Het kleine gereformeerde kerkje van Piershil

De ’tweede plaats voor de Dienst des Woords’ van gereformeerd Zuid-Beijerland.

De Gereformeerde Kerk te Zuid-Beijerland in de Hoeksche Waard werd in april 1836 geïnstitueerd als Christelijke Afgescheidene Gemeente.

Kaart: Google.

Tot die gemeente behoorden ook de dorpen Goudswaard, Piershil en Nieuw-Beijerland. Omdat in die drie dorpen in 1926 in totaal bijna vijftig gereformeerde leden van de kerk van Zuid-Beijerland  woonden, besloot de kerkenraad om te zijner tijd in deze drie dorpen ‘te werken in de richting van zelfstandige institueering’. Een zelfstandige Gereformeerde Kerk kwam er echter niet, in geen van die drie dorpen.

Hoe het kerkje er kwam.

Ook niet in Piershil, waar overigens al lange tijd door de Gereformeerde Kerk van Zuid-Beijerland geëvangeliseerd, gecatechiseerd en gepreekt werd. Zo werd reeds in 1863 over evangelisatie-arbeid in Piershil gesproken en in 1877 werd een schuur als preekplaats ter beschikking gesteld. Zelfs vroeg de kerkenraad van Zuid-Beijerland op 28 maart 1878 aan de Provinciale Vergadering van de kerken medewerking te verlenen ten einde in Piershil een lokaal te bouwen. Weliswaar was de Provinciale Vergadering er voorstander van, maar uiteindelijk kwam er van de plannen niets terecht.

De vroegere gedreformeerde kerk te Zuid-Beijerland uit 1875 (foto: Reliwiki, Job van Nes).

In december 1892 was het zover dat de gereformeerden in Piershil zelf aan de kerkenraad vroegen mee te werken om in Piershil een zelfstandige Gereformeerde Kerk te vestigen. De afstand tussen Piershil en Zuid-Beijerland vond men te groot om elke zondag tweemaal (meestal lopend) te overbruggen. De kerkenraad stuurde een delegatie om met de gereformeerden gemeenteleden in Piershil te overleggen, maar ook deze pogingen verzandden.

In 1898 werd de kamer van br. Rosmalen in gebruik genomen om catechisatie te houden. Maar het catechiseren had nauwelijks effect, want in 1905 concludeerde de kerkenraad van Zuid-Beijerland dat ‘het godsdienstig onderwijs in Piershil niet vooruitgaat’. Twee jaar later werd hetzelfde geconcludeerd met betrekking tot het ‘preeklezen’ (het lezen van preken van gereformeerde predikanten door een ouderling van Zuid-Beijerland); de belangstelling was gering. Daarom werd besloten er mee te stoppen.

Ds. C. Goote (1860-1939).

Wel zou ds. C. Goote (1860-1939) van Oud Beijerland in 1910 (toen in Zuid-Beijerland door het vertrek van ds. J.C. Dagevos (1873-1932) naar Oosterend op Texel een predikantsvacature ontstond) de catechisaties enige tijd verzorgen en als het zo uit kwam zou hij er ook ‘een stichtelijk woord’ spreken. Toch begon men in 1915 – toen ds. S. Greijdanus (1871-1948) van Zuid-Beijerland naar het Friese Paesens vertrok) opnieuw met ‘preeklezen’ in Piershil, al was het zichtbare resultaat ook toen niet groot. Hoe dan ook: al met al een onbevredigende toestand.

De voorbereidingen voor kerkbouw (1923).

