De Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk a/d IJssel (3)

( < Naar deel 2 ) – Op 21 oktober 1946 nam ds. A. Keyser (1914-1997) afscheid van Nieuwerkerk en vertrok naar de Gereformeerde Kerk te Zwartebroek.

De in 1912 in gebruik genomen gereformeerde kerk aan de Kerklaan. Links ervan de christelijke school, waar tot 1912 de kerkdiensten gehouden werden.

* De tijd tot 1969.

De meeste predikanten die De Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk aan den IJssel na de oorlog tot 1960 dienden waren elk ongeveer drie jaar aan de kerk verbonden.

Ds. W. van de Kerk (van 1951 tot 1954).

Na het vertrek van ds. Keyser pakte de kerkenraad het beroepingswerk weer op,  maar dit verliep niet gemakkelijk, want meerdere beroepen liepen uit op ‘bedankjes’. Uiteindelijk werd emeritus predikant ds. W. van de Kerk (1901-1984) benoemd als hulpprediker.

Ds. W. van de Kerk (1901-1984).

Hij was in 1929 als predikant in het Friese Goënga en Sijbrandaburen begonnen, maar moest – ongetwijfeld tot zijn groot verdriet – al in 1943 emeritaat aanvragen omdat hij leed aan zware hoofdpijnen die hem het werken voor een belangrijk deel onmogelijk maakten. Als hulppredikant kon hij daarna achtereenvolgens de kerken van Sprang, Halle en Nieuwerkerk aan den IJssel dienen. Op 2 februari 1951 kwam hij naar Nieuwerkerk, waar hij tot 28 maart 1954 bleef. Zijn jaartraktement bedroeg fl. 2.500.

In het begin van de vijftiger jaren emigreerde een behoorlijk aantal gemeenteleden naar Canada, vanwege betere vooruitzichten in de land- en tuinbouw: familie W. Kapteyn, S. Koole, enkele kinderen uit het gezin van A.P. Koole, W. Smit, P. Hoogendoorn, A. Stolk, P. Schep, C. Maaskant Jzn., D. Karreman, G. Mourik, P. Mourik en W. van der Ham. Het aantal leden van de kerk daalde daardoor tussen 1950 en 1955 flink.

Ds. D.H. Borgers (van 1955 tot 1958).

Ds. D.H. Borgers (1928-2012).

De opvolger van ds. Van de Kerk was kandidaat D.H. Borgers (1928-2012), die op 10 juli 1955 intrede deed. Deze predikant was de eerste die de nieuw gebouwde pastorie in de Prinses Irenestraat betrok, al woonde hij daarvóór tijdelijk in de Wilhelminastraat. Van hem wordt verteld dat hij een “harde, systematische werker was, een gedreven fijne man, serieus en sympathiek”. Het kerkelijk leven verliep in die tijd rustig, ‘en tamelijk regelmatig, zonder schokkende gebeurtenissen. Men was overwegend gewoon gereformeerd’, al waren er nog enkele gemeenteleden die het moeilijk vonden aan het avondmaal te gaan, omdat ze zich daartoe niet waardig achtten. Op 28 september 1958 nam ds. Borgers afscheid en vertrok naar de kerk te Hoogeveen.

Ds. J. Niemantsverdriet (van 1959 tot 1962).

Ds. J. Niemantsverdriet (1925-1988).

Het beroepingswerk verliep vlot: op 15 februari 1969 deed zijn opvolger intrede, kandidaat J. Niemantsverdriet (1925-1988). De predikant was voor zijn komst naar Nieuwerkerk marinier geweest in Nederlands-Indië ten tijde van de politionele acties, toen Soekarno met de zijnen streed voor zelfstandigheid van Insulinde, zoals ‘Ons Indië’ nogal eens genoemd werd. Misschien dat hij het mede aan zijn militaire loopbaan te danken had dat hij ‘een onverbiddelijke doorzetter’ genoemd werd.

Zijn preken werden graag gehoord, al waren zijn preken volgens sommigen te kort; hij preekte vaak uit het hoofd. “Veel gemeenteleden ervoeren de predikant als een fijne rustige man”, die van vergaderen en van catechese met de oudere jeugd hield. De predikant nam op 27 mei 1962 afscheid en vertrok naar de kerk van Rotterdam-Lombardijen. “Het was goed in Nieuwerkerk aan den IJssel geweest te zijn”, zo verklaarde de predikant tijdens zijn laatste kerkenraad in het dorp.

