De Geref. Kerk te Burum: de eerste in Friesland (3)

( < Naar deel 1 ) ( < Naar deel 2 ) – Kreeg de kerk nog tijdens de ambtsperiode van ds. Sybesma een nieuw doopvont, begin 1926, nog vóór de komst van de volgende predikant, werd een stevige ingreep in het kerkgebouw gerealiseerd: het orgel werd verplaatst van de galerij naar boven het platform, vanwaar de predikant de dienst leidde.

De hoofdingang van de gereformeerde kerk.

Die verplaatsing was vooral nodig omdat er zitplaatsen bij moesten komen. Op de galerij kwamen nu 98 plaatsen vrij en bovendien werd in de kerkzaal een rij stoelen bijgeplaatst zodat in totaal 105 extra kerkgangers een plaats konden vinden. Met andere woorden: de kerk groeide nog steeds (al duurde dat niet lang meer). Dat nam overigens niet weg dat in diezelfde tijd het kerkelijk lokaal in Warfstermolen verkocht werd.

Ds. I.K. Wessels (van 1926 tot 1931).

Eind 1926, op 7 november, deed de volgende predikant intrede. Er waren zeven vergeefse beroepen op andere predikanten voor nodig voordat het beroep op ds. I.K. Wessels (1896-1939) van Veere succesvol was. De kerk was dus ruim twee jaar vacant geweest. Om de toeloop van kerkgangers naar de galerij in goede banen te leiden werd in het kerkgebouw een tweede trap naar de ‘kreake’ aangelegd.

Ds. I.K. Wessels (1896-1939).

Visvliet.

Ook het aantal gereformeerden in het nabijgelegen – tot de kerk van Burum behorende – dorp Visvliet groeide. Vandaar dat men daar langzaam maar zeker tot de overtuiging kwam in Visvliet een zelfstandige Gereformeerde Kerk te moeten institueren. Toen in februari 1929 die vraag aan de kerkenraad gesteld werd, waren de broeders niet enthousiast. Weliswaar kwamen in Visvliet gelukkig steeds meer gereformeerden, maar een zelfstandig kerkelijk leven in stand houden vergde volgens de kerkenraad financiële krachten die die van Visvliet vooralsnog te boven gingen. Maar ook voor de intussen krimpende kerk van Burum zou de verzelfstandiging van Visvliet extra nadelig kunnen zijn: de moederkerk zou immers de kerkelijke bijdragen en de collecte-opbrengsten van de kerkgangers uit Visvliet moeten gaan missen. Het verzoek werd dus vooralsnog niet ingewilligd.

De Burumer Jongelingsvereniging op Gereformeerde Grondslag ‘Waarheid en Vrede’, in 1928 (foto: ‘Gereformeerde Kerk Burum 1835-1985’).

Ds. Wessels kreeg in 1929 een beroep van de kerk van Lemmer, maar hij bedankte daarvoor, tot grote vreugde van de kerkenraad, die zó blij was dat hij de predikant een bedrag aan geld gaf voor de aanschaf van een fiets. Dat kwam hem voor zijn huisbezoeken in het uitgestrekte kerkelijke territoir goed van pas! Het beroep van de kerk van Harlingen nam hij in 1931 echter wel aan en, na op 28 juni dat jaar afscheid van Burum te hebben genomen, vertrok hij naar de andere kant van Friesland. De fiets ging mee.

Tijdens de vacante periode (1931-1934).

Kort daarop kwam het verzoek van Visvliet opnieuw ter tafel. En tijdens de vacante periode ging de kerkenraad uiteindelijk toch met het verzoek akkoord. Ook de classis verleende toestemming, zodat de zelfstandige Gereformeerde Kerk te Visvliet op 15 oktober 1933 kon worden geïnstitueerd. Dit gebeurde onder leiding van de consulent van de kerk van Burum, ds. A. Mout (1902-1984) van Kollum.

Het aanvankelijke uiterlijk van de kerk te Visvliet.

