De Gereformeerde Kerk te Assen (3)

( < Naar deel 1 ) ( < Naar deel 2 ) – Na het vertrek van ds. Donner werd het beroepingswerk weer ter hand genomen. Dit ging niet zo vlot als gehoopt. In september 1897 werd het eerste beroep uitgebracht op ds. J. Breukelaar (1859-1923) van Bodegraven; deze bedankte. Ook ds. L. Kuiper (1868-1935) van Hoogeveen en ds. M. Schuurman (1859-1933) van Alphen aan den Rijn kwamen niet naar Assen.

De tweede gereformeerde kerk te Assen aan de Molenstraat.

Ds. W.W. Smitt (van 1899 tot 1911).

In januari 1898 werd ds. W.W. Smitt (1869-1935) van Knijpe beroepen. Ook hij bedankte (hij had het in Knijpe erg naar zijn zin), net als twee daarna beroepen predikanten. In september 1898 besliste de kerkenraad opnieuw een beroep uit te brengen op ds. W.W. Smitt.

Ds. W.W. Smitt (1869-1935).

Deze tweede roeping werd door hem aangenomen en hij deed op 29 januari 1899 intrede. Mogelijk dat de betrekkelijk lange duur van het beroepingswerk te maken had met de onbevredigende toestand van de pastorie. Tijdens de ambtsperiode van ds. Donner was al over een opknapbeurt gepraat, maar het was er nooit van gekomen. Voordat ds. Smitt voor de tweede keer beroepen werd, was de gemeentevergadering in mei 1898 met algemene stemmen akkoord gegaan met de bouw van een nieuwe pastorie, die kant en klaar opgeleverd was toen ds. Smitt intrede deed.

Een ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ in Assen (1901).

De predikant arriveerde in Assen in een kerkelijk gezien onrustige tijd. Vooral twee zaken brachten in de landelijke kerk onrust en speelden ook in Assen onrust verwekkende een rol.

Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913).

In de eerste plaats was een aantal Christelijke Gereformeerde Gemeenten het niet eens met de ‘Vereniging’ tussen hun ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’, voortgekomen uit de Doleantie. Ze wilden niet tot de in 1892 verenigde ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’ behoren en wilden ‘blijven wat wij waren, namelijk Christelijk Gereformeerd’. Op de synode van 1892 hadden de predikanten ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913) uit Zetten en ds. J. Wisse Czn. (1843-1921) van Den Haag tegen de vereniging een ‘Bezwaarschrift’ ingediend en hun bezwaren werden gedeeld door anderen, die samen in 1892 de voortgezette ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ gingen vormen.

Ds. J. Wisse Czn. (1843-1921).

Ze vonden namelijk dat de plaatselijke gemeenten over de ‘Vereeniging van 1892’ niet gehoord waren. Bovendien wezen ze op ‘het gemis aan wederkerige liefde’ tussen beide bloedgroepen in de Gereformeerde Kerken. Daarnaast bestonden er volgens hen theologische verschillen van inzicht over de Wedergeboorte en de Doop.

Ook in Assen waren bezwaren gerezen tegen de kerkenfusie, maar pas jaren later. Bij de gereformeerde kerkenraad was namelijk in 1899 een brief binnengekomen van gemeentelid J. van Dalen ‘met enige bezwaren tegen de leer’. In plaats van in te gaan op een uitnodiging voor een gesprek met de kerkenraad schreef hij opnieuw een uitvoerige brief, waarin hij meedeelde dat, wat hem betrof, het laatste woord over de zaak nog niet gesproken was. In januari 1901 zegden hij en twee andere gemeenteleden hun lidmaatschap van de kerk op. Sommigen volgden hun voorbeeld. De christelijke gereformeerde predikant ds. R. Sluiter van Enschede institueerde in maart 1901 de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Assen.

De opleiding van predikanten.

Prof. H. Bavinck (1854-1921).

