De Gereformeerde Kerk te Schagen (1)

De Gereformeerde Kerk te Schagen e.o. werd op 20 maart 1938 geïnstitueerd. De weg daarheen ging niet over rozen…

Kaart: Google.

1. Het begin.

De kerk mocht dan in 1938 geïnstitueerd worden, al veel eerder ontstonden de eerste plannen om in Schagen eigen gereformeerde diensten te houden. De afstand naar de kerken van Dirkshorn en Krabbendam, waaronder Schagen ressorteerde, was naar het oordeel van de Schagense gereformeerden te groot. Vandaar dat op 23 januari 1921 een aantal gereformeerden bij elkaar kwam in de voormalige landbouwsociëteit Ceres om daar een eigen gereformeerde kerkdienst te houden.

Men had daarover namelijk kort tevoren met de kerkenraad van Dirkshorn overlegd, die op 19 januari 1921 toestemming gaf daarmee een begin te maken, maar… alléén ’s middags. Van de broeders en zusters in Schagen werd verwacht dat ze de ochtenddiensten gewoon in Dirkshorn zouden bijwonen. Afgesproken en toegestemd werd dat ouderling C. Kooy, woonachtig in Schagen, zou preeklezen en de diensten zou mogen leiden. Zo werd de eerste ‘eigen’ dienst in Ceres al op 23 januari 1921 gehouden; direct na ontvangst van de toestemmingsbrief van de kerkenraad van Dirkshorn.

In gebouw Ceres werd op 23 januari 1921   de eerste dienst gehouden.

Al enkele maanden voordat die eerste dienst in Ceres gehouden werd, had men in oktober 1920 de wens te kennen gegeven in Schagen ook een eigen gebouwtje te hebben. De broeders hadden het er graag voor over om in hun vrije tijd daarvoor ‘langs de huizen’ een collecte te houden. Maar dat vond de kerkenraad van Dirkshorn vooralsnog niet goed. Voor het geld, zo zei de kerkenraad, diende men in ieder geval in eigen kring te zorgen. Ongetwijfeld wilde de Dirkshornse kerkenraad afwachten – gezien het nog geringe aantal gereformeerden in Schagen – hoe een en ander zich zou ontwikkelen. Er een gebouwtje neerzetten kon altijd nog. Bovendien…. als er eenmaal een gebouwtje stond was instituering van een zelfstandige kerk vermoedelijk niet ver meer af. En zowel de kerk van Krabbendam als die van Dirkshorn zouden daardoor leden – en dus inkomsten – verliezen.

Al na korte tijd ontstond in gereformeerde gelederen echter toch onvrede over de plaats van samenkomst: Ceres was een landbouwsociëteit met dansgelegenheid. Die entourage vond men niet passend voor het houden van kerkdiensten. Het duurde dan ook niet lang of men besloot De Hoep, tegenover de begraafplaats, af te huren. Maar intussen was de groep gereformeerden te klein gebleven om nog lang overeind te blijven; de begonnen arbeid viel toen vele jaren stil.

Na ‘Ceres’ werden ook in ‘De Hoep’ kerkdiensten gehouden (tekening: Ankie Prij in ’50 jaar Onderweg’).

Het nieuwe begin.

Jaren later merkten rechtzinnige hervormden en gereformeerden op dat nogal wat geloofsgenoten zich wel twee keer bedachten voordat ze in Schagen zouden gaan wonen: ten eerste was er een grote vrijzinnig-hervormde kerk, en bovendien was er géén christelijke school. Dat was voor een aantal van hen aanleiding – inmiddels verenigd in de zgn. Bethelgroep – in 1933 over te gaan tot het stichten van een christelijke school. Inderdaad steeg het aantal inkomende gereformeerden daarna, maar dat kwam vooral ook door de vestiging van een bollenbedrijf.

Ondertussen woonden de gereformeerden de ochtenddiensten dus in de kerk van Dirkshorn bij. Een pendelbus bracht hen naar de kerk en weer terug naar huis. Die bus reed echter niet gratis, en juist dát was voor de nog steeds weinige Schagense gereformeerden een probleem. Het was te duur. Dus herhaalde de geschiedenis zich: men wilde graag een eigen gebouw in Schagen waar diensten gehouden konden worden. De kerkenraad van Dirkshorn kon zich de wens van de Schagense gereformeerden toen wel voorstellen.

Ds. S. Greving (1907-1973) van Dirkshorn zocht naar een geschikte lokaliteit in Schagen.

