De Gereformeerde Kerk te Boskoop (3)

Ds. D. Pol (van 1917 tot 1922).

( < Naar deel 2 ) – Ongeveer vijf jaar lang stond de opvolger van ds. Eerdmans in Boskoop. Het was ds. D. Pol (1877-1958) uit Vlissingen, die op 22 april 1917 intrede deed. Ds. Pol had zijn hart verpand aan het gereformeerde zendingswerk.

Ds. D. Pol (1877-1958).

Hij schreef onder meer in het zendingsblad De Macedoniër en vooral zijn handboek over de zending ‘Midden-Java ten Zuiden’ is bekend geworden en verscheen als tweede druk met rond de 450 pagina’s.

Het boek van ds. Pol.

“Hoewel hij nooit op Java is geweest kon hij er met kennis van zaken over schrijven. Zijn verzorging van het Gereformeerd Zendingsblad en de Zendingskalender noopten hem tot kennisname van veel op dit gebied. De arbeid voor de zending heeft zijn werk als predikant echter niet doen verwaarlozen. Hij was een vijand van de valse mystiek, die in zijn omgeving welig tierde; hij gaf niet graag toe aan zijn gevoelsleven en daardoor leek hij wel eens erg nuchter. Wie hem echter beter kende wist wel anders. De regering benoemde hem tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau”.

‘De Bazuin’, 27 april 1917.

“Zijn kanselgaven maakten hem onvergetelijk. (…) Het aantal dergenen die ter versterking van hun geloof ten Avondmaal kwamen, nam zo toe, dat verdubbeling van het aantal plaatsen geboden was. Bij de jeugd stond hij in hoog aanzien. Hij was haar een uitnemend leermeester, wiens eis: ‘Teksten leren, Gods Woord kennen!’ honderden tot zegen is geweest. De predikant nam het beroep van de kerk te Rijsoord aan en nam op 30 april 1922 afscheid van Boskoop.

Ds. J.G. Fernhout (van 1924 tot 1927).

Ds. J.G. Fernhout (1891-1963).

Ongeveer drie jaar stond zijn opvolger, ds. J.G. Fernhout (1891-1963) uit Sint Pancras en Heerhugowaard, in Boskoop, waar hij op 6 juli 1924 intrede deed. “Men kon aan Fernhout gemakkelijk voorbijgaan. Hij toonde minder dan hij had en was. Hij had een kleine etalage, maar een vol magazijn. Hij gaf veel en vroeg zeer weinig. Hij was een uiterst beschaafd mens, in wezen en in verschijning, en mede daarom was hij wars van al wat niet echt en waar was. (…) Beschaafd en daarom bescheiden, zonder geldingsdrang en jaloezie. Hij had zijn Meester horen zeggen: ‘Leer van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart’.”

“Wie nu denkt dat deze vriendelijke en beminnelijke man niet kritisch was, vergist zich. Daarvoor lagen zijn maatstaven te hoog en was zijn zin voor wat waar was te goed geoefend. Boosheid en zelfs een begin van weerzin konden bij hem boven komen als hij vals gevoel, grofheid en aanmatiging ontmoette. Maar hij liet die gevoelens geen wortel schieten”. In 1927 kreeg hij een beroep van de kerk van Bandoeng in Nederlands Oost-Indië. Dat nam hij aan en op 30 april 1922 nam hij afscheid van Boskoop.

Ds. Tj. Petersen (van 1927 tot 1941).

Ds. Tj. Petersen (1878-1941).

Lange jaren was zijn opvolger, ds. Tj. Petersen (1878-1941) uit Wolvega, aan de kerk van Boskoop verbonden. Op 2 oktober 1927 deed hij intrede en op 21 september 1941 zou hij vanwege een ernstige kwaal met verkregen emeritaat in een kerkdienst afscheid nemen, maar zijn ongesteldheid verhinderde dat laatste. ‘Ziek werd hij zijn woning in Heemstede binnengedragen, waar hij spoedig overleed’, namelijk op 9 november 1941.

