De Gereformeerde Kerk te Enkhuizen (3)

De eerste honderd jaar kerkelijk leven afgesloten (slot).

Ds. L. Kuiper (van 1906 tot 1909). 

( < Naar deel 2 ) –  Zo had de gemeente een mooie nieuwe kerk aan de Klopperstraat. Een hele verbetering met wat in de Peperstraat als kerk diende.

Ds. L. Kuiper (1868-1935).

Ds. Oosten vertrok in juli 1905 naar de kerk van Scheveningen en preekte dus op de 30ste van die maand afscheid in Enkhuizen. Het beroepingswerk werd weer ter hand genomen, waardoor men weliswaar enkele bedankjes kreeg (t.w. van ds. G. Elshove (1870-1946) van Breukelen, ds. J.H. Donner (1867-1927) van Nieuwdorp en van ds. J. Douma (1873-1958) te Alblasserdam), maar in juni 1906 kreeg men na het beroep op ds. L. Kuiper (1868-1935) van Hoogeveen de toezegging dat hij het beroep aannam. Op 1 juli 1906 deed hij intrede.

“Ds. Kuiper was een aardige man [in het oudste gedenkboek staat ‘een hupsch man’], een vrolijk christen. Zijn preken waren levendig en gekruid en in de omgang was hij een gezellige man, die er van hield om op de meest ongelegen tijdstippen bij zijn gemeenteleden binnen te vallen en na een opgewekte groet weer vlug te verdwijnen”.

‘Smal en breed’.

De gemeente groeide echter en dat vereiste hier en daar een andere aanpak dan in het verleden. De kerkenraad en de diaconie hadden tot dan toe altijd gezamenlijk vergaderd (ook over de tuchtgevallen); dat wilde de predikant veranderen. De ouderlingen hadden er zo’n vijfentwintig jaar eerder al op gewezen dat het tijd werd aparte vergaderingen te houden, zodat de tuchtgevallen uitsluitend door de ouderlingen behandeld zouden worden, maar het was er nog nooit van gekomen.

De gereformeerde kerk aan de Klopperstraat (eigen foto).

Toen besloten werd dat de ouderlingen en de diakenen apart zouden vergaderen was één van de laatsten – in de kerkenraad altijd een invloedrijk man geweest – het daarmee niet eens. De kerkenraad bestond volgens hem uit predikant, ouderlingen en diakenen. Eén van de ouderlingen wees hem er echte op dat de Dordtse Kerkorde  in artikel 37 stelde dat normaliter de ouderlingen en de diakenen inderdaad apart behoorden te vergaderen. Gemeenschappelijke beraadslagingen vonden volgens de kerkorde alleen plaats als het over materiële zaken ging.

Ds. Kuiper stelde voor de kerkenraad – toen bestaande uit zestien man, acht ouderlingen en evenveel diakenen – in het vervolg op te splitsen in een ‘smalle’ kerkenraad (de ouderlingen) en een ‘brede’ (de ouderlingen en de diakenen samen). De diakenen vergaderden in het vervolg ook apart over de diaconale aangelegenheden.

Ds. Kuiper was ongeveer drie jaar aan de kerk van Enkhuizen verbonden, nam op 31 oktober 1909 afscheid en vertrok naar de kerk van Delft.

Ds. D. Hoek (van 1910 tot 1940).

In de tijd van ds. Kuiper speelden er in het landelijke kerkverband allerlei verschillen van mening tussen de ‘bloedgroepen’ die in 1892 verenigd waren tot De Gereformeerde Kerken in Nederland. Het ging toen onder meer over de opleiding van predikanten. De Christelijke Gereformeerden wilden hun Theologische School in Kampen niet kwijt. De opleiding van dienaren des Woords diende volgens hen te geschieden door en voor de Kerken (zoals dat in Kampen ging) en niet door een vereniging, zoals dat op de Vrije Universiteit gebeurde, waar gereformeerde predikanten aan de theologische faculteit werden opgeleid.

Toen ds. Hoek afscheid nam adviseerde hij dan ook een predikant te zoeken die de meningsverschillen tussen de vroegere Christelijke Gereformeerde Kerk uit de Afscheiding en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken uit de Doleantie niet op de spits zou drijven. Ds. R. Smeding (1864-1931) van Nijmegen bedankte voor een beroep, maar ds. D. Hoek (1870-1947) van Zwijndrecht  nam het aan en deed op 7 augustus 1910 intrede.