Hij benoemde daarom een commissie die naar een geschikte lokaliteit zou gaan zoeken; de commissie bestond uit de predikant, ds. S. Greving (1907-1973) van Dirkshorn en de heren Krimp en Pilon uit Schagen.

Ze stuitten tijdens hun zoektocht in Schagen op het gebouw van het Kantongerecht in de Landbouwstraat. Na overleg werd afgesproken met ingang van 1 april 1936 daar zaalruimte te huren voor het houden van kerkdiensten. Vast en zeker achtte men dit echter niet het eindstation, en wilde men in Schagen nog steeds graag een eigen gebouw.

De Landbouwstraat met het gebouw van het kantongerecht.

En inderdaad, al gauw werd door de kerkenraad van Dirkshorn  een commissie benoemd voor de gereformeerde kerkbouw te Schagen. Twee predikanten hadden daarin zitting: ds. Greving van Dirkshorn en ds. J.J. Bosma (1903-1978) van Krabbendam. Ook de heren Krimp, Pilon, Joling en Verschoor maakten er deel van uit.

In het in 1846 gebouwde kerkje in Krabbendam kerkten ook gereformeerden uit Schagen, voordat  daar  de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd werd (foto: Reliwiki, ds. H.J. Douwes, Amsterdam).

Al snel had men het oog laten vallen op een geschikt stuk grond aan de Cornelis Bokstraat en waren er zelfs al tekeningen gemaakt. De plannenmakerij vergde flink wat rekenwerk, want de gemeente was klein en financieel niet draagkrachtig. Aan een gedeeltelijke hypotheek zou men dus niet ontkomen. Gelukkig reageerden veel Gereformeerde Kerken op de circulaire die de commissie het land in stuurde, waarin gevraagd werd een bijdrage te geven voor de kerkbouw in Schagen.

De redactie van ‘De Bazuin’ van 27 augustus 1937 nam een stukje uit het  Noord-Hollands Kerkblad over en voegde er een aanbeveling aan toe.

Op 24 november 1937 kon de commissie de gemeenteleden in Schagen over de voortgang van de plannen informeren. Die gemeenteleden waren gereformeerden uit de wijde omgeving van het dorp, van wie een behoorlijk aantal tot nog toe lid was van de kerk van Dirkshorn of van Krabbendam. In ieder geval waren dertig personen aanwezig in het vroegere Kantongerechtsgebouw.

Afgesproken werd op de drie kardinale punten door te pakken: (1) men zou alvast op zoek gaan naar een predikant door in de komende tijd elke zondag een kandidaat te laten voorgaan. Men kon dan degene kiezen die het best ‘in de smaak’ viel. (2) Ook besloot men voorbereidingen te treffen voor de instituering van een eigen kerk in Schagen (de classis gaf op 2 februari 1938 toestemming) en (3) bovendien werd nu alles op alles gezet om in Schagen een eigen kerk te bouwen. De grond aan de Cornelis Bokstraat werd nu gekocht!

Zicht op de gereformeerde kerk van Dirkshorn.

Eerst even ruzie…

Voordat de instituering van de kerk van Schagen plaatsvond, was in het groepje gereformeerden echter onenigheid ontstaan over de kermis, een langjarige traditie in het dorp. Het ging over de aanvangstijd ervan. Toekomstig ouderling Pilon had daarover meerdere malen een scherp stuk in de Schager Courant geschreven, door (eveneens toekomstig) ouderling Krimp enigszins getemperd. De publicaties brachten verdeeldheid in de kerkelijke gemeente en in het dorp, en buitenstaanders dachten precies te weten wie bij ‘de fijnen’ Pilonisten en wie Krimpianen waren. De classis werd er bijgehaald, die overigens om de lieve vrede wil geen bindende uitspraak wilde doen. Uiteindelijk keerde de rust weer.

De kerk geïnstitueerd.

Ds. J.H. Donner (1893-1976) werd benoemd tot consulent van de Gereformeerde Kerk te Schagen.

Hoe dan ook, op 25 februari 1938 kwamen de aspirant gemeenteleden weer bijeen in de gehuurde zaal van het voormalige Kantongerecht. Het doel was de verkiezing van ambtsdragers, waarvoor de kerkenraden van Dirkshorn en Krabbendam toestemming gegeven en een voordracht gedaan hadden. Als ouderlingen werden gekozen de brs. De Graaf, Krimp en Pilon, en als diakenen de brs. Joling en Philippo. Inmiddels had de classis al besloten ds. J.H. Donner Jzn. (1893-1976) van Broek op Langedijk te benoemen als consulent van de nu nog herderloze gemeente. Deze bevestigde op 13 maart 1938 de verkozen ouderlingen en diakenen in hun ambt, waarmee ‘De Gereformeerde Kerk te Schagen’ een feit was.

