Ds. J. Hoekstra (van 1916 tot 1918).
( < Naar deel 1 ) – In 1913 werd een nieuwe pastorie gebouwd. Gemeentelid Koning kreeg die opdracht voor de prijs van fl. 4.446. De opvolger van ds. Zahn kon dus daar zijn intrek nemen.
Die opvolger was ds. J. Hoekstra (1878 tot 1961) die – na een vijf jarige vacante periode – op 21 mei 1916 intrede deed in de kerk van Vries. Hij was daar op dat moment hoofd van de christelijke school, maar had zich enige jaren voorbereid voor het examen om als predikant op Artikel 8 DKO (‘singuliere gaven’) beroepbaar gesteld te kunnen worden. De kerkenraad had hem daartoe aangemoedigd. Hij stemde ermee in en werd nadat zijn studie met succes afgerond was door de kerkenraad van Vries beroepen; dit nam hij aan.
Maar niet voor lang. Want al op 29 september 1918 vertrok hij naar de kerk van Ten Post. De ‘Grote Oorlog’ van 1914 tot 1918 trok zijn sporen over de wereld én over ons land, al bleef Nederland neutraal in de strijd. Maar door de hapering van de wereldeconomie werd ook ons land getroffen door werkloosheid en armoede, waaraan ook de diaconie de handen vol had. Ook een van de diakenen was opgeroepen voor de mobilisatie.
Ter Aard was ondertussen tóch bij de kerk van Assen gaan horen (het lag er ook vlakbij) waardoor de kerk van Vries ongeveer een vijfde deel van haar leden verloor. Er bleven nog 78 belijdende leden over. Besloten werd daarom dat de classis jaarlijks fl. 200 steun zou geven, omdat het beroepen van een predikant anders een wensdroom bleef.
Tijdens een van de laatste kerkdiensten die door ds. Hoekstra in Vries geleid werd – het was Kerst 1918 – vertelde hij dat, toen kort tevoren ‘een korte wapenstilstand’ gesloten was, “plotseling uit de loopgaven was opgeklonken: ‘Stille nacht, Heilige nacht’, wat werd overgenomen door bondgenoot en vijand, Duitser, Belg, Frans- en Engelsman, ieder in zijn eigen taal, dat als een machtig gezang in diepe ontroering gezongen moet zijn. Het was heel stil in de kerk”. Het werd overigens een hele lange wapenstilstand, want na de Eerste Wereldoorlog werd nooit een vredesverdrag getekend…
De kerk van Vries telde eind 1918 tweehonderdvierendertig leden.
Ds. J. de Koning (van 1920 tot 1928).
Op 18 juli 1920 deed de opvolger van ds. Hoekstra intrede, na een vacante periode van bijna twee jaar. Het was kandidaat J. de Koning (1896-1944), die aan de Theologische Hogeschool te Kampen gestudeerd had. De kerk van Vries telde inmiddels 225 leden. Ook tijdens de arbeid van ds. De Koning ging het evangelisatiewerk in Yde en Tynaarlo haar gang, waar zo nu en dan ook colporteurs werkten; elders op deze website vertelden we daarover veel meer. Tientallen kinderen kwamen op de zondagsscholen voor het eerst met het evangelie in aanraking.
Een verbouwing.
In 1920 werden de kerk, de pastorie en de kosterswoning aangesloten op het elektrisch licht. Een grote vooruitgang. Een andere vooruitgang was de aanschaf van een orgel. Mede daarvoor vond een verbouwing plaats. Achter de mannenbanken, achterin de kerk, werd over de hele breedte een wand getimmerd, waarop een nieuwe galerij steunde. Via een trap langs de muur kon men de gaanderij bereiken; daar kwam een orgel te staan met aan weerszijden zitplaatsen (maar op zondag was de galerij aanvankelijk nog gesloten). Ook werd een nieuwe ruimte achter de kerk gebouwd die kon worden samengevoegd met de daar al aanwezige kerkenraadskamer, waarbij ook de gang onder de galerij gevoegd kon worden, zodat men over één grote vergaderruimte kon beschikken.
