De Gereformeerde Kerk te Numansdorp (2)

( < Naar deel 1 ) – Nadat ds. Van der Meulen in 1910 zijn laatste dienst in Numansdorp had geleid, nam de kerkenraad het beroepingswerk voor de toen ongeveer 200 leden tellende gemeente weer ter hand.

Ds. Koolstra raakte in 1926 (hij stond toen sinds 1919 in Hoek van Holland) buiten bediening (Leeuwarder Courant, 15 september 1926).

Ds. R. Koolstra (van 1910 tot 1915).

Dat resulteerde nog hetzelfde jaar in het beroepen van ds. R. Koolstra (1874-1945) van Haamstede, die de roeping aannam en op 9 november dat jaar intrede deed met een preek naar aanleiding van Romeinen 1 de verzen 16 en 17a (“Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof”). Daaraan voorafgaande was hij in de ochtenddienst in het ambt bevestigd door de consulent, ds. J.C. Dagevos (1873-1932) van Zuid-Beijerland. Tijdens zijn predikantschap bloeiden en groeiden kerk en verenigingsleven.

De predikant was ongeveer vier jaar aan de kerk van Numansdorp verbonden. Op 14 november 1915 nam hij van de gemeente afscheid.

De Gereformeerde Kerk te Klaaswaal (1911).

De kerk te Klaaswaal (later ‘Nieuwlandkerk’ geheten).

Een week voordat ds. Koolstra in Numansdorp aan zijn werk begon, was in het naburige Klaaswaal de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. De daar wonende gereformeerden – twaalf gezinnen – vonden dat er voldoende redenen waren om in het dorp zo langzamerhand een zelfstandige Gereformeerde Kerk te institueren. Het voorstel werd aan de kerkenraad van Numansdorp – waaronder Klaaswaal ressorteerde – voorgelegd. Hoewel daardoor het aantal leden van de toch betrekkelijk kleine kerk van Numansdorp behoorlijk zou teruglopen, gaf de raad toestemming om aan het verlangen van de gereformeerden in Klaaswaal te voldoen. Ook de classis Barendrecht ging met de plannen akkoord.

Consulent ds. J.C. Dagevos (1873-1932) institueerde de kerk te Klaaswaal.

Op 2 november 1911 werd de Gereformeerde Kerk te Klaaswaal geïnstitueerd (onder leiding van consulent ds. J.C. Dagevos van Zuid-Beijerland). Er was nog geen kerkgebouw, zodat de kerkdiensten aanvankelijk gehouden werden in een oude boerenschuur, die hier en daar flink lekte. Maar al in oktober 1912 begon men in Klaaswaal aan de Voorstraat met de bouw van een eigen kerkje. Een onopvallend, achteraf gelegen gebouwtje met boogramen, zodat het als kerk herkenbaar was. Veel later werd het kerkgebouw ‘Nieuwlandkerk’ genoemd.

– In combinatie met Klaaswaal (van 1918 tot 1946).

Na het vertrek van ds. Koolstra, die in november 1915 afscheid nam, brak voor Numansdorp een vacante periode van ongeveer drie jaar aan. Intussen werd met de Gereformeerde Kerk van Klaaswaal overlegd om samen een predikant te beroepen. Dat plan werd aangenomen. Hoewel over de ambtsperiode van een aantal predikanten weinig bekend is, geven we toch een summier overzicht.

Ds. E.J. van Voorst (van 1918 tot 1920).

Ds. E.J. van Voorst (1885-1971).

In maart 1916 werd het eerste beroep uitgebracht, maar ds. J.B. Jansen (1884-1963) van het Zuid-Hollandse Zevenhuizen bedankte, evenals drie predikanten op wie daarna een beroep was uitgebracht. In november 1917 beriep de kerkenraad ds. E.J. van Voorst (1885-1971) van Borssele-Driewegen. Deze nam het beroep aan en deed op 5 mei 1918 intrede, als eerste predikant die samen met Klaaswaal werd beroepen.

“Hoewel hij (…) een theologisch student was van een grote begaafdheid en op hem als candidaat en later als predikant vele tientallen beroepen werden uitgebracht, dacht hij klein van zichzelf en cijferde hij liever in stille bescheidenheid zichzelf weg, dan dat hij zich schaarde in de gelederen van hen, die zich luidruchtig naar voren dringen”.

