De Gereformeerde Kerk te De Lier (3)

Ds. W. Moene (van 1925 tot 1947).

( < Naar deel 2 ) – Nadat ds. Heeres met emeritaat gegaan was deed zijn opvolger na ruim een jaar, op 29 november 1925, intrede in de kerk van De Lier. Het was ds. W. Moene (1892-1981) van Oostburg. Zijn jaartraktement bedroeg fl. 4.000 met vrij wonen en vrij van inkomstenbelasting.

Ds. W. Moene (1892-1981) was van 1925 tot 1947 aan de kerk van De Lier verbonden.

De kwestie-Geelkerken.

In april 1926 kreeg ook de kerkenraad van De Lier te horen dat de predikant van Amsterdam-Zuid, dr. J.G. Geelkerken (1879-1960), door de generale synode was afgezet. De predikant had tijdens een preek, een paar jaar eerder, in het midden gelaten of ‘de bomen’ en ‘de sprekende slang’ in het paradijsverhaal van Genesis, ‘zintuiglijk waarneembare werkelijkheden’ geweest waren.

Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960).

De synode sprak uit dat aan de ‘zintuiglijke waarneembaarheid’ van ‘de bomen en de sprekende slang’ niet getwijfeld mocht worden. Enkele predikanten en gemeenteleden volgden dr. Geelkerken bij de stichting van een nieuwe kerk, De Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband), kortweg ook wel ‘Hersteld Verband’ genoemd (al noemden sommige ondeugende gereformeerden het ook wel eens  ‘Hellend Vlak’). De kerkenraad tekende tegen de synodebeslissing overigens geen verzet aan.

Enkele zaken uit het gemeentelijk leven.

Politiek – In 1930 bedroeg het ledental van de nog steeds doorgroeiende kerk ongeveer 1.000. Veel tuinders – waaronder veel gereformeerden – vestigden zich op de uitstekende zavel- en kleigronden in de omgeving van De Lier.

Maar ondertussen was in 1929 de New Yorkse Effectenbeurs op Wall Street onderuit gegaan, wat een grote wereldwijde economische malaise tot gevolg had. Ook in Nederland werden de gevolgen gevoeld: werkloosheid en armoede streden om de voorrang. De predikant deelde mee fl. 25 van zijn traktement te willen laten vallen (en indien nodig meer), hetgeen de kerkenraad in dank aannam.

Dr. H. Colijn (1869-1944), lijstaanvoerder van de ARP.

Dat de gereformeerde Anti Revolutionaire Partij (ARP) bij de komende verkiezingen – met dr. H. Colijn (1869-1944) als lijstaanvoerder – wel een steuntje in de rug nodig had bleek ten overvloede uit het feit dat de kerkenraad de gemeente in de kerk samenriep om daar samen naar de verkiezingstoespraak van dr. Colijn te luisteren. Daarna zou dan een bidstond gehouden worden. Het gevaar was namelijk niet denkbeeldig, dat mensen de ARP vaarwel zouden zeggen en zich zouden aansluiten bij een nieuwe partij, de in 1931 opgerichte Nationaal Socialistische Beweging (NSB).

Tuchtoefening – Het was ook in de Gereformeerde Kerk van De Lier gewoonte om gemeenteleden die zich schuldig gemaakt hadden aan een ‘openbare zonde’ voorin de kerk tijdens de kerkdienst schuldbelijdenis  te laten doen. De kerk zat dan tot de nok toe vol. Dat dit de onderlinge verbondenheid tussen kerkenraad en de betreffende gemeenteleden niet versterkte mag duidelijk zijn. De classis adviseerde dan ook deze schuldbelijdenis in het vervolg niet meer tijdens de dienst te laten doen, maar gewoon alleen voor de kerkenraad.

De Tweede Wereldoorlog.

Ook dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, schreef over het synodebesluit met betrekking tot de NSB (en de de pacifistische christelijke partij CDU).

In 1936 had de Generale Synode al duidelijk aangegeven dat het lidmaatschap van de bovengenoemde Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), in 1931 door Mussert opgericht, onverenigbaar was met het lidmaatschap van De Gereformeerde Kerken in Nederland. De kerkenraden werden opgeroepen eventuele sympathisanten of leden van de NSB ernstig te vermanen en bij volhardende ongehoorzaamheid uit de kerk te zetten. Geen wonder dus dat de kerkenraad de gemeenteleden in augustus 1940 opwekte een in het dorp gehouden bijeenkomst van de NSB niet te bezoeken.

