De Gereformeerde Kerk te Buitenpost (1)

De Gereformeerde Kerk in het Friese Buitenpost werd op 22 februari 1887 geïnstitueerd als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende), dus ontstaan vanuit de Doleantie van 1886.

Kaart: Google.

De Afscheiding van 1834.

Nadat ds. H. de Cock (1801-1842) in Ulrum afgezet was als predikant, ontstonden ook elders in het noorden en al snel ook in de rest van het land Christelijke Afgescheiden Gemeenten. Vooral als in dorpen en steden vrijzinnige predikanten op de hervormde kansels stonden zochten veel kerkgangers hun zielenheil elders en werden Afgescheiden Gemeenten gesticht. Zo ging het ook in Friesland, waar in Burum de eerste Afgescheiden Gemeente geïnstitueerd werd door ds. Cock himself. Toen ook ds. S. van Velzen (1809-1896) te Drogeham zich achter de Afscheiding stelde, werd hij tot 1839 ‘predikant in algemene dienst’ van de Friese Afgescheiden Gemeenten, omdat het aantal Afgescheiden predikanten in het begin uiterst gering was.

Ds. S. van Velzen (1809-1896).

Maar in Buitenpost ontstond géén Afgescheiden Gemeente. Dat was vooral te danken aan de rechtzinnige hervormde predikant ds. C.W. Wijchgram, die van 1827 tot zijn overlijden in 1870 (!) op de hervormde kansel van Buitenpost stond. De Afscheiding ging gewoon aan het dorp voorbij. Maar dat wilde niet zeggen dat in Buitenpost geen Afgescheidenen woonden. Ze kwamen echter in latere jaren in Buitenpost wonen, vanuit ruim dertig andere dorpen in de omgeving. Het waren er echter te weinig om een eigen gemeente te stichten.

‘De Vrienden der Waarheid’.

Nog tijdens de ambtsperiode van ds. Wijchgram, waarschijnlijk nog vóór 1867,  werd ook in Buitenpost een afdeling opgericht van de Provinciale Friesche Vereeniging van de Vrienden der Waarheid. Daarbij heeft ook ds. Wijchgram vermoedelijk een rol gespeeld. Ook elders in het land rezen dit soort evangelisatieverenigingen als paddenstoelen uit de grond. Het doel was ‘overal waar het onversneden Evangelie niet (meer) gehoord werd’, evangelisten langs te sturen of er een evangelisatie te vestigen. In Buitenpost kregen De Vrienden ook een eigen lokaal. Daar hielden ze hun bijeenkomsten.

Overal in het land hielden ‘De Vrienden’ vergaderingen en ‘openbare bidstonden’.

Denkelijk hebben ‘de Vrienden’ en ds. Wijchgram er samen voor gezorgd dat in de hervormde gemeente van Buitenpost een Jongelings Vereniging (JV) opgericht werd, die tot doel had de bestudering van theologische zaken bij de jongeren aan te wakkeren. Ook elders in Friesland speelden rechtzinnige hervormde predikanten een belangrijke rol in de Friesche Vereeniging van Waarheidsvrienden. Zo zetten ze zich in voor het oprichten van zondagsscholen en christelijke leesbibliotheken en niet te vergeten voor het stichten van christelijke lagere scholen. In Buitenpost tekenden in 1878 bijvoorbeeld ook de Waarheidsvrienden een verzoek aan de koning om de nieuwe Lager onderwijswet niet te tekenen, omdat deze door zijn zware kwaliteitseisen een grote slag zou toebrengen aan het christelijk onderwijs, dat het destijds moest stellen zonder overheidssubsidie en geheel door de ouders bekostigd moest worden. De koning tekende de wet echter wèl. Hij kon grondwettelijk gezien ook moeilijk anders.

‘Vereeniging van Voorstanders voor Christelijke Belangen’ (1875).

Via de JV werd in 1872 een christelijk leesgezelschap opgericht, dat probeerde door middel van kleine godsdienstige geschriftjes het rechtzinnige evangelie bij de mensen te brengen.

Ds. S.S. de Koe.

