De tijd van 1946 tot 1975.
( < Naar deel 2 ) – Slechts betrekkelijk korte tijd was ds. P. Homburg (1902-1984) als opvolger van ds. Bouwman aan de Gereformeerde Kerk te Nieuwendam verbonden. Op 14 april 1946 deed hij intrede.
De predikant was op latere leeftijd met zijn studie theologie aan De Vrije Universiteit in Amsterdam begonnen, zodat hij pas op 44-jarige leeftijd in zijn eerste gemeente (Nieuwendam) terecht kwam.
“Hij was een briljant spreker en preker. Preken was zijn lust en zijn leven”. Zijn houding ten aanzien van de wereld buiten de kerk liet zien hoe ook de kerk na de oorlog veranderd was. “Ds. Homburg stelde zich de vraag: ‘Wat doet de kerk voor de mensen buiten de kerk?’ Om te beginnen een antwoord op deze vraag te vinden zocht hij hen op, sprak met hen”. Ook in Nieuwendam brak het zicht op de wereld buiten de kerk door: er kwam meer aandacht voor Evangelisatie en voor Zending. Ook om de soldaten in Indië werd gedacht, waar de vrijheidsstrijders onder leiding van de latere president Soekarno zich tegen het Nederlandse bewind keerden. “Meermalen werden, met hulp van de jeugdverenigingen, pakketten gezonden naar de troepen overzee”.
Ds. J. Schelhaas Hzn. (van 1948 tot 1966).
Veel langer dan zijn voorganger bleef ds. J. Schelhaas Hzn. (1899-1974) uit het Friese Tzummarum aan de kerk van Nieuwendam verbonden. Hij deed er op 29 augustus 1948 intrede.
Ds. Schelhaas stond zeer voorzichtig tegenover allerlei veranderingen die in het kerkelijk leven plaatsvonden. In de vele jaren dat hij aan de kerk van Nieuwendam verbonden was “bleek meer dan eens dat veranderingen bij hem slechts langzaam en met mate ingang vonden”.
Tijdens de ‘in een volle kerk’ gehouden viering van het zestigjarig bestaan van de kerk – in 1950 – werd ook opgemerkt dat – waar de saamhorigheid en onderlinge eensgezindheid in 1940 nog als kenmerk gold – in 1960 de eenheid “nu helaas meer en meer gemist” werd. Kwam dat mede door de vele nieuwe inwoners van het groeiende Nieuwendam? Kennelijk werd daar ook aan gedacht, want tijdens de herdenkingsdienst werd opgemerkt dat, als zij zich zouden inzetten ‘om Nieuwendammer te worden, de onderlinge band nog vaster zal worden’ in de gemeente, die intussen 570 leden telde.
De diaconie kreeg te maken met de sociale wetten die in de jaren ’50 en ’60 in ons land ingevoerd werden, zoals de Algemene Ouderdoms Wet uit 1956 en de Algemene Bijstands Wet uit 1963, enz. Konden de kerken daaraan eigenlijk wel meewerken? “Werd de diaconie zo niet een verlengstuk van de staat?” Er kwamen meer veranderingen: de diaconie organiseerde vanaf 1957 bejaardentochten, in samenwerking met de kerken van Holysloot en Zunderdorp.
Bij de grote stad…
Tijdens de ambtsperiode van ds. Schelhaas veranderde de naam van de kerk in 1951 van ‘Nieuwendam‘ in ‘Amsterdam-Noord (Nieuwendam)‘, om in 1965 plaats te maken voor wéér een nieuwe benaming: ‘De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Nieuwendam”. Dat kwam niet uit de lucht vallen. De dorpen Nieuwendam, Holysloot, Zunderdorp en Buiksloot waren intussen – door de uitbreiding van ’s lands hoofdstad – stadsrandkerken geworden. “De bevolking was één geheel met Amsterdam in sociaal, economisch en burgerlijk opzicht”. In kerkelijk opzicht behoorde Nieuwendam tot de classis Amsterdam. Die veranderingen waren nog niet ten einde.
Per 1 januari 1967 ging ds. Schelhaas met emeritaat. Op 31 december 1966 nam hij afscheid van Nieuwendam.
De predikanten tot 1975.
In 1968 werden twee nieuwe predikanten aan de Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Nieuwendam verbonden: ds. G.M.W. Steen (1923-2005), die van 1968 tot 1972 predikant in Nieuwendam was en ds. F.H. Veenhuizen (1931-2019), die van1968 tot 1973 in Nieuwendam stond.
In die tijd werd door de kerkenraad (en die van naburige dorpen) veel gesproken over organisatorische veranderingen die te maken hadden met de kerkenfusie, die per 1 januari 1975 een feit werd: De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Nieuwendam werd per die datum samengevoegd met De Gereformeerde Kerk te Amsterdam Noord Buiksloot en met die van Tuindorp Oostzaan. De verenigde kerken stonden sindsdien bekend onder de naam: De Gereformeerde Kerk te Amsterdam Noord.