Ondertussen veranderde er meer. Nog steeds was orgeltrapper Van der Wal in functie! Maar hij was ondertussen ook ouder geworden en zijn moede benen kregen steeds meer moeite de blaasbalg, en daarmee het orgel, op aanvaardbare wijze van de nodige lucht te voorzien. Vandaar dat de kerkenraad besloot voor fl. 295 een elektrische windmotor aan het orgel te laten monteren. Van der Wal was toen zijn inkomsten, fl. 30 per jaar, natuurlijk wel kwijt…

Ds. Th.J. Kerssies (van 1934 tot 1946).

Tijdens de driejarige vacante periode werd de kerkenraad van Burum bijgestaan door consulent ds. A. Mout, die van 1931 tot zijn emeritaat in 1968 predikant te Kollum was.

Ds. Th.J. Kerssies (1876-1963).

Het beroepingswerk verliep niet vlot. Maar liefst negen predikanten bedankten tussen juli 1931 en oktober 1932 voor een beroep van de gemeente te Burum. Het leek alsof de kerkenraad toen even een pauze nam. Want het beroep op kandidaat Th.J. Kerssies (1905-1984) uit Wildervank werd pas in december 1933 uitgebracht. Hoe dan ook, hij nam het aan en deed op 25 maart 1934 intrede in Burum, na door zijn vader, ds. G. Kerssies (1876-1963), in het ambt te zijn bevestigd. “Wellicht zou hij toen reeds de pastorale zorg in een psychiatrisch ziekenhuis hebben aanvaard, maar die gelegenheid deed zich pas na de bezettingstijd voor. In de jaren van zijn predikantschap in de gemeente ontplooide hij zich als een zielzorger, die in moeilijke jaren en benarde situaties velen heeft geholpen en bijgestaan”.

In 1935 bestond de Gereformeerde Kerk van Burum honderd jaar! Het spreekt vanzelf dat de oudste Afgescheiden Gemeente van Friesland daaraan ruime aandacht besteedde. Ter gelegenheid daarvan werd dan ook een herdenkingsdienst gehouden, waarin de bekende gereformeerde predikant dr. K. Dijk (1885-1968) van Den Haag voorging.

De kerkenraad bij het eeuwfeest in 1935: Staande v.l.n.r.: L. Buffinga, S. de Boer, M. Danhof, E. Knot, P. Hoek, Joh. de Vries, Y. Poortinga, W. Postma, S. Bandsma, I. Lollinga, S. van der Molen. Zittend v.l.n.r. de predikanten ds. Wessels, ds. Van Loon, ds. Kerssies, ds. Jansen en de feestredenaar dr. K. Dijk (foto: ‘Gereformeerde Kerk Burum 1835-1985’).

Om zoveel mogelijk kerkgangers uit de dorpen in de omgeving naar de kerk in Burum te brengen had de kerkenraad voor een bedrag van fl. 750 een autobus gekocht. De kosten van brandstof en wegenbelasting drukten echter behoorlijk op de kerkelijke begroting, zodat de kerkenraad bij het rijk om vrijstelling van wegenbelasting wilde vragen. Maar advocaat mr. J. Langhout gaf het advies een zgn. tiendagenkaart aan te vragen, speciaal geschikt voor auto’s die slechts zo nu en dan op de weg waren, zoals die van kermisbedrijven. Uiteindelijk besloot de kerkenraad de bus voor fl. 250 van de hand te doen.

Het verenigingsleven werd in 1938 verrijkt met een mannenvereniging, die aanvankelijk negentien leden telde. Ook de jongelingsvereniging vergaderde geregeld, naar gewoonte op de zondag, zodat – toen men door-de-week wilde bijeenkomen – de kerkenraad hen ‘op het verkeerde ervan’ wees.