Nooit meer slapen…
Een euvel in het kerkelijk leven dat de kerkenraad graag wilde uitbannen was het slapen tijdens de kerkdienst. Je kon het de mensen misschien moeilijk euvel duiden dat ze na een zware werkweek (ook op zaterdag werd immers gewerkt!) tijdens de dienst wel eens in slaap vielen. De kerkenraad bedacht daar wat op. Een tussenzang tijdens de preek was weliswaar al lang gewoonte (de preken duurden lang), maar dat hielp niet om er een eind aan te maken. Vandaar dat de kerkenraad de goegemeente meedeelde dat ze gewoon moesten gaan staan als de slaap hen dreigde te overmannen. Kuiper vertelt in zijn verhaal dat sommige jongelui dat een goed idee vonden – slaap of geen slaap – want zo kon je, staande de gemeente overziende, ‘nog eens een blik van een nieuwsgierig meisje opvangen, en dan was de slaap wel verdwenen’.
Bezuinigingen.
In 1924 waren de kerkelijke uitgaven te hoog. Er was een tekort. Allerlei mogelijke bezuinigingen werden bedacht: het onderhoudswerk niet hoger dan fl. 150 stellen; reiskosten naar de classis alleen uitkeren als er inderdaad reiskosten gemaakt waren (logisch!); een vermindering van de classiskosten voorstellen; geen boekjes meer uitdelen aan hen die belijdenis deden; het Ouderlingenblad laten betalen door degenen die het lazen; geen reiskosten meer geven als men de Theologische Schooldag in Kampen wilde bezoeken, enz.
Het jeugdwerk.
In de periode van ds. De Koning floreerde het jeugdwerk ook nog steeds, onder meer bestaande uit de Jongelingsvereniging ‘Hoop doet leven’ en de Meisjesvereniging ‘Wees een zegen’. Behalve de wekelijkse vergaderingen kwamen de verenigingen zo nu en dan ook bijeen in een zgn. ringvergadering met verenigingen uit de omgeving. De vergaderingen werden in Assen gehouden en wel in Zaal Gerritsen in de Rolderstraat en later in Ons Huis in de Javastraat. Ook werden zgn. ‘winterlezingen’ gehouden, waar velen uit Vries heengingen en waar dan ‘vaak in een goed gevulde Noorderkerk de spreker een aandachtig gehoor had’.
Voor wat de JV betreft waren er behalve de vergaderingen van de Provinciale Afdeling ook de landelijke Bondsdagen van de Nederlandsche Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden Grondslag. Ook de meisjes hadden hun ‘hoogtijdagen’ waar – ‘met de Bondsinsigne op de borst – met luider stem het mooie bondslied gezongen werd’. Er waren ook Knapenvergaderingen (voor de jongens tot 16 jaar die later de JV zouden gaan bezoeken) en meisjesclubs voor dezelfde leeftijdsgroep van de meisjes die vanaf hun 16e / 17e jaar de Meisjesvereniging zouden gaan bezoeken.
Ds. De Koning nam op 10 juni 1928 afscheid en vertrok naar de kerk van Schipluiden.
Ds. W.J. van Enk (van 1930 tot 1945).
Kandidaat W.J. van Enk (1904-1945) werd zijn opvolger en deed op 20 januari 1930 intrede. Zijn tekst was Johannes 6 vers 63 (“De Geest is het Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven“).
Intussen had in oktober 1929 de zgn. Beurskrach in New York plaatsgevonden, waardoor de wereld en ook ons land in een diepe economische crisis kwamen te verkeren. Werkloosheid en armoede waren het gevolg. Deze tijd was ook voor de kerk vooral financieel gezien een moeilijke tijd.
Iets over het kerkelijk leven in die tijd.
Al eerder was aan de orde geweest ook ’s morgens eens uit de Heidelbergse Catechismus te preken, omdat de middagdienst destijds niet goed (genoeg) bezocht werd. Door middel van de Catechismusprediking zou de toenmalige predikant de gemeente op het hart kunnen binden trouwer ter kerke te komen. In 1930 werd afgesproken daar regelmaat van te maken; nu eens ‘s morgens, dan weer ’s middags.