Ds. E. Warnink (van 1963 tot 1969).

Ds. E. Warnink (*1934).

De kerk van Nieuwerkerk was daarna ongeveer een jaar vacant. Op 19 mei 1963 deed kandidaat E. Warnink (*1934) intrede. Ook hij vond in Nieuwerkerk zijn eerste gemeente (van mei 1966 tot juni 1967 was ds. Warnink trouwens legerpredikant). Hij voelde zich naar eigen zeggen meteen thuis in Nieuwerkerk, ‘want de kerkenraad had direct mijn hart’. De catechisaties werden gehouden in de oude kosterswoning onderaan de dijk, die omgebouwd was tot kerkelijke vergaderruimte. Een belangrijke gebeurtenis was het besluit een nieuwe kerk te gaan bouwen. De plannen werden ook gerealiseerd, al maakte hij dat net niet meer mee als predikant van Nieuwerkerk, want hij nam op 24 mei 1969 afscheid, enkele maanden voordat het Ontmoetingscentrum werd geopend. Daarover later meer.

Iets over het kerkelijk leven tot 1969.

Het predikantstraktement werd in november 1946 op fl. 3.500 per jaar gebracht, zij het met een klein verschil tussen voor- en tegenstemmers. Omdat het beroepingswerk stagneerde besloot de kerkenraad twee jaar later het traktement ‘drastisch’ te verhogen.  ¶  Het ledental van de zondagsschool liep terug, reden waarom dat 1951 besloten werd het werk te beëindigen.  ¶  Ook het evangelisatiezangkoor hield er mee op, omdat het ledental daalde en uiteindelijk onvoldoende was om zinvol aan het evangelisatiewerk mee te kunnen werken.  ¶  Toen in 1951 de Nieuwe Bijbel Vertaling door het Nederlands Bijbelgenootschap werd uitgegeven, besloot de kerkenraad nog even te wachten met de invoering ervan.  ¶  Vanaf 1955 werden de collectes niet meer ingezameld met de ‘hengelstokken’, maar werden doorgeefzakjes aangeschaft, wat het collecteren aanmerkelijk bespoedigde.

Een nieuw orgel (1948).

Het orgel dat in 1948 werd aangeschaft. Hier in de oude kerk aan de Kerklaan (foto: ‘Tekens in de tijd’).

Het orgel was intussen aan vervanging toe. Vandaar dat kort na de oorlog besloten werd een nieuw instrument aan te schaffen voor de begeleiding van de kerkzang. In 1948 werd bij de firma Van Leeuwen in Leiderdorp een nieuw orgel gekocht. Zo kon de kerkzang beter muzikaal begeleid worden, maar… nog steeds op lange noten. In veel Gereformeerde Kerken werd na de oorlog geoefend met een nieuwe psalmberijming, die van ds. H. Hasper (1886-1974).

Ds. H. Hasper (1886-1974) schreef een nieuwe psalmberijming, die in veel Gereformeerde Kerken weliswaar ‘beproefd’ werd, maar het uiteindelijk niet haalde.

Daarin werden de psalmen ritmisch gezongen (met lange en korte noten), wat tot dan toe in de Gereformeerde Kerken niet gebruikelijk was, want de psalmen werden op lange noten gezongen. De nieuwe berijming haalde het in onze kerken overigens niet, en ook in Nieuwerkerk bleef men vooralsnog bij de lange noten.

Een nieuwe pastorie (1958).

De pastorie aan de Prinses Irenestraat.

Zoals al opgemerkt was ds. Borgers de eerste predikant die in de nieuwe pastorie. In 1958 werd in de Prinses Irenestraat voor fl. 40.000 namelijk een nieuwe predikantswoning gebouwd. Dat had natuurlijk gevolgen voor de kerkelijke financiën, zodat de kerkenraad besloot bij afwezigheid van de predikant geen predikanten ‘van buiten’ te laten voorgaan, maar ‘leesdiensten’ te houden. Dat scheelde extra kosten.

Het verenigingsleven.

De Zusterkrans.

