De Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard

In 2010 ontstond de Protestantse Gemeente te Heerhugowaard. Vandaar dat de Gereformeerde Kerk aldaar de leeftijd van 125 jaar net niet bereikte. Want op 24 februari 1888 werd in dat dorp de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd.

Kaart: Google.

Heerhugowaard.

Het ontstaan van Gereformeerde Kerken in en in de omgeving van Heerhugowaard werd sterk bevorderd door het feit, dat veel hervormde gemeenten in de kop van Noord-Holland na verloop van tijd vrijzinnige van karakter waren. Ook bij het tot stand komen van de Doleantie in Heerhugowaard heeft die omstandigheid een grote rol gespeeld.

De polder Heerhugowaard was een typisch agrarische streek. Jarenlang werden de middelen van bestaan verdiend in de veeteelt en slechts hier en daar stond een boerderij, zonder dat gesproken kon worden van een bepaalde dorpskern. Door de opkomst van de tuinbouw in dit gebied kwam in deze situatie tegen het eind van de negentiende eeuw enige verandering. De bevolkingsdichtheid werd daardoor iets groter, waarna de daar bestaande ‘protestantse commissie’ in 1866 besloot een hervormde kerk met pastorie aan de Middenweg te bouwen. De kerk werd in 1871 in gebruik genomen.

De hervormde kerk aan de Middenweg te Heerhugowaard.

Vóór die tijd kerkte de bevolking, voornamelijk hervormden en rooms-katholieken, hoofdzakelijk in de omliggende plaatsen. Toen de hervormde kerk in 1871 in gebruik genomen werd ontstond al vrij snel ook een strijd tussen vrijzinnigen en rechtzinnigen over de vraag of de predikant orthodox dan wel ‘modern’ moest zijn. Voor het laatste werd gekozen.

Eigen diensten.

Daarmee kon de rechtzinnige ouderling J. Gootjes zich echter – overigens als enige in de kerkenraad – niet verenigen. Met paard en wagen trok hij er op uit om onder de gemeenteleden zoveel mogelijk medestanders te zoeken, maar dat viel zwaar tegen. Slechts enkele gelijkgestemden schaarden zich achter hem. Vooral Klaas Bakker was een vurig voorstander van Gootjes’ ideeën en zette zich met al zijn krachten in om tot verwezenlijking van de plannen te komen. Ze besloten te proberen eigen kerkdiensten te houden, waar ‘het zuivere Woord Gods’ gepredikt zou worden. Als avondmaal gevierd zou worden, of als de doop moest worden bediend, zou men de medewerking vragen van  orthodoxe gemeenten in de omgeving.

Het in 1880 in gebruik genomen Evangelisatiegebouwtje aan de Middenweg (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Het groepje ‘getrouwen’, dat zich met Gootjes en Bakker verenigde bestond uiteindelijk uit ongeveer dertig mannen en vrouwen. Aanvankelijk werden de zondagse kerkdiensten op verschillende plaatsen bij leden aan huis gehouden. Maar deze plaatsen van samenkomst leverden telkens opnieuw moeilijkheden op. Dat was voor een aantal leden aanleiding om samen een bedrag van fl. 1.600 bij elkaar te leggen om zo een evangelisatiegebouwtje met een kosterswoninkje aan de Middenweg te kunnen bouwen. Daartoe werd een stal omgebouwd tot een kerkzaaltje, dat in 1880 in gebruik genomen werd.  Jarenlang is Klaas Bakker in deze evangelisatie een vooraanstaand figuur geweest.

Het evangelisatiegebouwtje had het uiterlijk van een eenvoudig woonhuis en gaf aan niet ter plaatse bekende voorbijgangers niet de indruk dat er kerkdiensten gehouden werden. Zo kwam op een zondag een koekventer de kerk binnenstommelen, maar deze besefte niet direct dat er een kerkdienst aan de gang was. Hij zette met een hoop kabaal de trommels met koek – voortgesjouwd aan een juk – op de grond. Toen drong de situatie tot hem door.

De Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd (1888).

De eerste uitgave van het Algemeen Reglement van 1816.

