsplaat) inlichtten, die de Duitsers aanpakte, werd een ramp voorkomen.

Ds. Veenstra nam op 4 mei 1947 afscheid en vertrok naar de kerk van Mariënberg.

De jaren ’50 tot ’70.

Ds. H. Retel (1886-1966).

Achtereenvolgens stonden tussen 1949 en 1967 in Colijnsplaat de predikanten ds. H. Retel (1886-1966) van 1949 tot 1953; ds. A. Schippers (1929-2016) van 1954 tot 1960 en ds. W. van Rheenen (*1927) van 1963 tot 1967.

Ds. Retel uit Haaksbergen deed op 2 oktober 1949 intrede in Colijnsplaat. Hij was zijn kerkelijke loopbaan in 1928 begonnen als hulppredikant in het evangelisatiewerk in Hoornsterzwaag, in de Friese Zuidoosthoek, waar hij twee jaar later predikant op Artikel 8 DKO werd (‘singuliere gaven’). Die bijzondere gaven had hij inderdaad overvloedig. Het evangelisatiewerk had zich onder zijn inspirerende leiding sterk uitgebreid en bloeide volop. Hij was vrijmoedig in zijn spreken en schrijven, ook tegen andersdenkenden, maar was altijd wijs en bedachtzaam. Hij was vervolgens ruim vier jaar aan de kerk van Colijnsplaat verbonden en ging per 1 november 1953 met emeritaat.

Kandidaat A. Schippers deed op 4 juli 1954 intrede. In zijn geschreven herinneringen besteedde hij veel aandacht aan het feit dat de kerkenraad aanvankelijk het hoofd van de christelijke school, de heer Siemons, niet als ouderling wilde beroepen. Gemeenteleden hadden gevraagd om hem op tal te zetten, omdat zijn activiteiten tijdens de stormramp van 1953 veel indruk gemaakt hadden. De kerkenraad vreesde echter voor teveel invloed van het schoolhoofd, die in het dorpsleven toch al een vooraanstaande positie innam. Het feit dat hij niet benoemd werd had grote teleurstelling bij veel gemeenteleden teweeg gebracht. Bij een volgende kandidaatstelling bleek echter dat de hele kerkenraad op twee na (de predikant – ‘in mijn jeugdige onbezonnenheid’ – en een van de zeven ouderlingen) vóór benoeming van de heer Siemons waren.

De kerk gerestaureerd (1967).

De gereformeerde kerk na de verbouwing van 1967 (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Tijdens het predikantschap van ds. Van Rheenen kwamen de bouwplannen  voor een nieuwe kerk en een nieuwe pastorie in het nieuwe deel van het dorp aan de orde. Door allerlei acties groeide het bouwfonds weliswaar voorspoedig, maar de bouwkosten haalden de groei van het bouwfonds in. Er kwamen steeds meer bezwaren tegen de nieuwbouwplannen, vooral omdat de financiële druk op de gemeente bij de uitvoering ervan groot zou zijn. De nieuwbouwplannen werden uiteindelijk afgestemd en besloten werd toen in- en exterieur van de kerk grondig te laten restaureren door aannemer Anemaet, naar de plannen van de architecten Steen en Tuinhof. Ondanks het feit dat er nog veel bezwaren en tegenstand waren besloot de kerkenraad uiteindelijk toch tot uitvoering over te gaan. Daarbij kwam de ‘gotische’ voorgevel te vervallen en ook werd geen uitvoering gegeven aan het achteraf heel verstandig gebleken voorstel van een groep gemeenteleden om geen banken maar stoelen in de kerkzaal te plaatsen, zodat die ruimte multifunctioneler gebruikt kon worden. De gerestaureerde kerk werd op 3 oktober 1967 in gebruik genomen. In 1968 kreeg ook het orgel een opknapbeurt.

  • We hebben nu ongeveer honderd jaar geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat de revue laten passeren. We vervolgen onze speurtocht hieronder nog  slechts in grote lijnen.
Het interieur van de gereformeerde kerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Combinatie met Geersdijk (en Wissenkerke).

Het aantal leden van de ‘inmiddels sterk vergrijsde’ Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat werd gestaag minder.  In de tijd van ds. Van Rheenen kwamen de naburige dorpen Geersdijk (in 1965) en Wissenkerke (in 1966) zonder predikant te zitten, wat voor ds. Van Rheenen consulentschappen met veel extra werk betekende.

Uiteindelijk werd besloten samen met de Gereformeerde Kerken te Geersdijk en Wissenkerke een predikant te beroepen. De eerste gezamenlijke predikant was ds. P. Blokland (1931-2004) van 1967 tot 1974; deze werd achtereenvolgens opgevolgd door ds. A.P. Heiner (*1950) van 1976 tot 1979 (aanvankelijk even als hulppredikant), ds. S.T. van der Hauw (*1953) van 1983 tot 1987 en ds. J.W. van der Meulen (*1951), die vanaf april 1989 tot 1993 predikant van de combinatie Colijnsplaat en Geersdijk was (Wissenkerke was inmiddels een federatieve samenwerking met de hervormde gemeente aldaar  aangegaan, waarbij zich later trouwens ook Geersdijk voegde). Daarna werd de gemeente gediend door de pastoraal werkers A.I. Fluijt en H.A. ten Klooster. Vanaf 2006 tot heden is aan de gemeente te Colijnsplaat verbonden ds. A. Spaans (*1957).

Het orgel van de gereformeerde kerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Tot slot…

In de jaren ‘80 legde men nadere contacten met de Hervormde Gemeente van Colijnsplaat. Daaruit kwamen gezamenlijke kerkdiensten voort. Weliswaar verliep het proces van eenwording moeizaam, maar op 1 januari 2006 kwam de Protestantse Gemeente te Colijnsplaat dan toch tot stand. Besloten werd de voormalige hervormde kerk aan te houden voor de kerkdiensten; eind 2005 werd in de gereformeerde kerk aan de Beatrixstraat de laatste kerkdienst gehouden. In 2007 werd de kerk verkocht.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat van 1896 tot 2006 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

A.J. Barth, Inventaris van het Archief van de Gereformeerde Kerk te Colijnsplaat. juni 2008

Gemeenten en Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

S.Tj. van der Hauw, 125 jaar Gereformeerde Kerk Colijnsplaat 1862-1987. Colijnsplaat, 1987

I.M. van Hoorn-de Lange, Inventarisatie Kerkgebouwen Noord-Beveland, g.p., 2019

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Zeeland. Deel 1, De Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen. Barneveld, 1987

© 2020. GereformeerdeKerken.info