Ds. D. Hoek (1870-1947).

“Met name in Enkhuizen trok zijn hart al sterker naar de Evangelisatie; hij begon, kalm en voortvarend als hij was, in de omgeving het evangelie uit te dragen, en hij genoot dankbaar van de daarbij ontvangen zegen des Heeren. Zijn volle kracht kreeg hij echter eerst te ontplooien in het hem toevertrouwde werk voor de Zuiderzeearbeiders in de Wieringermeerpolder en bij de instituering van de kerken te Middenmeer  en Slootdorp. Aan die arbeid hing hij toch wel met geheel zijn hart”.

“Niet dat dit ook maar ’t minst te kort deed aan zijn ‘kerkelijk’ werk. Want ds. Hoek  was echt dominee! Hij gaf de gemeente goed bestudeerde en bewerkte preken; hij verstond de kunst van catechiseren en hij was een trouwe herder in de zielszorg. Hij wist voor zich te winnen, ook door de degelijkheid en innemendheid van zijn persoonlijkheid”.

”Schier als vanzelf kreeg hij daarbij een vooraanstaande plaats in het kerkelijk leven in het noorden van Noord-Holland. Gaandeweg werd hij een leidende figuur in de vergaderingen van classis en particuliere synode; een man van invloed in het brede kerkelijk leven”.

De nieuwe pastorie aan de Dijk 68 te Enkhuizen (foto: ‘150 jaar Geref. Kerk Enkhuizen’).

“Toch – onder dat alles kon hij zijn pen niet laten rusten, al gaf hij dan geen populair-exegetisch werk meer uit [wat zijn grote belangstelling had], hij schreef voor al in het Noord-Hollands Kerkblad, natuurlijk over de evangelisatie, doch ook over een aantal belangrijke onderwerpen; eenvoudig, maar deugdelijk”. De predikant verhuisde overigens kort na zijn komst in Enkhuizen van de oude pastorie aan de Westerstraat naar de nieuwe predikantswoning aan de Dijk 68.

De kwestie-Geelkerken (1926).

Zijn ambtsperiode in Enkhuizen beslaat maar liefst zo’n dertig jaar, een periode waarin veel gebeurde in het kerkelijk leven, zoals de kwestie-Geelkerken, genoemd naar dr. J.G. Geelkerken (1879-1960), predikant te Amsterdam-Zuid,  die in een preek in het midden liet of de bomen en het spreken van de slang in het paradijs ‘zintuiglijk waarneembaar’ waren geweest. Dat kwam hem op een aanklacht van een van zijn gemeenteleden te staan, en uiteindelijk zette de Synode van Assen-1926 hem uit het ambt. Hij en zijn volgelingen stichtten toen de ‘Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband)’, die samen overigens nooit meer dan ongeveer 7.000 leden telden. Het kerkgenootschap van het Hersteld Verband (HV) werd door ondeugende gereformeerden ook wel het ‘Hellend Vlak’ genoemd.

Ds. J.G. Geelkerken (1879-1960) en zijn vrouw, vast en zeker op weg naar of komend uit de kerk.

Hoe dan ook, hoewel ook in Enkhuizen verscheidene gemeenteleden waren  die met dr. Geelkerken sympathiseerden, leidde ds. Hoek de gemeente in deze kwestie rustig door de woelige wateren, zodat het daar niet kwam tot de instituering van een Hersteld Verband-gemeente.

(Geen) samenwerking.

Nog tijdens de ambtsperiode van ds. Kuiper leek het de kerkenraad in 1909 een goed idee de hervormde collega’s uit te nodigen voor een gezamenlijke herdenking van de reformator Johannes Calvijn (1509-1564). De hervormden deden er echter niet aan mee, overigens net als de Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis, die ook was uitgenodigd. Onder leiding van ds. Hoek werd later getracht samen met de hervormden en de Lutherse Gemeente ‘een week der gebeden’ te organiseren. Maar omdat de gereformeerde kerkenraad als voorwaarde stelde tijdens de bijeenkomsten geen gezangen, maar alleen psalmen te zingen, gingen de plannen niet door.

De zondagsarbeid.

