Ds. Gerrit C.H. Plantagie (1897-1945)

1940 – Opdat wij niet vergeten –1945.

Van verder leren kwam het aanvankelijk niet, hoe graag Gerrit Christiaan Hendrik Plantagie dat ook wilde. Hij was nodig op het in Barneveld gevestigde landbouwbedrijf van zijn vader.

Ds. G.C.H. Plantagie (1897-1945).

Toch lukte het hem na het afleggen van het staatsexamen toegelaten te worden als student op de Theologische School te Kampen. Op 30 september 1927 werd hij daar ingeschreven en in juni 1932 legde hij het kandidaatsexamen met goed gevolg af. Omdat in Dieren een hulppredikant nodig was ging hij daar op 15 oktober 1932 aan de slag. Dat duurde ongeveer acht maanden, want op 11 juni 1933 werd hij in dezelfde plaats in het ambt van predikant bevestigd, als opvolger van ds. L.J.C. Kreijt (1874-1960), die op 1 maart dat jaar met emeritaat gegaan was.

Ds. Plantagie nam zowel vóór als in de Tweede Wereldoorlog  geen blad voor de mond. Op de kansel waarschuwde hij – net als de generale synode in 1936 en later in 1941 had gedaan – tegen het verderfelijke nationaal-socialisme. Hij raadde zijn mannelijke gemeenteleden van 18 jaar en ouder in 1942 dringend aan niet te gehoorzamen aan de bevelen van de bezetters, die hen verplichtten in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken, maar riep hen op onder te duiken. De predikant nam – als lid van de LODieren – deel aan het werk ten behoeve van de onderduikers en nam ook zelf vluchtelingen in de pastorie op. In Dieren zaten zo’n driehonderd onderduikers verstopt, onder wie twintig Joden. Ook nam de predikant deel aan de verspreiding van ondergrondse verzetsbladen.

De gedenksteen voor ds. Plantagie; oorspronkelijk geplaatst in de gereformeerde ‘Opstandingskerk’, in 2003 overgebracht naar de gezamenlijk gebouwde PKN-‘Ontmoetingskerk’.

Verraden en opgepakt.

E.B. Brune was het die de predikant verraadde. Hij had zich altijd voorgedaan als bevlogen verzetsman op de Veluwe, maar ondertussen gaf hij zijn ogen en oren goed de kost om ondergronds verzetswerk bij de Duitsers aan te geven. Zo kwam ook ds. Plantagie aan de beurt. In de nacht van 20 op 21 januari 1944 werd de predikant in zijn woning gevangen genomen. Hij werd overgebracht naar de Koepelgevangenis in Arnhem, waar hij twee maanden verbleef. Daarna, op 22 maart, werd hij overgeplaatst naar het Oranjehotel te Scheveningen en weer ruim twee weken later naar kamp Vught. Op 6 september werd hij overgebracht naar het concentratiekamp Sachsenhausen, waar hij te werk gesteld werd in de Heinkelhalle.

Samen met duizenden andere Nederlanders werd de predikant in het najaar van 1944 opnieuw verplaatst; hij kwam terecht in Block 26 in het concentratiekamp Dachau. Hij was daar niet de enige predikant. Ook de gereformeerde predikanten F. Guillaume (1905-1972) van Sneek, J. van Raalte (1894-1982) uit het Duitse Laar, P. de Ruig (1913-2000) uit Putten en S.R. Smilde (1960-1995) uit Delfshaven waren daar gevangen gezet, evenals de hervormde predikanten Bouman uit Hardenberg, Den Hertog uit Noordwijkerhout en Padt uit Zutphen. Er zaten ook aanstaande predikanten gevangen, namelijk de theologische studenten G. Blijdorp (1919-2017), vrijgemaakt-gereformeerd, en Jan Cost Budde, hervormd.

Ds. Plantagie overleden.

De steen op het graf van ds. Plantagie op het ereveld te Loenen.

Ds. Plantagie overleed op 23 maart 1945 in Dachau. Een rouwdienst werd gehouden in de kapel van Block 26; zijn lichaam werd in een massagraf ter aarde besteld. Nadat de stoffelijke resten van de predikant in 1960 geïdentificeerd werden kon zijn lichaam op 8 september 1960 worden herbegraven op het Ereveld te Loenen.

Bronnen onder meer:

Th. Delleman, Opdat wij niet vergeten 1940-1945. De bijdrage van De Gereformeerde Kerken, van haar voorgangers en leden, in het verzet tegen het Nationaal-Socialisme en de Duitse Tyrannie. Kampen, g.j.

Jan Ridderbos, Predikanten in de frontlinie. De gevolgen van deelname aan het (kerkelijk) verzet in Nederland tijdens WO-II. Barneveld, 2015