De Gereformeerde Kerk te Dinxperlo (3)

De jaren ’50.

( < Naar deel 2 ) – De vijftiger jaren van de twintigste eeuw waren voor wat betreft De Gereformeerde Kerk te Dinxperlo jaren van betrekkelijke rust, zonder belangrijke veranderingen.

Ds. M. Norg (1905-1988) stond als gereformeerd predikant van 1948 tot 1969 in Dinxperlo.

Bijzondere stoelen…

Ter gelegenheid van de ingebruikneming van de nieuwe kerk had de kerkenraad een zevental bijzondere stoelen cadeau gekregen van meubelfabrikant Derk Willem Aalbers, als blijk van waardering en als dankbaarheid voor het onderduiken van zijn drie zonen in de oorlogsjaren in de Achterhoek. In de rugleuning van de stoelen was het kerkzegel van gereformeerd Dinxperlo aangebracht.

Het kerkzegel aangebracht in de rugleuning van de geschonken stoelen (foto: ‘Overbodig, Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

Een nieuw orgel (1953).

Weliswaar was de kerk in 1951 in gebruik genomen, maar er was toen nog geen orgel. De gemeentezang werd in die tijd begeleid door een harmonium. De orgelcommissie en de kerkenraad raakten met elkaar in de clinch over de machtiging om een nieuw orgel aan te schaffen. Gelukkig verleenden de door de generale synode benoemde Deputaten voor door oorlogsschade getroffen kerken financiële steun van fl. 10.000, waarvan door de kerkenraad de helft gereserveerd werd voor de aanschaf van een orgel. Ook werd een rondgang in de gemeente gehouden die fl. 2.000 opleverde, zodat de orgelcommissie aan de fa. Van Leeuwen te Leiderdorp opdracht kon geven om voor fl. 20.000 een orgel te bouwen. Het instrument werd op woensdag 24 juni 1953 in gebruik genomen.

Liturgie en kerkdienst in het kort.

Eind 1952 werd de Nieuwe Vertaling van de Bijbel in de Gereformeerde Kerk te Dinxperlo in gebruik genomen. –⊕– Ook het ritmisch zingen kwam aan de orde (tot dan toe werden de psalmen ook in Dinxperlo slechts op lange noten gezongen). W. Klein Hesselink probeerde tijdens een gemeentevergadering meer begrip te kweken voor de nieuwe zangwijze. –⊕– Er viel een lichte teruggang te constateren van de kerkgang: in 1954 ’s morgens 53% en ’s middags 50%. Vijf jaar later was het kerkbezoek ’s morgens 50% en ’s middags 40%.

Als het een CEFA film was, was het een ‘verantwoorde film’, wist men.

Er waren verscheidene zaken waar de kerkenraad extra op lette: de wijze van het vieren van een bruiloft (waarbij de kerkenraad voorstander was van een ingetogen viering, zonder onordelijkheden en overmatig drankgebruik), de vraag of men mocht dansen en of men filmvoorstellingen mocht bijwonen. Wèl die van de CEFA, de Christelijke Film Actie, maar de kerkenraad was minder te spreken over bioscoopbezoek. —– De evangelisatiearbeid werd uitgevoerd door middel van straatprediking, huisbezoek en lectuurverspreiding. In 1958 twijfelde de kerkenraad over het nut van straatprediking.

Gereformeerd Maatschappelijk Werk.

Na de oorlog werd door de regering het Ministerie voor Maatschappelijk Werk opgericht. Ook de Gereformeerde Kerken zetten zich voor gereformeerd maatschappelijk werk in; overal werden plaatselijke, regionale en provinciale gereformeerde stichtingen opgericht (met een landelijke overkoepeling) die probeerden op velerlei gebied de door de oorlog verwilderde maatschappij op orde te brengen. Gezinsverzorging, spreekuren Huwelijk en Gezin, jeugdzorg en wat al niet werden aangepakt. In september 1955 werd ook door de Gereformeerde Kerk te Dinxperlo de Stichting voor Gezinszorg opgericht. De eerste gezinsverzorgster van de stichting was mevrouw Jo Kip.

Mevrouw Norg richtte in Dinxperlo en omliggende buurtschappen zgn. ‘Contactkringen’ op. “Geen vrouwenvereniging en toch een club waar naast gezelligheid een stukje bezinning plaatsvond rond Schrift en Kerk”.

