Predikanten na de oorlog.
( < Naar deel 3 ) – Achtereenvolgens dienden meerdere predikanten de Gereformeerde Kerk te Aalten. In 1966 werd de vijfde predikantsplaats ingesteld, die op 8 mei dat jaar door ds. C. Gros (1933-2011) bezet werd. Hij was tot 1998 aan de kerk van Aalten verbonden.
- Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Aalten wordt hieronder in vogelvlucht beschreven aan de hand van een aantal van de belangrijkste onderwerpen.
Het gedenkraam in de Oosterkerk (1946).
Op initiatief van de stad Rotterdam, samen met enkele andere steden, Scheveningse evacués en joden die hier in de oorlog ondergedoken zaten, werd een groot en zeer bijzonder gebrandschilderd gedenkraam voor de Oosterkerk gemaakt en op 13 juli 1946 aangeboden. De aangebrachte teksten uit Jesaja 16 en 58 spreken boekdelen: “Verbergt de verdrevenen en meldt de omzwervende niet” en “Is het niet dat hij de hongerige uw brood meedeelt en de arme verdrevende in huis brengt”. De reden voor de schenking wordt ook vermeld: ‘Uit dankbaarheid voor hulp in de oorlog’.
Bredevoort wordt een zelfstandige kerk (1953).
In 1935 pleitte een Bredevoorts comité voor de bouw van een gereformeerde kerk in het dorp. De kerkenraad van Aalten constateerde echter dat dit geen oplossing bood voor het nog steeds voortdurende tekort aan zitplaatsen. In 1946 kwam het onderwerp opnieuw aan de orde, toen een commissie in Bredevoort duidelijk gemaakt had dat tachtig gezinnen uit het dorp de eventuele kerkdiensten in Bredevoort zouden bezoeken. Bovendien wilde deze commissie (genaamd: Instituering Kerk Bredevoort, IKB) in het dorp een zelfstandige Gereformeerde Kerk institueren. Men had in 1947 in het dorp al fl. 40.000 bijeengebracht voor het beoogde doel. De kerkenraad ging akkoord met de kerkbouw en in het voorjaar van 1948 kon het bedehuis – de ‘Koppelkerk’ – in gebruik genomen worden.
Ook werd in het dorp uiteindelijk op 1 januari 1953 een zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd en op 19 april 1956 deed de eerste eigen predikant intrede: ds. J.B. van der Sijs (1902-1978). De kerk van Bredevoort telde bij de instituering 528 leden, die de kerk van Aalten dus kwijtraakte; deze hield nog bijna 4.200 leden over.
Emigratie…
In 1947 emigreerden de eerste negentien emigranten naar Canada, waar ze een beter leven verwachtten. De jaren daarna werden de aantallen groter. In 1952 vertrokken maar liefst vijfennegentig gereformeerden uit Aalten naar de andere kant van de oceaan, namelijk naar Canada, Zuid-Afrika, Amerika en Australië. In 1953 vertrokken er vierenzeventig, het jaar daarop zevenentwintig en in 1955 achtentwintig. Toen droogde de stroom landverhuizers op: in 1956 waren het er nog vijf, maar in totaal waren tussen 1947 en 1956 dus driehonderdvierentachtig gereformeerden uit Aalten naar een ver land vertrokken.
Een zelfstandige kerk in Lintelo?
Eind jaren ’50 verzocht een commissie uit het naburige dorp Lintelo om kerkdiensten te mogen houden in het dorp. Uiteindelijk vroeg de commissie bovendien om de instituering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk. De classis werd ingeschakeld, toen de kerkenraad besloten had op het verzoek van de Lintelo’ers niet in te kunnen gaan. ‘Kerkinstituering leeft niet in Lintelo’, zo werd gezegd. De classis kwam één en andermaal tot het conclusie dat instituering van een zelfstandige kerk in Lintelo inderdaad niet haalbaar was, ook omdat een peiling liet zien dat een grote minderheid zich tégen kerkinstituering uitsprak.
Iets over de kerkdiensten en het kerkelijk leven.
Begin jaren ’50 werd een nieuwe psalmberijming ingevoerd en met ingang van 1 januari 1953 werd de ‘Nieuwe Vertaling’ van het Nederlands Bijbel Genootschap in gebruik genomen. Ook werden in de jaren vijftig nieuwe ‘formulieren’ voor de bediening van de doop, het avondmaal, enz. in gebruik genomen en ook het flinterdunne gereformeerde bundeltje Eenige Gezangen werd volgens besluit van de synode met een dertigtal uitgebreid.