Maar nadat ds. Wijchram de geest gegeven had én de rechtzinnige ds. S.S. de Koe daarna twee jaar predikant was geweest in Buitenpost (van 1872 tot 1874), werd de prediking in de hervormde gemeente weer op vrijzinnige leest geschoeid. Ds. G. Aalbers werd in 1874 beroepen. Dat werd mogelijk gemaakt doordat de grootgrondbezitters, die toen nog een belangrijke stem hadden bij het beroepen van een predikant, tegen de zin van de rechtzinnige kerkenraad met geringe meerderheid van stemmen een vrijzinnige predikant naar Buitenpost haalden. Dat kon bovendien gebeuren door een ongelukkige fout bij het invullen van de stembiljetten.

Toen men de vrijzinnige ds. Aalbers beroepen had werd door een aantal gemeenteleden de Vereeniging van Voorstanders voor Christelijke Belangen opgericht. Zij wilde evangelisatiewerk verrichten en bidstonden, Bijbellezingen en catechisaties verzorgen, ‘een en ander met het doel om mede te werken tot verbreiding der Waarheid’. Binnen de activiteiten van ‘De Vrienden’ waren de uitgebreidere evangelisatieactiviteiten van de nieuwe Vereniging van Voorstanders niet mogelijk. Ook deze activiteiten werden binnen de hervormde gemeente uitgevoerd.

De hervormde kerk te Buitenpost.

Aan de Voorstraat kocht de Vereeniging van Voorstanders voor fl. 2.150 een erf met huis ‘teneinde op dit erf een doelmatig gebouw of gebouwen op te rigten’. Het op dit erf nieuw gebouwde lokaal mat 8 bij 16 meter en had aan de straatkant een portiek.

De kerkenraad werkte doorlopend van harte mee aan activiteiten die de rechtzinnige prediking bevorderden. Hij verklaarde tegenover de kerkvisitatoren van de classis in 1877 zelfs openlijk: “Dat vindt zijn redenen hier in, dat zij niet instemmen met de Evangelieverkondiging van den predikant en daarom gaarne anderen wil hooren, die naar hun gevoelen de Evangeliewaarheid beter voorstellen”. Dat kon ds. Aalbers in zijn togazak steken. Weliswaar kwam een zevental gemeenteleden hem te hulp door protest aan te tekenen tegen het werk van ‘de Vrienden’, maar dat veranderde niets aan de zaak.

Ds. K. Fernhout (van 1883 tot 1886).

Op 2 september 1883 deed de rechtzinnige kandidaat K. Fernhout (1858-1953) als predikant intrede in zijn eerste gemeente Buitenpost. Zijn rechtzinnige prediking was er de oorzaak van dat ‘de Vrienden’ het rustiger aan konden doen. Het was echter ook duidelijk dat de vrijzinnige kerkvoogden en de rechtzinnige kerkenraad steeds vaker met elkaar in conflict raakten.

Ds. K. Fernhout (1858-1953).

Ook nadat ds. Fernhout de eerder wegens geringe belangstelling afgeschafte ’tweede kerkdienst’ weer had ingevoerd, probeerden de vrijzinnige kerkvoogden dwars te liggen. Toen de predikant er een keer niet was, maar vervangen werd door een ander, had het College van Kerkvoogden de lampen uit de vittingen gehaald. Want die hadden ze nodig voor een toneelstuk in de kroeg in het dorp, zeiden ze. De orthodoxe gemeenteleden wisten er wel wat op: ze namen zelf een lamp mee. Dat veroorzaakte weer kwaadheid bij de Kerkvoogden, die op een gegeven moment de kerk voor de predikant en de gemeente zelfs een keer dicht hielden!

Vrijzinnige leden toelaten?

En toen dook een ander probleem op: een aantal vrijzinnige belijdeniscatechisanten weigerde bij de rechtzinnige ds. Fernhout belijdenis van het geloof af te leggen, want op de door hem gestelde vraag of ze ‘konden instemmen met het geloof in het verzoenend lijden en sterven van Christus’ zouden ze geen ‘ja’ kunnen antwoorden. Om toch lid van de kerk van Buitenpost te kunnen worden en zo het vrijzinnige element in de gemeente te kunnen versterken, vonden de jongelui er wat op: ze gingen belijdenis doen in het naburige vrijzinnige Tzum en lieten zich vervolgens inschrijven als gemeenteleden te Buitenpost.