Geen wonder dat in zijn vele ambtelijke jaren in Boskoop veel gebeurde. Allereerst waren ‘de dertiger jaren’ – de crisisjaren – ook in Boskoop economisch gezien zware jaren voor de boomkwekerijen in het dorp. “Voor de leden der gemeente waren deze jaren ook een tijd van geestelijke druk, zodat het gevaar voor het verzinken in apathie bij sommigen niet denkbeeldig was”.

De nieuwe kerk (1931).

Op 17 juli 1930 legde ds. Tj. Petersen de eerste steen voor de nieuwe Zijdekerk!

De vergrote kerk aan de Zijde met zo’n zevenhonderd zitplaatsen werd door het groeiende aantal kerkbezoekers toch te klein. In 1930 besloot de kerkenraad dan ook tot de bouw van de grote ‘Zijdekerk’ met ongeveer 1.000 zitplaatsen. De nieuwe kerk werd gebouwd op de plaats van de oude, en de hervormde gemeente gaf tijdens de bouw gastvrij onderdak ten behoeve van de gereformeerde kerkdiensten.

Architect J.H. van Osnabrugge was de ontwerper van de nieuwe kerk, ‘welker fraai en eenvoudig interieur veler bewondering wekt’. Bij de ingebruikneming van de kerk werd gebroken met het vroegere systeem van verhuur of verkoop van zitplaatsen. De kerkenraad, ervan uitgaande dat het gezinsverband in de kerkelijke bijeenkomsten gehandhaafd diende te blijven, stelde als nieuwe regeling in, dat elke vijf jaren ieder gezinshoofd naar leeftijd, te beginnen bij de oudsten, in de gelegenheid zou worden gesteld voor hem en zijn gezin plaatsen te kiezen.

De nieuwe Zijdekerk, die in 1931 in gebruik genomen werd.

Het orgel.

Het eerste orgel was in gebruik genomen in 1878. Elf jaar later kreeg het instrument nieuwe frontpijpen. Het orgel ging in 1899 mee naar de nieuwe kerk aan de Zijde, maar al in 1898 werd voor fl. 850 een nieuwe orgel, ‘groter en fraaier’, aangeschaft. Het was rond 1725 gebouwd en bleek in 1924 ‘bouwvallig’ te zijn geworden, zodat het vervangen moest worden, door een nieuw instrument, dat gebouwd was door Joh. Speith uit het Duitse Rietberg. Dit orgel ging in 1931 mee naar de nieuwe kerk aan de Zijde, al werd het toen uitgebreid met een 16’ frontregister.

Het interieur van de Zijdekerk met het nieuwe orgel.

Kandidaat L. Batelaan (hulpdiensten van 1933 tot 1935).

De jaren ’30 waren de tijd van de economische teruggang, veroorzaakt door de Beurskrach op Wall Street, in oktober 1929. De wereld – Nederland incluis – werd in een grote economische crisis gestort, die ook haar uitwerking had op de kerken. Het werd in de Gereformeerde Kerken ook een tijd van ‘overvloed aan werk en werkkrachten’: veel afgestudeerde predikanten konden namelijk niet direct een beroep krijgen; ze waren voor veel kerken in die tijd te duur.

Daarom was in de Gereformeerde Kerken een landelijk ‘Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten’ gevormd, naar de stichters ook wel het ‘Comité Schouten-Grosheide’ genoemd. Dit Comité verleende (uit de opbrengst van landelijke kerkcollecten) financiële steun bij de aanstelling van hulppredikanten. Zij verdienden weliswaar aanmerkelijk minder dan een officieel aangestelde dominee, maar konden voor een gemeente toch van grote betekenis zijn en ondertussen zelf veel ervaring opdoen!

Dr. F.W. Grosheide (1881-1972), een van de naamgevers van het ‘Comité Schouten-Grosheide’.

Zo kwam kandidaat L. Batelaan (1904-1978) naar Boskoop, die van september 1933 tot januari 1935 in de kerk hulpdiensten verrichtte. Hij vertrok toen als predikant naar de kerk van Rotterdam-Zuid.

  • Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Boskoop beschrijven we hieronder in snelle vogelvlucht aan de hand van enkele belangrijke onderwerpen.

Sinds de Tweede Wereldoorlog.

De predikanten tot plm. 1990.