Verenigingsleven.

Het insigne van de landelijke ‘Nederlandse Bond van Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag’.

In 1956 klaagde de Mannenvereniging over te geringe belangstelling voor haar bijeenkomsten. Datzelfde was kennelijk ook het geval met het jeugdwerk (de jeugdverenigingen), want de kerkenraad besloot er met de ouders over te spreken. Jaren later, in 1968, werden de JV en de MV bij de kerkenraad geroepen om over hetzelfde euvel te spreken.

De jaren ’60.

Ook de jaren zestig waren gespeend van grote onrust. Wel bleek op een wijkavond in 1962 dat de meeste gemeenteleden eigenlijk geen bezwaren hadden tegen het dansen. Dat bleek ook uit de besprekingen in dat jaar over een dansclub (ook) voor gereformeerden in het naburige De Heurne. De kerkenraad trad er  in ieder geval niet tegen op. –⊕– De financiën van de kerk gaven in de jaren ’60 (1964 en 1965 uitgezonderd) geen gunstig beeld te zien. De kerkenraad was er niet van overtuigd dat ieder gemeentelid naar vermogen bijdroeg om de kerkelijke financiën op peil te houden. Soms werden tekorten met een extra collecte weggewerkt. Eind 1968 kon de kerkenraad het predikantstraktement echter wel opkrikken naar het door de synode aangegeven niveau.

De kerkdiensten.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

In 1964 werd een nieuwe gezangenbundel ingevoerd. Het bundeltje heette 119 Gezangen. En in 1968 werd een nieuwe psalmberijming in gebruik genomen, die bekend stond als de proefbundel ‘150 Psalmen’. De bundels waren beide een stap op weg naar het nieuwe Liedboek voor de Kerken, dat in het begin van de jaren ‘70 verscheen. –⊕– In 1964 werd voor het eerst een proef genomen met het bedienen van het avondmaal waarbij de gemeenteleden in de bank bleven zitten. Tot die tijd was het de gewoonte dat het avondmaal aan tafels voorin de kerk gevierd werd. –⊕– In 1961 werd het evangelisatiekoor omgesmolten tot Gereformeerd Kerkkoor. In 1964 zou het koor mooi hebben kunnen helpen bij het oefenen van de nieuwe psalmberijming, maar kort voordien werd het koor opgeheven…

De proefbundel ‘150 Psalmen’.

De kerkelijke gebouwen.

In 1965 werd het parkeerterrein achter de kerk uitgebreid, zodat er meer voertuigen een plaats konden vinden. Kerkgangers kwamen vaker met de auto naar de kerk. –⊕– In 1969 benoemde de kerkenraad een bouwcommissie voor de realisering van een nieuwe pastorie (ds. Norg had juist afscheid genomen). De kosten bedroegen fl. 103.000. Aannemer H. Klomps kreeg de klus, waarvoor de gemeenteleden overigens ook nog fl. 34.000 aan giften verstrekten.

Samenwerking met andere kerken.

De drie bekendste geschriften van ´De Achttien’ (foto: GereformeerdeKerken.info).

De kerkenraad kon zich maar moeilijk verenigen met de activiteiten van ‘De Achttien’, negen gereformeerde en negen hervormde predikanten, die aandrongen op snel samengaan van de Gereformeerde Kerken en de Nederlandse Hervormde Kerk. De Achttien publiceerden een drietal boekjes, die in gemeenten gebruikt werden om zich – vaak in gespreksgroepen – over het onderwerp een mening te vormen. –⊕– In juni 1962 vond de eerste gezamenlijke kerkenraadsvergadering met de hervormden over het onderwerp plaats. De sfeer was goed, waardoor wederzijds begrip bevorderd werd. –⊕– Zo nu en dan werd een oecumenische (gebeds-) dienst gehouden waaraan behalve gereformeerden en hervormden ook leden van de de rooms-katholieke parochie meededen.

En  verder…

De straatprediking verdween in de jaren ’60, maar wel werd nog steeds aan lectuurverspreiding gedaan in de vorm van het rondbrengen van de Elisabeth Bode, die in meer dan 300 exemplaren verspreid werd. —– Jonge gezinnen drongen eind jaren ’60 aan op het houden van kindernevendiensten. Daarmee werd in 1969 gestart. —– Ds. Norg nam op 16 februari 1969 afscheid van de kerk van Dinxperlo wegens vertrek naar de kerk te Ezinge in de provincie Groningen.