Oorlog.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak probeerden de Duitsers op velerlei wijze in te grijpen in het maatschappelijk en kerkelijk leven. Zo organiseerde de bezetter de Winterhulp, een nationaal-socialistische organisatie die alle maatschappelijke hulpverlening van de overheid en van particuliere en kerkelijke organisaties in Nederland moest overnemen. De kerkenraad besloot “door intensieve diaconale arbeid te voorkomen, dat leden van de kerk hun toevlucht zullen nemen tot deze actie, die is ontsproten aan beginselen die de kerk vijandig zijn”.

‘Het heeft er niet gehangen’

Ook werd besloten het bordje ‘Verboden voor Joden’ niet op te hangen aan de vergaderlokalen.

Maatregelen van de bezetters.

Cornelis Luimstra werd tijdens de meistaking in 1942 door de bezetters gearresteerd en in het Scholtenhuis in Groningen gefusilleerd. De scriba, U. Postma, verkeerde enige tijd in gevangenschap, net als W. van der Bijl.

Tijdens de morgendienst van zondag 14 mei 1944 omsingelde de Duitse kustpolitie van Zoutkamp het kerkgebouw aan de Herestraat. Koster Sj. Postma zag dat op tijd en verstopte een tiental jongens ‘in de gevaarlijke leeftijd’ in een oude waterbak onder de vloer bij de preekstoel. Ds. Kerssies liet de gemeente ondertussen een psalm zingen en beëindigde daarna de dienst. Bij de uitgang van het kerkgebouw werden de kerkgangers gecontroleerd aan de hand van hun persoonsbewijs. Daarna stampten de Duitsers de kerk binnen en beenden direct op de preekstoel af, naar het luik van de waterbak. Dit werd geopend en de jongens werden er met veel Duits kabaal uitgetrokken.

Het beruchte ‘Scholtenhuis’ aan de Grote Markt te Groningen, direct na de oorlog.

Ook de pastorie werd helemaal (overigens tevergeefs) doorzocht. De arrestanten moesten onder bewaking naar Zoutkamp marcheren. Vandaar werden ze naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht, dat berucht was om de wrede martelingen die daar plaatsvonden. Bonne de Boer en Gerrit Bremer werden direct naar Duitsland overgebracht en vijf andere jongens, Jelte Bakker, Jan en Oege Hofstede, Gerrit Ploegh en S.J. de Vries, werden eerst naar Kamp Amersfoort gebracht en daarna ook naar Duitsland vervoerd. De anderen werden vrijgelaten omdat ze nog negentien jaar waren. Tijdens de bewuste kerkdienst op 14 mei waren trouwens ook enkele jongens bij het orgel verstopt. Zij werden door de Duitsers niet ontdekt.

Vier jongens, gemeenteleden, verloren door de acties van de Duitsers het leven. Arnold Stuut, Klaas Wiersma en zijn broer Jan uit Pieterzijl werden gearresteerd en overgebracht naar het concentratiekamp ‘Neuengamme’ bij Hamburg. Daar stierven ze. Aan het eind van de oorlog werd Jelte Douma gearresteerd. Ook hij overleed in gevangenschap. Na de oorlog keerde scriba Postma ongedeerd terug uit Duitse gevangenschap.

De ‘Vrijmaking’.

Dr. K. Schilder (1890-1952).

Tijdens de oorlogsjaren speelde het kerkelijk conflict over enkele ‘leergeschillen’ een steeds belangrijkere rol. Al in de jaren ’30 waren vooral onder theologen verschillen van inzicht ontstaan over onder meer de betekenis van Doop en Verbond, en uiteindelijk leidde dat tot schorsing en afzetting van de Kamper hoogleraren dr. K. Schilder (1890-1952) en dr. S. Greijdanus (1871-1948), omdat zij zich tegen synodebesluiten over de ‘leergeschillen’ hadden gekeerd. Ook vele predikanten werden om die reden geschorst of afgezet of onttrokken zich aan de Gereformeerde Kerken. Ook in Burum waren sommige gemeenteleden verontrust over de gang van zaken. Het bleek niet mogelijk vijftien ‘bezwaarde’ belijdende leden van gedachten te doen veranderen: zij sloten zich aan bij de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Buitenpost.