Wat moest de kerkenraad daartegen doen? Ds. Fernhout wist het wel: net als de ‘benauwde broederen in Amsterdam’, die voor hetzelfde probleem stonden, de attestaties weigeren, al was dat tegen de regels van het Algemeen Reglement. De kerkenraad wilde daar echter vooralsnog niet aan, evenmin als de meerderheid van de gemeenteleden. Misschien was dat voor ds. Fernhout aanleiding het op hem uitgebrachte beroep naar Tzum aan te nemen, waar nu een rechtzinnig predikant gekozen werd. Op 14 juni 1886 nam hij afscheid van Buitenpost. Tweeëneenhalf jaar duurde de vacature die door zijn vertrek ontstond.

De keuze van nieuwe kerkvoogden.

En toen moest in oktober 1885 een nieuw lid van het (vrijzinnige) College van Kerkvoogden gekozen worden door de stemgerechtigde manslidmaten van de hervormde gemeente. Het College van Kerkvoogden stelde een lijst van ‘stemgerechtigde manslidmaten’ op, waarvan de vermelde namen echter niet overeenkwamen met de kerkelijke lijst van manslidmaten. Er miste een aantal. Het College wilde de lijst echter niet aanpassen uit vrees dat de rechtzinnige gemeenteleden te veel macht zouden krijgen en een rechtzinnig lid in hun College zou benoemen. En dus werd door de op de lijst ontbrekende manslidmaten een protestbrief naar de classis gestuurd, maar verdere behandeling van de zaak was nauwelijks meer van belang, omdat in Amsterdam ondertussen het Gereformeerd Kerkelijk Congres gehouden werd.

Het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887).

De aankondiging van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ te Amsterdam (‘De Heraut’, 2 januari 1887).

Dit congres werd door de Amsterdamse Dolerenden georganiseerd van 11 tot en met 14 januari 1887. Vijftienhonderd hervormde gemeente- en kerkenraadsleden kwamen daar bijeen om te beraadslagen over de vraag wat hen te doen stond met betrekking tot de afwerping van het juk der synodale hiërarchie (zoals de macht van de Algemene Synode genoemd werd), nu in Amsterdam de meerderheid van de rechtzinnige kerkenraadsleden door de kerkelijke besturen was afgezet. Op 16 december 1886 was men in de hoofdstad tot Doleantie overgegaan, door zich af te scheiden van de kerkelijke besturen (niet van de kerk!) en door het aannemen van de Dordtse Kerkorde in plaats van het Algemeen Reglement voor het bestuur van de Hervormde Kerk, dat naar hun oordeel de oorzaak was van de oprukkende vrijzinnigheid in de hervormde kerk en ook van de machtige positie van de Algemene Synode. Ook ds. Fernhout, toen al predikant te Tzum, woonde het Congres bij.

Het programma van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ van 11 tot 14 januari 1887 te Amsterdam (uit ‘De Heraut’).

De Congresgangers bespraken de wijze waarop de Doleantie in de rest van het land het best kon worden bewerkstelligd, op welke manier de afwerping van ‘het juk der synodale hiërarchie’ en het ‘wederom kracht en geldigheid verlenen’ aan de Dordtse Kerkorde het best konden worden uitgevoerd. Daartoe werden niet alleen lezingen en discussies gehouden, maar ook zgn. Modelboekjes gepubliceerd. Daarin waren ‘alle te schrijven conceptbrieven en -besluiten’ opgenomen, aan de hand waarvan men in de eigen plaatselijke situatie kon zien welke men nodig had om de Doleantie ter plaatse te regelen.

Tucht tegen Congresbezoekers.

In een ‘vertrouwelijk schrijven’ van de Algemeene Synode aan de Provinciale Kerkbesturen  werden deze opgeroepen uit te zoeken welke predikanten, ouderlingen en/of diakenen ‘het Congres’ bezocht hadden. Tegen hen dienden tuchtmaatregelen genomen te worden, en dat diende ‘snel en met beslistheid’ te gebeuren. Het classicaal bestuur voldeed getrouw aan de oproep van de ‘hogere kerkelijke besturen’ en stelde een onderzoek in naar ‘eenige onregelmatigheden die in de gemeente van Buitenpost zouden zijn voorgekomen of nog plaats hebben’.

