Op 14 maart 1948 werd in het Gelderse Vaassen de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd vanuit de kerk te Epe.

Afscheiding en Doleantie.
De Hervormde Gemeente te Vaassen telde in 1835, in de tijd van de Afscheiding dus, ongeveer 1.100 zielen, waarvan 428 belijdende leden. Over ontevredenheid over de kerkelijke koers of over een eventuele vrijzinnige prediking horen we niets; ook in de officiële rapporten van de classis wordt in dat opzicht geen wanklank vernomen. Wat de Doleantie betreft, ook over deze tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk (onder leiding van dr. A. Kuyper (1837-1920), geen woord.
In het naburige Epe bestond van begin 1836 een Christelijke Afgescheidene Gemeente, die echter eind 1842 te niet ging. De Doleantie had er echter meer ingang: op 25 november 1888 werd er de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd, die elf jaar later haar eerste predikant ontving in de persoon van ds. J.J. Bajema (1844-1927). Maar al in 1892 had de Dolerende Kerk van Epe zich aangesloten bij De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Gereformeerden in Vaassen.
De Gereformeerde Kerk te Epe telde ook in Vaassen enkele gemeenteleden, een groep die trouwens langzaam maar zeker groter werd; eind jaren ’30 van de twintigste eeuw bedroeg dat aantal ongeveer negentig. Ze bezochten op zondag de kerkdiensten in de Gereformeerde Kerk te Epe, die aan de Beekstraat stond en in 1908 in gebruik genomen was. Maar langzamerhand groeide in Vaassen de wens om in het eigen dorp een lokaliteit te hebben waar kerkdiensten gehouden konden worden. De afstand tussen Epe en Vaassen viel sommigen namelijk zwaar.

De kerkenraad was daarover niet enthousiast; in 1933 besloot men daarom op zondag een bus van Vaassen naar Epe v.v. te laten rijden, waarvan de kosten door de passagiers moesten worden opgebracht. Om welke reden dan ook hield de bus het niet lang vol. De moeilijkheden van de afstand tussen Epe en Vaassen bleven dus bestaan. Vandaar dat enkele jaren later, in 1939 (twee jaar eerder was in Epe de in 2024 afgebrande Regenboogkerk in gebruik genomen), een schrijven gericht werd aan de kerkenraad met de vraag om weer vervoer te regelen van Vaassen naar Epe en v.v. De kerkenraad sprak erover en besloot daartegen geen bezwaar te hebben, als de kosten maar niet door de kerk betaald behoefden te worden. De gemeenteleden in Vaassen betaalden de vervoerskosten dus zelf, maar de opbrengst was niet voldoende.
Kerkinstituering?
In januari 1940 sprak de kerkenraad over de vraag of met betrekking tot Vaassen misschien toch gedacht moest worden aan de instituering van de Gereformeerde Kerk. Daar kon de kerkenraad toen in verband ‘met de onzekere tijden’ uiteindelijk niet mee akkoord gaan, al zou men de zaak in de gaten houden. En toen de toen al dreigende Tweede Wereldoorlog in september 1940 lang en breed aan de gang was en de wens om een bus te laten rijden weer actueel werd, vroeg men daarvoor toestemming bij de Rijksinspecteur van Verkeer. In hoeverre daarvan iets terecht kwam is ons onbekend.