Toen in de tweede helft van de jaren ’80 van de negentiende eeuw de Doleantie in het Nederlandse kerkelijke leven doorbrak, richtte het groepje te Heerhugowaard een brief aan de hervormde kerkenraad met het verzoek ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen’ door zich los te maken van het in 1816 door de overheid aan de hervormde kerk opgedrongen ‘Algemeen Reglement voor het Bestuur der hervormde kerk’ en terug te keren naar de aloude Dordtse Kerkorde van 1618-1619, die destijds door de overheid aan de kant geschoven was. De hervormde kerkenraad besloot aan het verzoek niet te voldoen. Dat was voor de broeders aanleiding te besluiten een zelfstandige Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te institueren. De leden kozen een viertal ambtsdragers, twee ouderlingen en twee diakenen, die op 24 februari 1888 door een Dolerende predikant van elders in het ambt bevestigd werden. Daarmee was de instituering van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard een feit.

De steen die op het graf van Klaas Bakker stond en ingemetseld  werd in de muur van de kerk.

Klaas Bakker bleef als ouderling nog jarenlang de drijvende kracht in de jonge gemeente. Maar in 1900 vertrok hij naar het nabijgelegen Alkmaar. Daar overleed hij, 70 jaar oud, op 29 januari 1901 en werd in Heerhugowaard begraven. Zijn graf werd vele jaren later weliswaar geruimd, maar de grafsteen is bewaard gebleven en werd ingemetseld in het portaal bij de ingang van de sinds 1917 in gebruik zijnde gereformeerde kerk. Bakker stond volgens tijdgenoten bekend als ‘een blijmoedige, evangelische christen’.

Combinatie met Sint Pancras.

De kerkdiensten konden na de ingebruikneming van het evangelisatielokaaltje telkens ongehinderd plaatsvinden. Maar het beroepen van een eigen predikant behoorde nog niet tot de mogelijkheden, omdat de groep Dolerenden daarvoor te klein was. Vandaar dat men zich vele jaren heeft moeten behelpen met andere voorgangers: classispredikanten, predikanten van buiten de classis, oefenaars of studenten van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Ook werd verscheidene keren overwogen samen met een andere kerk in de buurt een predikant te beroepen.

Ds. P. Jukkenekke (1878-1947).

Die wens ging in vervulling toen men in de loop van 1906 besloot de kerkenraad van het naburige Sint Pancras – toen ook een betrekkelijk kleine kerk – voor te stellen te komen tot een ‘combinatie voor de dienst des Woords’, zoals dat heette. De kerkenraad van Sint Pancras ging akkoord, waarna de door beide kerken beroepen kandidaat kandidaat P. Jukkenekke (1878-1947) het beroep aannam en op 24 maart 1907 intrede deed. Hij bleef niet lang, maar nam op 2 april 1911 afscheid om de kerk van Kockengen te gaan dienen.

Ds. P.Chr. van Vliet (1885-1946).

Hij werd in juni 1912 opgevolgd door ds. P.Chr. van der Vliet (1885-1946), die net als ds. Jukkenekke als kandidaat in Heerhugowaard kwam. Ook dit beroep werd uitgebracht in combinatie met Sint Pancras. Toen laatstgenoemde in oktober 1915 naar de kerk van het Friese Oosterend vertrok, was het evangelisatiegebouwtje aan de Middenweg inmiddels te krap geworden; de kerk telde in die tijd zo’n 150 leden.

Een nieuwe kerk (1917).

De eerste steen die in 1916 door kleine Neeltje gelegd werd (foto: Reliwiki, JvN).

Vandaar dat de kerkenraad het plan opvatte om elders een nieuwe, iets grotere kerk te bouwen. Men hield daarbij ook rekening met het feit dat aan de Stationsweg in het dorp in 1912 een christelijk-nationale school in gebruik was genomen. Men vond het een voor de hand liggend idee de kerk in de directe omgeving van de school te bouwen.

De vroegere christelijke school en het schoolhuis. Het schoolhuis is ook enige tijd de pastorie van de Stationswegkerk geweest. Beide staan namelijk naast de kerk.