De tweede onrustfactor in de Gereformeerde Kerken was ontstaan over het voorstel de Theologische school in Kampen en de Theologische Faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam samen te voegen tot één opleiding voor gereformeerde predikanten. Vooral in de achterban van de Theologische School in Kampen bestonden daartegen veel bezwaren. De vereniging tussen de twee onderwijsinstellingen ging dan uiteindelijk ook niet door. Maar wel stapten twee hoogleraren uit Kampen in 1902 over naar de VU in Amsterdam: prof. dr. H. Bavinck (1854-1921) en prof. P. Biesterveld (1863-1908). Ook een aantal studenten verhuisde mee naar Amsterdam. Voor de Theologische School in Kampen (en haar voorstanders) een moeilijk te verteren gang van zaken!

Prof. B. Biesterveld (1863-1908).

Op plaatselijk niveau speelden deze problemen ook in Assen. Hun vanuit de Afscheiding voortgekomen Theologische School moest blijven! Maar anderen, die in de Doleantietijd vanuit de Asser Hervormde Gemeente naar de Gereformeerde Kerk waren overgekomen, hadden nogal eens voorkeur voor de VU en waren het met de ineensmelting van de opleidingen wel eens.

Het spreekt vanzelf dat ds. Smitt het met die tegenstellingen in zijn gemeente niet makkelijk gehad heeft. “Toen een van zijn gemeenteleden hem daar eens om beklaagde, zei hij rustig: ‘Als op een weiland met schapen een paal staat, zie je daar altijd vlokken wol aan hangen. Dat komt van de schurftige schapen, die zich eraan wrijven. Ik ben zo’n wrijfpaal’.” Waarmee hij meer zei dan alleen het laatste korte zinnetje…

Weliswaar scheidde zich dus een aantal gemeenteleden af, ‘maar door de frisse prediking van ds. Smitt werden de gelederen weer gevuld’. Het duidelijkste bewijs daarvan was het feit dat in 1905 in de Molenstraatkerk een galerij gebouwd moest worden!

Evangelisatiewerk.

De Gereformeerde Kerk van Assen nam tijdens ds. Smitts predikantschap ook de evangelisatiearbeid weer stevig ter hand. Niet alleen in Assen zelf, maar ook in Rolde en Grolloo werd het werk al rond het begin van de twintigste eeuw aangepakt. Om de gereformeerden in de provincie voor het evangelisatiewerk te interesseren en hen op de hoogte te stellen van de vorderingen van het werk, werden geregeld op verscheidene plaatsen op initiatief van de provinciale (gereformeerde) Deputaten voor de Evangelisatie zgn. ‘gemeentelijke samenkomsten’ gehouden.

Op 18 oktober 1899 was Assen aan de beurt en werd zo’n bijeenkomst in de Molenstraatkerk gehouden: “Ds. W.W. Smitt van Assen opende om half zeven voor een vrij talrijk gehoor onze samenkomst en sprak een openingswoord naar aanleiding van de woorden des Heilands: ’Gij zij het zout der aarde en het licht der wereld’. Na hem trad deputaat ds. G. van Halsema [(1856-1940) van Nijeveen] op, sprekende over de woorden ‘Beginnende van Jeruzalem’.

Colporteur J. de Braal (1843-1925).

Hij werd opgevolgd door colporteur J. de Braal [(1843-1925)], die eenige mededeelingen deed omtrent zijn arbeid. De laatste spreker was ds. H.A. Dijkstra [(1856-1941) van Diever] die een referaat hield over ‘De geestelijke opwekking in Drenthe in 1751’ (enzovoort).” Natuurlijk werd een en ander afgewisseld met psalmgezang of een optreden van het evangelisatiekoor.

