De eerste 100 jaar Gereformeerde Kerk in Hijken (2)

In Borger (1842-1844).

( < Naar deel 1 ) –  Ook tijdens de ‘afkoelingsperiode’ te Borger was echter genoeg te beleven! In Borger was namelijk ten tijde van ds. Timmermans verblijf een van de gemeenteleden afgehouden van het avondmaal vanwege een of andere ruzie.

De diensten in Borger ten tijde van ds. Timmerman werden gehouden in deze boerderij van B. Diemer (foto: ‘De verwachting blijft’. 150 jaar Gereformeerde Kerk Borger).

Maar toen hem dit ‘kerkelijk vonnis’ werd meegedeeld bedreigde hij de predikant met een stoel en riep hem toe: ‘Beef je niet?!’ Ds. Timmerman antwoordde echter ‘alleen te beven voor Gods Woord’. Toen het avondmaal zou plaatsvinden, wilde ook de gecensureerde eraan  deelnemen. Maar ds. Timmerman sprak ten aanhoren van iedereen dat er ‘iemand was die zonder bruiloftskleed aan het avondmaal wilde aanzitten’. Nadat de gecensureerde gevraagd had of hij daarmee bedoeld was, had hij de kerk verlaten.

Dominee J.K. Timmerman op latere leeftijd (1789-1866). Foto: MyHeritage.

Terug in Hijken (1844).

Hoe dan ook, in 1844 werden de verhoudingen tussen ds. Timmerman en de Hijker kerkenraad en gemeente weer genormaliseerd. In april 1844 keerde hij naar de Afgescheiden Gemeente van Hijken-Hooghalen terug. ‘De broederlijke band was wederom hernieuwd’.

In augustus 1849 heerst er cholera, ook in en rond Hijken. Ds. Timmerman stelde op de klassikale vergadering voor een biddag uit te schrijven. Men besloot dat iedere kerk dit op eigen gelegenheid moest organiseren. Ongetwijfeld heeft dit ook in Hijken plaatsgevonden.

Ds. E.R. Breitsma (1821-1906).

In 1860 openbaarde zich bij  de inmiddels 71-jarige ds. Timmerman een grote vermoeidheid. De classis stelde daarom een – wat genoemd werd – ‘secundus consulent’ aan in de persoon van ds. E.R. Breitsma (1821-1906) van Smilde, die de arbeid van ds. Timmerman moest gaan verlichten.  Hoe lang de ziekte van ds. Timmerman precies geduurd heeft is niet bekend, maar in augustus 1862 was de toen 73-jarige predikant weer afgevaardigde voor Hijken op de klassikale vergadering van Smilde en ook in 1865 was hij op de classis vertegenwoordigd. In de huiselijke kring was inmiddels trouwens het een en ander veranderd: op 19 maart 1862 was ‘de laatste zoon’ van de bejaarde ds. Timmerman  geboren.

In 1866 vroeg ds. K.J. Timmerman (1816-1870) – ds. J.K.’s oudste zoon –  zijn vader eervol ontslag te willen geven. Hoewel de kerkenraad van Hijken hem graag wilde behouden als predikant keurde hij het verzoek  goed en de provinciale vergadering stemde er mee in. Twaalf dagen later, op 30 april, stierf de predikant op bijna 77-jarige leeftijd.

‘De Bazuin’, 4 mei 1866.

Ds. T. Westrik (van 1868 tot 1886).

Tot tweemaal toe werd ds. F. Strik (1811-1889) van de Drentse kerk te Roden en Een in de vacature beroepen, maar deze nam de roepingen niet aan. Ds. A.J. Abels (1818-1899) van Dalfsen   werd eveneens tot tweemaal toe beroepen, maar kwam evenmin. Ook ds. G. Wissink (1812-1888) van Appelscha weigerde na zowel het eerste als het tweede beroep. Toen echter een beroep uitgebracht werd op ds. T. Westrik (1823-1886) van Idskenhuizen, gaf deze aan naar Hijken te zullen overkomen (van hem is geen foto bekend). Deze bleef tot zijn overlijden op 19 oktober 1886 aan de kerk van Hijken verbonden. Tijdens zijn predikantschap werd in Hijken een pastorie gebouwd op een stuk grond dat was gekocht van R. Vredeveld.