In 1957 besloot de kerkenraad dat alle psalmen in het vervolg ritmisch (met korte en lange noten) gezongen zouden worden. Tot die tijd werden de psalmen slechts op lange noten (iso-ritmisch) gezongen.
In de Westerkerk werd na de oorlog het orgel uitgebreid en kreeg daardoor een geheel ander uiterlijk. –⊕– Halverwege de jaren ’50 kregen de vrouwelijke belijdende leden het kiesrecht bij de verkiezing van ambtsdragers. –⊕– Weliswaar werd getracht toenadering te bewerkstelligen tussen hervormden en gereformeerden, maar tijdens een gezamenlijke kerkenraadsvergadering stonden de standpunten herhaaldelijk tegenover elkaar. “De erkenning van de vrijzinnigheid in de hervormde kerk bleek een obstakel te zijn”.
De Zuiderkerk (1965).
Al voor de oorlog was besloten een bouwfonds op te richten voor de bouw van een derde kerk. Een commissie ging aan de slag met het maken van de plannen. Twee plaatselijke gereformeerde architecten maakten bouwtekeningen, waarvan die van architect W. van der Zee gekozen werden. De bouw van de nieuwe kerk zou ongeveer vijf ton gaan kosten. De aanbesteding had plaats op 21 december 1962. De befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) gaf een renteloze lening van fl. 193.800 én een lening van fl. 150.000 tegen 2%. De rijkssubsidie bedroeg bijna fl. 178.000.
De eerste steen voor de – wat genoemd zou worden – Zuiderkerk aan de Ludgerstraat werd gelegd door het oudste gemeentelid W. Kemink uit IJzerlo. “De naakte bouw kostte ruim vierhonderdduizend gulden en de aankleding bijna driehonderdduizend, waarbij de inrichtingskosten inbegrepen waren, zoals c.v., banken, kansel, orgel, stoelen, meubilair voor het kerkelijk bureau, de aanleg van een parkeerterrein en de tuin. Op 12 januari 1965 werd de kerk door de bouwcommissie aan de kerkenraad overgedragen.
“De Zuiderkerk heeft een plat dak. Rondom onder de dakrand werden smalle ramen geplaatst, waardoor aan alle zijden daglicht naar binnen kan treden. Aan één kant zijn langwerpige ramen, waarvoor strengen van telkens vijf lampen hangen. Graffito (een techniek voor het maken van muur- en geveldecoraties) door Harrie Dercksen werd naast de kansel aangebracht, voorstellende de visvangst bij Tiberias na Jezus’ opstanding. Op de achterwand van de kerkzaal werd een schildering gemaakt door gemeenteleden naar een ontwerp van Jan Haen. In deze schildering worden verschillende heilsfeiten symbolisch afgebeeld. In hetzelfde jaar werd bovendien een beschildering aangebracht aan de buitenkant (straatzijde) van de “orgelbak”, opnieuw naar ontwerp van Jan Haen, over Mozes bij de brandende braamstruik” (deze “orgelbak” is een naar buiten uitstekend deel van een kerkwand waarvoor zich aan de binnenzijde het orgel bevindt).
Een orgel (1968).
Eind 1962 was aan de fa. Ahrend & Brunzema opdracht gegeven voor de bouw van een nieuw orgel, waarbij Cor Edskes als adviseur optrad. De oplevering van het instrument vond op 27 januari 1968 plaats. Het oorspronkelijke ontwerp moest gedurende de bouwtijd trouwens ingrijpend worden gewijzigd, vanwege de ongunstige akoestiek van het kerkgebouw voor het orgel. Tot de plaatsing van het orgel had trompettist C. Meijer de kerkdiensten drie lang muzikaal begeleid.
Gereformeerd jeugdcentrum.
In 1960 werd een comité gevormd dat zich ten doel stelde het stichten van een gereformeerd jeugdcentrum. Het jeugdwerk van de Aaltense kerk floreerde als nooit te voren en had meer ruimte nodig. In oktober 1960 ging de kerkenraad er mee akkoord en besloten werd het jeugdcentrum te laten verrijzen achter de Westerkerk.
Contacten met de hervormde gemeente.