Behalve dat de Drentse deputaten actie ondernamen, deed ook de kerkenraad van Assen zélf aan praktisch evangelisatiewerk. In 1911 verspreidde men bijbels, werden wekelijks driehonderd traktaatjes rondgebracht, en werden in de ‘neutrale pers’ Bijbelteksten, spreuken en verzen geplaatst. Men bouwde evangelisatielokalen in verscheidene dorpen in de omgeving, waarin Bijbellezingen, Zondagsschool en hier en daar ook jongens- en meisjesverenigingen gehouden werden. In 1923 verspreidde men brochures ‘in meer intellectueele kringen’, en in 1929 werd meegedeeld dat in Assen ook onder woonwagenbewoners gewerkt werd en er al jarenlang aan straatprediking werd gedaan; de opkomst bij die openluchtbijeenkomsten was goed. De twaalf zondagsscholen in het ressort van de kerk van Assen telden in de jaren ’30 in totaal zo’n vijfhonderd leerlingen. Voor al deze arbeid werd in 1935 door de plaatselijke kerk ongeveer fl. 3.000 uitgegeven.

Ds. H.W. Laman (van 1911 tot 1929), ds. J. Gispen (van 1916 tot 1920) en ds. T. Gerber (van 1920 tot 1933).

Ds. H.W. Laman (1870-1933).

Ds. Smitt nam op 14 mei 1911 afscheid van de gemeente van Assen. Hij had een benoeming aangenomen als geestelijk verzorger van de psychiatrische inrichting ‘Dennenoord’ te Zuidlaren. Zijn opvolger ds. H.W. Laman (1870-1933) van Zierikzee was achttien jaar aan de kerk van Assen verbonden. Op 29 oktober 1911 deed hij er intrede. Ook tijdens diens ambtsperiode groeide de kerk voorspoedig. Behalve dat hij zijn ambtelijk werk naar tevredenheid verrichtte hield hij veel van studeren en schrijven. Zijn fenomenale bijbelkennis was in zijn gemeente spreekwoordelijk; men zei daarover dat dominee de ‘Trommius’ – de veel geroemde, dikke, klassieke, zeer gedetailleerde alfabetische Bijbelse woordenlijst – niet nodig had.

Ds. J. Gispen (1874-1935).

De kerk groeide, zodat de gemeentevergadering in 1914 de kerkenraad groen licht gaf om de tweede predikantsplaats in te stellen. In 1916 werd ds. J. Gispen (1874-1935) van Alphen aan den Rijn als tweede predikant beroepen; hij deed op 23 juli dat jaar intrede. Om het aantal kerkgangers te kunnen bergen huurde de kerkenraad aanvankelijk de Zaal Gerritsen in de Rolderstraat, die meestal vol zat; ds. Gispen ging daar vaak voor. Maar aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werd in Stadskanaal een overbodige noodkerk aangekocht, die aan de Vaart Zuidzijde geplaatst werd.

Ds. T. Gerber (1875-1933).

Omdat ds. Gispen in 1920 naar Groningen vertrok, nam hij in mei afscheid van Assen en werd door de kerkenraad ds. T. Gerber (1875-1933) van Oenkerk beroepen, die op 31 oktober 1920 intrede deed, zodat de tweede predikantsplaats slechts kort onbezet bleef. Ds. Gerber was dertien jaar lang aan Assens Gereformeerde Kerk verbonden.

De Zuiderkerk in gebruik genomen (1925).

De noodkerk aan de Vaart Zuidzijde was natuurlijk geen definitieve oplossing. Het gebouw was koud en tochtig en dus ging de kerkenraad op zoek naar een geschikt stuk bouwgrond om een nieuwe kerk te bouwen. Dit werd in juli 1923 voor fl. 9.000 gevonden aan de Zuidersingel. “Er was niemand die de kerkbouw niet nodig vond”.

Eerstesteenlegging van de Zuiderkerk op 28 juli 1924 (foto: 75 jaar Zuiderkerk Assen).

Architect J. Smallenbroek uit Assen maakte bestek en tekeningen voor een ruime kerk met vergaderlokalen en een kosterswoning. Nadat de kerkenraad het plan had goedgekeurd werd op 29 april 1924 de aanbesteding gehouden. Als laagste inschrijvers kwamen de aannemers Nauta en Hettema uit de bus. Zij zouden de klus voor fl. 68.600 klaren. Schilder J. Buning schreef met bijna fl. 4.000 als laagste in voor het verfwerk.

