De Gereformeerde Kerk te ’s-Graveland (3)

* In een aantal korte schetsen volgt nu het een en ander over de geschiedenis van de kerk te ’s-Graveland sinds de Tweede Wereldoorlog.

De predikanten na de Tweede Wereldoorlog.

( < Naar deel 2 ) – Na het vertrek van ds. P. Boes (1898-1976) werden achtereenvolgens de volgende predikanten in ’s-Graveland in het ambt bevestigd: ds. J.C. Derksen (1918-2009) was van 1948 tot 1952 aan de kerk van ’s-Graveland verbonden: ds. A. Wiersinga (1924-2023) uit Schagen was er predikant van 1953 tot 1959. Hij werd opgevolgd

Ds. P. Boes (1898-1976).

door ds. H.Th. van Reenen (1929-2011), die van 1960 tot 1965 aan de kerk van ’s-Graveland verbonden was. Ds. J. ter Horst (1935-2016) kwam in 1966 vanuit het Friese Twijzel naar ’s-Graveland en bleef er tot 1970. Kandidaat J. Ridderbos (1942-2018) bezette van 1972 tot 1978 de ’s-Gravelandse gereformeerde kansel, die in 1979 door ds. Th. Fossen (*1946) tot 1985 betreden werd. In 1986 werd opnieuw een kandidaat beroepen, en wel kandidaat J.G. Offringa (*1957), die van 1986 tot 1990 aan de Gereformeerde Kerk van ’s-Graveland verbonden was. Ds. H. van de Bovenkamp  (*1954) volgde hem 1991 op en was tot 1998 in gedeeltelijke dienst predikant in ’s-Graveland. Hij werd in het jaar van zijn vertrek naar Almere opgevolgd door mevr. drs. C.A. Davidse (*1957), die eveneens in gedeeltelijke dienst tot 2010 aan de Gereformeerde Kerk en daarna tot 2013 aan de Protestantse Gemeente te ‘s-Graveland verbonden was.

Iets over het kerkelijk leven na de oorlog.

De Gereformeerde Kerk te ’s-Graveland was wat kerkelijk territoir betreft een behoorlijk uitgestrekte gemeente. Niet alleen ’s-Graveland behoorde daartoe, maar ook Kortenhoef en Ankeveen.

Een tekening van het vroegere kerkje van Ankeveen.

* De periode 1948 – 1952.

Op 30 mei 1948 deed ds. J.C. Derksen (1918-2009) uit Ten Post (Gr.) intrede in de kerk van ’s-Graveland. Volgens de predikant was een van de hoogtepunten van het kerkelijk leven in het dorp de straatprediking, die ’s zomers elke zaterdag gehouden werd. Op een vrachtwagen werd een luidspreker gezet om zoveel mogelijk mensen te trekken. Vaak werd op één dag op twee verschillende plaatsen een toespraak gehouden, waarbij meestal veel mensen kwamen luisteren. Het resultaat was ‘volgens wereldse begrippen’ niet bijzonder, maar dat was ook niet te verwachten ‘in een tijd van ontkerstening en uitwendige onverschilligheid’.

Ook het integreren met nieuwe bewoners in het dorp, afkomstig uit andere delen van het land, was soms niet makkelijk. ‘Van Zwarte kousen tot ramen zonder vitrage’ noemde dominee Wiersinga het samengaan met mensen van een andere geestelijke beleving. Daarop legde de predikant zich in zijn pastorale werk dan ook toe.

* De periode 1953 – 1959.

De kerk van Ankeveen bij die van ‘s-Graveland gevoegd (1955).

Het gereformeerde kerkje te Ankeveen.

De Gereformeerde Kerk te Ankeveen was in december 1894 geïnstitueerd. De kleine kerk had nooit een eigen predikant gehad, maar werd vanaf het begin tot aan 1955 ‘bediend’ door de achtereenvolgende predikanten van ’s-Graveland of die van andere gemeenten (al dan niet uit de classis). In 1955 werd de Gereformeerde Kerk te Ankeveen opgeheven en bij die van ’s-Graveland gevoegd.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Ankeveen tussen 1915 en 1955 (bron: Jaarboeken GKN).

De gemeente was – met haar 41 leden – te klein geworden voor een eigen kerkelijk leven. Wel werd afgesproken dat de kerkdiensten door konden gaan in het gereformeerde kerkje in dat dorp, dat gebouwd was op de grond van de familie Holdinga. De diensten werden in 1965 beëindigd.

De kerk van ‘s-Graveland verbouwd.

Ds. Wiersinga (foto: ’25 jaar Gereformeerde Kerk in Schagen’).