Verliepen de contacten met de hervormde gemeente aanvankelijk nog moeizaam, tijdens een gezamenlijke kerkenraadsvergadering op 30 januari 1962 werd onder meer gesproken over het leggen van nadere contacten om elkaar beter te leren kennen, zoals het houden van gezamenlijke gesprekskringen, samenwerking te zoeken tussen de beide diaconieën bij gezinszorg, e.d., het evangelisatiewerk gezamenlijk uit te voeren en elkaar uit te nodigen op de jaarlijkse gemeentevergaderingen. “De meeste van deze suggesties werden in de loop der jaren gerealiseerd”.
In 1972 werden verdergaande afspraken tussen beide gemeenten gemaakt, zoals gemeenschappelijke diensten op de ’tweede feestdagen’, eens per maand kanselruil, indien nodig gebruik maken van elkaars hulp bij ziekte van de predikant, en tweemaal per jaar een gemeenschappelijke kerkenraadsvergadering.
De vrouw in het ambt.
Sinds het synodebesluit van 1968 hadden de Gereformeerde Kerken de vrijheid vrouwelijke belijdende leden kandidaat te stellen voor de ambten van ouderling en diaken. De eerste vrouwelijke diaken was in mei 1970 mevr. G.S. Smit-Ebbers. In 1971 werden meerdere vrouwelijke diakenen gekozen en werd ook de eerste vrouwelijke ouderling bevestigd, mevrouw W. Moltmaker-Oldenhuis. Al langer waren veel vrouwelijke gemeenteleden onder meer werkzaam als bezoekdame, die veel taken op zich namen, zoals het bezoeken van zieken en bejaarden, het organiseren van bejaardenmiddagen, het bezorgen van kerstbakjes bij gemeenteleden, terwijl zij ook zitting hadden in de leiding van de kindernevendienst, allerlei commissies, zoals de zendings- en de evangelisatiecommissie, de Commissie van Beheer, enz.
Een conflict bij de ‘buren’.
Een conflict in de Aaltense Christelijke Gereformeerde Kerk rond hun ds. J.B. Kuhlemeier (1920-2006), en tussen haar kerkenraad en de Chr. Geref. classis, was de aanleiding dat de kerkenraad van die gemeente toelating verzocht tot de Gereformeerde Kerk te Aalten. Een honderdtal leden van die kerk volgde hun kerkenraad en voegden zich bij de Gereformeerde Kerk te Aalten. Ds. Kuhlemeier werd met medewerking van de gereformeerde kerkenraad beroepbaar gesteld als predikant in de Gereformeerde Kerken.
Kerkenraad voor Algemene Zaken (KAZ).
De kerk van Aalten was intussen zó gegroeid dat de kerkenraad in de loop van de tijd navenant was uitgedijd tot zo’n negentig ouderlingen en meer dan twintig diakenen. Om de vergaderingen minder massaal te maken werden besloten een Kerkenraad voor Algemene Zaken (KAZ) in te stellen (waarin ook de vijf predikanten zitting hadden) met wijkkerkenraden die meer bevoegdheden kregen. De eerste KAZ-vergadering vond plaats in september 1974.
En verder…
Op 2 december 1973 werd het nieuwe Liedboek voor de Kerken ingevoerd, wat aanvankelijk bij sommigen tot problemen leidde. De soms nieuwe of gewijzigde melodieën werden daarom regelmatig voorafgaande aan de kerkdienst geoefend. Als gevolg daarvan ontstond een kerkkoor, dat afwisselend medewerking verleende in de kerkdiensten. Het koor werd in de jaren tachtig opgeheven.
Het kerkbezoek.
Het kerkbezoek liep sinds de jaren ’60 en ’70 langzaam maar zeker terug. Was het bezoek aan de ochtenddienst in 1960 nog 60%, in 1976 was het nog geen 48% en in 1991 bedroeg het iets meer dan 35%. Het bezoek aan de middagdiensten liet een nog duidelijker teruggang zien: in 1960 was dat bijna 46%, in 1976 iets meer dan 24% en in 1991 bijna 12%. Geen wonder dat dit consequenties had voor de opbrengsten van de collectes, met alle gevolgen van dien.
In 1990 en 1991 kreeg de Oosterkerk een stevige opknapbeurt, die maar liefst meer dan een half miljoen gulden kostte. En ook in de Westerkerk werd onderhoud gepleegd; de ruimte rond de preekstoel werd vergroot door de voorste bank en de kerkenraadsbanken weg te halen. In 1982 had de zgn. ‘Westerkerkcommissie’ geadviseerd te onderzoeken of de Westerkerk als kerkgebouw behouden moest worden.