De plannen gingen door, en aan de plaatselijke aannemer J. Leegwater werd gevraagd een ontwerp voor de nieuwe kerk te maken. De eerste steen werd op 27 mei 1916 gelegd door de 2 ½ jaar oude Neeltje Gootjes, dochtertje van P. Gootjes; ze zal daarbij ongetwijfeld een beetje hulp gekregen hebben. Hoe dan ook, op 8 maart 1917 werd het nieuwe bedehuis in gebruik genomen. Het gebouwtje telde ongeveer honderd zitplaatsen.

De gereformeerde Stationswegkerk die in 1917 in gebruik genomen werd.

Enkele predikanten.

De ingebruikneming van de kerk was vlak voordat ds. S.G. de Graaf (1889-1955) uit het Friese Oosterzee als predikant van Heerhugowaard en Sint Pancras op 1 april intrede deed. Op 28 september 1919 nam hij al weer afscheid, wegens vertrek naar de kerk van Rijswijk (Z.H.). Kandidaat J.G. Fernhout (1891-1963), opnieuw samen met de kerk van Sint Pancras beroepen, was zijn opvolger en deed intrede op 12 december 1920. Eind juni 1924 vertrok hij naar de kerk van Boskoop. Tijdens zijn ambtsperiode heeft hij vooral ook veel sociaal werk gedaan. Men wist jaren later nog van hem te vertellen hoe menige arbeider op zaterdagavond een half pond tabak van hem cadeau heeft gekregen.

Ds. H.W.H. van Andel (1901-1966) op latere leeftijd.

Gereformeerd Heerhugowaard heeft menige predikant gehad die later op een of andere manier bekendheid kreeg. Zo stond daar van augustus 1925 tot april 1929 ds. H.W.H. van Andel (1901-1966), die later actuarius van de generale synode werd. Later duidde men de predikant – op het eerste gezicht weinig eerbiedig – aan als ‘de lange Van Andel’; deze bijnaam werd echter niet ingegeven door kwade zin, integendeel, maar diende alleen maar als een praktische onderscheiding ten opzichte van een andere predikant, die hier na hem diende (en over wie later meer).

Een gereformeerde begraafplaats…

De ingang van de gereformeerde begraafplaats te Heerhugowaard (foto: Online Begraafplaatsen 3.0).

Tijdens de ambtsperiode van ds. H.W.H. van Andel te Sint Pancras en Heerhugowaard kwam in Heerhugowaard het plan op om een eigen begraafplaats in te richten. Een begraafplaats van een Gereformeerde Kerk komt men niet vaak tegen, maar in Heerhugowaard had de stichting ervan goede redenen: op de hervormde begraafplaats waren de tarieven namelijk zo buitensporig hoog dat de kerkenraad besloot aan de huidige Dirk Camphuysenstraat een stuk grond te kopen, in de directe omgeving van de kerk. Het stuk land werd vervolgens opgehoogd en als begraafplaats geschikt gemaakt en in gebruik genomen.

De combinatie met Sint Pancras verbroken (1929).

De gereformeerde kerk met pastorie van Sint Pancras (gebouwd in 1904) zoals deze er in 1930  uitzag. In 1958 kreeg de kerk een nieuwe voorgevel en in  2008 werd de kerk gesloopt, nadat ze al in 1972  vervangen was door een nieuw kerkelijk centrum, ‘De Regenboog’, dat nog steeds als zodanig dienst doet.

Na het vertrek van ds. Van Andel naar Oudshoorn, dat was in1929, kwam in Sint Pancras het plan op om zelfstandig een dominee te gaan beroepen, dus zonder Heerhugowaard. Zo ging het ook, zodat de combinatie dus verbroken werd en Sint Pancras ds. R. Bakker (1902-1977) beriep, die daar van 1930 tot 1935 diende. Voor Heerhugowaard betekende het een vacaturetijd van 1929 tot 1936, want de kleine gemeente was nog niet in staat zelfstandig een predikant te beroepen. Maar daar kwam nog bij dat in 1929 in New York op Wall Street de Beurskrach plaatsvond en de wereld de jaren erna ondergedompeld werd in een grote economische crisis. Deze deed zich ook in ons land en evenzeer in Heerhugowaard gevoelen. Uit de kerkenraadsnotulen van die tijd kan men gewaar worden dat ‘de druk der tijden maant tot grote voorzichtigheid’.

De combinatie hersteld (1936).

Ds. Th.H. van Andel (1910-1980) op latere leeftijd.