De voorlezer was degene die de bijbellezingen verzorgde; de koster zocht de te lezen bijbelgedeelten van te voren op, al vergat hij het ook eens een enkele keer. De voorlezer had toen het ongeluk uit één van de moeilijk vindbare ‘kleine profeten’ te moeten lezen, maar toen de zenuwen bij hem ten hoogste gespannen waren en paniek dreigde, kwam een broeder-ouderling met een bijbel naar hem toe, waarin hij de ‘kleine profeet’ opgezocht en gevonden had.
De economische crisis had ondertussen ook in Vries veel gevolgen: ‘armoede bij overvloed’. De kosten die het leven met zich meebrachten “gingen bij velen ook druk leggen op het geestelijk leven. Gelukkig was het kerkelijk leven in Vries van dien aard dat we een samenbindende gemeente waren en waar mogelijk elkaar gingen helpen, al had financiële hulp ook haar grenzen”.
Over de TT en Ellert en Brammert…
Ondertussen trachtte de kerkenraad te waken tegen onaanvaardbare levensuitingen: wees gewaarschuwd, bezoek de motorraces van de TT in Assen niet! Het openluchtspel van Ellert en Brammert in Diever was weer wél toegestaan, maar het lezen van neutrale bladen werd sterk afgeraden. En het lidmaatschap van een neutrale landarbeidersbond leverde je een bezoekje van een kerkenraadslid op. Het gemengd zwemmen in het zwembad van Tynaarlo werd afgeraden. “En verder werd geconstateerd dat in een gezin de radio verwoestend had gewerkt”. Zo kwam de zondige wereld immers je hoofd en hart binnen!
Ook de galerij had de aandacht van de kerkenraad: de jeugd keek meer naar buiten dan naar de preekstoel – een kwaad dat zich al jaren eerder had gemanifesteerd. Er moesten dus gordijnen komen. En toen op een zondag ‘een geweldig aantal vliegen’ de kerkdienst verstoord had, ging men onderzoeken of er onder het dak misschien een massale broedplaats van die beestjes was. Gelukkig kon een zuster wier fiets kapot was – maar die dringend nodig was om ter kerke te kunnen komen – door de diaconie geholpen worden.
De C.B.T.B. opgericht.
De afdeling Vries van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond (CBTB) werd mede door de bijzondere inspanning van ds. Van Enk opgericht in het gereformeerde evangelisatielokaal in Tynaarlo! Die bond was dringend nodig. In Duitsland was Adolf Hitler in 1933 aan de macht gekomen – de slechte economische toestand had velen van onze Oosterburen verleid zich bij zijn partij (de NSDAP) aan te sluiten – en in Nederland was al in 1931 de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) opgericht die met Hitler heulde. De kerk onderkende het gevaar. De boeren moesten georganiseerd worden om niet in de val van de NSB te trappen!
Positieve ontwikkelingen.
Steeds meer deden vrouwelijke gemeenteleden in het kerkelijk leven mee. Ze bezochten ook steeds vaker de gemeentevergaderingen. ǁ Naast alle (economische) misère was er in Vries desondanks ook sprake van positieve ontwikkelingen. Het vijfentwintigjarig bestaan van de School met den Bijbel werd door iedereen bezocht. Dat duidde op een grote meelevendheid van het ‘kerkvolk’ met de school! ǁ In 1932 bestond de meisjesvereniging 12½ jaar. Natuurlijk werd dat feestelijk herdacht. ǁ De heer Van der Vlugt herdacht in augustus 1932 dat hij de zondagsschool in Tynaarlo maar liefst vijfentwintig jaar geleid had. ǁ In januari 1932 werd een ’kleine meisjesvereniging’ Thirza in Tynaarlo opgericht. ǁ De Jongelingsvereniging gaf de kerkelijke gemeente een nieuw doopvont cadeau en ook de Meisjesvereniging spande zich op allerlei wijze in om in deze moeilijke tijd te helpen, onder meer door het naaien van kleding, die met Kerst door de diaconie werd uitgedeeld aan hen die het nodig hadden. ǁ Tenslotte: ds. Van Enk reisde van 15 april tot 16 mei 1934 naar ‘het Heilige Land’, Israël. Daar maakte hij kennis met mej. Redert, en bij terugkomst deelde de predikant mee dat ze op 13 november 1934 in het huwelijk zouden treden! Een blijde dag voor hem, haar en hun gemeente…!