Na de oorlog ging de Zusterkrans weer verder met haar werk ten behoeve van de diaconie. Naaien en breien vormden daar de hoofdmoot van de bezigheden. De kleding en het bedden- en wasgoed werd gemaakt om te worden verdeeld onder gemeenteleden die het financieel moeilijk hadden. Het ledental van de Zusterkrans verminderde, zodat men in 1958 overwoog met het werk te stoppen, maar toch ging men door. In 1960 bestond de ‘krans’ vijfentwintig jaar; dat was meteen de aanleiding de werkzaamheden te beëindigen.

Wees een zegen.

Het logo van de Gereformeerde Vrouwenbond.

In februari 1952 werd de Gereformeerde Vrouwenstudievereniging ‘Wees een Zegen’ opgericht, die zich al snel aansloot bij de landelijke Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Het ledental steeg fors door de aanleg van de nieuwe wijk Dorrestein. De dames hielden zich voornamelijk bezig met het bespreken van een ‘Schets’ uit het Bondsblad, samen zingen, bidden of met het voorlezen van een gedicht etc.

Credo (1923-1957).

Ook de meisjesvereniging Credo, opgericht in 1923, ging na de oorlog weer verder met haar werkzaamheden. Net als bij de jongens maakten de meisjes ‘inleidingen’ over bepaalde aspecten van de bijbelse- en kerkgeschiedenis, de vaderlandse geschiedenis en over onderwerpen van politieke aard, welke laatste na enige tijd echter van het programma werden afgevoerd, omdat de belangstelling ervoor gering was.

Obadja (1888-1957).

Stempel van de JV ‘Obadja’ (ill.: ‘Tekens in de tijd’).

Onderwerpen van politieke aard werden bij de jongens echter wel degelijk besproken. Die waren in de oorlog natuurlijk verboden door de Duitsers, maar in die tijd werden desondanks ‘officieuze vergaderingen’ gehouden, waar de jongens de politiek echt niet links lieten liggen. De jongens werden tijdens de vergaderingen aangesproken met ‘Vriend Jansen’, of Vriend die-en-die’, maar dat was in 1957 in elk geval al achter de rug….

De Gereformeerde Jeugd Vereniging (GJV) (1957).

… want in 1957 gingen de jongens en de meisjes samen vergaderen. Veel gezelliger. De meisjesvereniging werd eigenlijk te klein om alleen verder te gaan. Weliswaar kon Obadja het niet laten om in 1959 nog even het honderdjarig bestaan te gedenken, en ook heette de gezamenlijke club tot 1970 ook nog steeds ‘Obadja’, maar de jongelingsvereniging bestond niet meer: het werd Gereformeerde Jeugd Vereniging.

  • We vervolgen ons historisch overzicht met enkele belangrijke zaken in snelle vogelvlucht en dus in grote lijnen.

De predikanten tot plm. 1990.

Ds. C.J. van der Drift (1943-2018).

Nadat ds. Warnink in 1969 vertrok naar de kerk van Dordrecht, stond zijn opvolger nog hetzelfde jaar op de preekstoel van Nieuwerkerk. Het was kandidaat C.J. van der Drift (1943-2018), die op 16 november dat jaar intrede deed, ongeveer twee maanden voor de opening van het nieuwe Ontmoetingscentrum. In juni 1974 vertrok hij naar de kerk van Alblasserdam.  ¶  Van 1974 tot 1978 stond ds. J. Stolk (*1930) uit Schiedam in Nieuwerkerk. Op 8 september 1974 deed hij intrede en hij nam op 25 juni 1978 afscheid, wegens vertrek naar de kerk van Alphen aan den Rijn.  ¶  Ds. E. Hoogerwerf (*1932) uit Vlissingen was van 1980 tot 1993 aan de kerk van Nieuwerkerk verbonden; hij deed op 15 juni intrede en nam afscheid op 21 november.  ¶  Ds. R.W. Scholten (1923-1996) uit Linschoten was van 1984 tot 1988 (halftime) aan de Gereformeerde Kerk van Nieuwerkerk aan den IJssel verbonden, en deed op 18 maart 1984 intrede. Hij vervulde in Nieuwerkerk de tweede predikantsplaats. Wegens emeritaat nam hij op 30 april 1988 afscheid.

Ds. R.W. Scholten (1923-1996).

Het nieuwe Ontmoetingscentrum (1970).

