Ds. J. Hettinga (van 1929 tot 1945).
( < Naar deel 2 – To Part 2 ) – Op 7 juli 1929 deed ds. J. Hettinga (1898-1976) uit Wyckel en Balk in het Friese Gaasterland intrede in de kerk van Hasselt.
De predikant had bij zijn komst bezwaren tegen het feit dat sommige gemeenteleden niet aan het avondmaal deelnamen (sommigen deden dat omdat ze zich ‘als zondige mensen niet gerechtigd voelden aan de Maaltijd des Heeren deel te nemen’).
Ds. Hettinga was in de jaren ’30 van de vorige eeuw medewerker van het bekende gereformeerde weekblad ‘Pro Ecclesia’, dat zich ten doel gesteld had het weekblad ‘De Reformatie’ van dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, dichterbij de mensen te brengen. Toen rond diens persoon problemen ontstonden bleek niet iedereen in Hasselt blij met die medewerking van de predikant.
Intussen waren de verschillen van inzicht in de Gereformeerde Kerken in Nederland en ook in de Hasseltse Kerk toegenomen, vooral naar aanleiding van de al jaren binnen de Gereformeerde Kerken bestaande verschillende visies op Doop en Verbond. De kerken uit de Afscheiding keken anders tegen de Doop en het Verbond aan dan die uit de Doleantie. De synode van 1905 had destijds besloten beide visies toe te laten in ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’, ontstaan in 1892 door de samenvoeging van beide kerkengroepen.
De Vrijmaking (1945).
Maar volgens sommigen had de synode, die in het begin van de jaren ’40 samengekomen was, besluiten genomen die alleen de visie van de vroegere Doleantie in de kerken toeliet. Ook prof. Schilder was het met de beslissing van de synode oneens. Die stellingname groeide uiteindelijk uit tot een heuse kerkscheuring, die landelijk in de zomer van 1944 plaatsvond, in Hasselt op 20 mei 1945.
Deze zgn. ‘Vrijmaking’ deed haar werk in Hasselt grondig. Aanvankelijk werd de eenheid van de gemeente nog bewaard, maar toen de ds. Hettinga na de Tweede Wereldoorlog uit Duitsland teruggekeerde, ging hij met de Vrijmaking mee en vrijwel de hele gemeente volgde hem daarin.
Het kerkgebouw, het archief en alles wat aan de kerk toebehoorde werd meegenomen. Van de gereformeerde kerkenraad bleven slechts twee ouderlingen over. Ook het aantal kerkgangers was niet meer wat het geweest was; het overgrote deel van de gemeente was ds. Hettinga immers gevolgd. Als de eerste zondagen na de ‘Vrijmaking’ veertig mensen in de ‘kerk’ aanwezig waren, zei men tegen elkaar: ‘Wat zijn er veel vandaag!’, terwijl de kerk van Hasselt vóór de Vrijmaking ongeveer 600 leden telde.
De jaren na de Vrijmaking konden de gereformeerden hun kerkdiensten tot 1957 houden in een hervormd verenigingsgebouw.
De predikanten van 1946 tot 1961.
Na de kerkscheuring ontving de Gereformeerde Kerk betrekkelijk snel een nieuwe predikant in de persoon van ds. F. Colenbrander (1907-1975) uit het Friese Tzum, die op 27 januari 1946 (in combinatie met de kerk van Rouveen) intrede deed. In 1948 werd hij echter Vlootpredikant in vaste dienst, zodat hij al op 1 oktober 1948 weer afscheid nam. Daarop volgde een vacante periode van ongeveer vier jaar.
In die tijd richtte de gereformeerde kerkenraad in 1950 een verzoek aan de vrijgemaakte kerkenraad om een minnelijke schikking te regelen voor wat betreft de kerkelijke goederen (onder meer de kerkelijke gebouwen). Dat verzoek werd door de vrijgemaakte kerkenraad afgewezen, die in de daarover gepubliceerde correspondentie onder meer verklaarde ‘de zogenaamde Gereformeerde Kerk’ niet te erkennen; hij riep de gereformeerde kerkenraad op ‘zich te bekeren’.
Op 21 september 1952 deed kandidaat H.B. Weijland (1928-1996) intrede in de kerk van Hasselt (Rouveen had in 1950 inmiddels een eigen predikant gekregen). Ds. Weijland was ongeveer drie jaar aan de kerk van Hasselt verbonden. Op 25 september 1955 nam hij afscheid wegens zijn vertrek naar de kerk van Amstelveen-Noord/Buitenveldert.