In de ambtsperiode van ds. Wiersinga werd de kerk van ’s-Graveland verbouwd. ‘Het koetshuis uit de Afscheidingstijd’ kreeg een uitbouw opzij, waardoor er meer vergaderruimte kwam dan in de oude consistorie. De kerk werd voorzien van een nieuwe voorgevel met een heus klokkentorentje. Op de deur van de hoofdingang werden de symbolen van de vier evangelisten aangebracht (geschonken door architect Egberts).

Ook kwam er enig contact met de hervormde gemeente. “De oude, wat excentrieke hervormde predikant had eigenlijk een hekel aan gereformeerden, maar kwam ds. Wiersinga toch opzoeken, omdat hij wat vertrouwen had in de naam Wiersinga. De Wiersinga’s waren voor hem open en niet al te strak-gereformeerde mensen. Daar wilde hij wel mee in zee. Zo werd onder meer de eerste Kerstnachtdienst in de hervormde kerk gehouden”. De hervormde predikant voelde eigenlijk niet veel voor die nieuwigheid, maar hij reageerde: ”Ik kan later moeilijk bij onze lieve Heer aankomen met het argument dat ik het evangelie niet om 12 uur ’s nachts wilde verkondigen, hoewel ze me dat vroegen”.

De gereformeerde kerk te ‘s-Graveland na de verbouwing in de jaren ’50.

* De periode 1960 – 1965.

Langzamerhand werden de gezamenlijke diensten met de hervormde gemeente regelmatiger gehouden: op kerkelijke feestdagen, met name met Kerst, één in de hervormde kerk in ’s-Graveland, één in de hervormde kerk van Ankeveen en één in die van Kortenhoef. De evangelisatie werd zo nu en dan ook gezamenlijk gedaan. Verder was er een Bijbelkring van hervormden en gereformeerden, waar de beide predikanten van ’s-Graveland aan deelnamen. Ds. Van Reenen schafte zich voor zijn reizen door de kerkelijke dreven een bromfiets aan, en kreeg van de kerkenraad nog een leren jas en een helm cadeau. –⊕– In 1965 werden de diensten in het gereformeerde kerkje te Ankeveen beëindigd.

Ds. H.Th. van Reenen (1929-2011). Foto: ‘Hist. Tijdschrift GKN’.

* De periode 1966 – 1971.

Intussen waren vlak voor de komst van ds. Ter Horst (in 1966) de kerkdiensten in het gereformeerde kerkje van Ankeveen gestopt. “Wat een verdriet heeft er toch ook bij de Ankeveners gezeten – een al te kleine gemeenschap die te lang tegen de bierkaai gevochten had om zelfstandig te kunnen blijven”. Ondanks het feit dat de instroom van mensen uit andere delen van het land op geleidelijke wijze verliep, bestonden in ’s-Graveland toch nog onderlinge tegenstellingen.

Ds. J. ter Horst (1935-2016). Foto: ‘Hist. Tijdschrift GKN’.

Zo hoeft alleen maar gewezen te worden op de verschillen van inzicht die bestonden op het gebied van de ‘verontrusting’ over de moderne theologie, de visies op één- of tweezijdige ontwapening, avondmaalsmijding, enz. Weerstand ontmoette de opmerking in een preek dat de grote landhuizen in ’s-Graveland betaald waren met de winsten uit de West-Indische kaapvaart; in feite was ’s-Graveland van oorsprong een ‘kolonie van Amsterdam’; mensen die woonden en werkten in Amsterdam, vestigden zich ’s zomers in hun buitenhuis in ’s-Graveland.

* De periode 1972 – 1978.

Dankzij de inzet van een hervormd predikant kwamen de gereformeerde predikant, in deze periode ds. J. Ridderbos, en zijn hervormde collega’s regelmatig bijeen, een goede manier om het Samen-op-Wegproces wat makkelijker te laten verlopen. Een speciale plaats in ‘het bloeiende kerkelijk leven’ nam volgens deze predikant de bejaardensoos in; ieder jaar werd een bejaardentocht gemaakt. “Naast de bejaarden had ook de jeugd een eigen plaats. Ik zal nooit de eerste Kerst-Inn vergeten, die we op een Tweede Kerstdag hielden: er bleek zoveel belangstelling, dat zelfs ’n balk onder het podium in de kerkzaal het begaf. Later kwam het jeugdhonk tot stand. De door ds. Ridderbos voorgestelde naam ‘Leeuwenkuip’ werd tot zijn spijt afgewezen. Maar op zijn aandringen werd wel aandacht besteed aan het 135-jarig bestaan van de kerk.

Ds. J. Ridderbos (1942-2018). Foto: ‘Hist. Tijdschrift GKN’.