Ds. Kerssies vertrok in 1946 alsnog als geestelijk verzorger naar de psychiatrische inrichting Dennenoord te Zuidlaren. Op 5 mei 1946 na de predikant afscheid van de kerk van Burum.

Ds. A. Quak (van 1946 tot 1970).

Op 3 november 1946 deed ds. A. Quak (1905-1976) van Genemuiden intrede in Burum. Het beroepingswerk was relatief vlot verlopen. Slechts twee andere predikanten bedankten voor de beroeping van de Burumer gemeente. Ds. Quak bleef gedurende maar liefst vierentwintig jaar aan de kerk van Burum verbonden.

Ds. A. Quak (1905-1976).

“Ds. Quak heeft in alle eenvoud en trouw zijn werk gedaan, in de gemeente, in verschillende deputaatschappen van classis en particuliere synode, en ook als afgevaardigde naar de particuliere synode. Droevige belevenissen in zijn persoonlijk leven zijn hem niet bespaard gebleven. En ook in zijn ambtelijke loopbaan ontbraken de moeilijkheden niet: in de oudste Afgescheiden Gemeente in Friesland heeft hij het tot tweemaal toe moeten meemaken dat de gemeente verkleind werd doordat vanuit ‘de moedergemeente’ twee gemeenten ‘terzijde’ werden geïnstitueerd”.

Ds. Quaks jaartraktement was fl. 4.000, waarbij hij bovendien fl. 500 duurtetoeslag ontving in verband met de geldontwaarding.

Nadat kerkgangers uit de omgeving van Burum aanvankelijk met een brik naar de kerk vervoerd waren, kwam als vervoermiddel een kerkauto op de weg en zoals gezegd ook een autobus. Het kostte de kerk en de reizigers echter geld en het gaf bovendien nogal wat ergernis, ook omdat de bus slechts één keer per zondag reed. Twee keer naar de kerk gaan was er voor de gemeenteleden in buitendorpen als Pieterzijl en Warfstermolen dus vaak niet bij.

Pieterzijl kwam daarom opnieuw met het verzoek een eigen kerk te mogen stichten. Uiteindelijk werd het zó geregeld dat de gemeenteleden in Pieterzijl de ochtenddiensten in Burum zouden bijwonen, terwijl men dan ’s middags eens in de veertien dagen een leesdienst hield, dan wel ds. Quak als voorganger had. Een eigen kerk institueren was er dus nog steeds niet bij. Overigens werden ook uit Warfstermolen gemeenteleden naar de kerk in Burum vervoerd.

De jaren ’50.

De achterkant van de gereformeerde kerk te Burum.

Het interieur van de kerk aan de Herestraat werd in 1952 voor een bedrag van fl. 10.000 netjes in de verf gezet en van een nieuw plafond en nieuwe vloerbedekking voorzien. Gedurende de opknapbeurt mocht de hervormde kerk gebruikt worden voor de kerkdiensten.

Maar dat waren niet de enige veranderingen in de jaren ’50. Zo kregen de vrouwelijke gemeenteleden stemrecht bij het kiezen van ambtsdragers, nadat de synode daarvoor groen licht had gegeven. Zélf tot ouderling of diaken gekozen worden lag nog in de nevelen der toekomst verscholen. Ook werd in 1952 de Nieuwe Bijbel Vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap in de kerkdiensten in gebruik genomen. In 1955 werd een speciale koster voor de galerij aangesteld, vooral om de orde te handhaven. Die kwam daar nogal eens in het gedrang doordat jongeren daar maar al te graag plaats namen, vrij van ouderlijk toezicht. In datzelfde jaar werd ook besloten de psalmen in het vervolg ritmisch (op lange en korte noten) te zingen en niet meer iso-ritmisch (alleen op lange noten), wat tot dan toe gewoonte was.

De gereformeerde Knapenvereniging rond 1950 (foto: ‘Gereformeerde Kerk Burum 1835-1985’).

Terugloop van het ledental.