Ds. Laman viel de eer te beurt de eerste steen te plaatsen. Dat gebeurde in het portaal van de kerk op 28 juli 1924. Als tekst werd vermeld ‘Lukas 11 vers 28’ dat zegt: “Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren“. Vervolgens werd een papieren rol – een beschreven oorkonde ondertekend met al de namen van de kerkenraadsleden, gesloten in een loden koker – ingemetseld achter de eerste steen.

De Zuiderkerk aan de Zuidersingel te Assen.

Daarna werd gezongen psalm 89 de verzen 7 en 8. Tenslotte sprak ds. Gerber een slotwoord, dat werd afgesloten met het zingen van psalm 118 vers 7. Op 16 februari 1925 kon de kerk in gebruik genomen worden.

De ‘sprekende slang en de bomen’ (1926).

In 1926 werd de Zuidersingelkerk meteen al wereldberoemd in Nederland. De generale synode van de Gereformeerde Kerken werd er gehouden. Nu is dat niet zoveel bijzonders; elke drie jaar werden immers op wisselende plaatsen generale synodes gehouden, maar die van 1926 was er een van een bijzondere soort. Besproken werd namelijk de vraag of dr. J.G. Geelkerken (1879-1960) van Amsterdam-Zuid het Schriftgezag had aangetast door volgens de beschuldiger, zijn eigen gemeentelid H. Marinus, te zeggen dat de slang in het paradijs helemaal niet gesproken had en dat de bomen in de Hof van Eden niet echt geweest waren. De predikant ontkende dat hij dat gezegd had en legde uit dat hij in het midden had gelaten of de slang en diens spreken en de bomen in het paradijs ‘zintuiglijk waarneembaar’ weren geweest.

Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960).

Wel werd voorafgaande aan de synode in de Asser Molenstraatkerk een bidstond gehouden, maar de synode verliep met de nodige emoties; dr. J.C. de Moor (1878-1926), predikant te Utrecht en lid van de synode, overleed zelfs tussen de beraadslagingen door aan een beroerte. De daardoor ontstane geruchten zijn niet moeilijk te bedenken.

Het feit dat de synode grotendeels ‘achter gesloten deuren’ gehouden werd, wekte wrevel. Sommigen vroegen zich af of men dan iets te verbergen had. Hoe dan ook, de synode besloot uiteindelijk dat de enig houdbare verklaring van de besproken Bijbelgedeelten was dat ‘de slang en zijn spreken’ en de bomen in het paradijs ‘zintuiglijk waarneembare realiteit’ geweest waren. Dr. Geelkerken weigerde zijn uitspraken te herroepen en werd in maart 1926 geschorst en later afgezet.

De Generale Synode van 1926 in de Zuiderkerk te Assen.

Als gevolg daarvan ontstonden op verscheidene plaatsen in het land – in navolging van Amsterdam-Zuid –  ‘Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband’ (HV), die zich in een kerkgenootschap aaneensloten en samen nooit meer dan ongeveer 7.000 leden geteld hebben. In 1946 ging het HV op in de Nederlandse Hervormde Kerk.

Een nieuw orgel geplaatst (1932).

In de begintijd beschikte de Zuiderkerk over een klein orgel met tien registers, dat afkomstig was uit een katholieke kerk en geplaatst werd door piano- en orgelhandelaars Joh. Meek. Maar ds. B.A. Bos (1901-1977) – van 1930 tot 1944 gereformeerd predikant te Assen – nam het initiatief tot een serie artikelen over een te stichten orgelfonds voor de aanschaf van een nieuw instrument. Hij stak ook zélf de handen uit de mouwen: hoogstpersoonlijk ging hij met een intekenlijst bij de gemeenteleden langs.Daarmee volgde hij het voorbeeld van ds. Van der Munnik die, ongeveer een halve eeuw eerder, zelf met een lijst rondging voor het orgel dat in 1884 in de Molenstraatkerk in gebruik genomen werd. Ds. Bos haalde in slechts vier weken fl. 10.000 op (ds. Van der Munnik in de toen veel kleinere gemeente fl. 1.400). Die fl. 10.000 was voor die tijd een groot bedrag voor een orgel, maar dan had je ook wat!

