De Gereformeerde Kerk te Pernis (2)

Conflict over het ‘preeklezen’…

( < Naar deel 1 ) – Ds. A. Loois (1847-1907) was de laatste jaren van zijn arbeidzaam leven in Pernis nogal eens ziek. De kerkdiensten gingen natuurlijk gewoon door, maar het gebeurde nogal eens dat geen predikant kon worden gevonden, zodat preeklezer en schoolhoofd Roelof Medema, deze arbeid voor zijn rekening nam.

Ds. A. Loois (1847-1907).

In 1894 kwamen er echter bezwaren tegen zijn optreden. Twee kerkenraadsleden, ouderling L. Roos en diaken A. Verschoor vonden dat het preeklezen eigenlijk de taak van een kerkenraadslid was, en dat was Medema niet. Ds. Loois kon weliswaar uitleggen dat de synode had toegestaan dat het preeklezen ook door andere gemeenteleden gedaan mocht worden, maar beide broeders hielden standvastig vol.

De kerkenraad benoemde toen als doekje voor het bloeden een commissie die moest zorgen voor vervanging voor het geval er geen predikant was. Zo wilde de kerkenraad Roos en Verschoor hun zin geven. In de commissie hadden zitting: jawel, Roos en Verschoor en nog een ander gemeentelid. Schoolhoofd Medema werd van het besluit niet op de hoogte gesteld. Maar natuurlijk kwam het hem wel ter ore. Toen oefenaar (later dominee) J.H. Landwehr (1865-1930) op 1 april 1894 plotseling verhinderd was voor te gaan, had de kerkenraad een probleem. Het bleek namelijk dat niemand van de kerkenraadsleden wilde voorgaan in de ‘leesdienst’. Ten einde raad vroeg men meester Medema of hij wilde voorgaan; hij weigerde uiteraard. Ten langen leste nam ouderling Roos de taak toen maar op zich.

Hoofdonderwijzer Roelof Medema.

Toen ds. Loois van ‘de commissie’ hoorde sprak hij de scriba en de commissie er met strenge woorden op aan, en beschuldigde hen ervan de kerkdienst in gevaar gebracht te hebben. Toch bleef het besluit van de commissie om alleen ambtsdragers de leesdienst te laten leiden, van kracht, zij het op het nippertje, want de stemmen staakten en het lot moest beslissen. Schoolhoofd Medema kreeg daarvan wél bericht. De kerkenraad schreef hem: ‘Mocht evenwel door een samenloop van omstandigheden niemand van de ouderlingen het kunnen doen, dan vertrouwt de kerkeraad dat u desgevraagd de gemeente nog wel zult willen dienen’….

Natuurlijk werd de gang van zaken ook in de gemeente bekend. Uit protest tegen de uitsluiting van meester Medema bleef een aantal gemeenteleden in het vervolg tijdens een leesdienst thuis, hoe de kerkenraad hen ook vermaande. Hoewel sommigen langzamerhand het thuiszitten weer verruilden voor de kerkgang, bleven enkele gemeenteleden in hun protest volharden.

Nog iets over het orgel (1895).

Het eerste orgel (foto: ‘150 jaar GK Pernis’).

We schreven al dat in 1895 een orgel in de kerk werd geplaatst. Het werd geplaatst op de zuidergalerij, die in 1888 in de kerk was gebouwd. Dat duurde tot 1911. Toen de kerk namelijk in dat jaar verbouwd werd, kwam het orgel op een kleine galerij aan de westgevel, waar in 1959 het nieuwe orgel ook kwam te staan. Hoe dan ook, schoolhoofd Roelof Medema werd in 1895 benoemd tot organist – die functie hoefde niet beslist door ambtsdragers vervuld te worden… – naast zijn ambt als voorzanger, dat hij toen overdroeg aan J.T. van Veelen. Het orgel had geen windmotor, dus was een orgeltrapper nodig: Arie van der Steen werd gevraagd en ging het doen.