Vlak daarvoor, van 1973 tot 1975 waren twee nieuwe predikanten aan de kerk van Amsterdam-Nieuwendam verbonden: ds. J. van Verseveld (*1938) en ds. E. Boswijk (1929-2008). Toen per 1 januari 1975 de kerk van Nieuwendam behoorde tot het grotere verband van De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Noord, gingen deze predikanten mee naar ‘Amsterdam-Noord’ en bleven respectievelijk tot juli 1978 en mei 1981 aan die kerk verbonden. Ds. J. Bezemer (1937-1990) was van 1980 tot 1990 aan de kerk van Nieuwendam verbonden.
Sinds 1 januari 1975 was Nieuwendam dus een wijk van Amsterdam-Noord geworden en had ze dus een wijkkerkenraad. Ook het bejaardentehuis De Kimme behoorde daartoe. De predikanten die voor de geestelijke verzorging van haar bewoners benoemd werden, waren ook dus aan de kerk van Amsterdam-Noord verbonden: achtereenvolgens waren dat de predikanten Colenbrander, Schaap, Liem en Ferwerda.
Ondertussen vergrijsde de (kerkelijke) bevolking van Nieuwendam, wat voor de wijkkerkenraad tot gevolg had dat hij een organisatievorm moest zien te vinden waarbij het afnemend aantal kerkelijke werkers zó zou worden ingezet dat het gemeentewerk goed bleef functioneren.
- In snelle vogelvlucht nog enkele andere onderwerpen.
Het orgel.
Het orgel, dat in 1925 was gebouwd, werd rond 1950 krakkemikkig terwijl de houtworm zich tegoed deed aan onderdelen van het orgel. In 1954 werd het instrument definitief afgekeurd en in 1958 gesloopt, zodat er ruimte kwam voor een nieuw orgel. In 1960 kon het nieuwe instrument in gebruik genomen worden. De bekende organist Simon C. Jansen (1911-1980) was de gastspeler bij de ingebruikneming van het orgel. Intussen was men ook langzaam maar zeker begonnen met het ritmisch zingen van de psalmen, die tot dan toe immers op lange noten gezongen werden.
Evangelisatie.
In 1878 vroeg de Amsterdamse christelijke gereformeerde Vereniging voor Inwendige Zending aan de kerkenraad van Landsmeer financiële steun om de door de vereniging opgerichte zondagsschool in Nieuwendam draaiende te houden (Nieuwendam was in die tijd immers ‘zendingsstation’ van de kerk van Landsmeer). De kerkenraad vond dat te duur, wat tot gevolg had dat de Amsterdamse vereniging afstand deed van de zondagsschool. De kerkenraad benoemde toen de gemeenteleden Jong en Grüne tot leiders van de zondagsschool.
Toen de kerk van Nieuwendam in 1890 geïnstitueerd was werd de kerkenraad gevraagd het evangelisatielokaal in het naburige Durgerdam over te nemen. De kerkenraad besefte dat het evangelisatiewerk in dat dorp goed liep, en vroeg – zélf te armlastig om de kosten te kunnen dragen – de Gereformeerde Zondagsschool Vereniging ‘Jachin’ om financiële hulp. Die zal er vast zijn gekomen, maar zeker weten we dat niet.
Sinds 1928 bestond in de kerk van Nieuwendam een evangelisatiecommissie. Die werd destijds door ds. S.J. Popma (1899-1988) geïnitieerd. In die tijd bestonden in Nieuwendam enkele zondagsscholen die van die commissie uitgingen.
Ook in de eerste jaren na de oorlog wilde men het evangelisatiewerk ‘krachtig aanpakken’. Men breidde het werkterrein uit naar de binnenschippers die bij Nieuwendam aan wal lagen, en waarvan een behoorlijk aantal tot de gemeente behoorde. In 1969 werd daarom een zgn. Schipperscommissie opgericht om het schipperspastoraat ter hand te nemen. Verder werd ook de buitenkerkelijke jeugd in het werk betrokken: de evangelisatiecommissie vroeg in 1963 aan de kerkenraad om voor de buitenkerkelijke jeugd een jeugdhonk op te richten. Daarvoor gaf de kerkenraad toestemming, waardoor zich het werk kon ontwikkelen met de maandelijkse ‘instuif’.
Het verenigingsleven.
Dat de kerkenraad het direct na de oorlog noodzakelijk vond het jeugdwerk weer op te starten, spreekt voor zich. Minder dan de helft van de jeugd was toen bij een van de kerkelijke verenigingen of clubs aangesloten. Dat zou door de herleving van het jeugdwerk gelukkig veranderen. De jeugd vroeg ook om een filmavond; het draaien van een film was voor de oorlog zeer ongewoon en uitsluitend voorbehouden aan het draaien van zendingsfilms over bijvoorbeeld de gereformeerde Soemba-Zending. Maar de kerkenraad gaf toestemming, en zou nauwlettend toekijken hoe het ging.