Maar voor Sint Pancras gold natuurlijk hetzelfde, want ook die kerk was met haar rond de 260 leden betrekkelijk klein.    Het hoefde dus niet te verbazen dat men, toen ds. Bakker in 1935 uit Sint Pancras vertrok, de kerkenraad aan die van Heerhugowaard voorstelde opnieuw een combinatie aan te gaan. Samen bracht men toen een beroep uit op ds. Th.H. van Andel (1910-1980) van Laren (N.H.). Deze deed op 29 april 1936 intrede. De gestalte van deze predikant was minder fors dan die van zijn eerdere naamgenoot, zodat het niet verbaasde dat hij, ter onderscheiding van zijn voorganger, al gauw ‘de korte Van Andel’ genoemd werd.

De kerk vergroot (1938).

Het was tijdens zijn ambtsperiode, die duurde van 1936 tot 1939, dat de gemeente inmiddels zodanig was gegroeid – de kerk telde in 1938 bijna driehonderd leden – dat men moest omzien naar een grotere vergaderruimte. Besloten werd het bestaande kerkgebouw aan de Stationsweg uit te breiden. Van de gelegenheid werd in 1938 bovendien gebruik gemaakt er een torentje op te plaatsen. Net als de bouw was ook de uitbreiding van de kerk een ontwerp van aannemer J. Leegwater uit Heerhugowaard. Op verzoek van de gereformeerde begrafenisvereniging werd een luidklok in de toren opgehangen.

In december 1939 vertrok ds. Van Andel naar de kerk van Oost- en West-Souburg en werd het jaar daarop opgevolgd door ds. A. Verschoor (1912-1991) van Amsterdam-Noord Buiksloot. Tot en met mei 1942 diende hij Heerhugowaard en Sint Pancras, maar daarna kwam hij uitsluitend voor rekening van Sint Pancras.

De eerste echt eigen predikant (1942).

Ds. B. Richters (1910-1967).

Want toen was het na 54 jaar zover dat de kerk van Heerhugowaard in staat was een eigen predikant te beroepen. Zij kreeg deze op 25 oktober 1942 in de persoon van ds. B. Richters (1910-1967) van Weesp. Nog geen twee jaar later vertrok hij naar Baarn, waar hij benoemd was tot directeur van het Zendingscentrum. Op 1 juli 1944 nam hij dus afscheid van Heerhugowaard. Nog in hetzelfde jaar werd hij opgevolgd door ds. W.C. Huismans (1908-1970) van Kampen (waar hij benoemd was voor het werk in de Noordoostpolder).

Ds. W.C. Huismans (1908-1970).

Overigens was de Stationswegkerk in Heerhugowaard op 7 september 1943 ernstig beschadigd door een bom. Tijdens de herstelperiode konden de gereformeerden hun diensten in de hervormde kerk houden.

Deze gedenkplaat werd in de gereformeerde kerk aangebracht ter herinnering aan drie gemeenteleden die in de oorlog omkwamen.

Een jeugdgebouw (1961).

Kort na de Tweede Wereldoorlog ging ook een andere wens in vervulling: men kreeg de beschikking over een eigen jeugdgebouw! Dat was aanvankelijk een vrij eenvoudig bouwsel, dat tot stand kwam door een paar houten loodsen tegen elkaar te plaatsen. Het duurde nog tot 1961 voor er een nieuw gebouw tot stand kwam, dat fl. 35.000 kostte.

Het jeugdgebouw in 1963 (foto: Centraal Weekblad).

Het werd in die tijd enthousiast ‘een juweeltje van een vergadercentrum’ genoemd, waarin een grote wijkzaal met toneelaccommodatie e.d. en een kleinere vergaderkamer waren opgenomen. De schuld die op het gebouw rustte werd in enkele jaren afbetaald. Bovendien waren er plannen in de maak voor een broodnodige restauratie van het interieur van de Stationswegkerk.