Al in 1959 werd rekening gehouden met de toekomstige groei van de kerkelijke gemeente en de noodzaak van de bouw van een nieuwe, grotere kerk. In 1960 werd een ‘collecte uitbreiding eredienst’ ingesteld, bestemd voor de financiering van de bouw van het Ontmoetingscentrum; de kerkbouwfondscommissie zou de geldwerving ter hand nemen. De totale kosten werden geschat op tegen de fl. 600.000. Intussen werden allerlei acties georganiseerd om geld bijeen te krijgen (de kerkenraad gaf geen toestemming voor de verkoop van loten). Een heel bijzondere actie was wel die van de toen 17-jarige Greetje Kersbergen, die de opbrengst van een lp, waarop zij geestelijke liederen zingt, aan de kerk schonk. Deze actie leverde maar liefst fl. 22.000 op!

Mevrouw Warnink heit de eerste paal (foto: ‘Tekens in de tijd’).

Maar… de bouwplannen bleken te stagneren omdat van overheidswege geen steun verwacht werd, terwijl volgens de Commissie van Beheer ook de gemeenteleden te weinig bijdroegen. Daarom vond men het verstandiger de bouwplannen te beperken tot een jeugdgebouw. Tóch werd het overleg over de bouwplannen van een ontmoetingscentrum na enige tijd weer hervat met de beperking dat de bouwplannen niet meer dan fl. 425.000 mochten kosten (met een gift van de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw werd nog steeds rekening gehouden). De plannen van Architectenbureau Swaneveld en Goslinga kregen in 1967 de instemming van kerkenraad en gemeentevergadering.

Ondertussen waren ook de besprekingen met de burgerlijke gemeente weer hervat. Men kwam overeen dat de oude kerk aan de gemeente verkocht zou worden en dat een bouwterrein werd toegewezen in de Bospolderstraat in de wijk Dorrestein. Ten einde de kosten te beperken zou geen toren bij de kerk gebouwd worden. Op 13 december 1968 kon de eerste paal door mevrouw Warnink in de grond geheid worden. De bouw verliep spoedig en ruim een jaar na ‘de eerste paal’ kon het Ontmoetingscentrum op 28 januari 1970 in gebruik genomen worden.

Het Ontmoetingscentrum aan de Bospolderstraat 10.

Ook de Rooms-Katholieke parochie van Nieuwerkerk huurde het Ontmoetingscentrum direct al voor haar kerkdiensten. Ook de hervormde Buitengewone Wijkgemeente maakte van het nieuwe Ontmoetingscentrum gebruik. Ook zij huurde de kerk voor één dienst per zondag. Dat duurde totdat in 1980 haar eigen kerk De Bron in gebruik genomen kon worden.

Een orgel.

Enkele enthousiaste gemeenteleden namen het intitiatief tot de aankoop van een orgel. Met advies van het oud-gemeentelid prof. dr. M.A. Vente uit Utrecht kon een kort daarvoor gebouwd orgel worden gekocht (het orgel was eigenlijk voor een andere kerk gebouwd, maar door een foute berekening bleek het daar niet te passen! ). Het instrument werd voor het grootste deel gefinancierd uit acties en spontane giften. Men slaagde er ook in het orgel uit de oude kerk voor een goede prijs te verkopen. En toen een gemeentelid bovendien een forse gift schonk kon het orgel volledig afbetaald worden (bouw en plaatsing kostten fl. 54.000).

De nieuwe wijk Zuidplas.

Het logo van de ‘Generale Deputaten Kerkopbouw’ van de GKN.

Nadat het Bureau Kerkopbouw te Utrecht van De Gereformeerde Kerken in Nederland een rapport had uitgebracht over de verwachte groei van Nieuwerkerk door de aanleg van de nieuwe wijk Zuidplas, besloot de kerkenraad het Ontmoetingscentrum uit te breiden. Het werd een dure verbouw: fl. 800.000 was nodig voor de aanpassing van het Ontmoetingscentrum. In verband met de verbouw werd het gebouw op 30 januari 1983 tijdelijk buiten gebruik gesteld.