“Christelijke Gereformeerde Gemeente” (1869).

Een jaar na zijn komst naar Hijken veranderde in 1869 de naam van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Hijken. Er was dat jaar namelijk een landelijke kerkenfusie tot stand gekomen tussen de Christelijke Afgescheidene Kerk en het kleine kerkgenootschap Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis, dat zich in 1838 van de Christelijke Afgescheidene Kerk had afgesplitst. Men was het toen namelijk over verscheidene zaken fundamenteel oneens. De ‘Kruisgezinden’ wilden geen erkenning bij de overheid aanvragen, omdat ze geen afstand wilden doen van de naam ‘gereformeerd’ (wat bij erkenning door de overheid geëist werd), en bovendien wilden ze slechts gebonden zijn aan de Dordtse Kerkorde en niet aan ‘een eigen maaksel’, zoals de Utrechtse kerkorde van ds. H.P. Scholte (1805-1868), een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land. Ook waren er verscheidene meningsverschillen over de kerkelijke leer.

In de jaren ’50 van de negentiende eeuw ontstonden echter langzamerhand en mondjesmaat zo nu en dan contacten tussen beide kerkverbanden, die uiteindelijk in juni 1869 leidden tot hereniging (een klein aantal ‘Kruisgemeenten’ deed daaraan niet mee). Men besloot gezamenlijk verder te gaan onder de naam: Christelijke Gereformeerde Kerk. Vanaf die tijd heette ook de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Hijken Christelijke Gereformeerde Gemeente.

De  tijd tussen 1887 en 1895.

Ds. H. Siertsema (1852-1933) op latere leeftijd.

Na het overlijden van ds. Westrik werd kandidaat H. Siertsema (1852-1933) beroepen. Hij nam het beroep aan en deed op 5 juni 1887 intrede met een preek naar aanleiding van de tekst: ‘Maar ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd’. Zijn opvolger in Hijken, ds. J.E. Booij (1901-1987), herinnerde zich het werk van ds. Siertsema in Hijken als volgt: “Zijn korte arbeid, veertig jaar geleden  verricht, laat thans nog zoo veel van zich zien. Ds. Siertsema is door God in Hijken ten zegen gesteld. Hij heeft daar met al zijn kracht gewerkt. Er is daar reformeerend gewerkt. Er werden rechte lijnen getrokken. Dit werkt nog steeds na in de Jongelingsvereeniging, waarvan hij voorzitter was. Ds. Siertsema mocht graag zingen, zingen van den lof van zijn God. De gemeente van Hijken was in die jaren ‘een zingende gemeente’.“

Op 12 oktober 1890 nam ds. Siertsema afscheid,  om te vertrekken naar de kerk van Burum, en daarna naar die van Drachten, waar hij in 1933 overleed.

Ds. G. Groot Nibbelink (van 1891 tot 1895).

Ook zijn opvolger vond in Hijken zijn eerste gemeente. Het was kandidaat G. Groot Nibbelink (1858-1928). Hij bleef er eveneens  ongeveer vier jaar: op 18 januari 1891 deed hij intrede (na vooraf in het huwelijk getreden te zijn met Frederika Oversteeg), terwijl hij op 13 januari 1895 afscheid nam en naar de kerk van Haulerwijk vertrok.

Ds. G. Groot Nibbelink (1858-1928) op latere leeftijd.

“De Gereformeerde Kerk te Hijken” (1892).