Net als in veel andere gemeenten stak af en toe het probleem van de zondagsarbeid de kop op. Op zondag werken was volgens de Tien Geboden niet toegestaan, maar zo nu en dan waren er gemeenteleden die op de rustdag toch de handen uit de mouwen staken. Daar werd echter door de kerkenraad altijd streng op toe gezien. Maar bij de komst van ds. Hoek trad een verandering op. Er werd onderscheid gemaakt tussen niet-noodzakelijke arbeid en werk dat beslist gedaan moest worden, zoals het melken van koeien en het verrichten van verplichte zondagsdiensten bij sommige beroepen. Zoals dat van die belastingambtenaar die zo nu en dan op de rustdag aan het werk moest en die bovendien op tal stond voor ouderling. Er kwam inderdaad bezwaar in tegen zijn verkiezing, maar de kerkenraad verwierp dat.

De Klopperstraat met de gereformeerde kerk.

De zitplaatsen.

In deel 2 van dit verhaal kwam het zitplaatsenvraagstuk al aan de orde. Weliswaar was in de nieuwe kerk in de Klopperstraat aanmerkelijk meer ruimte dan in de Peperstraatkerk, maar de kerk van Enkhuizen groeide door en het probleem van het verhuren van zitplaatsen dook daardoor zo nu en dan weer op. We merkten al eerder op dat in de Gereformeerde Kerken steeds meer bezwaren rezen tegen de zitplaatsenverhuur en tegen het opdrijven van de prijzen van de  schaarse zitplaatsen, waardoor de rijken de beste plaatsen kregen. Volgens sommigen werd de kerk op die manier tot een rovershol gemaakt.

Na de Eerste Wereldoorlog ging de financiële situatie van de kerk er op vooruit. Daardoor kon de kerkenraad in 1919 besluiten het verhuren van zitplaatsen af te schaffen en alle plaatsen ‘vrij’ te maken, uitgezonderd die voor invaliden en ouden van dagen. De benodigde financiën werden sindsdien door kerkelijke bijdragen van de gemeenteleden bij elkaar gebracht

En verder…

De verbeterde financiële situatie schiep ook de mogelijkheid om de verwarming te vervangen. In 1926 werd in de kerk overgestapt op een verwarming door vloerbuizen, zodat de kerkgangers in elk geval warme voeten kregen. Ook werd elektrisch licht in de kerk aangebracht, terwijl in 1928 het orgel werd opgeknapt en zelfs uitgebreid. En omdat het aantal zitplaatsen weer te krap werd kon in 1929 bovendien een derde galerij in de kerk gebouwd worden. Architect Egbert Reitsma kreeg bovendien de opdracht in plaats van de preekstoel een platform te ontwerpen waarachter de predikant de dienst kon leiden met meer bewegingsruimte en hij niet meer beperkt werd door ‘de houten broek’. Omdat daarmee de vorstelijke giften van een kinderloos echtpaar nog niet op waren, kon in 1930 ook nog een vergaderlokaal gebouwd worden, dat de naam ‘Pro Rege’ kreeg.

De crisisjaren.

Maar juist in 1929 trof de Beurskrach het New Yorkse Wall Street, waardoor een enorme economische wereldcrisis ontstond die ook in Enkhuizen huishield. Veel industriële bedrijven werden in die tijd weggevaagd, waardoor veel werkloosheid ontstond. “Op het kerkelijk budget moest flink bezuinigd worden en er zijn grote tekorten geweest. Maar door offerzin van de gemeente en door het feit dat er geen grote schulden op de kerkelijke begroting drukten, kon men de problemen spoedig te boven komen”.

Zending en evangelisatie.

Zendingsarts K.P. Groot.

Gemeentelid dr. K.P. Groot ging als zendingsarts naar Indië en werd daar directeur van het bekende Petronellahospitaal van de gereformeerde zending. Geen wonder dat de zending geregeld in de gemeente niet alleen besproken werd, maar dat er ook royaal voor gegeven werd.

Voor wat de evangelisatie betreft moet R. Pos uit Zaandam genoemd worden, die bijna vijfentwintig jaar geëvangeliseerd heeft vanuit het in 1914 gestichte evangelisatiegebouwtje in Broekerhaven. Ook hulppredikant A.J. Bos (1906-1986), die vanaf 1941 tot 1946 als hulppredikant aan de kerk van Enkhuizen verbonden was, werkte daaraan ijverig mee.