Drie maanden later was de aanpassing gereed en kon het Ontmoetingscentrum 30 april weer in gebruik genomen worden. De kerkzaal was vergroot, waardoor de capaciteit nu ongeveer 500 zitplaatsen was. Er kwamen een tweede entreehal met toiletten en een garderobe, en een nieuwe kerkenraads- annex vergaderkamer. Ook werd een schuifwand aangebracht, waardoor van de kerkzaal twee kleinere vergaderruimten gemaakt kon worden. “Het Huis des Heeren II is geen traditioneel kerkgebouw, maar een multifunctioneel ontmoetingscentrum voor velen van binnen en buiten de kerk. De Gereformeerde Kerk is er blij mee!

Het geestelijk klimaat.

De kerkenraad hield ondertussen natuurlijk de handel en wandel van de gemeenteleden goed in de gaten. Zo was een zondagse voetbalwedstrijd voor een gemeentelid belangrijker dan de tweede kerkdienst. De kerkenraad drong er bij hem op aan in het vervolg twee maal per zondag de diensten te bezoeken. Ook het tijdens een kerkdienst afleggen van bezoekjes – zeker als dat ook nog per auto ging – viel bij de kerkenraad niet in goede aarde; een vermaning was dan ook op haar plaats. Soms moest aan een gemeentelid de toegang tot het avondmaal ontzegd worden (‘stille censuur‘) voor het geval de levenswandel volgens de kerkenraad niet overeenkwam met de gereformeerde zede.

Het Ontmoetingscentrum.

Veranderingen: wel of niet.

Maar er kwamen langzaam maar zeker veranderingen in ‘de gereformeerde zede’. Een kind van ouders van wie één van de twee (nog) geen belijdenis gedaan had, kon naar het oordeel van de kerkenraad desondanks gedoopt worden en het betreffende dooplid mocht van de kerkenraad de doopvraag gewoon beantwoorden. Maar juist op die zondag ging een predikant ‘van buiten’ voor, die het dooplid de doopvraag niet wilde stellen, waarvoor de kerkenraad hem na afloop van de dienst berispte.

Toen ds. Van der Drift in 1972 te kennen gaf zijn zoontje graag te willen laten dopen door de predikant van de hervormde Bijzondere Wijkgemeente, schoot dat aanvankelijk bij verscheidene kerkenraadsleden in het verkeerde keelgat. “Het misverstand” werd uitgepraat, en de kerkenraad deelde de plannen vooraf aan de gemeente mee en een afvaardiging bracht bracht een bezoek bij enkele gemeenteleden die het er niet mee eens waren. Na afloop van de doopdienst waren de reacties over het algemeen positief, al weigerden sommige gemeenteleden de predikant na afloop de hand te geven.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

Er veranderde nog meer: het ‘avondmaalsboek’ werd afgeschaft. Daarin werd aantekening gehouden van hen die het avondmaal (regelmatig) verzuimden. Maar omdat de gemeente sterk groeide kon dat niet volgehouden worden.  ¶  In de oude kerk aan de Kerklaan claimden sommige gemeenteleden een eigen zitplaats door er hun psalmboek of een kussen achter te laten. Nieuw-ingekomenen, die daarvan niet wisten, werden onaangenaam verrast toen ze te horen kregen dat ze op een gereserveerde plaats zaten – al waren die er alleen voor bejaarden en slechthorenden…

Nog meer veranderingen: In 1964 vond de kerkenraad het niet acceptabel samen avondmaal te vieren met de hervormden.  ¶  Tot 1968 werden kerkenraadsleden geacht in een zwart pak de kerk binnen te komen. In 1968 werd die verplichting afgeschaft.  ¶  Geen grote problemen ontmoetten de invoering van de bundel 119 Gezangen (1964), en de nieuwe berijming van de 150 psalmen (1968). Het waren proefbundels die uiteindelijk uitliepen op de invoering van het Liedboek voor de Kerken, in Nieuwerkerk aan den IJssel in 1973.  ¶  In 1971 werden de eerste drie vrouwelijke gemeenteleden ambtsdrager, nadat de kerkenraad in 1967 besloten had dat de uitspraak van Paulus ‘dat de vrouw in de gemeente zwijge’ als tijdgebonden beschouwd moest worden.

De proefbundel ‘150 psalmen’.