Voortgaande discussie.
In ieder geval werd in september 1941 in de kerkenraad van Epe opnieuw gesproken over de kerkgang door de Vaassenaren. De winter kwam er immers aan en dan zou de zondagse reis van Vaassen naar Epe nog moeilijker worden. ‘Na een lange bespreking’ adviseerde men de broeders en zusters in Vaassen te proberen bij een van de gemeenteleden in het dorp door één van hen een preek van een gereformeerde predikant te laten lezen.
De kerkenraad was zich in maart 1946 – maar we zijn dan weer jaren verder – bewust van de moeilijkheden en besloot ‘zo spoedig mogelijk’ een bus te laten rijden. Ook wilde men het probleem bespreken met de beroepen predikant, ds. P. van der Schaaf (1911-1969), die op 19 mei dat jaar in Epe intrede deed. Maar in juni stelde men de bespreking ervan opnieuw uit tot de volgende kerkenraadsvergadering. En tijdens die bespreking werd besloten een van de ouderlingen naar Vaassen te sturen om te vragen wat men in Vaassen kon en wilde bijdragen voor de inzet van (weer) een kerkbus. Al met al, duurden de problemen voort.
‘Blijvende kerkdiensten’.
In oktober 1946 besprak de Epese kerkenraad het verzoek van de gemeenteleden in Vaassen om in Vaassen ‘blijvende kerkdiensten’ te regelen. Ds. Van der Schaaf was voorzitter van de vergadering. Afgesproken werd dat vooralsnog gedurende een half jaar eens per zondag in Vaassen kerkdiensten gehouden zouden worden. Wel moesten de Vaassenaren zelf even bekijken of ze een geschikte lokaliteit voor de kerkdiensten konden vinden. Er kwamen ook nu natuurlijk kosten om de hoek kijken; voor niets ging de zon op.

Kerkbouw…?!
Men dacht trouwens in die tijd al aan de bouw van een eigen kerk! Want juist in die tijd kreeg men de kans in Vaassen aan de Prins Hendrikweg hoek (tegenwoordige) Beekstraat een geschikt bouwterrein op te kop te tikken waar t.z.t. een kerk neergezet kon worden! Het stuk grond werd geschonken door mevrouw de Weduwe van Katwijk, en ‘met blijdschap en dankbaarheid’ werd de schenking door de kerkenraad ontvangen. Natuurlijk schreef men ook dat men de kerkenraad in Epe met de koop van de grond niet voor de voeten had willen lopen, maar ter geruststelling meldden de Vaassense broeders dat de kosten geheel ten laste van een aantal gemeenteleden in Vaassen kwamen, namelijk de broeders Kok, Van Vliet, In ’t Hout, Venderink, Van Asselt, Van Norel, Van Leeuwen, Van Mechelen, Brummelkamp, Van Ommen, Van Dam, Konijnenberg, Brand en Kolkman.
Toch was de kerkenraad kennelijk een beetje geïrriteerd, want hij besloot geen enkele verantwoordelijkheid voor het bouwterrein te dragen en men verzocht de broeders in Vaassen in het vervolg ‘de kerkelijke weg’ te bewandelen, wat zoveel zeggen wilde dat men bij dat soort aangelegenheden eerst overleg met de kerkenraad in Epe diende te plegen. Ondertussen werden in Vaassen zoals afgesproken eens per zondag kerkdiensten geregeld, waar gemiddeld ongeveer vijftig leden aanwezig waren.
Een nieuwe regeling (1947).
In april 1947 stelde de kerkenraad van Epe voor – maar nu geheel op kosten van de kerk – op zondag een kerkbus te laten rijden van Vaassen naar Epe v.v. En omdat intussen ongeveer 12% van de gemeenteleden in Vaassen woonachtig was stelde de kerkenraad ook voor dat 1/9 deel van het aantal preekbeurten van de predikant voor Vaassen ter beschikking zou komen; de overige diensten moest men ‘preeklezen’ of een andere predikant laten voorgaan. Voor de huur van het lokaal in Vaassen berekende de kerk fl. 500 aan de Vaassenaren.
De broeders in Vaassen accepteerden het voorstel van de kerkenraad met dankbaarheid. “Onder Gods zegen hopen en vertrouwen wij in staat te zijn onze verplichtingen na te komen. Wij zullen althans van onze kant alle krachten daartoe inspannen. Mochten ons onverhoopt de moeilijkheden boven het hoofd groeien, daar een en ander ons nogal op zware lasten zet, dan vertrouwen wij, dat een geest van goede verstandhouding tussen ons zal domineren boven de letter van de overeenkomst”.