Vlak voor zijn komst naar Numansdorp verloor hij zijn echtgenote Christina van Leeuwen bij de geboorte van hun eerste (levenloos ter wereld gekomen) kind. De predikant bleef daarna ongehuwd, “was dikwijls bezig met het verleden, wilde in de rangschikking van zijn meubelen, ook in een andere pastorie dan die waarin hij zijn huwelijksgeluk had gekend, iets van de oude sfeer bewaren”. Hij ging samenwonen met zijn zus. De predikant nam op 5 december 1920 afscheid van zijn twee gemeenten.

Ds. J. Vesseur (van 1922 tot 1929).

Ds. J. Vesseur (1859-1940).

Na een vacante periode van ongeveer twee jaar en na een in augustus 1921 vergeefs uitgebracht beroep op ds. R. de Jager (1873-1943) van Ooltgensplaat, nam ds. J. Vesseur (1859-1940) van Stad aan ’t Haringvliet het op hem uitgebrachte beroep aan. Op 22 oktober 1922 deed hij intrede.

“Op 63-jarigen leeftijd kwam het beroep van de dubbele gemeente Numansdorp-Klaaswaal. Menig dienaar des Woords van gelijken ouderdom zou er tegen op hebben gezien, om zich opnieuw te gaan inwerken op een ander arbeidsveld. Maar ds. Vesseur aanvaardde zijn nieuwe taak met de kracht van een jongen man. Gemakkelijk was het niet. De afstand tusschen de gescheiden dorpen was zoo groot, dat een motorfiets noodig bleek. Dikwijls preekte hij (dit zelf willende) drie maal per zondag. Maar tot zijn emeritaat op 70-jarigen leeftijd bleef hij deze kerken dienen in ongebroken sterkte”. De predikant nam afscheid op 29 september 1929.

Ds. E. Mobach (van 1931 tot 1946).

Kort na het vertrek van ds. Vesseur werd in 1930 in de Eben Haëzerkerk een pijporgel geplaatst, dat gebouwd werd door orgelbouwer Dekker uit Goes. Vóór die tijd werd de gemeentezang lange tijd begeleid door een harmonium-met-pedaal, waarvan de blaasbalg door een orgelpomper werd bediend, want een elektrische pomp bezat het orgel niet. Het geld voor het orgel werd grotendeels door acties van de Meisjesvereniging bijeengebracht: wekelijks gingen ze bij de gemeenteleden langs om de toegezegde gelden op te halen.

Ds. E. Mobach (1897-1986).

Op drie predikanten werd tevergeefs een beroep uitgebracht, het eerste in februari 1930. Het vierde beroep, op kandidaat E. Mobach (1897-1986) uit Haarlem, had succes.

Eelke Mobach kwam uit een gezin met negen kinderen en mocht, omdat hij goed kon leren, voor onderwijzer studeren aan wat destijds genoemd werd de ‘normaalschool’. Na de onderwijzersacte en de akte Frans gehaald te hebben gaf hij les aan scholen in Breukelen, Ulrum en Amsterdam. Omdat hij predikant wilde worden studeerde hij verder aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Op 4 januari 1931 deed hij intrede in zijn ‘dubbelgemeente’ Numansdorp-Klaaswaal.

Afwisselend preekte ook hij de ene zondag ’s ochtends in Numansdorp en ’s avonds in Klaaswaal, de week daarop andersom. De predikant bleef ongeveer vijftien jaar aan beide kerken verbonden: van 1931 tot 1946, ook in de Tweede Wereldoorlog.

Lang geleden…

Bij zijn komst in Numansdorp, in 1931, was het een arme tijd. De ‘Beurskrach’ in New York, in 1929, zorgde voor een grote economische crisis, die zich ook in ons land en in de kerken deed voelen. Er was veel werkloosheid en een uitkering was nauwelijks of niet te krijgen. Ook de jaren ná de crisis was geen makkelijke tijd: ‘Die angstige en benauwde Meidagen in 1940 door de Duitse bezetting van ons land’. Daarop volgde de inundatie, het onder water zetten van alle polders en daardoor ook van Numansdorp. De inwoners van het dorp werden geëvacueerd en moest zelf ergens anders onderdak zien te vinden.