Op het orgel stond ook een aantal beelden: op de zijtorens een engel en op de middentoren David met de harp. Enkele gemeenteleden herinnerden zich het gebod ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken’, en protesteerden bij de kerkenraad. Tot aan de generale synode toe probeerde de groep gemeenteleden de beelden van het orgel weg te krijgen; zelfs dr. Kuyper probeerde men voor hun wagentje te spannen. Een van de critici noemde de predikant (hij had geen bezwaar tegen de drie beelden) ‘een zondaar voor God’, zodat de kerkenraad in 1898 maar een eind maakte aan de discussies.

Pernis, zicht op Sluis Westzijde, lang geleden.

Het predikantstraktement (1898).

In 1898 maakten de kerkvisitatoren de kerkenraad erop attent dat het traktement van ds. Loois beneden peil was. De kerkenraad dacht er echter niet aan om het bedrag te verhogen. De classis was het echter met de visitatoren eens; dat college maande de kerkenraad er verandering in aan te brengen. Maar ook toen vond de kerkenraad dat de financiële toestand van de kerk zich niet leende om het predikantstraktement te verhogen. Uiteindelijk moest de predikant er zelf om bedelen: hij herinnerde de kerkenraad er aan dat het ‘de roeping der gemeente is dat haar predikant onbezorgd van zijn traktement kan leven’ en dat kerkenraad dus in actie moest komen om de gemeente daartoe op te wekken. Het hielp allemaal niets.

Ds. Loois overleed op 24 augustus 1907. De schoolkinderen zongen op de begraafplaats psalm 68 de verzen 1 en 17. “Gedurende vele jaren was hij penningmeester van de zondagsschoolvereniging ‘Jachin’ en van het studiefonds van de Gereformeerde Kerken in Zuid-Holland, alsmede bestuurslid van de afdeling ‘Het Groene Kruis’ en van het Schippersfonds. Hij was een verstandig, ijverig herder en leeraar. Onder zijn dienst bloeide de gemeente”.

Ds. K. van Anken (van 1909 tot 1919).

Ds. K. van Anken (1881-1951) op latere leeftijd.

Na ruim anderhalf jaar, op 18 april 1909 deed ds. K. van Anken (1881-1951) van Heinkenszand intrede in Pernis; daar stond hij ruim tien jaar. “Ds. Van Anken beschikte in tegenstelling tot ds. Loois wel over redenaarstalent; hij had een boeiende manier van preken. (…) De predikant had iets bruusks voor wie hem oppervlakkig kende. Maar wie zijn vriendschap kreeg, genoot van zijn meeleven en hulpvaardigheid. Hij was zeer teer van gevoel. Van slapheid en lauwheid ten opzichte van de Gereformeerde Kerken moest hij niets hebben. Want hij had die kerken lief met heel zijn ziel. Door zijn enorm geheugen, dat hem op vergaderingen van de kerkenraad in staat stelde alle mogelijke bijzonderheden over personen en families te vermelden ten bate van het ambtelijk werk, wist hij ook heel veel van het landelijk kerkelijk leven. De gegevens van het Kerkelijk Jaarboek waren aan hem besteed en hij zou ze hebben kunnen aanvullen en doen leven. Geen wonder dat kerkgeschiedenis zijn liefde had. Op dat terrein zou hij, indien het er van gekomen zou zijn, zijn gepromoveerd”.

De kerk wordt verbouwd (1911).

De kerk na de verbouwing van 1911.

De kerk groeide gewoon door, zodat de in 1888 tot stand gekomen grotere kerk al weer te klein werd. De zitplaatsen in de kerk werden in die tijd verhuurd, en er stonden tweehonderd belangstellenden voor een vaste plaats op de wachtlijst. Overigens besloot de kerkenraad de gewoonte, om de zitplaatsen bij opbod te verkopen, af te schaffen. De kerk moest niet tot een rovershol gemaakt worden. Architect F. Zwanenburg uit Rijswijk maakte ondertussen de plannen. Hij tekende een aan de zuidzijde met zes meter verlengde kerk, terwijl de zuidergalerij werd weggebroken en vervangen door een grote gaanderij die schuin afliep, zodat iedereen goed zicht had op de predikant. Ook werd een tweetal vergaderzalen gebouwd, terwijl twee portalen in de plannen opgenomen werden als toegangen naar de vergaderzalen op de begane grond en naar de galerijen. Het orgel werd verplaatst naar een nis in de westgevel, waar het orgel ook de laatste jaren stond. De kerkdiensten konden tijdens de verbouwing overigens gewoon in de kerk plaatsvinden.