Tijdens het predikantschap van ds. Groot Nibbelink veranderde de naam van de gemeente in 1892 opnieuw, net als in 1869. Ook in 1892 vond dat plaats naar aanleiding van een kerkenfusie. Ditmaal tussen de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken die in 1886 en volgende jaren ontstaan waren uit de Doleantie. Die kerkelijke beweging begon weliswaar in Kootwijk, maar kreeg in Amsterdam de meeste aandacht. Daar stond de Doleantie vooral onder leiding van dr. A. Kuyper (1837-1920). Door de Doleantie scheidden op veel plaatsen (gedeelten van) gemeenten zich af van het hervormde kerkbestuur, dat naar hun opvatting hiërarchisch van structuur was, waardoor de synode veel macht had, maar de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten sterk beknot werd. Ook streed men tegen de vrijzinnigheid die volgens hen vooral vrij baan kreeg door het Algemeen Reglement dat de overheid (!) in 1816 aan de Nederlandse Hervormde Kerk oplegde. De Dolerende Kerken schaften dat reglement af en voegden zich met hun Nederduitsche Gereformeerde Kerken weer onder de Dordtse Kerkorde.

Na enkele jaren van onderhandelingen besloten beide kerkgenootschappen zich in 1892 te verenigen tot De Gereformeerde Kerken in Nederland. Deze gebeurtenis vond plaats op 17 juni in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk. Sindsdien heette ook de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Hijken in het vervolg ‘De Gereformeerde Kerk te Hijken’.

“In Hijken bleef [ds. Groot Nibbelink] vier jaren. Met jeugdig vuur getuigde hij tegen verkeerdheden en zondige gewoonten. Dit werd al eens op de ruiten zijner woning gewroken. Om zijn voorbeeldigen levenswandel en zijn getrouwe plichtsbetrachting genoot hij de algemeene achting. Jaren na zijn vertrek sprak men aldaar nog met waardeering over hem. Behalve eenige emolumenten bedroeg het traktement in Hijken destijds fl. 500 [per jaar]. Het was goed dat zij zich geen hooge levenseischen stelden en zich wisten te behelpen. Dit kwam hun ten zeerste te pas, toen jonge wereldburgers hunne intrede in de pastorie deden. Zij wilden liever armoede lijden dan schulden maken, en hunne crediteuren met onbetaalde rekeningen te laten zitten stond niet in hun huishoudboek”.

Ds. J.C. van Mantgem (van 1895 tot 1930).

Ds. J.C. van Mantgem (1862-1940).

Ongeveer vijfendertig jaar lang was ds. J.C. van Mantgem (1862-1940) uit Borger aan de kerk van Hijken en Hooghalen verbonden. Op 21 juli 1895 deed hij intrede en hij bleef tot zijn overlijden op 30 maart 1930 aan deze kerk verbonden.

Al vele jaren was ook in Hijkens kerk een voorzanger actief. Deze had tot opdracht om de door de gemeente te zingen psalmen eerst voor te lezen en daarna voor te zingen.  Zo was ook in 1891  een voorzanger actief wiens  ambtsperiode rustig verliep, tot de kerkenraad in 1897 merkte dat het kind van de voorzanger en zijn vrouw wel erg snel na hun huwelijk geboren was en zij dus ‘op hun huwelijk vooruit gegrepen’ hadden. Daarom werden ze voor eenmaal van het avondmaal afgehouden. Met de afhandeling van zijn afgelegde schuldbelijdenis was hij echter niet gelukkig, zodat de kerkenraad er nog maar eens met hem over sprak. Enkele maanden later was hij echter voorzanger-af. Hij had het wel gezien. In 1916 was hij overigens weer in die functie terug, tot hij  in 1918 op 60-jarige leeftijd overleed.

De kerk gebouwd (1906).

Toen in 1906 de kerk werd gebouwd – waarvan ds. Van Mantgem de eerste steen legde – werd niet gesproken over de plaatsing van een orgel. Wel werden er twee jaar later psalmborden opgehangen. In 1919 werd echter voor fl. 175 in Assen ‘een geschikt orgel’ gekocht, dat eerst drie maanden op proef in de kerk geplaatst werd. Kennelijk beviel het goed.