Om de afspraken ook administratief goed in kaart te brengen werd br. J.J. in ’t Hout financieel administrateur. Met het bestuur van het Gebouw voor Christelijke Belangen in de Kosterstraat werd de zaalhuur overeengekomen en geregeld, waarbij men uitging van twee kerkdiensten per zondag. Natuurlijk werden allerlei organisatorische zaken geregeld: er moest een orgel komen, de noodzaak van een archief werd onder ogen gezien en er moesten preken voor de leesdiensten worden aangeschaft.
De kerk geïnstitueerd (1948).
Een oude wens was de instituering van De Gereformeerde Kerk te Vaassen! Nu men al zover gevorderd was vond men dat ook deze laatste stap gezet moest worden. Daarmee ging de kerkenraad van Epe akkoord, maar ook de classis Apeldoorn diende te worden gevraagd aan de instituering medewerking te verlenen. Ook de classis stond er helemaal achter. Vandaar dat de kerkenraad van Epe (nog steeds onder voorzitterschap van ds. Van der Schaaf) opdracht kreeg de nodige maatregelen te treffen ‘om in Vaassen de ambten in te stellen’.
Intussen waren er ouderlingen en diakenen verkozen, zodat zij op zondag 14 maart 1948 in het ambt bevestigd konden worden door ds. Van der Schaaf. Daarmee was De Gereformeerde Kerk te Vaassen een feit!

De pers schreef de volgende dag onder meer: “In het Gebouw van Christelijke Belangen is zondagmiddag De Gereformeerde Kerk te Vaassen geïnstitueerd. Tot nu toe had Vaassen on der de Gereformeerde Kerk van Epe geressorteerd, maar nu zal het een zelfstandige kerk vormen. Ds. P. van der Schaaf uit Epe sprak in zijn predicatie over Johannes 16 vers 16, t.w. de verkiezing en de zending van de apostelen. Er werd onder andere naar voren gebracht dat van de kerkstichting de grond en het doel zijn in God. Vervolgens had de bevestiging plaats van de heren W. Kok en J. van Asselt als ouderling, en van de heer J.J. in ’t Hout als diaken, waarna psalm 134 werd gezongen. De heer Kok sprak namens de Gereformeerde Kerk te Vaassen woorden van dank tot de kerkenraad van Epe, terwijl ds. P.C. de Bruyn [1892-1955] van Apeldoorn (namens de classis en namens de kerk van Appeldoorn) het dankgebed uitsprak. Er waren bij deze instituering ook enige ouderlingen uit Epe aanwezig”.
De kerkelijke grenzen.
Als een nieuwe kerk geïnstitueerd wordt spreekt het vanzelf dat de kerkelijke grenzen met de aanpalende gemeenten opnieuw worden vastgesteld. Daarbij kunnen verscheidene moeilijkheden opduiken. Zo kan een bepaalde grensregeling negatieve gevolgen hebben voor de financiële opbrengst van een van de betrokken kerken. De grenzen tussen de kerken van Vaassen en Epe waren dan ook niet zomaar geregeld. In 1948 kwam die grensregeling meteen al aan de orde, maar het duurde jaren voordat een definitieve regeling tot stand kwam. Wel werd in januari 1957 een voorstel van Vaassen besproken, maar de kerkenraad van Epe kon zich daarmee niet verenigen.