Organist Medema ontslagen (1917).

Nét zo geheimzinnig als zijn verdwijnen als preeklezer raakte schoolhoofd R. Medema ook zijn functie als organist kwijt. Er waren al enkele jaren klachten over zijn orgelspel, maar het lukte niet om Medema zelf tot het nemen van ontslag te bewegen. ‘Vanwege enkele storende feiten waarvan we de aard niet kennen’ ontsloeg de kerkenraad hem in 1917 als organist. Als gevolg daarvan onttrokken Medema – een gezien persoon in het dorp – en zijn zoon zich aan de Gereformeerde Kerk van Pernis. De zaak sleepte zich voort tot 1921, toen de hoofdmeester uiteindelijk toegaf en hij weer lid werd van de gemeente.

Intussen was hij in 1917 als organist opgevolgd door Arend Noordzij Janszoon. Vijfendertig jaar lang vervulde deze zijn organistschap. Toen uiteindelijk ook over zijn orgelspel klachten binnenkwamen lukte het de kerkenraad ook bij hem niet vrijwillig ontslag te laten nemen.

De vaste vrijwillige bijdragen ingevoerd (1920).

De kerkenraad besloot in 1919 het verhuren van zitplaatsen af te schaffen. De kerkenraad wilde het kerkegeld in het vervolg innen door een vaste vrijwillige bijdrage van de gemeenteleden te vragen. Toen daarover een rondgang door de gemeente gemaakt werd bleek dit financieel te kunnen, zodat de kerkenraad daartoe definitief besliste.

 Ds. F. Tollenaar (van 1921 tot 1928).

Ds. F. Tollenaar (1888-1954) op latere leeftijd.

Toen ds. Van Anken op 13 juli 1919 afscheid nam was er nog geen uitzicht op de komst van een opvolger. Het beroepingswerk vlotte niet erg. De vacature duurde tot 6 maart 1921, toen ds. F. Tollenaar (1888-1954) van Brouwershaven naar Pernis kwam. Hij had geluk, want door de lange vacaturetijd besloot de kerkenraad, teneinde predikanten te lokken, het traktement verscheidene keren te verhogen. Ds. Van Anken kreeg bij zijn vertrek fl. 2.500 per jaar, maar toen ds. Tollenaar intrede deed was het jaartraktement inmiddels gestegen tot fl. 4.000. De classis zal ongetwijfeld tevreden zijn geweest.

Geen nieuwe pastorie…

Omdat er tijdens het haperende beroepingswerk nogal wat kritiek geuit werd op de staat van de pastorie aan de Nieuwedijk (de beroepen ds. J.F. van Hulsteijn (1879-1962) van Middelstum wilde er naar eigen zeggen liever niet wonen), besloot de kerkenraad in 1920 een stuk grond aan de Sluisjesweg te kopen met de bedoeling daar een nieuwe predikantswoning neer te zetten. Aan ds. Van Hulsteijn werd beloofd dat er een nieuwe pastorie zou komen, maar toen deze toch bedankte voor het beroep, besloot de kerkenraad de pastorie aan de Nieuwedijk te handhaven. Die woning zou tot 1964 dienst blijven doen. Het land aan de Sluisjesweg werd toen verhuurd, maar in 1931 zou de kerk het weer in gebruik nemen als locatie voor de bouw van een jeugdgebouw.

Een kerkblad (1922).

Hoewel de kerk van Pernis sinds 1922 samen met de kerken van Maassluis en Vlaardingen een kerkblad uitgaven, werd vanaf 1926 door de kerk van Pernis een eigen kerkbode uitgegeven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam daar vooralsnog natuurlijk een eind aan, maar in juli 1945 verscheen weer een wekelijks mededelingenblaadje, het ‘Kerkblad van de Gereformeerde Kerk te Pernis’. Dat duurde tot 1956.  Daarna werd het kerknieuws gepubliceerd in een paar regionale kerkbladen, maar in 1965 kwam er weer een eigen weekblad: De Luidklok.

Een nieuw orgel (1922).

Het tweede orgel (foto gemaakt rond 1940). Uit: ‘150 jaar Geref. Kerk Pernis’).