* De periode 1979 – 1985.

“De jaren zestig en zeventig hebben veel in beweging gebracht. Vanzelfsprekende autoriteit werd van het voetstuk gehaald, roestvrij gewaande normen en waarden bleken aantastbaar. Voor sommigen was dat bevrijdend, voor anderen benauwend of ten minste onzeker makend. (…) Ik [ds. Fossen] herinner me een trainingsdag voor de kerkenraad, waarop we in een open gesprek ontdekten, dat vrijwel iedereen op het politieke vlak vraagtekens plaatste bij de in onze kring gebruikelijke partijkeuze. We waren niet geschokt, maar het was voor het eerst dat we voelden ook in dit opzicht allemaal in een veranderingsproces te zijn”.

Een tekening van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) ten aanzien van de kruisraketten.

“Een ander voorbeeld: anders dan in veel andere gemeenten, waar dit zich afspeelde in de marge, werd de plaatselijke IKV-kern [de plaatselijke afdeling van het Interkerkelijk Vredesberaad] als het ware geboren in een (gezamenlijke) middagdienst”.

“Ondanks dat deze veranderingen voor de één uitdagend en stimulerend, maar voor de ánder vermoeiend en bedreigend waren, kon toch geconstateerd worden hoezeer er te midden van dit spanningsveld verbondenheid was. Uit een rondgang langs de gemeenteleden door de pastorale werkgroep (waarvan ook jongeren deel uitmaakten), om te horen hoe het men hen was, en of de kerkelijke gemeente iets voor hen kon betekenen en omgekeerd), kwam een 19-plusgroep voort. Ook kwamen er een gespreksgroep ouderen-jongeren en vele avonddiensten nieuwe stijl, ‘oefenplaats voor het geloofsgesprek in een veelkleurige gemeente’.”

“De al bestaande huiscatechese werd uitgebreid; de instructieavonden (ook kweekbak genoemd) waren voor de catecheten en andere geïnteresseerden een gewaardeerde plek van verdieping voor het eigen geloof”.

Het eerste Samen-op-Weg logo.

Deze periode kenmerkte zich voor wat betreft het Samen-op-Wegproces door een bloeiperiode én een neergang. “We zochten samen naar een wijze van kerk-zijn, waarin verscheidenheid aan beleving gestalte zou krijgen in een SOW-gemeente. Maar we maakten van nabij mee hoe in hervormd Kortenhoef die verscheidenheid leidde tot een breuk”, die later uitliep op “de vorming van een oecumenische streekgemeente en een buitengewone wijkgemeente”.

In 1980 telde de Gereformeerde Kerk van ‘s-Graveland 609 lidmaten, het hoogste aantal in de geschiedenis van de kerk.

Allerlei nieuwe zaken kwamen (opnieuw) aan de orde, zoals onder meer de ‘Kinderen aan het Avondmaal’, door met de gemeente te spreken over de daarop betrekking hebbende “ontwikkelingen in ’s-Graveland en de situaties elders te verduidelijken, en om de mensen te vertellen hoe mooi en goed het is om samen met onze kinderen het Avondmaal te vieren” (in 1982 werd daartoe door de kerkenraad na uitvoerige voorbereiding unaniem besloten). Ook het SOW-proces kwam natuurlijk geregeld ter sprake. In het najaar van 1981 kwam het nog niet tot een standpuntbepaling over de doelstellingen van een federatieve samenwerking met de hervormde gemeente.

De gereformeerde kerk en de pastorie na de verbouwing.

Verder kwam de bewapeningswedloop nog steeds ter sprake. Net als elders in het land was men ook in ’s-Graveland zeer verdeeld tussen bijvoorbeeld de actieve IKV-kern en veel andersdenkenden, zoals ouderen die de Tweede Wereldoorlog bewust meemaakten en ervan overtuigd waren dat een forse bewapening eventuele vijanden op verre afstanden zou houden”.

Ook de vraag of politiek op de kansel hoorde, speelde in de gemeente; het wel of niet verstrekken van Vredeskranten en zo ja, welke dan? “Voor sommigen leidt dat in de gemeente tot afstand nemen van prediking en synodale standpunten”. Maar er waren ook andere onderwerpen, zoals de inhoud van de erediensten en de liturgie, of zoals die vraag tijdens een gemeentezondag: “Gesteld dat we vier personen extra in onze gemeente konden inzetten, welke prioriteiten hebt u dan?” Het onderwerp ‘zorg voor elkaar’ scoorde het hoogst, gevolgd door ‘een cantorij’ en op de derde en vierde plaats ‘catechese voor ouderen’ en ‘gesprekken over vraagstukken van oorlog en vrede‘.