Ds. B.K. Breeman (van 1970 tot 1975).

Ds. B.K. Breeman (1941-2006).

Op 21 juni 1970 deed kandidaat B.K. Breeman (1941-2006) intrede in Dinxperlo. Tijdens zijn predikantschap veranderde er veel. Alles werd ‘democratischer’. Het in de kerkenraad bespreken van algemeen kerkelijke problemen werd frequenter terwijl ambtsdragerscursussen in zwang kwamen. Aan de andere kant viel de aandacht ook op de ‘randkerkelijkheid’, die de kerk van Dinxperlo niet oversloeg Ook werd het steeds moeilijker voldoende ambtsdragers te vinden. Wel bleef het kerkbezoek nog behoorlijk op peil.

Niet op peil bleef het jeugdwerk. Er werd geklaagd over geringere deelname, terwijl ouders klaagden over te weinig kerkelijke vorming en een teveel aan ontspanning en spel. De eerste jeugddienst werd samen met de hervormde jongeren op 12 april 1970 gehouden. In 1972 werden de gereformeerd jeugdclubs gecombineerd met de hervormde. De Gereformeerde Jeugd Vereniging veranderde in Christelijke Jeugd Vereniging. ‘De samenwerking tussen beide kerken werd daardoor bevorderd’. In 1973 was men zelfs zover dat op vijf zondagen gezamenlijke diensten gehouden konden worden. In het najaar van 1974  werd dit aantal verhoogd naar tien per jaar.

En verder…

Straatprediking is als evangelisatiewerkwijze enige tijd populair geweest, maar in het begin van de jaren ’70 vond men dit althans in Dinxperlo wat opdringerig. Hier ds. H. Siertsema (1952-1933) in Drachten aan het werk.

De evangelisatiearbeid kende in het begin van de jaren ’70 nog slechts de lectuurverspreiding. Men vond straatprediking en huisbezoek aan buitenkerkelijken te opdringerig. Maar in 1974 werd het idee geopperd mee te doen aan een Evangelisatie Pers Campagne. De Evangelisatiecommissie zamelde met veel succes geld in om de plaatsing van advertenties in lokale kranten te bekostigen. Deze advertenties werden opgesteld door het landelijk Evangelisatiebureau van de Gereformeerde Kerken. En ondertussen organiseerde de kerkenraad gespreksgroepen om gemeenteleden de gelegenheid te geven zich te oefenen in het houden van een evangeliserend gesprek. Het evangelisatiewerk moest volgens de nieuwe praktijk namelijk niet zozeer door een commissie plaatsvinden, maar vooral door de gemeenteleden tot dat werk toe te rusten in het leven van alle dag.

Het landelijk ‘Verband van Evangelisatiecommissies der Gereformeerde Kerken’ publiceerde deze brochure over de toerusting van gemeenteleden “om steeds meer ‘lichtende sterren’ in hun omgeving te mogen zijn”.

Het contact tussen ouderlingen en gemeenteleden zou volgens de predikant moeten worden verdiept. “Loop meerdere malen per jaar eens langs, zodat je de mensen kent, zodat men je vertrouwt. In dat geval is men eerder bereid je bij voorkomende problemen deelgenoot te maken”, zo vertelde hij op de kerkenraad.  –⊕– In de jaren zeventig gingen regelmatig oudere gemeenteleden via de diaconie met vakantie naar De Blije Werelt, het vakantiecentrum van de Gereformeerde Kerken. –⊕– Er was in de kerk van Dinxperlo nog altijd de kerkelijke bibliotheek. Maar in 1974 zorgde de Commissie van Beheer voor overdracht van de bibliotheekboeken aan de Openbare Leeszaal.

  • Het overige van de geschiedenis van De Gereformeerde Kerk te Dinxperlo beschrijven we aan de hand van enkele belangrijke onderwerpen in grote lijnen en in snelle vogelvlucht.

De predikanten vanaf 1975.

Vanaf 1975 stonden achtereenvolgens de volgende predikanten in de Gereformeerde Kerk te Dinxperlo. Ds. P.A. de Bres, die van 1975 tot 1986 aan de kerk verbonden was; ds. K.J. Koffeman, die van 1987 tot 1992 predikant in Dinxperlo was, en ds. H. Veer, die er van 1994 tot 2013 stond.