Daaraan wilde men een eind maken. Op initiatief van de in 1923 aangetreden predikant dr. H.W. van der Vaart Smit (1888-1985) van Zuid-Beijerland benoemde de kerkenraad in 1924 een commissie die zou trachten ‘iets blijvends’ te bereiken. Ds. C. Goote van Oud-Beijerland en de Zuid-Beijerlandse ouderlingen C. van Brakel en Jb. Troost hadden al eerder een stuk grond aan de Piershilse Sluisjesdijk gekocht om daar later een gebouw neer te zetten. Aan de classis werd gevraagd een ‘collectereis’ te mogen houden; daarmee werd bedoeld dat de kerkenraadsleden van Zuid-Beijerland in hun vrije tijd op pad gingen om bij de leden van de Gereformeerde Kerken in de Hoeksche Waard en IJsselmonde voor het toekomstige gebouw in Piershil te collecteren. Dat mocht, en de reis bracht maar liefst fl. 2.206 op.

Dr. H.W. van der Vaart Smit (1888-1985).

Dát resultaat was voor de kerkenraad aanleiding in te stemmen met kerkbouw in Piershil. Om er een ‘behoorlijk en doeltreffend gebouw’ van te kunnen maken besloot de kerkenraad begin 1926 bovendien een lening af te sluiten van fl. 4.000 tegen een rente van 4%. De classis Barendrecht werd gevraagd dit bedrag voor gezamenlijke rekening van de classiskerken te lenen. De gemeenteleden in Zuid-Beijerland hadden namelijk tijdens een gemeentevergadering besloten dit bedrag niet voor eigen rekening te kunnen nemen.

De classis stemde er mee in, maar besloot wel dat de kerken van Barendrecht, Rijsoord en Heerjansdam geen vaste verplichting op zich zouden nemen, maar zich anderzijds ook niet onbetuigd zouden laten.

De Christelijke School opgericht (1925).

Op initiatief van de gereformeerde predikant en enkele leden van de Gereformeerde Kerk te Piershil werd in 1925 trouwens ook een christelijke lagere school opgericht.

De kerk in gebruik genomen (1926).

Het kerkje van Piershil aan de Sluisjesdijk, net buiten het dorp.

Zo kon de lang verbeide kerk aan de Sluisjesdijk 25 in Piershil net buiten het dorp dan toch eindelijk gebouwd worden! De lange zijde van het kerkje lag aan de Sluisjesdijk en de ingang bevond zich aan de korte noordkant van de kerk. Op 6 oktober 1926 werd het kerkje van Piershil in gebruik genomen. Vanaf toen had De Gereformeerde Kerk te Zuid-Beijerland dus ‘op twee plaatsen Dienst des Woords’. Vanaf november 1926 werd daar in het vervolg zelfs twee maal per zondag een kerkdienst gehouden, deels als ‘leesdienst’ door een ouderling, en deels als ‘bediening’ door een predikant (uit Zuid-Beijerland of van elders, maar vooral vanuit de overige classiskerken).

De laatste twintig jaar (1927 tot 1947).

Ds. Van der Vaart Smit nam op 15 december 1929 afscheid van de kerk van Zuid-Beijerland en vertrok naar de kerk van Zwijndrecht-Groote Lindt. Het duurde anderhalf jaar tot op 7 juni 1931 zijn opvolger intrede deed; het was ds. Joh. de Boer (1899-1984), wiens ziekte hem verhinderd had eerder intrede te doen. Hij bleef tot 7 januari 1947 aan de kerk van Zuid-Beijerland verbonden.

Dr. Joh. de Boer (1899-1984).

Ook tijdens zijn ambtsperiode werd vaak over de kerkelijke gang van zaken in Piershil gesproken. De gereformeerden in het dorp wilden nog steeds graag een zelfstandige Gereformeerde Kerk stichten, maar de classis achtte dat (ook gezien het ledental) niet verstandig en besloot in het vervolg regelmatig twee zondagen per maand de classispredikanten bij toerbeurt in Piershil voor te laten gaan.