Ds. Van Mantgem legde de eerste steen voor de kerk van Hijken.

In een In Memoriam wordt over ds. Van Mantgem onder meer het volgende geschreven: “In de burgerlijke gemeente van Beilen, waartoe deze plaatsen behoorden, heerschte toen, als bijna overal in Drenthe, het modernisme. Maar toen Van Mantgem op de 31ste Maart 1930 emeritaat verkreeg was de meerderheid in den gemeenteraad van Beilen rechtsch (…), mede door de ijverigen evangelisatiearbeid door ds. Van Mantgem op de Drentsche heide verricht”.

“In 1906 werd voor Hijken-Hooghalen een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen met als tekst psalm 124: 8: „Onze hulp is in den naam des Heeren”. In 1917 legde Van Mantgem bovendien de eersten steen van een Christelijke School. Na veertigjarigen trouwen dienst bekwam de predikant eervol emeritaat en vestigde hij zich in Oegstgeest”.

En verder… de evangelisatiearbeid in Hijken en omgeving.

Nu we de eerste honderd jaar van de Gereformeerde Kerk te Hijken in grote lijnen beschreven hebben, wijzen we in het kort nog op het evangelisatiewerk, dat door de kerk van Hijken werd uitgevoerd. We beperken ons daarbij tot de  door de Particuliere Synode Drenthe gesteunde arbeid.

De kerk van Hijken (links) lang geleden…

Vooral op initiatief van ds. Van Mantgem werd in en rond Hijken  aan evangelisatiearbeid gedaan. Daarbij moeten we vooral denken aan het houden van zondagsschool, huisbezoek bij onkerkelijken en lectuurverspreiding. Om dat werk te verrichten werd door hem een evangelisatievereniging opgericht. Hoewel een van zijn voorgangers, ds. Westrik, er tijdens de particuliere synode   in 1886 al eens op aangedrongen had meer preekbeurten te houden in de evangelisatiepost van Ruinen, werd onder ds. Van Mantgem het werk in en rond Hijken stevig aangepakt, vooralsnog zonder steun van de particuliere synode.

Steun van de particuliere synode.

Maar op een gegeven moment begon, behalve de classis, ook de synode het plaatselijke werk te ondersteunen, als het werk althans goede perspectieven bood voor de toekomst én als de uitgaven voor de plaatselijke kerk te hoog werden.

De kerk te Hijken had de pastorale verantwoordelijkheid voor de dorpen Hooghalen, Laaghalen  en Laaghalerveen. Voor het eerst in 1915 horen we via het provinciaal archief over de evangelisatiearbeid van de kerk te Hijken. Opgemerkt werd toen dat te Hijken nog geen christelijke school was en dat de kinderen daarom op de zondagsschool onderwezen werden in de ware leer. Daarbij waren ook enige leerlingen die niet tot de Gereformeerde Kerken behoorden. In de jaren daarna horen we dat het evangelisatieblad De Kandelaar er (weliswaar mondjesmaat) verspreid werd, en dat in 1923 vierhonderd traktaten – eenvoudige, korte geschriftjes met christelijke teksten – werden uitgedeeld. Verder zwijgt het provinciale archief over de evangelisatiearbeid die daar voor de Tweede Wereldoorlog met steun van de particuliere synode plaatsvond.

De gereformeerde kerk die in 1906 in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki, Hollestelle, Ens).

Recreatiearbeid te Hijken-Hooghalen (vanaf 1965).