Zowel de kerk van Dirkshorn als die van Krabbendam verloren leden aan de nieuwe kerk van Schagen. Daartoe behoorde nu ook een groot aantal dorpen en buurtschappen in de omgeving. We noemen Schagerbrug (waar van 1870 tot 1919 een zelfstandige Gereformeerde Kerk had bestaan, maar al twintig jaar eerder was opgedoekt), Keinsmerbrug, Oudesluis, ’t Zand, Groote Keeten, Callantsoog, De Stolpen, St. Maartensvlotbrug, St. Maartensbrug, Tolke en Haringhuizen. De kerkenraad had dus een wijd verbreide gemeente te bewerken!

Niet iedereen was in zijn nopjes met de nieuwe geïnstitueerde Gereformeerde Kerk. Kort nadat deze gebeurtenis had plaatsgevonden was er namelijk eens een vuurwerk in het dorp (dat was in Schagen iets bijzonders) waarbij een ‘stuk’ de lucht in werd geschoten met de leus: ‘Schagen blijve één’. Desgevraagd verklaarden de hiervoor verantwoordelijke autoriteiten dat dit ‘stuk’ inderdaad tegen de ‘fijnen’ was gericht.

Ook de onderwijzer van de christelijke school had in de beginjaren de nodige moeilijkheden te verduren. Meermalen werd hij met klei en rotte tomaten bestookt. Vooral de christelijke school was voor de Schager bevolking een steen des aanstoots, omdat naar hun mening de dorpseenheid er door werd aangetast. Gelukkig trok die vijandige houding later bij.

Lang geleden…

De kerk komt er ook.

Intussen was in april 1938 – kort na de instituering – de aanbesteding van de te bouwen kerk gehouden. De laagste inschrijvers waren de aannemers A. Bakker en D. Koning (met hun onderaannemers J. Koning, Zwart, Schaafsma, Hubscher en Van der Pruik), en zij zouden de klus uitvoeren overeenkomstig de plannen van de architecten Dekker uit Schagen en Koster uit Zeist. De kerkenraad kon zich vervolgens gaan bezighouden met de inrichting van het gebouw. Gesproken en besloten werd over de zitplaatsen, over de verdeling ervan, over het gebruik van de in de kantongerechtszaal gebruikte preekstoel, en over een orgel (gebouwd door orgelbouwer Pels uit Alkmaar), dat men voor fl. 100 in Sint Pancras kocht.

Ds. A. Schweitzer (1872-1943) van Amsterdam legde de eerste steen van de kerk van Schagen.

Besloten werd dat ds. A. Schweitzer (1872-1943) van Amsterdam namens het Comité ‘Overvloed van Werk en Werkkrachten’ de eerste steen van het gebouw zou  leggen.

Ankie Prij tekende voor ’50 jaar Onderweg’ de kerk van Schagen.

De kerk van Schagen kreeg voor de kerkbouw van meerdere zijden hulp. Zo was van allerlei Gereformeerde Kerken in het land ruim fl. 1.200 ontvangen, meerdere andere giften waren binnengekomen tot een totaal van fl. 230, en door particulieren was fl. 2.673 bijeengebracht. Uiteindelijk was nog een hypotheek van fl. 10.000 nodig.

De eerste dienst.

Schager Courant, 23 november 1938.

De bouw verliep zó voorspoedig, dat in de nieuwe kerk op woensdag 16 november 1938 de eerste dienst gehouden kon worden. Allereerst droeg ouderling W.H. Krimp – lid van de bouwcommissie – de kerk aan de kerkenraad over. Vervolgens sprak consulent ds. J.H. Donner van Broek op Langedijk woorden van welkom aan  burgemeester J. Cornelissen, die in hoogst eigen persoon aanwezig was! Ook waren natuurlijk vertegenwoordigers van de kerken te Dirkshorn, Krabbendam en Kolhorn aanwezig, en niet te vergeten kandidaat D. Visch (1908-1981), hulppredikant van Kolhorn, die veel voor de kerk van Schagen had gedaan. Natuurlijk zag ds. Donner ook ds. H.W.H. van Andel (1901-1966) van Sint Pancras en Heerhugowaard niet over het hoofd noch kandidaat W. Baas (1914-1984), die beiden namens de classis Alkmaar aanwezig waren.