De jeugd was actief. De jongelui hielpen met het in orde maken van de pakketten voor ‘onze jongens in Indië’ en organiseerden een bazaar ten behoeve van de kerk, die maar liefst fl. 1.100 opbracht, in die tijd een vermogen. In 1951 vierde de Jongelingsvereniging haar zestigste verjaardag. Twee jaar later, in 1953, werden de jongelingsvereniging en de meisjesvereniging vervangen door één gezamenlijke vereniging. En, vroegen ze weer tien jaar later (in 1963) kon er misschien een jeugdouderling komen om de belangen van de jeugd in de kerkenraad te verdedigen?
Hoewel de jeugdactiviteiten zo nu en dan geluidsoverlast veroorzaakten, kon verderop in de jaren zestig met trots een jeugdlokaal in de Waalenburgsingel in gebruik genomen worden. Nieuw was na verloop van tijd het stichten van ‘jeugdhavens’, waar het jeugdwerk breder genomen werd dan alleen dat voor de kerkelijke jeugd. Ook de Derde Wereld – de ontwikkelingslanden – ontsnapte niet aan het oog van de jeugd. Achter in de kerk werden daarover artikelen en informatie ter beschikking gesteld; later verhuisde een en ander naar een clubgebouw in de Beemsterstraat 42, dat nóg later bekend werd als de Derde Wereldwinkel.
De vrouwenvereniging ‘In stil vertrouwen’.
In 1938 had een groep dames de kerkenraad gevraagd een vrouwenvereniging op te richten. De kerkenraad ging ermee akkoord, waarna dat doel op 18 november gerealiseerd was. Bij de feestelijke oprichting waren zesentwintig dames aanwezig. Een van de doelen van de vereniging – ‘In stil vertrouwen’ geheten– was het maken van kledingstukken ten behoeve van de diaconie. Maar ook bij het organiseren van kerstbijeenkomsten voor bejaarden hielp de vrouwenvereniging mee. De dames hebben trouwens ook meerdere keren collectezakken voor de kerk gemaakt. En ook het Verjaarsfonds – dat door de dames in stand gehouden werd – bracht zoveel geld op dat daarmee de consistorie kon worden opgeknapt en meubilair kon worden aangeschaft. In 1969 schonk de vereniging vier zilveren borden voor het avondmaalsstel (het werd jaren later, bij een inbraak in de kerk, gestolen!). In maart 1989 werd tijdens een kerkdienst onder leiding van ds. Veenhuizen het vijftigjarig bestaan van de vrouwenvereniging herdacht.
En verder…
De tijd nadat de Gereformeerde Kerk te Nieuwendam deel uitmaakte van Amsterdam-Noord is van hieruit moeilijk te overzien, voor zover het direct verband houdt met het kerkelijk leven in Nieuwendam. Maar duidelijk is in ieder geval dat de ontkerkelijking en de vergrijzing hun tol eisten, ook in de gereformeerde Noachkerk te Nieuwendam aan de Nieuwendammerdijk, waarover we hierboven schreven.
De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Noord (na 1975).
We zagen al, dat per 1 januari 1975 De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Nieuwendam, De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Noord Buiksloot en De Gereformeerde Kerk te Tuindorp-Oostzaan samengingen en sindsdien samen De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Noord heetten.
– De Gereformeerde Kerk te Nieuwendam had dus de Noachkerk aan de Nieuwendammerdijk in bezit.
– De Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Noord Buiksloot had in die tijd twee kerkgebouwen in eigendom: de Maranathakerk aan het Mosplein, die in 1952 in gebruik genomen was, en De Ark in de Aakstraat, daterend van 1967.
– De Gereformeerde Kerk te Tuindorp-Oostzaan-Molenwijk had ten tijde van de samenvoeging in 1975 sinds 1963 de Regenboogkerk in de Kometensingel in gebruik.
Hoe het afliep…
De Maranathakerk werd in 1985 afgestoten en overgenomen door de Koptische kerk.
De Regenboogkerk werd in 1997 buiten gebruik gesteld en verkocht aan de Pinkstergemeente Agapè.
De Noachkerk buiten gebruik gesteld (1999).
Ook de Noachkerk in Nieuwendam wachtte dat lot. Ze werd in 1999 buiten gebruik gesteld. Op 30 mei dat jaar werd er de laatste dienst gehouden. Momenteel is in de voormalige kerk een kantoor gevestigd. Het orgel, van G.A.C. de Graaf (1960), is in 2002 herplaatst in de Evangelische Emmauskirche in Berlijn-Kreuzberg.
Van de van oorsprong gereformeerde kerkgebouwen in Amsterdam-Noord is momenteel alleen De Ark aan de Aakstraat nog als protestantse kerk in gebruik.
Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te (Amsterdam-) Nieuwendam.
Bronnen onder meer:
Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
Jaarboeken (en dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
M.A. Schul-de Graaf en M.J.J. Sutherland. Een tijd om te bouwen. Gedenkboek bij het eeuwfeest van de instituering van de Gereformeerde Kerk te Nieuwendam. Nieuwendam, 1990
D. Vermeulen, Uit de dagen van ouds. Geschiedenis van de Chr. Geref. Kerk van Amsterdam Noord-Nieuwendam en omgeving. Nieuwendam, g.j.
© 2021. GereformeerdeKerken.info