Tot slot…
De samenwerking van gereformeerden en hervormden werd in de jaren ’90 geïntensiveerd. –⊕– Het vinden van geschikte ouderlingen en diakenen begon in de jaren ’90 steeds meer moeilijkheden op te leveren. Een uitvloeisel daarvan was de benoeming van pastorale medewerkers in een aantal wijken, die de ouderlingen bij hun werk assisteerden.
Protestantse Gemeente te Aalten (2006).
De Westerkerk werd in 1999 buiten gebruik gesteld. De oorzaak kan gezocht worden in de bovengenoemde vermindering van het kerkbezoek, in het dalen van de inkomsten en de voortgaande secularisatie, die zich ook in Aalten aandiende.
Op 1 juli 2006 ontstond de Protestantse Gemeente te Aalten door de samenvoeging van de Gereformeerde Kerk en de Nederlandse Hervormde Gemeente. De Gereformeerde Kerk had op dat moment 4.936 leden, de Hervormde Gemeente telde toen 3.571 leden, totaal had de Protestantse Gemeente te Aalten toen dus 8.507 leden.
Het ledental liep in de jaren daarop echter verder terug en werd de noodzaak van inkrimping van het aantal kerkgebouwen duidelijk gevoeld. Vandaar dat in 2015 het Rapport Werkgroep Gebouwen van de Protestantse Gemeente te Aalten verscheen. Op grond van een nader onderzoek van de drie kerkgebouwen (de hervormde Oude Helenakerk en de gereformeerde Ooster- en Zuiderkerk), kwam men tot het eindadvies (1) om de Oosterkerk te verkopen, (2) de Oude Helenakerk over te dragen in een of andere beheersvorm, zodat deze voor de bredere Aaltense gemeenschap beschikbaar is en (3) de Zuiderkerk te handhaven als meest geschikte kerk voor de toekomst van de Protestantse Gemeente te Aalten.
De monumentale Oosterkerk zou inderdaad het eerstvolgende kerkgebouw zijn dat gesloten werd. Op donderdag 16 juli 2020 evalueerde de Grote Kerkenraad van de Protestantse Gemeente te Aalten de gemeenteavonden, waar gesproken was over het afstoten van de voormalig gereformeerde Oosterkerk. Hij stemde in met het voorstel om de kerk over te dragen aan bouwbedrijf Klomps. “Alles overwegende en gehoord hebbende de gemeente, acht de Grote Kerkenraad de bestemming Woonzorg een passende bestemming voor de Oosterkerk, en besluit hij in te stemmen met het voorstel van het College van Kerkrentmeesters tot overdracht van de Oosterkerk aan Bouwbedrijf Klomps ten behoeve van het realiseren van een woonzorgcomplex op basis van de voorliggende concept overeenkomst. De Grote Kerkenraad machtigt het College van Kerkrentmeesters om uitvoering te geven aan dit besluit”. Op 27 juni 2021 werd de Oosterkerk buiten gebruik gesteld door het houden van de laatste kerkdienst.
Van de drie gereformeerde kerkgebouwen is nu alleen de Zuiderkerk nog over, die – als daarmee t.z.t. ook door de kerkenraad ingestemd wordt – als enige kerkgebouw van de Protestantse Gemeente te Aalten overblijft.
Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Aalten.
Bronnen onder meer:
De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.
H. de Beukelaer e.a., Kerken in de Kijker. Aalten, 2001
Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
De Heraut van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.
J.G. ter Horst en A.M. Smilda, Rondom de oude Sint Helenakerk. Aalten, 1986
J.G. ter Horst, Een kerk in de lens. Anderhalve eeuw gereformeerden in Aalten. Aalten, 1994
Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
Kerkenraad Geref. Kerk Aalten A, Correspondentie gevoerd tusschen de ‘Christelijk Gereformeerden’ en den Kerkeraad der Gereformeerde Gemeente te Aalten A. Aalten, 1897
N.N., Rapport Werkgroep gebouwen. Aalten, 2015
J.C. Rullmann, De Doleantie in de Nederlandsche Hervormde Kerk der negentiende eeuw. Amsterdam, 1917
H. Onnink en B. Lammers, Oosterkerk Aalten. Een kerk van alle tijden. 1914-2021. Aalten, 2021
A.H.D. Rots, De Christelijke Gereformeerde Kerk van Aalten. Aalten, 1972
C. Smits, De Afscheiding van 1834. Negende deel, Provincie Gelderland. Dordrecht, 1991
© 2022. GereformeerdeKerken.info