En als klap op de vuurpijl heette hij de Amsterdamse VU-professor dr. F.W. Grosheide (1881-1972) welkom, die van zijn belangstelling blijk gaf. Hij hield tijdens de dienst zelfs de preek over Hebreeën 3 de verzen 5 en 6: “En Mozes is wel getrouw geweest in geheel Zijn huis als een dienaar, tot getuiging der dingen die daarna gesproken zouden worden, maar Christus als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid en den roem der hoop tot het einde toe vast behouden.“ Al met al was van de 200 beschikbare zitplaatsen al een groot deel bezet door de eerwaarde gasten!

Dr. F.W. Grosheide (1881-1972) van de VU te Amsterdam.

Het Comité Schouten-Grosheide in Schagen.

Maar wat moest prof. Grosheide van de Amsterdamse Vrije Universiteit eigenlijk in Schagen?! Wel, hij was mede-oprichter en bestuurslid van het landelijke gereformeerde ‘Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten’. De jaren ’30 waren de tijd van de economische teruggang, veroorzaakt door de Beurskrach op Wall Street, in 1929. De wereld – Nederland incluis – werd in een grote economische crisis gestort, die ook haar uitwerking had op de kerken. Het werd in de Gereformeerde Kerken een tijd van ‘overvloed aan werk en werkkrachten’. Veel afgestudeerde predikanten konden namelijk niet direct een beroep krijgen; ze waren voor veel kerken in die tijd te duur. Daarom was in de Gereformeerde Kerken een landelijk ‘Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten’ gevormd, naar de stichters ook wel het ‘Comité Schouten-Grosheide’ genoemd. Dit Comité verleende (uit de opbrengst van landelijke kerkcollecten) financiële steun bij de aanstelling van hulppredikanten. Zij verdienden weliswaar aanmerkelijk minder dan een officieel aangestelde dominee, maar konden voor een gemeente toch van grote betekenis zijn en ondertussen veel ervaring opdoen!

Ds. W.H. Wamsteeker (1907-1983).

Direct nadat de Schagense Gereformeerde Kerk in februari 1938 geïnstitueerd werd, ging men zoals gezegd op zoek naar een dominee. Daarbij verleende het Comité Overvloed van Werk en Werkkrachten (ook financiële) medewerking: zij noemde in juni 1938 bijvoorbeeld de naam van kandidaat W.H. Wamsteeker (1907-1983). Deze werd beroepen en nam de roeping aan. Op 15 augustus 1938 was hij met zijn werk begonnen, een maand voordat de kerk in gebruik genomen werd. Hij bleef tot 31 maart 1940 in Schagen en vertrok toen als predikant naar de kerk van Blokzijl.

De Tweede Wereldoorlog.

Kort nadat hulppredikant Wamsteeker in maart 1940 naar Blokzijl vertrok, werd ons land op 10 mei door de Duitsers bezet. Wel kwam al snel kandidaat W.P. Kramer (1909-1987) in Schagen als hulppredikant helpen, maar zijn dienstverband duurde slechts twee maanden: na zijn intrede op 1 juni 1940 nam hij op 1 augustus dat jaar al weer afscheid. Hij vertrok als evangelisatiepredikent naar de kerk van Oostwold in het Groningse Oldambt.

Een wat onduidelijke foto van ds. J. van der Mije (1914-?).

In feite was het ds. J. van der Mije (1914-?), die in de oorlog samen met de kerkenraad de leiding had. Hij kwam op 15 december 1940 als kandidaat in Schagen hulpdiensten verrichten, maar werd per 20 december 1942 ‘tijdens een opwindende en rumoerige avond’ officieel predikant van de Gereformeerde Kerk in het dorp. Daaraan bleef hij tot na de oorlog verbonden; op 9 juni 1946 nam hij afscheid.

Duidelijk is dat er veel onrust en onregelmatigheid in het kerkelijk leven was door allerlei gebeurtenissen die zich in de oorlogsjaren afspeelden: in Schagen werden nogal wat evacués uit Den Helder ondergebracht; in Callantsoog – ressorterend onder de kerk van Schagen – werden door leden van de kerk van Schagen enige tijd huisdiensten gehouden, omdat de kerkbus niet meer kon rijden, ondanks dat daarvoor in maart 1940 aan andere Gereformeerde Kerken al financiële hulp was gevraagd; kinderen uit Amsterdam werden gastvrij in Schagen opgenomen en voedselkisten gingen vanuit Schagen in tegengestelde richting om de honger in het westen van het land te stillen; verscheidene gemeenteleden werden krijgsgevangen genomen; ouderling Straatsma vertrok ‘voor de duur van de oorlog’ naar Friesland; de kerkdiensten duurden in de winter van 1944 niet langer dan een uur, omdat de kerk niet warm te krijgen was wegens brandstofgebrek; een van de kerkenraadsleden bleek goederen aan de bezetters geleverd te hebben, maar hij voldeed niet aan het kerkenraadsverzoek als ambtsdrager af te treden, zodat hij na de oorlog op advies van de classis als zodanig alsnog geschorst werd; enz. Vermoedelijk is men voorzichtig geweest met het noteren van zaken die geheim moesten blijven.