In 1936 werd een hulppredikant aangesteld in de persoon van kandidaat C. van der Boom (1906-2000), die zich geregeld met de gang van zaken in Piershil bezighield. Hij werd aangesteld met behulp van het gereformeerde Comité ‘Overvloed van werk en werkkrachten in de Gereformeerde Kerken’. Door de crisisjaren ’30 waren veel kerken namelijk niet in staat een (te dure) predikant te beroepen; veel afgestudeerde predikanten konden dus niet direct werk vinden, zodat een flinke werkloosheid onder predikanten dreigde te ontstaan. Met financiële steun van het bovengenoemde Comité konden kerken echter wel hulppredikers aanstellen die weliswaar minder verdienden, maar door hun aanstelling (vaak in de evangelisatie) toch ook alvast ervaring konden opdoen.

In het beton van het kerkje in Piershil werd het jaartal van de bouw c.q. ingebruikneming van het kerkje gekrast.

In de Tweede Wereldoorlog.

Tijdens de inundatie van februari 1944 kwam de hervormde kerk in de Voorstraat te Piershil onder water te staan en konden er dus geen diensten gehouden worden. Vandaar dat in 1944 en 1945 ook de hervormde diensten in de gereformeerde kerk gehouden werden. Mogelijk werden de hervormde diensten ook daarna nog (zo nu en dan?) in de gereformeerde kerk gehouden, omdat de hervormde kerk pas in 1960 hersteld kon worden. In ieder geval vergaderde ook de hervormde Vrouwenvereniging wel in het gereformeerde kerkje.

Geen gereformeerde kerkdiensten meer (1948).

Hoe dan ook, in 1948 werden er geen gereformeerde kerkdiensten meer in het kerkje van Piershil gehouden, alhoewel het gebouwtje mogelijk nog wel voor evangelisatiedoeleinden en catechisatie gebruikt werd. Het aantal gereformeerden in Piershil nam namelijk (na aanvankelijke groei) langzaam maar zeker af: waren het er in 1927 vijftig en in 1931 vijfentachtig, daarna zakte het ledental in 1932 naar 57, om langzaam in 1937 nogmaals op tachtig uit te komen. Maar daarna zette de definitieve teruggang in.

Uit: ‘Jaarboek ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland’ (1948).

In het Jaarboek ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland (1948) wordt dan ook meegedeeld dat de leden van de kerk van Zuid-Beijerland, die woonachtig waren in Goudswaard, Piershil en Nieuw-Beijerland, in het vervolg door middel van een busverbinding de diensten in Zuid-Beijerland konden bijwonen. Tot dan toe had het Jaarboek uitdrukkelijk vermeld dat de Gereformeerde Kerk van Zuid-Beijerland ’twee plaatsen voor de Dienst des Woords’ had: een in Zuid-Beijerland en een in het kerkje in Piershil.

In 1962 werd de gereformeerde kerk aan de Sluisjesdijk ook voor de overige kerkelijke werkzaamheden (zoals evangelisatie en catechisatie) buiten gebruik gesteld. Het kerkje in Piershil raakte daarna in verval, maar werd in 1966 door de fa. Bokhout gekocht en verbouwd tot garagebedrijf met bijbehorende woning; later had de firma Bijl er haar garagebedrijf.

Het voormalige kerkje als garage met benzinepomp. Het ziet er niet OK uit (foto: ‘Piershil.com’).

De verbouwing tot garage – compleet met een tweetal benzinepompen – was geen vooruitgang voor wat betreft de aanblik van het aanvankelijk zo nette gebouwtje: aan de zuidkant werd een grote deur in de korte gevel aangebracht. Uiteindelijk verliet het laatste garagebedrijf  het voormalige kerkje en werd het gekocht door particulieren die er een woning van maakten.

Het vroegere kerkje als woning in 2013 (foto: Reliwiki, Job van Nes).

Zo werd het in 2007 gerenoveerd en min of meer in oude luister hersteld met de interessante originele details. Het gebouw is momenteel nog steeds in gebruik als woning.

Bronnen onder meer:

Joh. de Boer, De Gereformeerde kerk van Zuid-Beijerland 1836-1936. Rotterdam, 1936

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Website Piershil.com

© 2024. GereformeerdeKerken.info

Translation  into English:

The Small ‘Gereformeerde’ Church of Piershil.