Uitbreidingsplannen (1990).

De plattegrond van kerk en bijgebouw van 1951 tot 1988 (ill.: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

Jarenlang hield de kerkenraad zich bezig met uitbreidingsplannen van de kerk. De kerkzaal werd namelijk te klein en voor de vele bijeenkomsten was extra vergaderruimte nodig. Er was in het bijgebouw immers slechts één ruimte die weliswaar in drie gedeelten kon worden opgedeeld, maar al met al was er veel meer ruimte nodig. Overigens was de kap van het toenmalige bijgebouw aangetast door de boktor. Er waren dus meerdere redenen om een plan van aanpak te maken!

De plattegrond van de kerk vanaf 1989 na de uitbreiding en de verbouwing (ill.: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

De kerk uitbreiden misschien? De Commissie van Beheer vond dat te duur worden. Allerlei plannen passeerden de revue. Maar alle neuzen stonden nog niet dezelfde kant op, dus kwam het vooralsnog niet tot uitvoering. Terwijl de plannenmakerij voortging werden ook door de kerk georganiseerde, massaal bezochte, activiteiten ondernomen om geld bijeen te brengen voor de uitbreidingsplannen. Uiteindelijk werd besloten de bestaande bijgebouwen tot de grond toe af te breken en in januari 1988 bleek iedereen enthousiast te zijn over de plannen van architect W. van der Zee uit Aalten. Deze werd echter ziek, zodat architect A. Klein Goldewijk uit Lichtenvoorde de volgende plannen maakte. Maar de goedkeuring van de voornemens door de burgerlijke gemeente had veel voeten in de aarde.

Het oude bijgebouw werd afgebroken… (foto: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

Uiteindelijk kon men toch met de verbouw beginnen. Het bijgebouw zou een piramidevormig dak en grotere vergaderruimten krijgen met een ontmoetingsruimte voor zo’n 140 personen. Tussen de kerk en de ontmoetingsruimte zou een vouwwand komen zodat het aantal zitplaatsen in de kerkzaal indien nodig makkelijk kon worden uitgebreid. Ook het liturgisch centrum kreeg een beurt. Besloten werd alle meubilair op het podium verplaatsbaar te maken.

Een maquette van de verbouwplannen (foto: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

Ondertussen werd nog steeds ijverig geprobeerd geld bijeen te brengen. Een rondgang door de gemeente bracht maar liefst fl. 154.000 op, zodat het bouwfonds intussen fl. 280.000 telde! De befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) zegde fl. 50.000 toe. De aanbesteding werd binnengehaald door bouwbedrijf Luimes.

Het logo van de gereformeerde ‘Stichting Steun Kerkbouw’.

Op zaterdag 10 mei 1989 werd door veel vrijwilligers begonnen met de afbraak van het oude bijgebouw. Na verloop van tijd kon met de bouw van het nieuwe begonnen worden. De eerste steen werd gelegd door het oudste gemeentelid, mevr. J.F. Somsen-Kemink.

Het interieur van de kerk na de verbouwing (foto: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

De Punt in gebruik genomen (1990).

De naam van het nieuwe bijgebouw werd snel gevonden: De Punt, naar het piramidevormige dak. Op zaterdag 17 maart 1990 kon het nieuwe bijgebouw in gebruik genomen worden. De kerk kreeg de naam Ontmoetingskerk.

Interieur van de ontmoetingsruimte in De Punt (foto: ‘Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen’).

Protestantse Gemeente (2012).

Per 1 januari 2012 werd de inmiddels verder uitgegroeide samenwerking van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente geconsolideerd door de oprichting van de Protestantse Gemeente Dinxperlo, waarbij de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente werden opgeheven.

In 2013 werd de gereformeerde Ontmoetingskerk ‘wegens teruglopend kerkbezoek’ gesloten en verkocht.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Dinxperlo.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Dinxperlo tussen 1930 en 2010 (Bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

P.A. de Bres, Gereformeerde Kerk Dinxperlo. 1930-1980. Dinxperlo, 1980

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

B. van der Meulen en B. Nusselder, Overbodig. Het verleden van een gebouw van hout en steen. Dinxperlo, 2015

© 2023. GereformeerdeKerken.info