De nieuwe gereformeerde kerk van Schagen (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Toch circuleerden onder gemeenteleden vertrouwelijke brieven van het moderamen van de kerkenraad waarin gewaarschuwd werd tegen de Duitse Arbeitseinsatz, waardoor ‘de daarvoor in aanmerking komende jonge menschen’ verplicht werden in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. ‘Zij moeten ernstig vermaand worden om zich op geenerlei wijze te laten bewegen iets te doen wat ingaat tegen Gods gebod. (…) Het staat bij het karakter van de Arbeidseinsatz als nationaal-socialistisch opvoedingsinstituut ten zeerste te vreezen dat zij, die bij dezen dienst gedwongen ingelijfd worden, zullen genoopt worden dingen te doen die strijdig zijn met den uitdrukkelijken eisch des Heeren’. Duidelijke taal.

‘De kogel is door de kerk!’, zei ds. Van der Mije.

“Toen ds. Van der Mije in Schagen kwam brak er een fijne tijd aan voor ons als gemeente”, schreef mevrouw Cuperus in haar mooie boekje. “De hele oorlogstijd is hij hier gebleven en wij hebben als gemeente een grote steun aan hem gehad. Zijn gevoel voor humor liet hem nooit in de steek, en dat deed hem en ook ons over heel wat moeilijkheden heen stappen. Hoewel vrolijk van aard, kon hij toch als geen ander het leed van anderen begrijpen en meevoelen. Door omstandigheden is er geen foto van hem, of toch, ja één, maar daar zit een kleine geschiedenis aan vast. Ds. Van der Mije was namelijk, in tegenstelling met onze vorige dominees, nog niet verloofd en dat was zijn hospita een doorn in het oog. Zij wou hem graag getrouwd zien en liet geen gelegenheid voorbij gaan om daarover te praten. (…) Eindelijk op een avond sprak dominee, thuisgekomen, heel ernstig: ‘Mevrouw, nu is het dan zover. Ik sta met een meisje op de foto!’ en liet daarna onderstaande foto zien”.

Ds. Van der Mije: ‘Mevrouw, nu is het dan zover. Ik sta met een meisje op de foto!’ (foto: ’25 jaar Gereformeerde Kerk in Schagen’).

Het kerkgebouw zélf heeft ook te maken gehad met de gevolgen van de oorlogvoering. Eens was in die dagen tijdens een luchtgevecht boven de kerk een kogel dwars door het kerkraam op de preekstoel terecht gekomen. “Al wie dominee in die dagen tegenkwam, werd begroet met de woorden: ‘Hebt u het al gehoord? De kogel is nu door de kerk!’”

Toen echter enige tijd later bij het station een twaalftal munitiewagons door beschietingen ontploften, was de ravage in heel Schagen, en ook in de kerk groot. Ramen en deuren waren uit de sponningen geslagen en de dakpannen lagen aan gruzelementen om de kerk op de grond. Verderop in het dorp bleef van een groot aantal huizen niets over.

Geen ‘Vrijmaking’ in Schagen.

Tijdens de oorlogsjaren woedde in de Gereformeerde Kerken in Nederland nog een andere strijd: de kerkstrijd over synodebesluiten betreffende onder meer over de betekenis van de doop en van het Verbond, die in 1944 uitliep op een kerkscheuring, de Vrijmaking. Al sinds de jaren ’30 schreven  gereformeerde theologen over deze en andere zaken en men nam elkaar daarbij in tijdschriftartikelen en brochures behoorlijk de maat. Ook plaatselijke theologen mengden zich in de strijd, waarbij we overigens ook theologisch geïnteresseerde gemeenteleden niet moeten vergeten. En het ging er lang niet altijd zachtjes aan toe. Ook in Schagen werd veel over de problemen gesproken, maar uiteindelijk kwam in Schagen geen scheuring. Men hield elkaar vast.

Hoe dan ook, ds. Van der Mije vertrok in 1946 naar Loenen aan de Vecht, en de kerkenraad moest op zoek naar een nieuwe predikant.

Naar deel 2 >

© 2019. GereformeerdeKerken.info