Het in 1895 aangeschafte orgel voldeed al na korte tijd steeds minder, zoals we al eerder aangaven. Vandaar dat de kerkenraad na ingewonnen advies besloot een nieuw instrument te laten bouwen door de Orgelbouwers Standaart te Schiedam. Dat orgel kwam op een galerij boven de kansel te staan, die door architect F. Zwanenburg uit Rijswijk speciaal voor dat doel gebouwd werd. Op 6 december 1922 werd het nieuwe instrument in gebruik genomen. Op dat moment was het oude orgel nog bespeelbaar in de kerk aanwezig. Besloten werd de eerste helft van psalm 33 vers 2 op het oude orgel te spelen, waarna aansluitend de tweede helft op het nieuwe orgel begeleid werd. Dat jaar werd trouwens in het torentje een luidklok opgehangen.

Uit ‘Nieuwsblad voor de Hoeksche Waard en IJsselmonde’, 12 december 1922.

Het kerkbestuur en de commissies…

De kerkenraad besloot in 1923 over te gaan tot het invoeren van de ‘smalle en de brede’ kerkenraad, resp. bestaande uit alleen ouderlingen en ouderlingen met diakenen. De smalle kerkenraad behandelde in het vervolg de tuchtgevallen, specifiek een taak van de ouderlingen. In 1926 werd de Commissie van Beheer opgericht, die zich ging bezighouden met de stoffelijke en financiële aangelegenheden van de kerk en daarover advies uitbracht aan de kerkenraad.

In 1922 was ondertussen een evangelisatiecommissie ingesteld. Onderdeel daarvan was de zondagsschool, die jarenlang samen met de hervormden in de kantine van de Superfosfaatfabriek werd gehouden. In 1928 zag de zendingscommissie het levenslicht. Hoewel de commissie vaak te maken had met weinig enthousiasme bij de gemeenteleden, werd de film over de Soemba-Zending toch druk bezocht. De jeugd tot 16 jaar mocht de film op 28 januari ’s middags bekijken, de rest van de gemeente ‘s avonds. Dat leverde ruim fl. 150 voor de zendingskas op.

De crisisjaren, begonnen in 1929 door de crash van de Beurs van Wall Street, gooiden roet in het eten. Er ontstond immers een wereldwijde economische crisis die ook in ons land werkloosheid en armoede veroorzaakte, waardoor ook de kerkelijke inkomsten onder druk kwamen staan. Dat hield voor de kerk van Pernis in dat salarissen verlaagd moesten worden – ook die van de predikant – en dat de begrotingen nauwgezet doorgespit werden om zo maar enigszins mogelijk bezuinigingen door te voeren.

De Gereformeerde Kerk te De Heij-Tuindorp zelfstandig (1923).

De ‘Elimkerk’ aan de Alcorstraat in Heijplaat.

In 1923 werd de Gereformeerde Kerk te De Heij-Tuindorp geïnstitueerd vanuit de kerken van Charlois en van Pernis. Het gehucht De Heij lag ten westen van wat tegenwoordig Heijplaat heet. Aanvankelijk verzocht men alleen kerkdiensten op De Heij te mogen houden, waarvoor het gebouwtje Elim ter beschikking gesteld werd. Maar door de groei van Tuindorp Heijplaat werd de drang naar zelfstandigheid groter en uiteindelijk kon men op 15 april 1923 overgaan tot instituering van De Gereformeerde Kerk De Heij-Tuindorp. Twee jaar later kwam de Elimkerk gereed. Na 1946 werd de kerknaam gewijzigd in De Heij-Tuindorp (Rotterdam), en vanaf 1959 heette deze kerk Rotterdam-Heyplaat.

Ds. Tollenaar vertrekt (1928).

Ds. Tollenaar nam op 25 november 1928 afscheid van Pernis en vertrok toen naar de kerk van Den Helder. Ter gelegenheid daarvan schonk hij de kerk van Pernis een doopvont, dat het aan de kansel opgehangen doopbekken ging vervangen. De predikant had op eigen initiatief voor dat doel geld ingezameld. Sinds het interieur de kerk in 1958-1959 gewijzigd werd is het doopvont echter spoorloos verdwenen…

Naar deel 3 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info