Het orgel van de Zuiderkerk, dat in 1932 in gebruik genomen werd.

Het instrument werd vervaardigd door de orgelfirma Valcks en Van Kouteren en werd op 7 april 1932 in gebruik genomen met een bespeling door organist en stadsbeiaardier R. Timmermans te Rotterdam. Het orgel omvatte 26 registers, verdeeld over hoofdwerk, bovenwerk en pedaal. ‘Nergens een mooier orgel!’

De Tweede Wereldoorlog.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in de Gereformeerde Kerk van Assen de derde predikantsplaats ingesteld. In de oorlog waren als predikanten aan de kerk van Assen verbonden (enkele hulppredikers niet meegerekend): ds. B.A. Bos (sinds 1930), ds. D. Scheele (1894-1971) uit Middelburg, die sinds 17/18 december 1943 aan de kerk verbonden werd en haar tot zijn emeritaat in augustus 1961 zou dienen, en ds. J. van Bruggen (1909-1965) uit Wormerveer, die op 5 december 1943 intrede deed.

De Rolderstraat te Assen.

Vielen de eerste ervaringen met de bezetters in Assen nog wat mee, eind november 1942 kreeg de burgemeester van Assen van hogerhand opdracht alle Joden te laten arresteren en naar Westerbork over te brengen. De Rolderstraat – ‘de Asser Jordaan’ genoemd – lag er daarna troosteloos bij omdat veel weggevoerde Joodse stadgenoten daar hun bedrijfje hadden. De Asser predikanten protesteerden vanaf de kansels fel tegen deze maatregelen.

De Duitsers traden vooral na de nederlagen bij Stalingrad en El Alamein (in Afrika) ook in Assen steeds harder op. Geregeld werden razzia’s gehouden, werd op onderduikers gejaagd, werden verzetstrijders gefusilleerd of naar een concentratiekamp doorgestuurd. In de Zuiderkerk werd onderdak verleend aan verscheidene personen die ’s nachts niet in hun eigen woning durfden doorbrengen uit angst te worden opgepakt.

Tegen het einde van 1944 zaten ongeveer dertig gevangenen in het Huis van Bewaring in Assen. In het geheim werden plannen gemaakt om hen te bevrijden. De tot in details uitgewerkte overval op het Huis van Bewaring lukte uitstekend, zodat de gevangenen uit hun cellen konden worden bevrijd.

Het interieur van de Zuiderkerk te Assen.

In februari 1945 bood de Zuiderkerk onderdak aan 375 zgn. ‘Lüneburgers’: NSB’ers, die – toen de oorlog bijna voorbij was – bang waren het verdiende loon voor hun verraderswerk te krijgen. Ze waren daarom naar Duitse barakken op de Lüneburger Heide gevlucht, waar de aan hun eigen problemen genoeg hebbende Duitse soldaten hen liever zagen gaan dan komen en hen kort daarop dan ook wegjaagden. Zo kwamen ze terug in Nederland, ook in Assen. Na hun verblijf van een week in de Zuiderkerk bleek het gebouw ‘een complete zwijnenstal’. De koster was not amused en deelde de heren vanaf de preekstoel mee dat ze geen voedsel zouden krijgen voordat ze de smeerboel hadden opgeruimd. Hij hield woord!

Uiteindelijk bleek dat dertien gereformeerde gemeenteleden het leven gelaten hadden. ‘Een aantal van onze kerkleden, waaronder veel jongeren, hebben voor de vrijheid van geloof, hun trouw aan Vorstin en Vaderland, hun leven geofferd’. Hun namen werden vermeld op een marmeren herdenkingsplaat in de muur van de Zuiderkerk.

De Vrijmaking (1944).

Ds. B.A. Bos (1901-1977).