Het gezin van ds. Mobach werd tijdelijk gehuisvest in de consistorie van de gereformeerde kerk van Klaaswaal. Daar was de predikant weliswaar kind aan huis, maar hij zal nooit gedacht hebben dat de kerkenraadskamer van Klaaswaal ooit nog eens zijn (zij het tijdelijke) woning zou worden. Later moest het gezin door oorlogsomstandigheden nog naar Oud-Beijerland verhuizen. Ds. Mobach nam op 13 februari 1946 afscheid van Numansdorp en Klaaswaal. Hij was trouwens de laatste predikant die in combinatie met de kerk van Klaaswaal beroepen werd. Beide kerken beriepen daarna weer hun eigen predikant.

– Zelfstandig een predikant beroepen.

Ds. A.J. Radder (van 1946 tot 1950).

Ds. A.J. Radder (1904-1968) op latere leeftijd.

In juni 1946 werd een beroep uitgebracht op ds. A.J. Radder (1904-1968) van Ottoland. Hij nam het aan en deed op 20 oktober 1946 intrede. “Hij was een begaafd man, opvallend muzikaal en met kundigheid geïnteresseerd in de theologie. Met veel lenigheid maakte hij mee wat er na de oorlog aan nieuws te beleven viel. Wat de boekenmarkt aan theologie opleverde, was aan hem besteed. Hij kroop er als het ware doorheen met de nauwkeurigheid waarmee hij alles deed. Zijn preken, zorgvuldig voorbereid, profiteerden ervan. Ze waren even bescheiden als bevrijdend”. Na ongeveer vier jaar nam hij op 22 januari 1950 afscheid van Numansdorp en vertrok naar de kerk van Kamperland.

Watersnood (1953).

Tijdens de vacante periode teisterde op 1 februari 1953 de watersnood ook het gereformeerde kerkgebouw. Toen bleek dat de fundering van het bedehuis niet sterk en de constructie zwak was. Op het diepste punt in de kerk kwam 1.70 meter zout water te staan. Daardoor ontstond grote schade aan het kerkgebouw. “Bij de bouw had men uit bezuinigingsoverwegingen gesteld: de tekening houden we zoveel mogelijk aan, het bestek leggen we naast ons neer”. Het Nationaal Rampenfonds verleende gelukkig financiële bijstand bij de restauratie van de kerk, die werd uitgevoerd in etappes: in 1957, in 1963 en in 1964.

De gereformeerde kerk aan de Torenstraat te Numansdorp.

Ook het kerkorgel had ten gevolge van de watersnoodramp geleden. Op grond van een rapport, opgemaakt door de orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk, werd door het Nationaal Rampenfonds een vergoeding verleend zodat een geheel nieuw mechanisch pijporgel – inclusief orgelgalerij – kon worden gekocht. Namens het Nationaal Rampenfonds werd het orgel tijdens een feestelijke bijeenkomst op 17 december 1959 door Luitenant-generaal buiten dienst P. Alons aan de kerkenraad overgedragen (in 1977 werd het orgel met een register voor het pedaal uitgebreid).

Ds. D. Bremmer (van 1955 tot 1959).

Vier kandidaten werden tevergeefs beroepen – in maart 1951 de eerste – nadat ds. Radder afscheid genomen had. Het beroep dat ds. D. Bremmer (1898-1980) in januari 1955 kreeg nam hij aan en hij deed op 22 mei intrede in Numansdorp. De kerkenraad had inmiddels besloten een nieuwe pastorie te bouwen, maar deze was bij de komst van de nieuwe predikant nog niet klaar.

Ds. D. Bremmer (1898-1980).

Vandaar dat het pand Havenstraat 38 gehuurd werd, waar ds. Bremmer tot het gereedkomen van de predikantswoning woonde. “Dit [eenvoudige] huis had het echtpaar Bremmer weinig meer te bieden dan ongemakken. Vooral de strenge winter van 1956 werkte daar flink aan mee. Toch hadden ze het beroep naar Numansdorp niet willen afwijzen, omdat onze gemeente al vijf jaar vacant was”.

Ongeveer vier jaar stond ds. Bremmer in Numansdorp. Op 19 april 1959 vertrok hij naar de kerk van Dwingeloo.

In vogelvlucht: de jaren ’60 en daarna.