Het ‘vertrouwelijk schrijven’ van de Algemene Synode aan de kerkelijke besturen.

Op 22 februari 1887 kwam de commissie naar Buitenpost om daar een drietal kerkenraadsleden en het College van Kerkvoogden te horen. De kerkenraad kwam daar natuurlijk niet opdagen. De classicale kommissie onder leiding van ds. J. Altingh Prins zag alleen de koster. Deze kreeg de strikte opdracht om ouderling R.J. Turkstra op te dragen alsnog te verschijnen. Turkstra kwam niet. Degenen die wel kwamen (het College van Kerkvoogden) verstrekten mededelingen over het bezoek dat door deze of gene aan het Congres gebracht zou zijn.

Op 4 maart rapporteerde de commissie in de classis. Deze besloot de ouderlingen R.J. Turkstra, Tj. D. Kooistra en de diaken E.T. Rispens – die naar men oordeelde het Congres zouden hebben bijgewoond – ‘voorlopig te schorsen’. Op 14 maart besloot het Provinciaal Kerkbestuur hen te uit het ambt ontzetten en hun het lidmaatschap van de hervormd kerk te ontnemen. En – om de cirkel rond te maken – de Algemene Synode bevestigde kort daarop dit besluit.

De Doleantie te Buitenpost.

Ds. G.H. van Kasteel (1850-1931) van Kollum leidde de Doleantie te Buitenpost.

Maar de breuk van de kerkenraad van Buitenpost met de Algemene Synode was toen al een feit! Want op 22 februari 1887 – de dag dat de classicale commissie in Buitenpost kwam om haar onderzoek te verrichten – was een hervormde kerkenraadsvergadering gehouden die werd voorgezeten door ds. G.H. van Kasteel (1850-1931); deze was op 7 juni van het vorige jaar met zijn gemeente te Kollum in Doleantie gegaan.

De kerkenraad kreeg meteen een aantal ingezonden stukken te behandelen. Eén daarvan was een brief van drieënveertig manslidmaten die de kerkenraad verzochten ‘de gemeente los te maken uit de synodale organisatie van 1816, welke zozeer met Gods Woord in strijd is, en aan te nemen de Dordtse Kerkorde van 1618/19’. Kuipers deelde tijdens de bespreking mee het niet eens te zijn met het breken met het synodaal bestuur en verliet de bijeenkomst. Omdat de overige leden van de kerkenraad (Turkstra, Kootstra en Rispens) er wel mee akkoord gingen ‘werd het besluit tot losmaking met algemene stemmen aangenomen’. Daarmee was de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Buitenpost geïnstitueerd. Het was dus niet zo vreemd dat deze Dolerende kerkenraad niet voor de classicale commissie verscheen. Ze hadden met hem niets meer te maken.

Het rondschrijven van 2 maart 1887 aan alle gemeenteleden (bron: ‘Een Gemeente onderweg’).

Zoals op het Gereformeerd Kerkelijk Congres geadviseerd was werd van het besluit meteen kennis gegeven aan de Burgemeester, aan de kerkvoogden en aan de koning (als hoofd van de hervormde kerk). Ook werd afgesproken een voorgedrukt formulier aan alle hervormde gemeenteleden te sturen waarin melding gemaakt werd van het Doleantiebesluit en van de redenen waarom tot die beslissing gekomen was. Op 2 maart 1887 werd die brief verstuurd. Onderaan het schrijven werd een ‘Formulier van Trouwbetooning’ afgedrukt, dat de gemeenteleden konden invullen en afgeven bij een van de kerkenraadsleden, en waarin men verklaarde de Dolerende kerkenraad te blijven erkennen als de enige wettige. Als reactie daarop kwamen bijna tweehonderd trouwbetuigingen van meerderjarige gemeenteleden binnen.

Naar deel 2 >

© 2022. GereformeerdeKerken.info