In de jaren ’30 was in de Gereformeerde Kerken opnieuw onenigheid ontstaan over onder meer de betekenis van doop en Verbond en over kerkrechtelijke zaken. De synode nam over de kwesties besluiten, waarmee een groot aantal predikanten en gemeenteleden zich niet konden verenigen. Ook twee Asser gereformeerde predikanten waren het met de synodebesluiten niet eens. Het waren ds. B.A. Bos en ds. J. van Bruggen.

Ds. J. van Bruggen (1909-1965).

Ds. Bos schreef op 31 augustus 1944 in een brochure een ‘Verklaring van Gevoelen’, waarin hij stelde dat ‘het bederf binnen onze kerken is gekomen’ en dat hij niet akkoord kon gaan met de synodebesluiten waaraan iedere predikant zich diende te houden.

De eerste bladzijde van de ‘Verklaring van Gevoelen’ van Ds. B.A. Bos.

De kerkenraad kon met deze ‘Verklaring van Gevoelen’ niet instemmen, evenmin als met die van ds. Van Bruggen en de ouderlingen G. Eshuis, A. Kieft, J. Sturing en B. Vos. Op 1 september 1944 tekenden zij en vele honderden andere gemeenteleden de ‘Acte van Vrijmaking’, waardoor ook in de Drentse hoofdstad de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) ontstond.

De eerste bladzijde van ‘Opwekking tot Wederkeer’, ondertekend door de predikanten Bos en Van Bruggen en twaalf ouderlingen.

In september verspreidde de vrijgemaakte kerkenraad onder alle (ook niet-vrijgemaakte) gemeenteleden een ‘Opwekking tot Wederkeer’, gericht ‘aan alle Christgeloovigen, die tevoren kerkelijke gemeenschap met ons onderhielden’. Daarin werd een overzicht gegeven van wat er volgens de vrijgemaakte kerkenraad in de (Asser) Gereformeerde Kerk(en) allemaal mis gegaan was. In de brochure werden de gemeenteleden, die nog niet met de Vrijmaking meegegaan waren, opgeroepen zich alsnog bij ‘de ware kerk’ te voegen, waarmee natuurlijk de vrijgemaakte kerk bedoeld werd.

Ds. D. Scheele (1894-1971) ging als enige predikant in Assen niet met de Vrijmaking mee.

De gereformeerde kerkenraad las deze ’Opwekking’ natuurlijk ook en besteedde er in een waarschuwende kanselboodschap aandacht aan. De kerkenraad verklaarde ‘met droefheid‘ te hebben kennis genomen van het ‘pamflet‘, waarin men probeerde ‘de verdeeldheid nog des te grooter te maken, mogelijk om ook de broeders en zusters die uit Duitschland tot ons terugkeeren in zijn netten te vangen’. Ook vernam de kerkenraad ‘met droefheid’ dat de ondertekenaars niet open wensten te staan voor de aan de Schrift ontleende bewijsmiddelen, ‘die hen tot in den treure onder de oogen zijn gebracht’.

De kanselboodschap als reactie op de “Opwekking tot Wederkeer’.

Verder vond de kerkenraad dat de vrijgemaakte kerkenraad de synodebesluiten op wel zeer eenzijdige wijze had gelezen en dat men in het bedoelde pamflet ‘een zeer tendentieuze voorstelling van zaken’ ten beste gaf. “De kerkenraad richt zich daarom met klem tot de gemeente niet op bedoeld stuk in te gaan en dit voor kennisgeving aan te nemen en met hun bezwaren en vragen, indien zij deze mochten hebben, zich alleen te wenden tot eigen [gereformeerde] predikanten en kerkeraad”.

De ‘Open Brief’ aan H.D. van Wijk.