Naoorlogs ‘emigratieverlies’…

Ondertussen had ds. Huismans op 10 april 1949 afscheid genomen. Maar hij was niet de enige die de gemeente verliet, want net in die tijd begon een emigratiegolf op te komen die de kerk van Heerhugowaard na verloop van tijd in totaal zo’n honderd leden heeft gekost. Of het er verband mee houdt is moeilijk na te gaan, maar na het vertrek van ds. Huismans in 1949 kreeg de gemeente te maken met een vrij langdurige vacante periode. Pas in 1953 kwam, na een behoorlijk aantal bedankjes van (aanstaande) predikanten te hebben geïncasseerd, kandidaat R.J. Koolstra (1928-1994) naar Heerhugowaard. Hij bleef tot november 1956, toen hij vlootpredikant werd. In 1958 werd hij opgevolgd door ds. R. de Boer (1929-1966), die op 28 september dat jaar intrede deed en tot zijn overlijden op 10 september 1966 aan de kerk van Heerhugowaard verbonden was.

Ds. R. de Boer (1929-1966).

“Zeven van zijn acht predikantsjaren wist hij van de ongeneeslijke kwaal die zijn gezondheid ondermijnde. (…) Het werk in zijn gemeente Heerhugowaard heeft zijn enorme geladenheid gekregen. Hij bruiste van ideeën en plannen. Ook het evangelisatiewerk had zijn grote belangstelling. Samen met zijn vrouw heeft hij aan velen Jezus Christus mogen tonen. Wat in en rondom Heerhugowaard aan evangelisatiewerk is opgebouwd mag uniek heten. Men kreeg de indruk, dat hij haast had, er moest zoveel gebeuren in zo’n korte tijd”.

“Die haast uitte zich op allerlei terrein. Hij zocht graag contact, ook op het oecumenische vlak, en overal waar deze ene kerk van Christus hier op aarde wat gestalte kon krijgen, vond men in hem een gepassioneerd medewerker. (…) Kort voor zijn sterven in een ziekenhuis in Rotterdam was hij nog volop bezig met plannen voor zijn gemeente. Wat vond hij het jammer, dat hij de radiopreek niet kon houden in de streekjeugddienst vanuit Alkmaar. Het had voor hem een hoogtepunt betekend in zijn activiteiten voor de jeugd uit de omgeving. Reender de Boer stierf de dag voor de uitzending (…)”.

De Stationswegkerk (foto: Heerhugowaard Centraal).

‘Immigratiewinst’…

In het begin van de jaren ’60 begon de bevolking van Heerhugowaard sneller te groeien als gevolg van de naoorlogse trek uit de grote stad en door de algemene bevolkingsgroei. In Heerhugowaard kwamen er in ongeveer tien jaar tijd zo’n 10.000 nieuwe inwoners bij. Vandaar dat in 1964 op initiatief van de gereformeerde predikant ds. R. de Boer, een welkomstcomité werd ingesteld, waarin ds. De Boer, kapelaan H. Bollen en de hervormde kerkvoogd W.P.M. Schellart – de hervormde gemeente had even geen dominee – eensgezind samenwerkten, daarbij ijverig geholpen door vele enthousiaste dames uit de drie kerken. Laatstgenoemden brachten twee aan twee welkomstbezoeken aan de nieuw ingekomenen. Het gevolg van de groei van de burgerlijke gemeente was dat ook de drie kerken groeiden, ook de Gereformeerde Kerk aan de Stationsweg.

De samenwerking tussen de gereformeerde kerk en de hervormde gemeente had tot gevolg dat op 24 december in de hervormde kerk aan de Middenweg een gezamenlijke kerstnachtdienst gehouden werd. Niet lang daarna besloten beide kerkenraden de zgn. ‘Commissie Samenwerking van Hervormden en Gereformeerden’ in te stellen. De commissie kreeg als opdracht te onderzoeken op welke gebieden nauwer kon worden samengewerkt. Zo werd in 1967 een ‘kerkveiling’ gehouden: met de opbrengst knapten de hervormden hun kerkgebouw op en de gereformeerden gebruikten de opbrengst voor het bouwfonds van een in de pen zittende tweede kerk!

In 1973 werd de gereformeerde Stationswegkerk trouwens stevig opgeknapt en gemoderniseerd. Zo werd ook de elektrische bedrading vernieuwd. In de toren werd in die tijd trouwens tot aller verrassing een oude aktetas gevonden waarin ongebruikte staven dynamiet lagen! Duidelijk werd, dat ze in de Tweede Wereldoorlog bedoeld waren om de spoorbrug op te blazen; maar omdat het plan werd afgeblazen werden de dynamietstaven in het kerktorentje verstopt.