Ook waarschuwde de kerkenraad tegen het deelnemen aan de zgn. Arbeitseinsatz, door de Duitsers verplicht gesteld. Werklozen konden van de diaconie indien nodig een toeslag op hun uitkering ontvangen als ze aan het werk gingen bij een tuindersbedrijf o.i.d. en zich niet leenden voor de Arbeitseinsatz. Toen de Duitse Rijkscommissaris Seyss Inquart eiste dat aan zijn bureau zou worden meegedeeld wat de opbrengst van kerkcollecten was, werd daaraan niet meegewerkt. En toen het kerkelijk verenigingsgebouw op een dag in 1941 plotseling voorzien was van het bord ‘Voor Joden Verboden’, liet de kerkenraad dat onmiddellijk weghalen.

Ds. J. Drost (van 1942 tot 1947).

Ds. J. Drost (1915-2002) was van 1942 tot 1947 als predikant aan de Gereformeerde Kerk van De Lier verbonden.

Het ledental van de kerk groeide door. In 1941 was het al gestegen tot 1.350. Tijd voor een tweede predikant, vonden sommigen. Een aantal beroepen predikanten bedankten ervoor. Er was immers  geen pastorie beschikbaar. Vandaar dat vooralsnog besloten werd een hulppredikant te beroepen. Eind 1941 kwam voor hem een woning beschikbaar. Het werd kandidaat J. Drost (1915-2002), die op 1 oktober 1942 met zijn werkzaamheden als hulppredikant begon en op 21 februari 1943 als predikant intrede deed. Zo had de kerk van De Lier haar tweede predikant ontvangen. Ondertussen waren ook in De Lier gemeenteleden ondergedoken (ook ds. Moene moest er enige tijd aan geloven). Op 5 mei 1945 was de oorlog voorbij, al bleven de gevolgen ervan lang in ons land na-ijlen.

De Vrijmaking.

Al in de jaren ’30 ontstonden in de Gereformeerde Kerken meningsverschillen over bepaalde leerstukken, waarbij het vooral ging om de visie op de betekenis van de Doop en het Verbond. Daarbij speelden twee beschouwingen een rol: die welke onder de Afgescheidenen de ronde deed en die van de Dolerenden, met name van dr. A. Kuyper (1837-1920). Op voorstel van ouderling T.C. van den Dool besloot de kerkenraad de synode te vragen de behandeling van de leergeschillen tot na de oorlog uit te stellen (net als ook andere kerken dat deden). De generale synode gaf aan die verzoeken geen gehoor en nam besluiten die niet bij iedereen in goede aarde vielen. Ze vonden dat de beschouwingen van dr. A. Kuyper door de synode aan de kerken werden opgelegd.

Ds. K. Schilder (1890-1952).

Ouderling Van den Dool kon de besluiten niet accepteren, evenals een aantal andere gemeenteleden. De kerkenraad verwierp hun bezwaren echter met bijna algemene stemmen. Toen dr. K. Schilder (1890-1952) – hoogleraar in Kampen – op 3 augustus 1944 door de synode werd afgezet als predikant en als hoogleraar vanwege het feit dat hij zich niet kon verenigen met het standpunt van de synode, deelde Van den Dool mee dat hij zich zou ‘vrijmaken’ van de besluiten van de synode, waarmee hij zich onttrok aan de Gereformeerde Kerken. Datzelfde gold voor een zeventiental andere belijdende en vijftien doopleden, die in een schrijven van oktober 1945 meedeelden zich vrij te maken. De kerkenraad bezocht hen om over de zaak te spreken, maar dat mocht niet baten.

De brochure die vrijgemaakte gemeenteleden aan de kerkenraad stuurden.

Op 21 oktober 1945 werd de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te De Lier geïnstitueerd. In 1946 telde die kerk 32 leden, welk aantal in de loop der jaren licht groeide.

Na de oorlog.

  • Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te De Lier beschrijven we verder in snelle vogelvlucht en dan vooral aan de hand van enkele belangrijke onderwerpen.

De predikanten vanaf 1947.