Opmerkelijk is dat in de eerste helft van de jaren ’50 veel gemeenteleden vertrokken. Aan de ene kant waren het jongeren die elders in de provincie of ergens anders in het land werk zochten en vonden, maar ook hele gezinnen vertrokken naar de grotere industrieplaatsen waar voldoende werk was. Bovendien emigreerden tussen 1950 en 1952 in totaal 57 gemeenteleden naar Canada. De vermindering van het aantal leden zag men ook terug in de terugloop van het kerkbezoek. Later in de jaren ’50 bleek dat het aantal kerkgangers gemiddeld 360 bedroeg, zodat de vraag gesteld werd of de galerij niet beter gesloten kon worden. Daartoe werd echter pas in 1962 besloten. Ter verduidelijking nog even de ledentallen in 1949 en 1959, die toen respectievelijk 881 en 702 bedroegen.

De kerk te Pieterzijl geïnstitueerd (1963).

Het voormalige gereformeerde kerkje in Pieterzijl, dat in 1963 in gebruik genomen werd.

Daar bleef het echter niet bij: op 22 september 1963 – we schreven het al eerder – werd eindelijk de Gereformeerde Kerk te Pieterzijl geïnstitueerd. Die kerk telde in het begin ongeveer 190 leden. De klachten over het vervoer naar Burum behoorden nu natuurlijk tot het verleden. Maar het ledental van de kerk van Burum ging door de instituering in Pieterzijl natuurlijk achteruit (in december 1963 waren er nog 472 leden over). Dat had weer negatieve consequenties voor de opbrengsten van de kerkelijke bijdragen en de collecten.

Desondanks kreeg het orgel in 1964 toch een stevige onderhoudsbeurt ter waarde van fl. 6.000. En de fleurige bossen bloemen die sindsdien voorin de kerk stonden om na afloop van de dienst naar een zieke broeder of zuster gebracht te worden, brachten zo twee keer vreugde: eerst in de kerk en daarna op het ziekbed. Vreugde was er ook voor de kerkgangers in Warfstermolen, want zij konden voor een kwartje met de bus naar de kerk in Burum.

Het interieur van de kerk vóór de grote restauratie van 1983 (foto: ‘Gereformeerde Kerk Burum 1835-1985’).

Samen op Weg?

Overal in het land begonnen stemmen te klinken die propageerden als Gereformeerde Kerken en Nederlandse Hervormde Kerk ‘Samen-op-Weg’ te gaan, om uiteindelijk tot één kerkgenootschap samen te smelten. In Burum werd in februari 1970 (kort voor het vertrek van ds. Quak, officieel op 1 september dat jaar) een gezamenlijke kerkenraadsvergadering van beide kerken gehouden. Maar het resultaat van de samenkomst was onbevredigend, er werden voorlopig geen nieuwe stappen ondernomen. Ds. Quak nam eind augustus afscheid van Burum in verband met verkregen emeritaat.

In vogelvlucht verder…

Na het vertrek van ds. Quak volgden meerdere predikanten en kerkelijke werkers hem achtereenvolgens op. Allereerst ds. P.J. Schotanus (*1942), die de kerk van Burum in 1974 en 1975 diende. Hij vertrok toen als geestelijk verzorger naar ’s Heeren-Losenoord in Ermelo, waarna een vacante periode volgde die tot april 1978 zou duren.

Het interieur van de kerk vóór de grote restauratie van 1983 (foto: ‘Gereformeerde Kerk Burum 1835-1985’).

Kandidaat S. Sluis (*1949) uit Kampen werd op 23 april 1978 als predikant van de ‘Gereformeerde Kerk te Burum en Warfstermolen’ in het ambt bevestigd. Tijdens zijn ambtsperiode kreeg het orgel een kostbare restauratiebeurt ter waarde van fl. 60.000 en verhuisde het instrument bovendien weer naar de galerij, waar het ooit eerder gestaan had. In januari 1979 werden in Burum voor het eerst vrouwelijke gemeenteleden in het ambt bevestigd.