De symbolen van de vier evangelisten werden op initiatief van de architect bij de verbouwing op de voordeur van de kerk aangebracht (foto: Prot. Gem. ‘De Graankorrel’).

* De periode 1985 – 1989.

Intussen was de kerk van ‘s-Graveland toe aan ‘op adem komen’. “De gemeente had een roerige tijd doorgemaakt. De veelvormigheid had op vele terreinen haar sporen achtergelaten. De kerkverlating die landelijk gezien al een poosjes aan de gang was, liet ook bij ons vele lege plekken zien”.  Soms hadden de verschillen in geloofsbeleving en de houding van de kerk naar de maatschappij zowel in de kerkenraad als in de gemeente geleid tot uit elkaar groeien.

Na enige tijd kwamen er toch weer nieuwe initiatieven. Zoals gezegd kwam het jeugdhonk, na enkele jaren stilgelegen te hebben, weer tot leven. Er kwam een liturgiegroep, wat onder meer tot gevolg had dat een zanggroepje werd opgericht om de gemeentezang te begeleiden.  Er kwam een nieuwe ZWO-groep (die zich bezighield met Zending, Werelddiaconaat en Ontwikkelingssamenwerking) en ondertussen werd nagedacht over een andere inrichting van de kerkzaal, die er ook kwam.

En verder…

In de 90-er jaren werden nieuwe initiatieven ontplooid: er kwam een cantorij (denk aan een van de wensen tijdens een gemeentevergadering enkele jaren eerder), er ontstond een goede relatie met de Rooms-Katholieke parochie en er was ruimte voor verschillende geloofsopvattingen. De relatie met de hervormde gemeente te Kortenhoef werd opgeschort, waar men met interne spanningen kampte. Ondertussen werd een parttime predikant benoemd, voor 75%. –⊕– Een vaste gastpredikant werd aangetrokken met wie afgesproken werd dat tien keer per jaar in ’s-Graveland een dienst geleid zou worden. In 1998 kwam de eerste vrouwelijke predikant, ds. Lia Davidse.

Het tegenwoordige interieur van de kerk (foto: Prot. Gem. ‘De Graankorrel’).

De laatste twintig jaar kromp en vergrijsde de gemeente. Men wilde ruimte geven aan een grotere variatie van kerkdiensten, zoals Open Huisdiensten, die losser van opzet waren met veel ruimte voor gesprek en ontmoeting, vooral gericht op de 25- tot 45-jarigen in de gemeente; ook wilde men meer ruimte voor jeugd- en Taizédiensten. –⊕– De kindernevendiensten en de jaarlijkse dienst met de christelijke basisschool De Regenboog werden voortgezet. –⊕– Het ‘leren en ontmoeten‘ kreeg gestalte in de Vrouwencontactgroep, de catechese, de gespreksgroepen, het groot huisbezoek en het koffiedrinken na de dienst op de eerste zondag van de maand.

Op zondag 14 mei 2006 werd de naam van de toekomstige protestantse gemeente bekend gemaakt: ‘De Graankorrel’. Zoals al eerder opgemerkt kan men daarin de namen van de drie daartoe behorende dorpen terugvinden: ’s-Graveland, Ankeveen en Kortenhoef. (vgl. Johannes 12 vers 24). Het bordje ‘gereformeerde kerk’ verdween dus van de gevel en daarvoor kwam een nieuw in de plaats.

Op 7 februari 2010 werd de Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ opgericht. Op dat moment fuseerden de Gereformeerde Kerk te ’s-Graveland en de hervormde gemeente te Ankeveen. De gemeente kwam bijeen in de (voormalig) gereformeerde kerk aan het Zuidereinde. Momenteel (december 2023) wordt gesproken over samengaan van deze gemeente met de protestantse gemeente te Hilversum.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te ‘s-Graveland.

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te ‘s-Graveland van 1900 tot 2010 (bron: Jaarboeken GKN).

Bronnen onder meer:

De Bazuin, Stemmen uit de Christelijke (Afgescheidene) Gereformeerde Kerk. Kampen, div. jrg.

J.J. Bouman, Het turbulente leven van ds. Salomon Mozes Flesch (1812-1862). Berken en Rodenrijs, 1993

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

A. Kramer, Geschiedenis Protestantse Gemeente De Graankorrel. Kortenhoef, 2014

J. Lagerweij-Portengen e.a. (red.), Honderdvijftig jaar Gereformeerde Kerk te ’s-Graveland. 1839-1989. ’s-Graveland, g.j. [1989]

C. Smits, De Afscheiding van 1834, Vierde deel, provincie Utrecht. Dordrecht, 1980

© 2023. GereformeerdeKerken.info