Ook ds. A. Veldhuijzen (1927-1997) stond ongeveer vier jaar in Numansdorp. Hij kwam als kandidaat en deed op 11 oktober 1959 intrede. Op 13 oktober 1963 vertrok hij naar het Friese Donkerbroek en werd na een vacante periode van ongeveer twee jaar opgevolgd door ds. M. van der Heiden (1933-1992) (die van 1965 tot 1970 in Numansdorp stond) en hij op zijn beurt door ds. G. van ’t Spijker (*1939) (in 1971 en 1972). De korte ambtsperiode van ds. Van ’t Spijker is te verklaren uit het feit dat hij na anderhalf jaar vertrok om in Oegstgeest een zendingsopleiding te gaan volgen. Hij zou namelijk worden uitgezonden naar Rwanda.

Een nieuwe kerk (1977).

De eerste steen van ‘De Hoeksteen’ werd op 26 februari 1977 gelegd.

Mevr. ds. R. van der Kloff was van 1973 tot 1977 aan de kerk van Numansdorp verbonden. Tijdens haar ambtsperiode werden de plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. De kerk op de hoek van de Torenstraat en de Wethouder Van der Veldenweg werd te klein. Dat kwam onder meer door de bouw van de Heinenoordtunnel en de ontvolking van de grotere steden. Daardoor groeide het inwonertal van de Hoekse Waard, waarmee ook het aantal leden van de kerk van Numansdorp toenam. In twintig jaar tijd, van december 1966 tot december 1986, groeide de kerk met 180 leden.

De nieuwe kerk: ‘De Hoeksteen’ (foto: Reliwiki, JvN).

Behalve dat de kerk te klein werd – ook met het oog op beschikbare en benodigde vergaderruimte – waren ook de te verwachten onderhoudskosten aanleiding om te gaan nadenken over de bouw van een nieuwe kerk. In april 1975 besloot de kerkenraad met instemming van de gemeentevergadering daartoe over te gaan. De leden konden door de aankoop van één of meer ‘grondcertificaten’ bijdragen aan de financiering van de kerkbouw. De actie slaagde en op 26 februari 1977 legde gemeentelid J.B. van der Giesen de eerste steen voor de nieuwe kerk.

Het orgel van De Hoeksteen (in 2014). Foto: Reliwiki, JvN.

Op 22 mei dat jaar werd in de oude Eben Haëzerkerk de laatste dienst gehouden en de ingebruikneming van de nieuwe kerk, De Hoeksteen, aan de Roerdompsingel vond op 26 mei plaats. Het in de kerk geplaatste orgel werd in 1959 gebouwd.

Na ds. Van der Kloff volgden verscheidene andere predikanten. Toen De Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk (samen met de Evangelisch-Lutherse Kerk) per 1 mei 2004 fuseerden tot de Protestantse Kerken in Nederland’, ging ook de Gereformeerde Kerk in Numansdorp mee.

De kerk opgeknapt (2012).

Het interieur van ‘De Hoeksteen’ in 2014 (foto: Reliwiki, JvN).

Omdat het interieur van de kerk na vijfendertig jaar zo langzamerhand moest worden opgeknapt werd in 2012 een uitvoerige renovatie uitgevoerd. Ook het orgel werd gerestaureerd en op een beter passende plek neergezet. Verder werd het podium vergroot, zodat het multifunctioneel werd. De banken werden verwijderd en vervangen door losse stoelen; ook de vloerbedekking, de verlichting en de muur achter het podium werden opgeknapt. Bovendien werd een moderne mediadesk gebouwd, waardoor ook een beamer gebruikt kon worden.

De gereformeerde kerk (PKN) ‘De Hoeksteen’ wordt nog steeds als zodanig gebruikt.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Numansdorp.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Numansdorp tussen 1896 en 2016.

Bronnen onder meer:

R. Belder, De protestantse gemeente Nieuwland en haar gebouwen. Historisch Fotoboek. Westmaas, 2014

N.N., Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Tweede deel. Classis Dordrecht c.a. Dordrecht, 1974

I. Wust, e.a., Gedenkboek [1877-1977-1987] Gereformeerde Kerk Numansdorp. 110 jaar Gereformeerde Kerk en 10 jaar kerkgebouw ‘De Hoeksteen’ in Numansdorp. Numansdorp, 1987

© 2019. GereformeerdeKerken.info