Vooral in de jaren ’60 van de twintigste eeuw beleefde de recreatie in ons land een sterke groei. Ook in de omgeving van Hijken en Hooghalen kwamen steeds meer campings. In 1968 rapporteerden de provinciale Deputaten voor Evangelisatie aan de particuliere synode dat de evangelisatiearbeid in de recreatiesector geleidelijk aan van de grond kwam. In Hijken-Hooghalen was ‘het al zó opgezet, dat de classis Beilen enige financiële steun geeft en van de provinciale kas ook fl. 150 gevraagd is’. De deputaten waren het er helemaal mee eens. In 1969 kreeg men uit de provinciale kas zelfs fl. 175 steungeld.

In de jaren ’80 werd de recreatiearbeid intussen in samenwerking met de hervormden gedaan. Zo had men in 1984 gedurende de hele zomer op vaste tijden voor de campinggasten een bijbelkiosk opengesteld. In juli werd een zang- en muziekavond gehouden met zangeres Truus Simons, en in augustus had een predikant een filmavond met evangelisatorische strekking verzorgd. Voor het eerst werden toen bovendien twee campingdiensten gehouden. Medewerking werd verleend door het duo Shaloom en door de zanggroep Maim Chaim. Een grote lektuurstand van de evangelisatiecommissie was dat jaar aanwezig tijdens de zwemvierdaagse in juli, en op de camping Het Grote Zand in Hooghalen werden allerlei zomeractiviteiten uitgevoerd.

Verder werd aan lectuurverspreiding gedaan. Met Pasen werd in die tijd zowel in Hijken als in Hooghalen de Elisabeth Bode huis-aan-huis verspreid evenals in de week voor Kerst, toen een stencil werd bijgevoegd met de aankondiging van de kerstnachtdienst en een overzicht van de kerstdiensten in Hijken en Hooghalen. In Hijken werd de kerstnachtdienst gehouden in De Dorpshoeve. In het voorjaar en het najaar was door drs. J. Schonewille (*1953), predikant en evangelisatietoeruster in de classis Beilen, een kadertrainingscursus gegeven, waarvoor zich een klein aantal gemeenteleden had aangemeld.

De gereformeerde kerk die in 1906 in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki, G. Bennink).

De arbeid te Hooghalen (vanaf 1905).

Hoewel Hijken en Hooghalen niet tot het werkterrein van de door de particuliere synode aangestelde provinciale colporteur Greving behoorden, kwam deze in 1905 toch een paar keer in Hooghalen om in particuliere woningen van gereformeerde broeders Bijbellezingen te houden en in het dorp langs de huizen te colporteren – waarbij hij bijbels verkocht en traktaatjes uitdeelde, maar ook huisbezoeken bij onkerkelijken bracht. De provinciale deputaten (die het werk van de colporteurs regelden) wilden dat de colporteurs hun instructie naleefden en vroegen de kerkenraad van Hijken dus of het waar was dat Greving in Hooghalen was geweest.

De broeders kerkenraadsleden deelden bij monde van ds. Van Mantgem mee dat Greving door de kerkenraad weliswaar niet uitgenodigd was om te Hooghalen op te treden, en dat hij het de kerkenraad ook niet gemeld had (dat was zijn plicht), maar dat men er geen bezwaar tegen had, als hij tenminste zijn bijbellezingen maar niet tegelijk met de kerkdiensten in Hijken hield. De deputaten besloten desondanks Greving even aan zijn instructie te herinneren.

Ook in de jaren daarna kwam Greving te Hooghalen, zoals in 1907 toen hij gevraagd was er te spreken en ‘hij niet de vrijmoedigheid had om te weigeren’. Greving zei: ‘Als ik ergens een vonkje onder de asch bespeur, acht ik me geroepen dat aan te blazen’. De deputaten schreven hem later dat ze geen bezwaar hadden dat hij er Bijbellezingen hield, mits ze niet vaker gehouden werden dan eens in de maand.  Na het vertrek van Greving werden daar in de jaren ’30 gedurende de zomermaanden openluchtsamenkomsten gehouden.

De arbeid te Laaghalerveen.

Het vroegere evangelisatiegebouwtje te Laaghalerveen.