Kort na de oorlog namen ds. Moene en ds. Drost beiden in 1947 afscheid. Ds. Drost op 23 februari en ds. Moene op 9 november. Na het afscheid van ds. Drost en ds. Moene werden uiteraard opnieuw predikanten beroepen. Kortheidshalve verwijzen we daarvoor naar de lijst van predikanten van gereformeerd De Lier.

Ds. J.H. Teerink (1904-1969) stond van 1947 tot 1969 in de kerk van De Lier.

Enkele zaken uit het kerkelijk leven.

In december 1948 sprak de kerkenraad over de aanleg van een centrale verwarming in de pastorie. De Commissie van Beheer, om advies gevraagd, adviseerde het niet te doen (geld!). De stemmen over dat advies staakten in de kerkenraad en het werd dus verworpen. Maar, redeneerde men, als geadviseerd was om het wel te doen, dan zou het bij staking van de stemmen, ook niet gebeurd zijn. Daarom kwam er wél een c.v. in de pastorie. –⊕– In 1948 werd de functie van voorlezer afgeschaft. De voorlezer had tot taak tijdens de kerkdiensten de Bijbellezingen te verzorgen. Maar men besloot toen deze functie af te schaffen, omdat de predikant de lezingen duidelijker kon doen. Op 13 februari 1948 deed de voorlezer voor het laatst dienst… –⊕– In de oorlog was de kerkklok mee genomen door de Duitsers om in vloeibare toestand te dienen als grondstof voor de oorlogsindustrie. Na de oorlog kwam er een klok terug. Niet dezelfde, maar een die maar liefst honderd kilogram zwaarder woog dan de oude! De catechisanten zouden de klok van hun spaargeld in de catechisatiebusjes betalen.

Ds. P. van der Spek (1914-2000) was van 1949 tot 1959 aan de Gereformeerde Kerk van De Lier verbonden.

In 1948 werd geprobeerd te beginnen met het ritmisch zingen (op lange en korte noten). Tot dan toe werden de psalmen altijd op lange noten gezongen, maar door de komst van een proeve van een nieuwe psalmberijming (op lange en korte noten), samengesteld door ds. H. Hasper (1886-1974), werden veel gereformeerde kerken aan het oefenen gezet. In De Lier lukte dat goed. Toch haalde de psalmberijming van ds. Hasper het niet in de Gereformeerde Kerken. Later werd in de kerken echter tóch een ritmische psalmbundel ingevoerd. —– In 1950 werd een nieuwe (tweede) pastorie gebouwd. —– Het verenigingsgebouw bij de kerk kreeg de naam Het Centrum.

Gebouw ’t Centrum.

De Johanneskerk (1965).

In 1957 werd gesproken over de bouw van een tweede gereformeerde kerk. Men dacht aan een kerk met zo’n achthonderd zitplaatsen tegen een bouwprijs van fl. 400.000. Dat bedrag zou naar sommigen meenden een (te) zware last op de gemeente leggen. De kerkenraad herinnerde zich echter de woorden van de oude wijze broeder Vermeer, die er lang geleden op had aangedrongen dat in geloof gebouwd moest worden en dat ‘de cijfers’ daarover niet het laatste woord mochten hebben. De plannen bleven vooralsnog zonder uitvoering.

De Johanneskerk werd in 1965 in gebruik genomen en in 2003 buiten gebruik gesteld.

Toch werd uiteindelijk besloten de kerkbouw langs de Kijckerweg door te zetten (de kerk stond in feite aan het belendende Jan Vermeerplein). Architect D. Zuiderhoek had de plannen gemaakt. En toen de bouw een eind gevorderd was werd de ‘eerste steen’ op 25 juni 1964 gelegd door ds. J.H. Teerink (1904-1969). De kerk viel op door haar hoge toren en het grote glas-in-loodraam.

Natuurlijk werden de gemeenteleden opgeroepen namen voor de nieuwe kerk in te sturen. Johanneskerk werd uit de inzendingen gekozen. De kerk aan de Irenestraat, die altijd Irenestraatkerk genoemd was, werd herdoopt als Vredekerk. De oude kerk aan de Hoofdstraat – die vanwege plaatsgebrek in de Irenestraatkerk opnieuw in gebruik genomen was – werd nu definitief gesloten.

Het interieur van de Johanneskerk.