De hoofdingang van het Petronellazendingshospitaal in Yogjakarta op  Midden-Java.

De predikant met emeritaat (1940).

“De inzinking van krachten [van ds. Hoek] kwam snel: hij was nog op de laatste predikantenconferentie te Utrecht; hij klaagde toen dat hij niet meer geheel de oude was; maar dat het zo spoedig naar het einde zou gaan, werd toch niet verwacht”. Vandaar dat de predikant, na de kerk van Enkhuizen ongeveer dertig gediend te hebben, emeritaat aanvroeg en verkreeg en hij op 4 februari afscheid nam. De predikant overleed in 1947.

Kandidaat A.J. Bos (van 1941 tot 1946).

Hulppredikant A.J. Bos (1906-1986).

Kandidaat Bos’ jaartraktement werd op fl. 1.500 gesteld. In de oorlogsjaren toonde hij moed en onverzettelijkheid en bovendien zette hij zich in voor de geestelijke verzorging van de in Enkhuizen gelegerde militairen. Hij stichtte namelijk op 28 augustus 1939, toen de militairen onder de wapenen waren geroepen, het Christelijk Militair Tehuis waar de jongelui in hun vrije tijd zich op een verantwoorde manier konden ontspannen. Het comité dat het Tehuis bestuurde had al gauw ruimte in Pro Rege nodig, omdat de toestroom van militairen groter was dan men gedacht had.

Na het vertrek van ds. Hoek (in 1940) kreeg hulppredikant Bos het natuurlijk een stuk drukker. Hij maakte bijvoorbeeld mee dat in de kerk aan de Klopperstraat evacués uit Bunschoten en Spakenburg werden ondergebracht en dat extra diensten voor evacués gehouden werden. Kandidaat Bos had ook zitting in een commissie die de verzorging van onderduikers regelde. Daaronder vielen ook zij die weigerden aan de Arbeitseinsatz mee te werken; men werd dan meestal te werk gesteld in de Duitse oorlogsindustrie.

Het gevaar werd voor kandidaat Bos te groot door de gevangenneming en wegvoering van enkele onderduikers. Kandidaat Bos verliet Enkhuizen daarom met de noorderzon en vestigde zich dan hier dan daar. In maart 1944 kreeg hij een beroep van de kerk van Helmond en daar deed hij  op 14 mei dat jaar intrede.

Tenslotte.

Ds. A.J. Boss (1896-1971).

Nu de eerste honderd jaar van de geschiedenis der Gereformeerde Kerk te Enkhuizen hiermee beschreven is, ronden we dit drieluik af met enkele korte mededelingen:

De kerk van Enkhuizen bleef groeien; andere predikanten deden intrede, zoals ds. A.J. Boss (1896-1971), die op 7 december 1941 intrede deed en op 31 augustus 1946 afscheid nam wegens vertrek naar de kerk van Ermelo. Vele predikanten volgden hem op, waarvan de negende predikant, ds. K. Dekker (1907-1976) van september 1946 tot november 1972 aan de kerk van Enkhuizen verbonden was.

Ds. K. Dekker (1907-1976) stond van 1946 tot 1972 als predikant in de Gereformeerde Kerk te Enkhuizen.

Inmiddels is de kerk aan de Klopperstraat niet meer als gereformeerde of protestantse kerk in gebruik. Met ingang van 1 januari 2012 werd de kerk, die Ontmoetingskerk heette, namelijk door de Protestantse Gemeente Enkhuizen verkocht aan de Gereformeerde Gemeente. De protestantse gemeente maakte er tot 1 april 2012 nog gebruik van, toen  er de laatste protestantse dienst gehouden werd.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Enkhuizen.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Enkhuizen tussen 1900 en 2010 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

W.A. van Doorn, 150 jaar Gereformeerde Kerk van Enkhuizen. Enkhuizen, 1991

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

K. Norel, Gereformeerde Kerk van Enkhuizen. Enkhuizen, 1941

G. Vermeer, Bouwhistorische beschrijving Peperstraat 7, Enkhuizen, de voormalige gereformeerde kerk (samen met Peperstraat 3 en 5). Almere, 2011

© 2019. GereformeerdeKerken.info