De kerkenraad maakte ook daarna nog veel werk van de beantwoording van binnenkomende bezwaarschriften van gemeenteleden. Zo had ook gemeentelid H.D. van Wijk zich ‘vrij gemaakt’ en in een schrijven aan de gereformeerde kerkenraad zes vragen gesteld die op de kerkstrijd betrekking hadden. De kerkenraad beantwoordde deze vragen in zeer uitvoerige uiteenzettingen en publiceerde deze in brochurevorm, omdat de bezwaarde broeder zijn bezwaarschrift ook in druk had uitgegeven en verspreid, al voordat hij het antwoord van de kerkenraad ontvangen had. “De kerkenraad kan niet eindigen, dan na u nogmaals met allen ernst te hebben gewezen op het zondige van uw daad, dat gij u aan de gemeenschap der Geref. Kerken hebt onttrokken en u te hebben vermaand terug te keeren, opdat Christus’ lichaam niet gescheurd worde”.

In vogelvlucht verder.

We besluiten ons historisch overzicht vanaf hier met enige korte opmerkingen over enkele belangrijke zaken.

Bij een verbouwing van de Molenstraatkerk werd het metselwerk (“het mooiste van Assen”) weggewerkt.

– Ook na de Tweede Wereldoorlog en de Vrijmaking dienden vele predikanten de Gereformeerde Kerk van Assen. De kerkelijke groei zette weer in, ondanks de vele honderden leden die zich bij de Vrijmaking hadden aangesloten. Hoewel zij hun kerkdiensten tot 1946 in de (sinds 1925 zo genoemde) ‘Noorderkerk’ aan de Molenstraat hielden, werd dat jaar bij gerechtelijk vonnis zowel de Zuider– als Noorderkerk aan de Gereformeerde Kerk toegewezen.  De vrijgemaakten bouwden daarop hun eigen kerk.

– In 1962 werden de ‘wijkraden’ in de Gereformeerde kerk van Assen ‘wijkkerkenraden’ genoemd, die een grotere zelfstandigheid kregen. De vroegere kerkenraad heette in het vervolg ‘Kerkenraad voor Algemene Zaken’. Ook de diaconie kreeg in 1963 een nieuw reglement, met de bedoeling beter te kunnen inspelen op haar gewijzigde taak door de invoering van de nieuwe sociale wetgeving.

Nieuwe kerken.

De ‘Marturiakerk’ aasn de Thorbeckelaan in Assen werd in 1965 in gebruik genomen. Inmiddels gesloopt.

– Na oorlog en Vrijmaking groeide de Gereformeerde Kerk vooral in het noorden van de stad sterk. Het werd nodig een derde kerk te bouwen. Ds. K.P. van der Wel (1915-1994), die van 1953 tot 1981 predikant in Assen was, legde op 28 november 1964 de eerste steen. Als naam voor de kerk aan de Thorbeckelaan met zijn grote vergaderruimten werd ’Marturia’ gekozen. De kerk werd op 9 december 1965 onder leiding van ds. R. Reitsma (1929-2002) in gebruik genomen (hij was van 1964 tot 1970 predikant te Assen). Aan de dienst werd medewerking verleend door ds. K.A. Firet (1926-1999), van 1959 tot 1966 gereformeerd predikant te Assen.  Op 27 mei 1972 werd het orgel in gebruik genomen.

Het orgel van de ‘Marturiakerk’ in Assen (foto: ‘Orgelnieuws’).

– Omdat in die tijd vooral de kerk in het zuidelijk gedeelte van de stad (Vredeveld) sterk groeide besloot de kerkenraad ook daar – in de Sleutelbloemstraat – een nieuwe kerk te bouwen. Deze kerk, ‘De Open Hof’ genaamd, kwam in de plaats van de Noorderkerk aan de Molenstraat, die – ‘zij het met bloedend hart’ – werd afgestoten en verkocht aan de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk. De laatste gereformeerde dienst werd daar onder leiding van ds. Van der Wel gehouden op 25 oktober 1970. Op 1 juni 1972 werd ‘De Open Hof’ in gebruik genomen door ds. A. Vellema (1911-1993), van 1961 tot 1974 gereformeerd predikant in Assen.

‘De Open Hof’ aan de Sleutelbloemstraat.