The ‘Second Place for the Service of the Word’ of ‘gereformeerd’ South-Beijerland.

The ‘Gereformeerde Kerk’ of South-Beijerland in the Hoeksche Waard was instituted in April 1836 as the Christian Seceded Congregation. This congregation also included the villages of Goudswaard, Piershil, and Nieuw-Beijerland. Because nearly fifty members of the South-Beijerland church lived in these three villages in 1926, the church council decided to work towards establishing independent congregations there in due course. However, an independent ‘Gereformeerde Kerk’ was never established in any of these three villages.

How the Church Came About.

Even in Piershil, where the ‘Gereformeerde Kerk’ of South-Beijerland had long been evangelizing, catechizing, and preaching, no independent church was established. Evangelization efforts in Piershil were already being discussed in 1863, and in 1877, a barn was made available as a place for preaching. The church council of South-Beijerland even requested assistance from the Provincial Assembly of churches on March 28, 1878, to build a local church in Piershil. Although the Provincial Assembly was in favor, the plans ultimately fell through.

By December 1892, the ‘gereformeerde’ members in Piershil themselves asked the church council to assist in establishing an independent ‘Gereformeerde Kerk’ there. The distance between Piershil and South-Beijerland was considered too great to travel twice every Sunday (usually on foot). The church council sent a delegation to consult with the ‘gereformeerde’ members in Piershil, but these efforts also came to nothing.

In 1898, Brother Rosmalen’s room was used for catechism classes. However, catechizing had little effect, as in 1905, the South-Beijerland church council concluded that ‘religious education in Piershil was not progressing.’ Two years later, the same conclusion was reached regarding the ‘reading of sermons’ (reading sermons of ‘gereformeerde’ ministers by an elder from South-Beijerland); the interest was minimal. As a result, it was decided to stop.

However, Rev. C. Goote (1860-1939) of Oud-Beijerland would lead catechism classes for a while in 1910 (when a pastoral vacancy arose in South-Beijerland due to the departure of Rev. J.C. Dagevos (1873-1932) to Oosterend on Texel) and would also speak a ‘devotional word’ if the occasion arose. Nevertheless, in 1915, after Rev. S. Greijdanus (1871-1948) left South-Beijerland for Paesens in Friesland, ‘reading of sermons’ resumed in Piershil, though the visible result was still not significant. All in all, the situation remained unsatisfactory.

Preparations for Church Construction (1923).

This unsatisfactory situation was to end. On the initiative of the newly appointed pastor in 1923, Dr. H.W. van der Vaart Smit (1888-1985) of South-Beijerland, the church council appointed a committee in 1924 to attempt to achieve ‘something permanent.’ Rev. C. Goote of Oud-Beijerland and South-Beijerland elders C. van Brakel and Jb. Troost had earlier purchased a piece of land on the Piershil Sluisjesdijk to eventually build a church. Permission was sought from the classis to conduct a ‘collection journey,’ meaning that the church council members of South-Beijerland would go around in their free time to collect donations from members of the ‘Gereformeerde Kerken’ in the Hoeksche Waard and IJsselmonde for the future building in Piershil. The classis granted permission, and the journey raised as much as 2,206 guilders.

That result prompted the church council to agree to the construction of a church in Piershil. To create a ‘proper and effective building,’ the church council decided at the beginning of 1926 to take out a loan of 4,000 guilders at an interest rate of 4%. The classis Barendrecht was asked to lend this amount on behalf of the classis churches, as the congregation members in South-Beijerland decided at a congregational meeting that they could not take on this amount themselves. The classis agreed, but decided that the churches of Barendrecht, Rijsoord, and Heerjansdam would not take on a fixed obligation, though they would not refrain from contributing.

The Christian School Founded (1925).

In 1925, on the initiative of the ‘gereformeerde’ pastor and several Piershil members of the ‘Gereformeerde Kerk’, a Christian primary school was also established.