Al met al had de bouw van de nieuwe kerk een miljoen gulden gekost. De kerk werd gebouwd door aannemer Woudenberg uit Ameide.

Diaconale huizenbouw.

In deze tijd werd ten behoeve van een invalide gemeentelid met toestemming van de burgerlijke gemeente een aangepaste houten woning gebouwd die ongeveer fl. 10.000 zou gaan kosten. Vier andere gemeenteleden waren bereid elk fl. 2.500 te lenen. De woning moest echter verplaatst worden toen op die locatie permanente woningen gebouwd zouden worden. Na het overlijden van het betreffende gemeentelid werd het houten gebouwtje als evangelisatieruimte in gebruik genomen.

Een nieuw orgel in de Vredekerk (1966).

Het orgel in de Vredekerk, dat in 1966 geplaatst werd.

Het oude orgel – door de fa. Standaart gebouwd in 1924 – dat in de Vredekerk dienst deed, vertoonde hoe langer hoe meer kuren en gebreken. Het onderhoud werd zo duur dat een nieuw orgel de beste oplossing zou zijn. De kosten daarvan bedroegen uiteindelijk fl. 76.500. Het nieuwe instrument werd op 26 maart 1966 in gebruik genomen met een concert door de bekende organist Feike Asma. Adviseur bij de bouw was dhr. C. Bouter uit De Lier. Het oude orgel van de Vredekerk werd tijdelijk in de Johanneskerk geplaatst totdat ook daar een nieuwe orgel in gebruik genomen zou worden.

Een nieuw orgel in de Johanneskerk (1969).

Het orgel van de Johanneskerk dat in 1969 in gebruik genomen werd.

Bij de bouw van de Johanneskerk werd meteen ook fl. 90.000 opzij gelegd voor de aanschaf van een nieuw orgel. De bestelling bij de fa. Pels te Alkmaar vond trouwens pas in 1969 plaats.

Samen-op-Weg.

In het begin van de jaren ’70 kwam de samenwerking tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente langzaam op gang. In 1964 was overigens met wederzijdse instemming al afgesproken dat ‘in de verenigde kerk [hervormd en gereformeerd samen] het zuivere evangelie gepredikt moest worden en dat de bediening der sacramenten zuiver gehouden zou worden’. Aanvankelijk werd besloten vier keer per jaar kanselruil te houden, terwijl in 1973 afgesproken werd jaarlijks twaalf gezamenlijke kerkdiensten te houden.

Enkele zaken uit het kerkelijk leven.

’t Centrum in de Hoofdstraat van De Lier.

In mei 1967 werd besloten de oude pastorie aan de Hoofdstraat (met daarachter de Hoofdstraatkerk) te verkopen. Een nieuwe predikantswoning werd gebouwd op een elders aangekocht terrein. –⊕–  Op de plaats van de oude Hoofdstraatkerk werd in 1971 een nieuw gemeentecentrum gebouwd. Heel wat jongeren en ouderen hebben door zelfwerkzaamheid hun medewerking verleend om bij de bouw de kosten zo laag mogelijk te houden. Het scheelde ongeveer fl. 150.000! Op 22 juni 1972 kon het nieuwe gemeentecentrum in gebruik genomen worden. –⊕– Wat het gereformeerd jeugdwerk betreft werd in die tijd opgemerkt dat de clubs voor de jeugd beneden de 16 jaar ‘bevredigend’ werkten. Maar gebleken was dat de jeugd van 16 jaar en ouder het deels liet afweten. Slechts een derde van de jeugd die daarvoor in aanmerking kwam had zich als lid van een van de jeugdclubs opgegeven.

Heelheid van de schepping.

Eind jaren ’80 begon de kerkenraad met het initiatief om de autoloze zondag uit de jaren ’70 te laten herleven. “De plichtsbetrachting is ontroerend: honderden laten de auto thuis en dat al vanaf die eerste gedenkwaardige zondag eind 1989”. Het idee was afkomstig van de geestverwante kerk in het ‘Oost-Duitse’ dorp Grünheim waarmee de Gereformeerde Kerk van De Lier contacten onderhield. Men bezocht elkaar op gezette tijden over en weer. Op een gegeven moment namen de Duitsers hun gasten mee naar de Tsjechische grens waar zij wezen op de zure regen door aangevreten naaldbossen. Als gevolg daarvan ontstond het plan om de gemeenteleden in De Lier op te roepen de auto eens per maand te laten staan. Op 6 augustus 1989 was het zover: de eerste keer dat velen zonder auto naar de kerk gingen (al hadden mensen die kilometers van de kerk af woonden er problemen mee).