Na het vertrek van ds. Petersen (die op 21 september 1941 afscheid had willen nemen maar door ziekte daartoe verhinderd was) volgde ds. A.G. van der Stoel (1907-1986) hem op. Hij stond 1942 tot 1947 in Boskoop, na daarvoor enige tijd als kandidaat in Boskoop te hebben gewerkt.

Ds. A.G. van der Stoel (1907-1986).

Ds. H. de Moor (1912-?) diende de kerk van 1942 tot 1946. Ds. H. Pol (1909-1990) was in Boskoop predikant van 1946 tot 1953, en werd opgevolgd door ds. Gijsb. Leene (1909-1987), die van 1954 tot 1962 aan de kerk van Boskoop verbonden was. Ds. G. Vesseur (1924-2013) was in Boskoop predikant van 1962 tot 1967; ds. J. Spoelstra (1926-2020) van 1963 tot 1968 en ds. H. Dijkstra (1915-1997) van 1968 tot 1981. Ds. C. van der Tas (1913-1975) was van 1971 tot zijn overlijden 1975 enige tijd de tweede predikant. Ds. W.D. Omta (1937-2019) was als predikant van 1976 tot 1982 aan de kerk van Boskoop verbonden en ds. J.C.W. van ’t Hoff (1930-2017) van 1981 tot 1992. Ds. G. de Jong Kess (*1929-2011) stond hier van 1985 tot 1991 als gereformeerd predikant.

Ds. Gijsb. Leene (1909-1987).

Iets over het kerkelijk leven.

Ds. A.G. van der Stoel kwam als kandidaat naar Boskoop, nog tijdens de ziekte van ds. Petersen, om bijstand in het pastoraat te verlenen. Hij beviel kennelijk goed, want hij werd als predikant beroepen en deed als zodanig op 1 februari 1942 intrede. Daarmee was ook het gevaar geweken dat de sinds de ziekte van ds. Petersen leegstaande pastorie door de Duitsers zou worden gevorderd. De predikant had veel aandacht voor het evangelisatiewerk. “Tot dit werk zich bijzonder geroepen gevoelende, heeft hij zich hierop met ijver toegelegd en is daarin velen tot zegen geweest. Ook aan de ziekbedden werd hij gaarne verwacht”.

In 1943 werd de predikant – die in het verzet zat – tijdens een kerkdienst door de bezetters gevangen genomen, waaruit hij na enkele maanden tot grote opluchting van kerkenraad en gemeente vrij gelaten werd. “De bittere kennismaking met ’s vijands macht bracht evenwel geen verandering in zijn houding ten aanzien van het verzet”.

Ds. H. de Moor (1912-?).

– De tweede predikantsplaats – waartoe de kerkenraad door de groei van de gemeente besloten had – werd op 3 mei 1942 voor het eerst ingenomen door ds. H. de Moor (1912-?), die tot 1946 aan de kerk van Boskoop verbonden was. “De grote organisatorische talenten van deze predikant kwamen in de donkere oorlogsjaren uitstekend te pas. Zijn bijzondere zorg ging uit naar de het meest aantastbare gedeelte der gemeente: de jeugd. De duisternis der bezettingsjaren was zowel in letterlijke als in figuurlijke zin een groot gevaar. De donkere straten in de jaargetijden met de lange avonden lokten”.

Een paar maanden na de komst van ds. De Moor werd het jeugdwerk door de bezetters verboden. En zo viel daar voor de predikant een werkterrein open waar hij zich bijzonder voor heeft ingespannen. Ondanks de ‘avondklok’, waardoor het kerkelijk leven grotendeels stil viel, zorgde hij dat het jeugdwerk ‘s avonds in de vorm van Bijbelclubs voortgang kon vinden.

Ds. G. Vesseur (1924-2013).

– Op 9 juni 1946 werd ds. H. Pol (zoon van de Boskoopse oud-predikant D. Pol) door zijn vader in het ambt bevestigd. De kerkenraad besloot echter op dat moment geen tweede predikant te beroepen in verband met het grote gebrek aan gereformeerde predikanten in ons land (dit in tegenstelling tot de situatie in de jaren ’30!). Ds. Pol stond er dus enige tijd alleen voor, al stemde hij volledig met het beleid van de kerkenraad in.