En verder na de Vrijmaking…
Intussen werden vanaf 1957 de gereformeerde kerkdiensten gehouden in ‘Het Bastion’, een ontspanningszaal van de burgerlijke gemeente. Maar gelukkig kon in september 1959 een eigen kerk in gebruik genomen worden, nadat in 1950 al een nieuwe pastorie gereed gekomen was.
Ds. G.J. Heersink (van 1957 tot 1961).
Op 24 november 1957, ruim twee jaar na het vertrek van ds. Weijland, deed kandidaat G.J. Heersink (1926-?) intrede in Hasselt. Tijdens zijn predikantschap kwam de nieuwe gereformeerde kerk gereed.
Dat was nodig geworden omdat ten gevolge van de Vrijmaking geprocedeerd moest worden over de kerkelijke bezittingen, zelfs tot aan de Hoge Raad toe. Dat hielp overigens niets, want de kerkelijke goederen werden aan de ‘vrijgemaakten’ toegewezen.
De nieuwe kerk (1959).
Daarom waren plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. Deze werd gesitueerd op de hoek van de Kastanjelaan-Eikenlaan-Bolwerk, een strategische locatie, ongeveer op de grens van het oude stadje waar de naoorlogse nieuwbouw begon. Een rondgang door de kerkelijke gemeente bracht fl. 6.000 op (een flink bedrag; ds. Heersink verdiende in die tijd fl. 5.500 per jaar). De burgerlijke gemeente verkocht de 800 m² bouwgrond voor het symbolische bedrag van fl. 1. De architect was J. Jans uit Almelo, die er een eenvoudig ogende kerk van maakte, gebouwd als een rechthoek van 20 bij 10 meter met 234 zitplaatsen, met toren.
Achterin de kerk werd een galerij aangebracht, waar ook het orgel geplaatst werd. Dat instrument was verkregen van de Gereformeerde Kerk te Rijnsburg, afkomstig uit een aldaar afgebroken oude gereformeerde kerk. Het orgel werd voor een schappelijke prijs verkregen. Op de galerij konden ook nog ongeveer twintig kerkgangers een plaatsvinden. Met extra stoelen in de looppaden kon een totaal aantal zitplaatsen van 350 worden bereikt. De kerk had ook de beschikking over een consistorie, een vergaderzaal van 6 bij 6 meter en een keukentje. Op de toren boven de hoofdingang prijkt het Ichthusteken (de vis). De kerk werd al gauw ‘Viskerkje’ genoemd. Op Dankdag 1958 werd een gedenksteen aangebracht, waarin als tekst vermeld stond: En komt tot Hem den Levenden Steen’ (1 Petrus 2 vers 14a).
Behalve dat vooral de ‘kleine overgebleven Gideonsbende in Hasselt zelf’ financieel veel bijdroeg voor de kerkbouw, werd ook hulp verkregen van de ‘Deputaten voor Steun aan Gescheurde Kerken’, benoemd door de generale synode. Ook de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) droeg financieel bij. De totale bouwkosten (exclusief het orgel) bedroegen fl. 130.000.
Groei.
Bij de opening van de kerk bedroeg het totaal aantal leden ongeveer 330. Door de uitbreiding van de industrie in Hasselt en door een toenemende vestiging van mensen die hun werk in Zwolle hadden, ‘kon niet gesproken worden van een voortdurende daling van het ledental’. Integendeel, het ledental gaf een duidelijke stijging te zien, en al betrekkelijk snel lag het ledental – ondanks de scheuring in de kerk – rond de 700.
(Trouwens: het zoontje uit één van de eerste gezinnen die de Gereformeerde Kerk trouw bleven, is op zijn fietsje nog op zoek geweest naar ‘de scheur in de kerk’, maar hij kon ‘m niet vinden).
Ds. Heersink nam in 1960 een beroep van de Christian Reformed Church van Cobourg in Canada aan en nam daarom op 23 april dat 1961 afscheid van Hasselt.
- Het overige van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Hasselt wordt beschreven aan de hand van enkele willekeurige min of meer belangrijke onderwerpen.
De tijd vanaf 1961 tot 2017.
Na het vertrek van ds. Heersink waren achtereenvolgens meerdere predikanten aan de kerk van Hasselt verbonden.