In 1983 werden kinderen en jongeren toegelaten tot het avondmaal (met begeleiding van ouders).  ¶  De huiskamercatechese onder leiding van gemeenteleden werd ingevoerd; jeugdouderlingen begeleidden het jeugdwerk; er kwam naast de kerkenraad (voor de zakelijke besluitvorming) een pastorale raad; de diaconie hield zich meer en meer bezig met werelddiaconaat, met vluchtelingenhulp en met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen die aandacht behoefden.  ¶   Steeds meer werd samengewerkt met de hervormde Bijzondere Wijkgemeente van ‘De Bron’ en contact werd onderhouden met zustergemeenten in (toen nog) Oost- en West-Duitsland.  ¶  En nog veel meer, “zoekend naar verantwoord christen- en kerkzijn”.

Het interieur van het Ontmoetingscentrum (foto: ‘Tekens in de tijd’).

Club- en verenigingswerk.

In 1970 wist men korte tijd niet wat men met de Gereformeerde Jeugd Vereniging aan moest. Maar via een uitgebreide actie, waarbij ook de gemeenteleden betrokken werden, kon het werk weer vlot getrokken worden, onder meer door tijdens een druk bezochte gemeenteavond te spreken over ‘de jeugd der kerk’: Welk aandeel kon de jeugd hebben in de kerkdiensten en in de kerkenraad? De GJV werd omgedoopt in ‘Kontakt’ en ging nog enkele jaren – zij het met steeds minder leden – door met haar werk. Zo richtte de jeugd in 1972 een zanggroep op, die enkele keren aan kerkdiensten meewerkte. Maar in 1973 verdween Kontakt van het toneel.

Allerlei andere groepen doken op: een actieve Youth for Christgroep, die bijbelstudiegroepen en een koffiebar opzette; ’t Kannetje was er voor de 15 tot 17-jarigen en Nova Cura voor de jeugd van 18 jaar en ouder. Om het beleid ten aanzien van het jeugdwerk te bepalen en uit te voeren werd de Gereformeerde Jeugd Centrale opgericht. De verschillende groepen veranderden ‘veelvuldig’ van naam: ‘Quisnix’, ‘Komkommerin’ ‘Het Web’ en ‘De Kelder’ waren aansprekende namen. Hoe dan ook, het jeugdwerk van vroeger was nauwelijks nog te herkennen in de nieuwere tijd. Maar de jeugd was actief! Er ontstond een jongerendiaconaatsgroep, jongeren waren actief bezig met contacten met een Oost-Duitse gemeente in Halle; en een jeugddienstcommissie verleende medewerking aan kerkdiensten, evenals een jongerenkoor.

Evangelisatiewerk.

Het vignet van de ridderclubs van het evangelisatiewerk (ill.: ‘Tekens in de tijd’).

Mevrouw Niemantsverdriet begon in 1959 met het houden van evangelisatieclubjes voor buitenkerkelijke kinderen van 6 tot 16 jaar. In die tijd was landelijk een methode ontwikkeld om het evangelisatiewerk zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren. De meisjes hadden Klimroosclubs en de jongens de Ridderclubs. De jaargroepen van het Klimrooswerk hadden kleuren: wit voor meisjes van 6 tot 9 jaar, roze voor meisjes van 9 tot 12, rood voor 12 tot 15 jaar en geel voor de 15- tot 17-jarige meisjes. Bepaalde prestaties van (ontspannings-) activiteiten leverde een onderscheidingsteken op in de vorm van een halsdoek. De meisjesclubs telden meteen al vijftig leden.

In 1960 begon men met de evangelisatiejongensclubs, de Ridders. Ook deze clubs werden in leeftijdscategorieën ingedeeld: burchtknapen (jongens van 6 tot 8 jaar), pages (van 8 tot 10 jaar), schildknapen (van 10 tot 12 jaar) en de ridders (jongens van 12 tot 17 jaar). Het onderscheidingsteken bij de jongens was een dasje. Deze evangelisatieactiviteiten telden al vrij snel honderd deelnemers.

De ridderclubs hadden soms ook een verkleedwedstrijd (foto: ‘Tekens in de tijd’).

In het begin van de zeventiger jaren gingen de evangelisatieclubs op in de gewone jeugdclubs van de Gereformeerde Kerk. Sinds 1977 werd het clubwerk gezamenlijk door de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente ‘De Bron’ gehouden, bestemd voor kerkelijke en buitenkerkelijke jeugd.