In 1926 werd in Laaghalerveen (iets ten noordwesten van Hooghalen) een evangelisatielokaal gebouwd. Jaarlijks kreeg de kerk van Hijken van de particuliere synode fl. 80 om rente en aflossing van het geleende bedrag te betalen. In het lokaal werd met vijfenveertig kinderen zondagsschool gehouden, waarvan de grootste helft niet tot de Gereformeerde Kerk behoorde. Gedurende de wintermaanden werden er bovendien samenkomsten met volwassenen gehouden, waar over het algemeen ongeveer vijftig mensen kwamen. Zelfs werd er in 1930 een evangelisatiebibliotheek geopend, ‘waarvan veel gebruik gemaakt werd’. Ook maakten evangelisatieverenigingen van het lokaal gebruik. In 1942 werd het gebouwtje buiten gebruik gesteld; het werd vanaf die tijd gebruikt als woning.

Nog iets over de kerk van Hijken.

Achter de kerk werd in 1982/’83  ‘De Antenne’ gebouwd.

In 1941 was een nieuw orgel in de kerk geplaatst, maar al  in 1964 maakte men plannen om een ander instrument in de kerk te plaatsen, wat overigens niet doorging. Later kwam er alsnog een elektronisch orgel in de kerk, waarvan de geluidsboxen werden aangebracht achter het loze pijpenfront boven de preekstoel.

In 1982/1983 werd achter de kerk een ontmoetings- en vergaderruimte gebouwd: De Antenne. Bij het begin van de protestantse kerkgemeenschap Hijken-Hooghalen (januari 2006) werd  er voor gekozen om kerkgebouw en vergaderruimte samen, de naam Kerkelijk Centrum De Antenne mee te geven.

Het interieur van de kerk te Hijken in 2013 (foto: ‘Orgels in Drenthe’, Geert Jan Pottjewijd).

Op 29 oktober 2006 vierde men het 100-jarig bestaan van het gereformeerde kerkgebouw te Hijken. In 2011 kreeg het interieur van de kerk een flinke opknapbeurt.  Op de Brink in Hijken (tegenover De Antenne) werd  op 5 maart 2016 een klokkenstoel geplaatst, wat al lang het plan was. Daarin zou eigenlijk de klok van de voormalige hervormde kerk De Boei te Hijken geplaatst worden, maar deze werd volgens een zegsman ’te licht bevonden’,  zodat een andere klok in de klokkenstoel geplaatst werd.

Deze klokkenstoel werd in 2016 tegenover De Antenne geplaatst (foto: Jennie Veninga).

Inmiddels maakt de kerk van Hijken deel uit van de Protestantse Gemeente te Beilen-Hijken-Hooghalen, met vier kerkgebouwen: twee voormalig hervormde kerken: de Stefanuskerk te Beilen en  het Kerkelijk Centrum Het Kompas te Hooghalen, en twee voormalig gereformeerde kerken:  de Pauluskerk in Beilen en het Kerkelijk Centrum De Antenne te Hijken.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hijken.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hijken (-Hooghalen) tussen 1896 en 2006 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Archief Particuliere Synode Drenthe  van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Drents Archief, Assen

J.W. Booij, Gedachtenisrede, 28 maart 1835, gehouden bij de herdenking van het 100-jarig bestaan der Geref. Kerk te Hijken. Hijken, 1935

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

G.J. Kok, ‘Vaak was het ploegen op rotsen’. De evangelisatie-Arbeid van de Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1893-1993). Groningen, 2013

G. van der Tuuk, Handboek voor hervormde predikanten en kerkeraadsleden. Volledige verzameling van wetten en verordeningen (…), Tweede vervolg. Leeuwarden, 1843

H. Veldman, Hendrik de Cock en de 87 door hem gestichte gemeenten (deel 2 van Hendrik de Cock, 1801-1842, Biografie & Theologie. Kampen, 2009

© 2019. GereformeerdeKerken.info