Op de classis werd afgesproken dat ds. G. Melles (1900-1985) van Voorst een onderzoek zou instellen. Daar werd niets meer van gehoord, zodat in 1960 een classicale commissie benoemd werd. Pas in oktober 1976 kwam een definitieve grensregeling tot stand. De Oranjeweg Emst werd een natuurlijke scheiding tussen beide gemeenten geacht.
Allerlei maatregelen.
De kerkenraad van Vaassen moest in het begin van alles regelen om het kerkelijk leven op stoom te krijgen. Er moest een avondmaalsstel komen; collectezakjes waren er niet en bovendien moesten allerlei kerkelijke activiteiten opgezet worden. Dat laatste werd al snel ter hand genomen door een Zendingscommissie in te stellen. Deze commissie had tot taak bij de gemeenteleden belangstelling te wekken voor het werk op de gereformeerde zendingsvelden, vooral die op Midden Java en op Soemba. Ook moest men trachten financiële bijdragen van de leden te krijgen om naar het Zendingscentrum in Baarn door te sturen.

Ook het jeugdwerk werd georganiseerd. Een Jongelingsvereniging, een Meisjesvereniging (beide voor de jeugd vanaf plm. 16 jaar) en clubs voor de jongere kinderen werden opgericht. Ook werd een Verjaardagsfonds ingesteld. Van de gemeenteleden werd verwacht als dankbaarheid voor weer een levensjaar op de verjaardag een gift voor het fonds te geven. Daarmee zou een deel van de kosten voor de kerkbouw betaald kunnen worden.
Ds. A. Schippers (van 1949 tot 1952).

En natuurlijk moest er ook een predikant komen. Maar dat kostte veel geld, zodat vooralsnog genoegen genomen werd met het beroepen van een emeritus-predikant, ds. A. Schippers (1879-1962) van Olst. Deze deed op 31 juli 1949 intrede en zou tot 31 december 1952 aan de kerk van Vaassen verbonden blijven. Maar ook daarna bleef hij het wel en wee van de kerk volgen.
De eerste plannen voor kerkbouw (1951).
Op 5 januari 1951 werd in de pastorie van ds. Schippers vergaderd over het nemen van maatregelen voor de bouw van een eigen kerk. Zo werd er een bouwcommissie benoemd met als opdracht ‘Het verkrijgen van de nodige gelden voor kerkbouw en het uitwerken van een compleet bouwplan’. Ook werden plannen gemaakt voor het houden van een oud papier actie, zowel in de eigen kerk als in de classiskerken (maar daarvoor moest de classis eerst toestemming geven).
In 1951 werd een eenmalige actie gehouden onder de gemeenteleden om een avondmaalsstel te kunnen aanschaffen. Het jaar daarop werd de Commissie van Beheer ingesteld en benoemd. Die zou de financiële administratie en het beheer van de kerkelijke goederen op zich nemen.
De predikant nam op 31 december 1952 afscheid.
Ds. W.G. Bovendorp (van 1953 tot 1957).

Met de Gereformeerde Kerk te Wapenveld werd overeengekomen dat haar predikant, ds. W.G. Bovendorp (1902-1997), in Vaassen hulpdiensten zou gaan verrichten. Op twee zondagen per maand zou de predikant in Vaassen voorgaan. “Het omzien naar de jeugd had zijn speciale interesse”. In deze periode werd ook een oppasregeling gemaakt, zodat echtparen met kinderen ook samen naar de kerk konden.
Er werd in deze tijd ook voortgeborduurd over de plannen voor de kerkbouw. In maart 1954 dacht de bouwcommissie aan een kerk met 170 zitplaatsen (met de mogelijkheid om ze tot 230 uit te breiden) en met een achter de kerk gebouwd vergaderlokaal. De classis werd gevraagd toe te staan dat in de classiskerken een collecte gehouden werd voor de kerkbouw. De kerken van Barneveld, Heerde en Apeldoorn waren daartoe bereid.
Ds. Bovendorp vertrok per 1 oktober 1957 naar de kerk van Wijhe.
Ds. Y. Stienstra (van 1957 tot 1963).
Kort na het vertrek van ds. Bovendorp werd ds. Y. Stienstra (1928-2009) van Wapenveld op 1 november 1953 aan de kerk van Vaassen verbonden voor het verrichten van hulpdiensten. Een eigen predikant zat er nog niet in, omdat de onderzoekscommissie van de classis oordeelde dat de kerk nog te klein was voor een eigen predikant, al telde de kerk in 1958 ongeveer tweehonderd zielen.
Maar, zo vroeg men zich af, wat was eigenlijk belangrijker: de bouw van een kerk – men hield de diensten immers nog steeds in het Gebouw voor Christelijke Belangen – of het beroepen van een eigen predikant? Beide zaken hingen echter af van de financiële situatie van de kerk en van het ledental. De kerkenraad achtte beide zaken van even groot belang.
Intussen was in 1961 het eigendomsbewijs binnengekomen van de door mevr. Aaltje van Katwijk geschonken bouwgrond aan de Prins Hendrikweg. De waarde ervan werd geschat op fl. 3.840. Na het overlijden van mevrouw Van Katwijk, op 2 maart 1964, werd aan de kerk van Vaassen door haar gelegateerd het woonhuis aan de Prins Hendrikweg 4.