100 jaar Gereformeerde Kerk Nieuwerkerk aan den IJssel.

In 1989 werd twee dagen lang stilgestaan bij het honderdjarig bestaan van De Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk aan den IJssel, met een grote tent op het kerkplein en met gasten die met oldtimers werden aangevoerd. Bijzondere gasten waren aanwezig uit de DDR-zustergemeente Halle (waarvoor de minister nog moest bemiddelen om hen naar Nieuwerkerk te krijgen!) en uit het (toen nog West-) Duitse Buckenburg. ’s Avonds was er een spetterend optreden op piano en orgel van de bekende musicus Louis van Dijk. En bovendien werd een prachtig herinneringsboek uitgegeven onder de titel ‘Tekens in de tijd’, dat uitvoerig stilstond bij de geschiedenis van de kerk. Ook werd een speciale editie van het kerkblad StopContact huis aan huis bezorgd. En natuurlijk was er zondag onder meer een bijzondere viering met (oud-) predikanten.

Het gedenkboek dat gepubliceerd werd bij het honderdjarig bestaan van de Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk aan den IJssel.

Tenslotte…

Na het vertrek van ds. R.W. Scholten kwamen achtereenvolgens verscheidene andere predikanten naar Nieuwerkerk: ds. mevrouw P.H. Couvée (*1959) van 1988 tot 1996; ds. mevr. J. van der Neut (*1962) en ds. G. Olde (*1962), beiden in parttime dienstverband van 1995 tot 2001; ds. W. van der Kooy (*1940) van 1998 tot 2004, en tenslotte ds. mevr. M. Verschoor (*1968) van 2002 tot en met mei 2007, toen de Protestantse Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel gevormd werd.

Ontmoetingscentrum afgestoten.

De samenwerking van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente De Bron was in de voorgaande jaren steeds steviger geworden. Per 1 juni 2007 ontstond uiteindelijk de Protestantse Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel.

In 2015 besloot de kerkenraad van de Protestantse Gemeente om met één kerkgebouw verder te gaan. Gekozen werd om afstand te doen van het gereformeerde kerkgebouw Het Ontmoetingscentrum aan de Bospolderstraat. Alle activiteiten werden geconcentreerd in De Bron aan de Ringvaartlaan, die een andere naam kreeg: de Ringvaartkerk. Het gebouw onderging daartoe de noodzakelijke aanpassingen.

Her Ontmoetingscentrum werd in juli 2017 overgedragen aan de nieuwe eigenaar, het Fabia Dance Center in Nieuwerkerk aan den IJssel.

Een gedenkboek uitgegeven: ‘Mensen maken een kerk‘.

De in 2018 uitgegeven gedenkboek ter gelegenheid van het afscheid van het Ontmoetingscentrum en De Bron.

Ter gelegenheid van het afscheid van het Ontmoetingscentrum en van De Bron, die ingrijpend verbouwd en herdoopt werd als Ringvaartkerk, werd in 2018 door de Protestantse Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel een prachtig gedenkboek uitgegeven onder de titel Mensen maken een kerk. Verhalen over kerkgebouwen en hun gebruikers. Het interessante, goed geïllustreerde boek is eigenlijk verdeeld in twee delen: een gedeelte over het gereformeerde Ontmoetingscentrum met een  kort historisch overzicht en een groot aantal verhalen met herinneringen van gemeenteleden; én een gedeelte over het hervormde kerkgebouw De Bron, eveneens met een kort historisch overzicht en een aantal verhalen met herinneringen.

Verder wordt in het 128 pagina’s tellende boek – voorzien van een stevige omslag – onder meer geschreven over ‘de keuze voor een kerkgebouw’, mét een ‘kleine geschiedenis van het bouwproces’.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk aan den IJssel.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk aan den IJssel tussen 1907 en 2007 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

K. Aardse, A. Fokker-de Jong, P. Veenstra (red.), Tekenen in de tijd. 100 jaar Gereformeerde Kerk Nieuwerkerk aan den IJssel. Nieuwerkerk aan den IJssel, 1989

K. Aardse, S. Gelling, J. Knoester, F. Nesselaar, A. Sinke, Mensen maken een kerk. Verhalen over kerkgebouwen en hun gebruikers. Nieuwerkerk aan den IJssel, 2018

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2022. GereformeerdeKerken.info