In de jaren ’60 waren ook in de kerk van Hasselt tegenstellingen tussen hen die nieuwere theologische opvattingen afwijzen en hen die dat niet deden.
Tijdens het predikantschap van ds. R.S.E. Vissinga (van 1977 tot 1982) werd de kerk In 1981 aanmerkelijk uitgebreid. Omdat de nieuwbouw van de sporthal in het stadje gereed was gekomen kon het oude gymnastieklokaal aan de Kastanjelaan door de burgerlijke gemeente worden afgestoten. Het gebouw werd gekocht door de Gereformeerde Kerk, gelegen aan het Bolwerk en de Kastanjelaan. De koop was namelijk een mooie gelegenheid om het gebrek aan zaalruimte op te heffen. Door een ingrijpende verbouwing konden het voormalige gymlokaal en de kerk onder één dak gebracht worden. Vooral het jeugdwerk en de kerkelijke vergaderingen profiteerden van de extra ruimte in wat De Schakel genoemd werd.
In de jaren ’80 was in het hele land, en ook in de kerk, sprake van demonstraties tegen kernwapens, en werd gedemonstreerd voor c.q. tegen eenzijdige- of tweezijdige ontwapening. Ook werd in die tijd In Hasselt de eerste ‘gemeentezondag’ gehouden en was er veel aandacht voor het Samen-op-Wegproces met de hervormde gemeente: ‘We gingen er diep doorheen (ook plaatselijk) en bleven er bijna in steken. Er was nog een lange weg te gaan’, zo schreef ds. A.S.L. Woudenberg later.
Een nieuw orgel (2009).
Na de ingebruikneming van de kerk in 1959 werd voor de begeleiding van de gemeentezang gebruik gemaakt van (zoals al opgemerkt) een orgel dat was overgenomen van de Gereformeerde Kerk te Rijnsburg; toen dat niet meer voldeed werd een drieklaviers elektronisch Johannesorgel aangeschaft. Maar in 2007 werd begonnen met de bouw van een heus pijporgel ‘in de stijl van rond 1800’ door een groep enthousiaste vrijwilligers, daarbij ondersteund door de orgelfirma Reil. In 2009 werd het mechanische sleepladen-orgel opgeleverd. Het werd op 28 augustus 2009 in gebruik genomen.
In die tijd was er veel aandacht voor de voorbereiding van ‘avondmaalsvieringen met doopleden’ en in 2009 werd het vijftigjarig bestaan herdacht van het Viskerkje, ter gelegenheid waarvan een mooi herdenkingsboek werd gepubliceerd. De jubilerende kerk telde in 2009 ongeveer 700 leden.
Kerkelijke werkers.
Behalve de genoemde predikanten was enige tijd achtereenvolgens ook een drietal kerkelijke werkers aan de kerk van Hasselt verbonden: Mineke Kremer-Luiks (van 1998-2003), Pieter Both (van 2003 tot 2007) en Liesbeth Winters-Jonas in 2008 en 2009.
En nu…
In 2021 ontstonden in het kader van de samenwerking van hervormde gemeente en Gereformeerde Kerk grote problemen over de keuze van het kerkgebouw. De conclusie van een onderzoek was namelijk dat het hervormde kerkgebouw De Baak in de toekomst als protestants kerkgebouw zou gaan dienen en dat de gereformeerde Ichthuskerk zou worden afgestoten. De gereformeerden ‘waren het hartgrondig oneens met de conclusies van het onderzoek’. Daardoor ontstonden grote spanningen en stapten enkele kerkbestuurders zelfs op. Tegenwoordig worden de kerkdiensten gewoon in beide kerkgebouwen gehouden.
De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Hasselt.
Bronnen onder meer:
J. Fidder, Na 15 jaar weer een kerk, in: Centraal Weekblad, 8e jrg. nr. 11, 19 maart 1960.
Gemeenten en Predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992
Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.
L.J. Joosse, Ende Godts daden niet vergeten. Enkele momenten uit de eeuwenlange geschiedenis van het kerkelijk leven te Hasselt en N.O.-Overijssel. Enschede, 1977
A. Stam-Prins, e.a., 50 jaar Viskerkje, Hasselt, 2009
J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Overijssel. Deel 1, De Classis Zwolle. Groningen, 1984
© 2024. GereformeerdeKerken.info