Ook op liturgisch gebied veranderde tijdens het predikantschap van ds. Sluis het een en ander: de Geloofsbelijdenis, het Klein Gloria en het ‘Amen’ werden gezongen in plaats van gelezen. En tijdens de avondmaalsviering brachten de diakenen in het vervolg het brood en de wijn rond; vroeger werd dat door de ouderlingen gedaan.

Ds. Sluis spande zich in voor een nauwere samenwerking tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente. Toch werd in november 1981 afgesproken de ‘Samen-op-Weg’-activiteiten gedurende vier jaar niet verder uit te breiden. Later, in februari 1984, werd ‘tijdens een roerige, bewogen gemeenteavond’, het besluit genomen om twee keer per jaar samen met de hervormde gemeente het avondmaal te vieren, naast de vier vieringen in de eigen kerk. Op 17 juni 1984 werd de eerste gezamenlijke avondmaalsviering gehouden, waarin de inmiddels vertrokken ds. Sluis voorging. Deze had namelijk twee jaar eerder, op 6 juni 1982, afscheid genomen van Burum wegens vertrek naar de kerk te IJsselstein.

Verder in een gerestaureerde kerk (1983).

Het interieur van de kerk na de grote restauratie van 1983 (foto: Reliwiki).

Ondertussen was het nodig geworden dat het kerkgebouw aan de Herestraat een flinke restauratiebeurt kreeg. In mei 1980 werd met het dak begonnen. Nadat halverwege 1982 de verdere restauratieplannen waren bestudeerd en te duur bevonden, duurde het tot eind van het jaar voordat opnieuw plannen ter sprake kwamen, nu opgesteld door een aantal vrijwilligers. De uitvoering werd voor een groot deel ook door vrijwilligers gerealiseerd: de kerkvloer werd voorzien van plavuizen en vloerverwarming, de banken werden vervangen door stoelen en de wanden werden met red cedarhout betimmerd. Ook werd de hal van de kerk uitgebreid. Half januari 1983 werd met het werk begonnen; de kerkdiensten werden zolang gehouden in het dorpshuis. Op 18 maart 1983 kon de prachtig gerestaureerde kerk in gebruik genomen worden. “Een hoogtepunt in de geschiedenis van de kerk, door zoveel samenwerking en eensgezindheid”. Waarmee we ons overzicht besluiten.

Het interieur van de gereformeerde kerk na de grote restauratie van 1983 (foto: ‘Orgelsite’).

Tot slot (2014).

Op zondag 5 oktober 2014 werd de ‘Akte van Vereniging’ getekend door de voorzitters en de scriba’s van de Gereformeerde Kerk te Burum-Warfstermolen en de Hervormde Gemeente Burum/Munnekezijl en door de voorzitters en secretarissen van de diaconieën van beide gemeenten. Daardoor vormden beide gemeenten in het vervolg samen één gemeente ‘Protestantse Gemeente van Burum, Munnekezijl en Warfstermolen’. De gereformeerde kerk werd bij die gelegenheid omgedoopt tot ‘Open Hofkerk’ en de hervormde kerk werd in het vervolg ‘Terpkerk’ genoemd.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Burum (en Warfstermolen).

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Burum (en Warfstermolen) tussen 1894 en 2014 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp. Deel IV, Leeuwarden, g.j.

R. Buma-Kooistra, Gereformeerde Kerk Burum. 1835-1985. Burum, 1985

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

N.N., Gedenkschrift van het driehonderdjarig bestaan van het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap te Burum en Munnekezijl. Buitenpost, 1880

F. Strik, Steen der Hulpe (…) bij gelegenheid van zijne veertigjarige Evangeliebediening. Grijpskerk, 1882

P.A. de Vries, Ontstaan Open Hofkerk Burum. Burum, g.j.

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Friesland, deel 1, De classis Wanswerd (Dokkum) van de Afgescheiden Kerken. Groningen, 1980

© 2019. GereformeerdeKerken.info