De ‘Exoduskerk’ (1969).

De in 1969 in gebruik genomen Exoduskerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De groei van de Gereformeerde Kerk van Heerhugowaard was er de oorzaak van dat de kerkenraad ging nadenken over de bouw van een tweede kerk. Architect Loerakker kreeg opdracht een ontwerp te maken van een nieuwe kerk aan de Ruysdaelstraat (op nr. 53, net als de Stationswegkerk). De kerk werd in 1969 in gebruik genomen en ‘Exoduskerk’ genoemd. Sommigen stelden voor de Stationswegkerk nu ‘Genesiskerk’ te gaan noemen, maar die suggestie werd van de hand gewezen. Hoe dan ook, de Exoduskerk had een grote kei als doopvont; oorspronkelijk was het de bedoeling dat de kei zou worden gebruikt voor de aanleg van de Hondsbossche Zeewering tussen Camperduin en Petten.

In de jaren ’70 werd in de Gereformeerde Kerk van Heerhugowaard de tweede predikantsplaats ingesteld. Tussen 1960 en 1980 steeg het ledental van de kerk namelijk van ongeveer 300 naar ruim 1.800 leden; voor één predikant veel te veel van het goede.

Steeds meer samenwerking.

Ondertussen ging – zij het zo nu en dan met horten en stoten – de samenwerking tussen hervormden en gereformeerden door. In 1987 werd besloten de catechisaties samen te voegen en het jaar daarop zaten ook vertegenwoordigers van de hervormde gemeente in de gereformeerde beroepingscommissie, toen een nieuwe predikant gezocht werd (dat werd ds. G. Venhuizen (*1949), die ds. B.J.G. Roolvink (*1946) opvolgde). Later werden gezamenlijke taakgroepen ingesteld voor Kerk in de Wereld (ZWO), Vorming en Toerusting en Vieren en Gemeenschapsvorming en werd al het wijkwerk door ‘gemengde teams’ verricht, al ging dat aanvankelijk moeizaam. Ook de beide diaconieën gingen samenwerken.

Het interieur van de Exoduskerk.

Op 5 januari 2003 tekenden beide kerkenraden aan samenwerkingsovereenkomst. Op 1 februari 2007 werd een federatie aangegaan. Begin 2010 fuseerden de Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard en de Hervormde Gemeente Heerhugowaard/Veenhuizen tot de Protestantse Gemeente.

De gereformeerde kerken buiten gebruik gesteld.

In 2001 dacht de kerkenraad er over om – door de teruglopende ledentallen – een van beide kerken af te stoten (de tweede gemeentepredikantsplaats was intussen opgeheven). De keuze werd gemaakt om de Exoduskerk buiten gebruik te stellen en de Stationswegkerk te blijven gebruiken.

Bij de fusie van de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk was besloten de hervormde kerk aan de Middenweg – “het oudste kerkje van Heerhugowaard” – als kerkgebouw voor de Protestantse Gemeente aan te houden. De naam daarvan werd toen ‘Ontmoetingskerk’. Wel werden in de Stationswegkerk toen nog enige tijd andere kerkelijke activiteiten gehouden, waartoe de kerkzaal (met aandachtswand, kansel en orgel) heringericht werd als ontmoetingsruimte.

Overigens zijn, naast de Ontmoetingskerk, ook de voormalige Stationswegkerk, de gereformeerde begraafplaats en de naast de Stationswegkerk staande voormalige christelijke school met de schoolwoning nog steeds eigendom van de Protestantse Gemeente. De Stationswegkerk wordt vanaf 2016 verhuurd aan de Stichting Artotheek Heerhugowaard.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard tussen 1900 en 2010.

Bronnen onder meer:

H. Fidder, Heerhugowaard dankt en gedenkt. In: Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland. 11e jrg. nr. 12, 23 maart 1963

Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

F. van der Veen (red.), Kerken in Noord-Holland. Zoetermeer, 2001

K.F.W. van Veen, Gereformeerde Kerk Heerhugowaard, 1888-1989, 100 jaar onderweg. Heerhugowaard, 1988

© 2019. GereformeerdeKerken.info