– Op 7 mei 1976 werd in de gereformeerde kerk een nieuw orgel in gebruik genomen. Louis J. Kramer was de bouwer van het instrument.

Het nieuwe orgel dat in 1976 in de Zijdekerk geplaatst werd (foto: Orgelsite).

Samen op Weg.

– Tijdens het predikantschap van ds. Leene werd in 1958 de eerste gezamenlijke (hervormd-gereformeerde) kerkenraadsvergadering gehouden. Men besprak samen de praktijk van het Heilig Avondmaal, ‘waarover in een open sfeer gesproken werd’. Later werden verscheidene andere onderwerpen gezamenlijk onder de loep genomen.

Vanaf eind 1968 werden voor het eerst een paar keer per maand een gezamenlijke kerkdienst gehouden van de katholie parochie, de hervormde gemeente en de Gereformeerde Kerk in de aula van de MAVO aan de Mendelweg. In die tijd stond ook de bouw van een gezamenlijk kerkelijk centrum op het programma (dat ‘De Stek’ zou gaan heten). Maar… de Rooms-Katholieke parochie haakte af (die had net zelf een kerkelijk centrum laten bouwen) en ook de gereformeerden moesten het laten afweten omdat veel geld nodig was voor het defecte orgel.

Kerkelijk Centrum ‘De Stek’.

In 1973 werden desondanks in ‘De Stek’ de eerste gezamenlijke diensten gehouden. Het gebouw werd op 17 november 1973 in gebruik genomen waarbij ds. Van der Tas namens de Gereformeerde Kerk een zilveren doopschaal aanbood. In september 1974 deelde de gereformeerde kerkenraad mee de gezamenlijke diensten vooralsnog graag te willen voortzetten.

* De predikanten die de Gereformeerde Kerk te Boskoop vanaf ongeveer 1990 dienden waren ds. J.A. van Hooijdonk (*1943), ds. J.H. Langelaar (*1958) en ds. E. Baljet (*1953).

Op 1 januari 1994 verscheen het eerste nummer van het gezamenlijk kerkblad van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente. De plannen waren er al in 1985, voorgesteld door de werkgroep ‘Samen op Weg’, die opgericht werd na de opstelling van een gezamenlijke intentieverklaring van beide kerkenraden over voortgaande samenwerking.

In 2004 werd door het gezamenlijk moderamen voorgesteld om tot één protestantse gemeente te Boskoop te komen. Streefdatum: 1 mei 2004. Weliswaar werd die datum niet gehaald, maar toch werd – na hernieuwd overleg – per 1 januari 2007 de Protestantse Gemeente te Boskoop officieel opgericht.

De Zijdekerk buiten gebruik gesteld (2021).

De Zijdekerk werd op 12 september 2021 buiten gebruik gesteld.

De protestantse kerkenraad besloot in november 2018 de voormalig gereformeerde Zijdekerk op termijn buiten gebruik te stellen. Drie kerkgebouwen kon de gemeente niet bekostigen. Op 12 september 2021 werd dan ook de laatste dienst in de Zijdekerk gehouden.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Boskoop.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Boskoop tussen 1907 en 2007 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

G. Bergacker, e.a., En zij offerden aldaar den Heere. Facetten uit de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeente te Boskoop. Boskoop, 1984

L. Erkelens, Niet ons, o Heere, Uw Naam zij d’eer! Gedenkboek 100-jarig bestaan der Gereformeerde Kerk te Boskoop. 1849-1949. Boskoop, 1949

Gemeenten en Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

J. Haitsma, Hoofdstukken uit de geschiedenis van de Hervormde (Gereformeerde) kerk van Boskoop van 1966 tot 1974. Boskoop, 1981

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Zevende deel. Classes Rotterdam en Leiden. Dordrecht, 1986

E. van Voskuilen, Een! De geschiedenis van de Hervormde Gemeente en Gereformeerde Kerk van Boskoop tot het moment van samen-één-zijn als Protestantse Gemeente Boskoop. Boskoop, 2007

© 2022. GereformeerdeKerken.info