The Church Inaugurated (1926).

Thus, the long-awaited church at Sluisjesdijk 25 in Piershil, just outside the village, was finally built! The long side of the church faced Sluisjesdijk, and the entrance was on the short north side. The church was inaugurated on October 6, 1926. From then on, the ‘Gereformeerde Kerk’ of South-Beijerland had ‘Service of the Word in two places.’ From November 1926 onwards, church services were held there twice on Sundays, partly as ‘reading services’ by an elder and partly as ‘services’ by a minister (from South-Beijerland or elsewhere, but especially from the other classis churches).

The Last Twenty Years (1927 to 1947).

Rev. Van der Vaart Smit bid farewell to the church of South-Beijerland on December 15, 1929, and left for the church of Zwijndrecht-Groote Lindt. It took a year and a half until his successor, Rev. Joh. de Boer (1899-1984), was installed on June 7, 1931; his illness had prevented him from taking office earlier. He remained connected to the church of South-Beijerland until January 7, 1947.

During his tenure, the church affairs in Piershil were frequently discussed. The ‘gereformeerde’ members in the village still wanted to establish an independent ‘Gereformeerde Kerk’, but the classis deemed it unwise (also considering the number of members) and decided to have classis ministers regularly lead services in Piershil on two Sundays per month.

In 1936, an assistant minister, candidate C. van der Boom (1906-2000), was appointed to regularly manage church affairs in Piershil. He was appointed with the help of the ‘gereformeerde’ Committee ‘Abundance of work and workforce in the Gereformeerde Kerken.’ Due to the crisis years of the 1930s, many churches were unable to call (too expensive) ministers; many newly graduated ministers could not find work, leading to significant unemployment among ministers. With financial support from the aforementioned Committee, churches could appoint assistant preachers who, while earning less, could gain experience, often in evangelism.

During World War II.

During the flooding in February 1944, the ‘Hervormde’ Church on Voorstraat in Piershil was submerged, making services impossible. As a result, the ‘hervormde’ services were held in the ‘gereformeerde’ church in 1944 and 1945. It is possible that ‘hervormde’ services were occasionally held in the ‘gereformeerde’ church afterward, as the ‘hervormde’ church could only be restored in 1960. In any case, the ‘hervormde’ Women’s Association also occasionally met in the ‘gereformeerde’ church.

No More Reformed Services (1948).

In 1948, no more ‘gereformeerde’ services were held in the Piershil church, although the building may still have been used for evangelistic purposes and catechism. The number of ‘gereformeerde’ members in Piershil gradually decreased (after initial growth): there were fifty members in 1927 and eighty-five in 1931, but the number dropped to 57 in 1932 and rose again to eighty in 1937. However, a definitive decline followed.

In the Yearbook for the Service of the ‘Gereformeerde Kerken’ in the Netherlands (1948), it was stated that the members of the church of South-Beijerland, living in Goudswaard, Piershil, and Nieuw-Beijerland, could attend services in South-Beijerland via a bus connection. Until then, the Yearbook explicitly mentioned that the ‘Gereformeerde Kerk’ of South-Beijerland had ’two places for the Service of the Word’: one in South-Beijerland and one in the Piershil church.

The Church’s Closure (1962).

In 1962, the ‘gereformeerde’ church at Sluisjesdijk was also closed for other church activities (such as evangelism and catechism). The church in Piershil then fell into disrepair but was purchased and converted into a garage by the Bokhout company in 1966, with an accompanying residence; later, the Bijl company operated its garage business there. The renovation into a garage, complete with two gas pumps, was not an improvement for the appearance of the initially neat building: a large door was added to the short south wall. Eventually, the last garage business left the former church, and it was purchased by private individuals who converted it into a residence.

Thus, in 2007, it was renovated and more or less restored to its former glory, including the interesting original details. The building is currently still in use as a residence.

2024. GereformeerdeKerken.info