En verder…
Halverwege de jaren ’30 werden de hengelstokken afgeschaft, waarmee de diakenen tijdens de dienst de collecten incasseerden. De kerkenraad besloot namelijk doorgeefzakjes aan te schaffen, waardoor het collecteren bovendien aanmerkelijk vlotter verliep. Bovendien scheelde het behoorlijk in het aantal door de stokken afgeduwde hoedjes en botsingen met kerkgangershoofden.
De schaduw van de oorlog…
Op 26 februari 1940 – de kerk telde in die tijd 124 leden – werd weer een gemeentevergadering gehouden, ruim twee maanden voordat ook Nederland betrokken zou worden bij de Tweede Wereldoorlog, die elders al bezig was. Een tijd van grote zorgen dus. Niet alleen door de zeer strenge winter, maar dus ook door de donkere wolken die zich vanuit het oosten steeds dichter boven ons land samenpakten, zodat zelfs ons leger moest worden gemobiliseerd. Geen wonder dat de predikant psalm 33 vers 10 opgaf om de bijeenkomst te openen.
De Tweede Wereldoorlog.
Ook in Vries deed de Tweede Wereldoorlog zich gevoelen, sinds deze voor ons land op 10 mei 1940 uitbrak. Er mochten weliswaar kerkenraadsvergaderingen gehouden worden, mits deze maar niet van politieke aard waren, schreef de bezetter. Voor de gebeurtenissen in Vries verwijzen we naar de website Oorlogsbronnen.
“In de oorlogsjaren werd het al duidelijker en al bekender, dat ds. Van Enk Nederlander was in hart en nieren, en wat nog belangrijker is, dat hij christen was en wilde zijn. En dat hij met alles-ontdekkende duidelijkheid de goddeloosheid van het nationaal-socialisme voor de gemeente openlegde. Hier moest hij spreken. Hier mocht ook niet worden geschipperd. Hier kon geen genoegen worden genomen met stiekeme steken onder water, om toch vooral zelf buiten schot te blijven”.
“Drenthe, en dus ook Vries, waren welig bezaaid met het onkruid van de NSB’ers. Deze vaderlandsche schobbers waren een willig instrument in de handen van den Sicherheitsdienst (SD) in Assen. Het werd al gevaarlijker ook voor den gereformeerden dominee van Vries. Hij bleef dezelfde taal spreken tegen deze Antichrist uit het Oosten. De boodschap verandert toch niet, ook al dreigt er gevaar. De toestand werd al dreigender. Later bij de verhoren werden allen gepolst over de preeken van ds. Van Enk. ‘Al die Cocksen in Vries zijn door hem verpest. Hij is de geestelijke vader van het verzet in die gemeente’. Deze steeds meer uitgeschreeuwde opmerking was van een SD-handlanger”.
“Ook praktisch bleef onze dominee niet achter. Bij de verspreiding van goede, illegale lectuur, bij hulp en bijstand aan onderduikers e.a., was hij een zeer gewaardeerd medewerker. In de tweede helft van 1944 werd hij zeer agressief, ook in gesprekken met andersdenkenden. Het rechtvaardige ging hem boven het voorzichtige. Deze eigenschap heeft hem bij de verhoren zware oogenblikken bezorgd, waarbij mishandeling hem niet bespaard bleef”.
Op 16 december 1944 werd hij gearresteerd, en kort daarna naar het concentratiekamp Neuengamme gevoerd, waar hij op 12 februari 1945 is overleden”.
Enkele maanden later zou voor ons land de Tweede Wereldoorlog eindigen: 5 mei 1945.
© 2022. GereformeerdeKerken.info