Het interieur van de Vredekerk in 2010 (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

“Een publiciteit dat er kwam, ongelooflijk. Wat een herrie. Achthonderd mensen bezochten de die eerste ochtenddienst, dwars gezeten door oneerbiedige persmuskieten. Slechts twaalf mensen waren met de auto gekomen”, schreef een blad in die tijd. Als motivatie van de actie werd opgegeven dat ‘het er om gaat dat je in eigen kring rondkijkt wat je kunt doen. Dan kom je op den duur een heel eind’. Dat een groot landelijk dagblad zich smalend afvroeg ‘welke sanctie de kerkeraad in petto heeft voor kerkgangers die tóch met de auto hun geloof komen belijden’, liet men uiteraard voor wat het waard was. “Een streng christelijk tijdschrift heeft de actie in De Lier gehekeld. Het schreef dat de wekelijkse kerkgang ‘niet mag worden geofferd op het altaar van het milieu’. Nou ja, laat maar.

Het interieur van de Vredekerk in 2010, met zicht op de galerij (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

De Johanneskerk afgestoten, de Vredekerk gerenoveerd (2003).

Door daling van het ledental en annex daarmee de achteruitgang van het kerkbezoek werd, na een emotionele gemeenteverkiezing, in 2003 de Johanneskerk verkocht en in 2004 gesloopt om plaats te maken voor woningen.

“Voordat de Johanneskerk werd gesloten werd de Vredekerk grondig gerenoveerd. De gevels en het dak werden onder handen genomen, maar ook de binnenkant van de kerk kreeg een andere gezicht. Zo werd de grote preekstoel ingeruild voor een mobiel exemplaar. De aparte ouderlingenbankjes moesten het veld ruimen, zodat er een groter podium ontstond. Dit was handiger voor als er concerten werden gegeven. De nieuwe preekstoel kon dan in zijn geheel worden verwijderd. Al met al werd de Vredekerk compleet in een nieuw jasje gestoken. Het heeft veel tijd gekost. Er hebben ook zeer veel vrijwilligers geholpen om dit mooie resultaat te verkrijgen. De oude bruine en beige kleur is compleet vervangen door sprankelend blauw en rood. Om het geheel van de renovatie te voltooien, kwam er een naambord van de kerk boven de deur te hangen”.

Protestantse Gemeente De Lier (2021).

De samenwerking van de Hervormde Gemeente van de Domkerk en de Gereformeerde Kerk van de Vredekerk groeide langzaam maar zeker en werd steeds hechter. Uiteindelijk verenigden beide gemeenten zich op 6 december 2021 tot één Protestantse Gemeente De Lier. De Vredekerk is dus een van de twee kerkgebouwen van deze gemeente. Momenteel is men bezig deze kerk ingrijpend te renoveren.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te De Lier.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te De Lier tussen 1896 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Klik hier voor het boekje ‘Herinnering aan ds. J.H. Teerink’

Bronnen onder meer: 

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

J. van Dijk Tzn., De Gereformeerde Kerk van De Lier. Grepen uit haar 125-jarig bestaan. De Lier, 1977

G. van Engelen, Gereformeerde Kerk De Lier vat heilige koe bij de horens. In: Vogelvrije Fietser, december 1989 / januari 1990

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

B. Heeres, Gedachtenisrede ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der Gereformeerde Kerk te De Lier, 1845-1920. De Lier, 1921

H. Hille, Klaziena Ley schreef historie. Een bladzijde uit de aanvangsjaren van de ‘kruisgemeente’ van De Lier. In: De Hoeksteen, Tijdschrift voor Vaderlandse Kerkgeschiedenis, Berkel en Rodenrijs, 12e jrg. nr. 1, februari 1983

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J.C. Rullmann, Een man van singuliere gaven. Ds. W.H. Gispen (1833-1909) in zijn leven en werken geschetst. Delft, 1933

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Zevende deel. Classes Rotterdam en Leiden. Dordrecht, 1986

© 2022. GereformeerdeKerken.info.