‘Samen-op-Weg’.

– In 1960 werden contacten gelegd met de Hervormde Gemeente in Assen. Hoewel aanvankelijk geopperd werd samen kerkgebouwen te stichten kwam dat er vooralsnog niet van. In januari 1975 waren de betrekkingen intussen zover gevorderd dat men het aandurfde predikanten op elkaars preekstoelen toe te laten. Vandaar dat op 19 januari dat jaar voor het eerst kanselruil plaatsvond.

Langzamerhand groeiden de contacten tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente in Assen. Besloten werd gezamenlijk een nieuwe kerk aan de Einthovenstraat te bouwen en de gereformeerde ‘Marturiakerk’ in 2003 af te stoten (in 2006 werd ze afgebroken) en na het gereedgekomen van de nieuwe kerk ook de hervormde kerk ‘Het Anker’ aan de Van Heuven Goedhartlaan buiten gebruik te stellen en te slopen. Aldus geschiedde. De nieuwe kerk ‘De Bron’ aan de Einthovenstraat werd in 2008 in gebruik genomen. Dat jaar werd er een in 1966 gebouwd orgel geplaatst dat afkomstig was uit de gesloten gereformeerde Bethaniëkerk te Arnhem.

‘De Bron’ aan de Einthovenstraat te Assen.

– In 1999 werd ook de ‘Open Hof’ aan de Sleutelbloemstraat buiten gebruik gesteld. Het bedehuis werd verkocht aan de ‘Nederlands Gereformeerde Kerk’, een uit de jaren ’60 daterende afsplitsing van de vrijgemaakt-Gereformeerde Kerken.

– De Zuiderkerk aan de Zuidersingel werd in 2015 buiten gebruik gesteld (waarmee de wijkkerkenraad het overigens niet eens was). De kerk was het duurst in onderhoud en het aantal kerkgangers liep terug. In 2017 werd de Zuiderkerk overgenomen door het kerkgenootschap City Life Church.

De Protestantse Gemeente te Assen gebruikt momenteel de Jozefkerk aan het Kerkplein, De Bron aan de Einthovenstraat, de Opstandingskerk aan de Wilgenbeemd, de Adventskerk aan de Lindelaan en De Ontmoeting (geen kerk, maar een Multi Functionele Accommodatie) aan het Vestaplein.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Assen.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Assen tussen 1896 en 2006.

Bronnen:

B.A. Bos, Wat God heeft gedaan. De geschiedenis der Gereformeerde Kerk te Assen. Assen, 1934

B.A. Bos, Opwekking tot Wederkeer. Assen, 1944

B.A. Bos, Verklaring van Gevoelen. Assen, 31 augustus 1944.

H. Bouma, Afscheiding en Vrijmaking in Assen. Stadskanaal, 1984

H. Hofman, Van toen tot nu. De korte historie van de Gereformeerde Kerk in Assen gedurende 150 jaar. Assen, 1984

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

Kerkenraad GK Assen, Open Brief van den Kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Assen aan den heer H.D. van Wijk te Assen. Assen, 1 november 1944

Kerkenraad GK Assen, Kanselboodschap. De kerkeraad voelt zich gedrongen (…). Assen, 1944

G.J. Kok, Geschiedenis van de Particuliere Synode der Gereformeerde Kerken in Drenthe (1836-2004) met Inventaris van het Archief. Assen, 2007

—, ‘Vaak was het ploegen op rotsen…’. De evangelisatiearbeid van de Particuliere Synode Drenthe van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1893-1993). Groningen, 2013

B. Nawijn, Ware het niet dat … De Geschiedenis van de Chr. Geref. Assen, 1901-1978. Donderen, 1989

N.N., Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Assen, in: Inventaris van het archief, Assen, 1984

L. Tel-Brouwer, 75 jaar Zuiderkerk Assen. Assen, 2000

H. Veldman, Hendrik de Cock 1801-1842. Biografie en Theologie. Boek II. Kampen, 2009

© 2019. GereformeerdeKerken.info