Mede daarom werd in 1961 contact gelegd met de befaamde landelijke gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw, SSK, die was opgericht om financiële steun te verlenen bij de bouw van nieuwe gereformeerde kerken, die in die tijd als paddenstoelen uit de grond schoten. Ook kon de Stichting desgewenst houten noodkerken te huur of te koop ter beschikking stellen.
Ds. Stienstra vertrok per 24 februari 1963 naar de kerk van Castricum, zodat de samenwerking met Wapenveld werd beëindigd. Twee dagen later werd een gemeentevergadering gehouden onder leiding van ds. H.J. Bouwhuis (1922-1987) van Epe, die tussen 1963 en 1966 consulent van de kerk van Vaassen was. Voorgesteld werd een bouwfonds op te richten, want de SSK verlangde – voordat men als Stichting steun verleende – dat de kerk van Vaassen eerst zelf fl. 25.000 bijeenbracht. Vandaar dat de kerkenraad besloot een financiële actie op touw te zetten met als motto: ‘Zeg, heb jij al gegeven!’ Maar… vooralsnog was het wachten op het besluit om een kerk te gaan bouwen.
De kerkbouw begint (1965).

In maart 1965 deelde de Gemeente Epe mee dat de Gereformeerde Kerk van Vaassen mocht beginnen met de bouw van de kerk aan de Prins Hendrikweg hoek Beekstraat. Het werd dus tijd weer een financiële actie te starten. De Commissie ‘Steun Kerkbouw Vaassen’ (SKV) werd in augustus 1965 opgericht. Natuurlijk werden de gemeenteleden nauwkeurig op de hoogte gehouden van de bouwplannen, waarvoor ze eerder al toestemming gegeven hadden. Tijdens de gemeentevergadering van 19 januari 1966 werden bouwtekeningen en een maquette getoond, waaruit bleek dat de plannen vaste vorm kregen. De aanbesteding werd op 16 mei 1966 gehouden. De laagste inschrijver was de fa. Logtenberg uit Vaassen.
Een ‘eerstesteenlegging’ hoorde er natuurlijk ook bij. Dat gebeurde op zaterdag 26 november 1966. De eerste steen werd gelegd door de heer In ’t Hout, die al in 1926 in Vaassen kwam wonen en de hele ontwikkeling van zowel het ontstaan van de kerk, de kerkinstituering alsook de kerkbouwplannen had meegemaakt. De gemeenteleden konden daarna voor fl. 1 (‘of meer!’) zelf ook een steen leggen.

De kerkbouw vorderde zonder problemen. Eind augustus 1967 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden! Ze kreeg als naam De Tabernakel.
Overigens: intussen was op 1 februari 1966 emeritus-predikant ds. T. Holwerda (1898-1985) in Vaassen aan het werk gegaan.
© 2024. GereformeerdeKerken.info